Donderdag 24 Januari. 71ste jaargang. Nationale Militie, Handigheids-politiek. GOE» De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Het Register van inschrijving, met de daaruit opge maakte Alphabetische lijst voor de over 1883, voor de lichting van 1884 liggen van heden tot en met SI Januari e. k. ter inzage Gedurende dien tijd kunnen tegen register en lijst bezwaren wor den ingebracht bij den heer Commissaris des Konings in dit gewest, door tusschenkomst van den burge meester dezer gemeente, zulks op ongezegeld papier, maar door de noodige bewijsstukken gestaafd. Goes, den 23 Januari 1884. Burgemeester en Wethouders van Goes, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De woelige en roerige staatkundige minderheid in den lande, die in den regel als de kerkelijke partijen wordt aangeduidheeft zich te dikwijls met fierheid op hare beginselen en op haren beginselstrijd beroepen, dan dat men niet zou gerechtigd zijn hare gedragslijn aan hare beginselvastheid te toetsen. Nu kunnen wij voor zulk eene toetsing buiten be schouwing laten, dat de samenwerking der twee ker kelijke partijen inderdaad reeds eene verloochening van beginselen is. Laat men aannemen, dat de cal vinistische en katholieke partijen, door den nood ge drongen, vereenigd optreden om een dierbaar kleinood, in dit geval de sekteschool, te veroveren, om straks, wanneer de zege behaald is, ieder een eigen weg te gaan. Maar voor het minst mag men dan eischen, dat men open en flink het beginsel voorop stelt; dat men de zege van dat beginsel met de kracht van eigen overtuiging tracht te bevorderen en niet door het zijpad te betreden van de openbare school op allerlei wijzen te bestoken. Toch is dit het voornaamste kenmerk van den strijd. Men laat geene gelegenheid voorbijgaan om allerlei leelijks van de openbare school te zeggen, voorbijziende, dat de voortreffelijkheid van een beginsel uit dat be ginsel zelf, niet uit verdachtmaking van andere be ginselen moet blijken. Indien de kerkelijke partijen overtuigd zijn van de voortreffelijkheid harer sekte scholen, dan zullen zij de natie aan hare zijde krijgen dan zal van zelf de behoefte aan de openbare school verminderen, ook al maakt men deze niet zwart in de oogen der menigte. De tijd, dat men den niet onpraktischen eisch stelde dat het Rijk restitutie zou verieenen van de kosten voor het bijzonder onderwijs, is reeds lang achter den rug, omdat men begreep, dat die eisch niet zou inge willigd worden. Toen ook het optreden tegen het totstandkomen van de schoolwet van 1878 niet hielp, heeft men de oude tactiek van zwartmaken der school met ijver voort gezet en de wet van 1878 bij stukken zoeken af te breken. De tactiek van verdachtmaking is reeds oud, zeiden wij. Wij mogen daarvoor herinneren aan Nic. Beets, door niemand verdacht van haat tegen het christen dom, en die indertijd zijne verontwaardiging er over uitdrukte, dat men, sinds het optreden van Groen van Prinsterer, «op waarlijk diabolische wijze" getracht heeft de openbare school in minachting te brengen, om daardoor de bijzondere school te verheffen in de oogen der menigte. Zeker, de schoolwet van 1878 heeft gebreken. Dat de liberalen dit willen erkennen, hebben zij zoo duide lijk mogelijk bewezen door de ontwerpen tot wijziging van eenige artikelen der schoolwet, door de heeren De Savornin Lohman en Vermeulen voorgesteld, aan te nemen. Wij zelf hebben die aanneming toegejuicht. De bedoeling der voorstellers schijnt echter niet zoo uitsluitend verbetering der wet te zijn geweest, want toen het wetje-Vermeulen was aangenomen, ging er een