1884. N°. 7.
Dinsdag 15 Januari.
71ste jaargang.
GRONDBELASTING
KIESRECHT,
-CÏ*CÏ-'GÏ=>CÏ<S'>-
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdao en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regeL
De ingezetenen, die elders in de directe belastingen
zijn aangeslagen, worden, voor de regeling van hun
uitgenoodigddaarvan vóór den 15 Februari eerstko
mende, ter secretarie der gemeente, te doea blijken.
Goes, den 12 Januari 1884.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
Het kohier der
op de GEBOUWDE en ONGEBOUWDE EIGENDOM
MEN voor deze gemeente over bei jaar 1884, is op
beden ter invordering gesteld in handen van den ont
vanger dier belasting binnen deze gemeente.
Goes, den 12 Januari 1884.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
GOES, 14 Januari 1884.
Het regeeringsbeleid van het hoofd van het tegen
woordig kabinet in ons vaderland moet op eiken onbe-
vooroordeelden waarnemer den indruk maken van gebrek
aan beginsel. De ervaring, in den korten tijd van bestaan
van het derde kabinet-Heemskerk opgedaan, bevestigt
volkomen wat reeds dadelijk bij zijn optreden door
sommigen werd vermoed en uitgesproken, dat de leden
van dit ministerie zoo in de vlucht zijn bijeengescharreld.
De heer Heemskerk is voorzeker een veel te schrander
man om dit voor zichzelf niet te erkennen en de ge
volgen ervan te vermoeden. Het zal dus geoorloofd
zijn de gevolgtrekking te maken, dat het hoofd van
het tegenwoordig kabinet eene roeping meende te vol
gen toen hij ten derden male de teugels van het bewind
aanvaardde. Een man van zijnen naam en met zulk
eene loopbaan mag immers niet verdacht worden door
eerzucht gedreven te worden?
Het is totnogtoe eenigszins twijfelachtig in welke
richting de heer Heemskerk die roeping gelegen acht.
Zeker is hij echter evenmin de man naar het hart der
kerkelijke partijen als naar dat der liberalen.
Juist in