gejuich op alsof de openbare school wankelde. In een katholiek blad werd gezegd, dat «op het hart van de schoolwet een bloedzuiger was gelegd". Dit was ongetwijfeld dwaze overdrijving, maar het verried de gedachte der kerkelijke partijen. De heer Heemskerk doet echter in behendigheid voor de leiders der kerkelijke partij niet onder. Reeds van zijn optreden af liet de heer Heemskerk doorschemeren, dat hij eene wijziging in de wet van 1878 zou voorstellen. De ongeduldige leiders der kerkelijke partij meenden, dat hetgeen de Regeering voorspiegelde diende om hen aan den praat te houden en zij gingen er voor de derdemaal toe over een ver- beterings-wetje intedienen. Men herinnert zich, dat de heeren Mackay, Lohman en Schaepman c. s. zich broederlijk vereenigden om een nieuwen «bloedzuiger" aantebrengen. Een der leden van de Tweede Kamer deed zelfs een beroep op de liberalen, om toch niet halsstarrig elke verbetering" van de wet tegen te werken en de heer Gleichman verzekerde in antwoord daarop, dat dit volstrekt niet het geval zoude zijn. Op hetzelfde oogenblik echter, dat het wijzigings- ontwerp der kerkelijkec was gedrukt, verliet dat van de Regeering het ministerie van binnenlandsche zaken. Nog op dit oogenblik is niet bekend, waarin het ontwerp der Regeering bestaat, maar de heeren Mackay c. s. zijn er totaal door van de wijs gebracht. Niet alleen dat een der katholieke bladen hun voorstel als alleronstaatknndigst afkeurde, nu komt ook de Standaard om te vertellen, dat het maar het beste is dat de heeren hun ontwerp intrekken. Begint men aan de overzijde te begrijpen, dat het ontwerp-Mackay niet de minste kans heeft aangeno men te worden De liberale partij zal ongetwijfeld bereid zijn mede te werken tot eene wijziging van art. 45 der schoolwet, maar niet op de wijze als in het ontwerp-Mackay. Daar wordt de last op de ge meente overgebracht, met het kennelijk doel om in schijn te bezuinigen en inderdaad den kiezers voor de gemeenteraden te kunnen herinneren, dat hun omslag zooveel hooger is ten bate van de openbare school. De verdere wijzigingen door de heeren Mackay c. s. voorgesteld terugkeer tot het kweekelingenstelsel, ver plichte schoolgeldheffmg en uitbreiding van het getal leerlingen voor éen onderwijzer zullen door de liberale partij ongetwijfeld ook niet voetstoots worden aanvaard. Maar al ware het wel zoo, al werd art. 45 geheel geschrapt, dan nog zou het beginsel der openbare school ongedeerd blijven. De schoolwet van 1857 gaf vrij wat minder en toch was zij voor de kerkelijke partijen even verwerpelijk. Zelfs al keerden wij der halve terug tot den toestand van voor 1878, dan nog zou het anti-revolutionnaire-katholiek verhond niet bevre digd zijn. De tactiek van stuksgewijze de vigeerende schoolwet aftebreken dient' niet om die wet te ver beteren, maar om haar krachteloos te maken. Van die tactiek nu is ook het voorstel Mackay c. s. een uitvloeisel. Maar waarom wordt dan nu dooi som mige katholieke en anti-revolutionaire bladen dit voorstel in den ban gedaan Hebben zij, waar het publiek van de voorstellen der Regeeriog nog onkun dig is, daarvan reeds de strekking vernomen, en zoo ja, bestaat er dan een zoo groote overeenkomst tus- schen het voorstel Mackay c. s. en dat van den mi nister Heemskerk, dat het laatste het eerste overtollig maakt 1 Of acht men de kans van slagen van het regee- ringsontwerp zoo groot, dat het voorstel Mackay niet de minste kans van slagen heeft Of beveelt men te rugtrekking aan om zich niet te ontdoen van het oude wapenbestrijding van de openbare schoolom zich onbevredigd te blijven toonen 1 Dit zijn vragen, waarop eerst in de toekomst ant woord zal kunnen worden gegeven. De behendigheid, waarmede de heer Heemskerk aile partijen tracht te bevredigen, maakt elke veronderstelling daaromtrent gewaagd. Doch hoe het regeeringsvoorstel ook luiden moge, en aan welke zijde hier de behendigheidspoli- tiek gevoerd worde, het beginsel der wet van 1878 zal, naar wij hopen en vertrouwen, door de liberale kamerleden met kracht worden verdedigd en met zorg worden beveiligd. GOES, 23 Januari 1884. Door de conclusie van den Advocaat-Generaal mr. Polis in de zaak van den heer R. Holst kan, zoo zij door het hoogste rechtscollege in ons land wordt gedeeld, een belangrijke quaestie beslist worden. Zij, die niet tot een kerkgenootschap behooren, zouden dan niet kunnen worden vrijgesteld van den eed voor den rechter afteleggen. Doch niet alleen in rechtsquaestiën kan deze con clusie van belang geacht wordendoor de beweegrede nen, die ertoe geleid hebben, verspreidt zij ook eenig licht in eene eedsquaestie, als thans hier aanhangig is. Wij lezen toch, dat de Adv.-Gen. heeft betoogd, dat «Indien men ruimte had gelaten voor persoonlijke overtuiging van den getuige, dan bestond er geen en kele reden, om dengeen, die niet tot een Kerkgenoot schap behoort, niet intedeelen bij hen, die volgens de leer van het Kerkgenootschap geen eed mogen afleggen." «Maar dat is niet het geval Degeen, die niet tot een kerkgenootschap behoort, kan geen aanspraak ma ken op vrijstelling van den eed." Adv.-Gen. bleef volhouden, dat gelei moest worden op de data, wanneer men vroegere wetgevingen aanviel. Hij voerde aan, dat de wetgever van 1815 niet aan personen kan gedacht hebben, die tot geen kerkgenoot schap behoorden, omdat dit toen iets ongehoords was en dat dus geene uitzonderingen zijn toegelaten voor hen, aan wie de wetgever niet dacht. Voor wat de wetgeving van 1848 betreft, blijkt het echter, dat de grondwetgever wel degelijk gedacht heeft aan de mogelijkheid, dat er personen kunnen zijn, die niet tot een kerkgenootschap behooren. Immers, in het ontwerp van wet tot herziening der grondwet, (Bijblad van de Ned. Staatscourant 18471848, bi. 578) lezen wij: «Het artikel (4) zou misschien weder van tgods- dienstige meeningen" gewag hebben kunnen maken, ofschoon het geschrevene volkomen het voorgestelde doel uitdrukt: zeker kon men niet stellen «de leden der onderscheidene kerkgenootschappen"daar nie mand verplicht is tot eenig kerkgenootschap te be hooren, en desniettemin elk gelijke rechten en aan spraken heeft." Toen heeft de wetgever dus wel degelijk gedacht aan personen, tot geen kerkgenootschap behoorende en hun gelijke rechten (dus ook de burgerlijke- en burgerschapsrechten) willen toekennen. Waar derhalve adv.-gener. Polis blijft volhouden, dat gelet moet wor den op de data, wanneer men vroegere wetgevingen aanvalt, daar zal ook in de Goesche eedsquaestie, wan neer er ooit eene degelijke conclusie in wordt genomen, ook rekening dienen gehouden te worden met de mee ning van den grondwetgever, hierboven aangehaald. Van vertrouwbare zijde wordt ons nit Middel burg gemeld, dat het bericht in ons vorig aommer omtrent het gebeurde aan de rijksleerschool aldaar niet geheel juist is. Niet tegen een onderwijzer, maar tegen een kweekeling is proces-verbaal opgemaakt en wel door den rijksveldwachter J. D. De Leeuw, die beweert, dat zijn jongen te hardhandig zou zijn be handeld. De zaak is thans in onderzoek. Men deelt ons mede, dat omstreeks 20 Febr. in de Nieuwe schouwburgzaal «de Prins van Oranje" alhier zullen optreden de heer Arnold Spoel, opera- en concertzanger, mej. Pfeiffer, zangeres, en de heer G. A. Michelsen, leeraar aan een conservatorium te Berlijn Den 21 sten Febr. zal dit gezelschap te Mid delburg optreden. Als aanvulling op ons vorig bericht omtrent de a. s. loting voor de nationale militie strekke nog, dat zij zal plaatshebben te Kortgene op Zaterdag 1 Maart, des v. m. te 10 {4 uur, voor Kortgene, Kats en Kolijnsplaatte 11 uren voor Wissekerke. Tulen op Woensdag 20 Febr.des voormiddags te 9J4 uur, voor TolenOud-Vosmeer, St.-Filipsland StavenisseSt.-Annaland St.-MaartensdijkScherpe- nisse en Poortvliet. Voor de lichting van 1884 is in onze provincie benoemd tot lid van den militieraad te Middelburg de heer Folkers, majoor, en tot zijn plaatsvervanger de heer Bouman, kapitein. Aan het Vaderland wordt medegedeeld, dat de heer Van Rees op zijne reis naar Batavia Atjeh zal aandoen, om daar den toestand persoonlijk van nabij te bezien en met den gouverneur en militairen bevel hebber de Atjeh-aangelegenheden te bespreken. Men zal zich herinneren, dat de heer Van Rees indertijd, toen de h<-er 's Jacob naar Indië is vertrokken, in de Tweede Kamer de Regeering heeft geïnterpelleerd over de rcchtstreeksche reis van den nieuwen land voogd naar Batavia en zijne verwondering te kennen gaf, dat hij niet van de gelegenheid had gebruik ge maakt om persoonlijk den toestand in Atjeh van nabij te leeren kennen, De heer Van Rees zal thans, naar men zegtzelf doen wat hij indertijd van den aftre denden gouverneur-generaal 's Jacob heeft verlangd. Daar het vertrek van den heer Van Rees uit Den Haag op 28 Februari is bepaald, en de heer SprengerVan Eyk ongeveer den 18n Februari kan aankomen, ont moeten beide regeeringspei'sonen dus nog elkander en zijn er nog verscheiden dagen voor persoonlijke be sprekingen over belangrijke regeerings-handelingen be schikbaar. Naar men verneemt, heeft het bestuur der ver- eeniging van deurwaarders bij de verschillende rechts colleges in Nederland de leden dier vereeniging uitge- noodigd tot het bijwonen eener buitengewone algemeene vergadering op Zondag 27 Januari, des middags te twaalf uren, in het lokaal «Verscheidenheid en Over eenstemming" aan de Scheepmakershaven te Rotter dam, ter bespreking der circulaire van den Minister van justitie van den 28 December, waarbij aan de deurwaarders belangrijke verminderingen worden be volen voor eventueel door hen te doene verrichtingen. Deurwaarders, die geen lid der vereeniging zijn, zui len bij deze gelegenheid mede worden toegelaten. Door de Provinciale Staten van Zuid-Holland is benoemd tot lid der Eerste Kamer jhr. mr. W. H. De Beaufort, oud-lid der Tweede Kamer, met 53 van de 77 stemmen. De Noord-Brab, verneemt, dat het lid van de Tweede Kamer mr. A. J. H. Van Baar te Oorschot zeer ernstig ongesteld is, zoo zelfs dat hij van de laatste Sacramenten is voorzien. De posterijen en de telegraphie, die tot nogtoe aan het Ministerie van waterstaat twee afzonderlijke takken van dienst vormen, zullen binnenkort onder éen hoofd vereenigd worden. Z. M. heeft aan den heer F. 's Jacob, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend als Gouv.-Generaal van Nederl. Indië, onder dankbetuiging voor de vele en gewichtige diensten door hem aan den lande be wezen, en met bepaling dat voormeld eervol ontslag gerekend zal worden integaan met den dag, waarop hij de functiën van Gouv.-Generaal aan zijn opvolger zal hebben overgegeven. De Midd. Ct. verneemt uit goede bron, dat de heer Arie Smit om gezondheidsredenen tegen 1 April a. s. zijn ontslag als burgemeester van Vlissingen heeft aangevraagd. Naar men verneemt, zal ook dit jaar de «Willem Barents" eene reis naar het Noorden maken Als commandant wordt genoemd de luit. ter zee le kl. J. Dalen, die de vorige reis het bevel voerde. Door bemiddeling van de Nederl. Handel-maat- schappij is weder 16,000 overgemaakt aan de com missie te Batavia voor de ramp op Java; in het geheel derhalve 510,000. Aan de Koninklijke Militaire Academie te Breda wordt dit jaar het navolgende aantal plaatsen open gesteld voor den dienst hier te lande: infanterie 18, cavalerie 3, artillerie 20, genie 2, in het geheel 43, en voor den dienst in Oost-Indiëinfanterie 20, ca valerie 2, artillerie 9, genie 4, in het geheel 35. Tot lichtwachter aan het nieuwe kustlicht te Hoedekenskerke, door de Belgische regeering opgericht, is benoemd de heer P. Walraven, eigenaar van «Schel- dezicht," op eene jaarwedde van ƒ300. (M. Ct.) De gemeenteraad van Bergen-op-Zoom heeft goedgekeurd een ontwerpbesluit tot aankoop van 48 aren rijksgrond a ƒ12 per are, voor de uitmonding van de Zoom. De Londenscbe correspondent der N. R. Ct. seint: De eigenaars van het schip «Nisero" hebben mij mededeeling gedaan van een officiéél bericht, hetwelk zij onder dagteekening van 20 dezer uit Penang hebben ontvangen, inhoudende: De Nederlandsch-Indische ex peditie naar Tenom, ter sterkte van 1200 man, is, na eenige dorpen van den rajah te hebben verwoest, naai Atjeh teruggekeerd. Het blijkt dat de rajah naar het binnenland is ontsnapt, de gevangen genomen schepelingen der «Nisero" medevoerende. O.-Indië. Benoemd bij den post- en tel.-dienst tot adj.-comm. O. Verhagen, part. te Soerabaija, hij het post- en telegraafk aldaar. Overgeplaatst adelborst le kl. K. J. Karseboom van de «Bali" op de «Koningin Emma der Neder landen." Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Beroepen te Hoorn op Tessel ds. Wierts Van Coehoorn, pred. te Horssen te Werkhoven ds. J. C. Van Schelven, pred. te Meeteren. Ilansweerd. Het Evangelisatie-lokaal alhier, onlangs door aanbouwing vergroot, begint allengs een beter voorkomen te verkrijgen althans'inwendig dank zij de vele onlangs aangebrachte verbeteringen. De vier boogramen in den nieuwen achtergevel doen reeds aan een kerkgebouw denken; mocht ook de voor gevel later dergelijke ramen kunnen krijgen, dan zou de bestemming van het gebouw den voorbijganger dui delijker zijn dan thans het geval is. Dat de oppervlakte van 40 M3., door de vergrooting gewonnen, bepaald noodig is, wordt eiken Zondag, zoo wel bij de ochtend- als bij de avondgodsdienstoefening, bewezen door den grooten toevloed van hoorders, zoo wel van hier als van Schore en andere naburige plaatsen. In den regel komt er nog plaats te kort en moeten sommigen blijven staan. Ten deele zal dit voorzeker toeteschrijven zijn aan de bestaande predikantsvacature te Schore. Toch schijnt de Evangelist alhier, de heer Veldhuizen, wel in staat den juisten toon voor onze Zuid-Bevelandsche dorpe lingen te treffen. Het is een verblijdend feit, dat hij geen kerkje op zijn eigen hand sticht, zooals er helaasreeds te vele in ons lieve vaderland verrezen, maar dat hij werkt en wenscht te blijven arbeiden inde Ned. Herv. Kerk. Moge hij nog vele jaren met dezelfde kracht en gelijken ijver aldus voortgaan! Dat zijne werk zaamheid in onzen kring gewaardeerd wordt, bleek o. a. jl. Maandagavond, toen in eene algemeene vergidering van de leden der «Vereeniging voor Evangelisatie" alhier de toelage aan den ijverigen voorganger, op voorstel van het bestuur, aanmerkelijk werd verhoogd.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1884 | | pagina 1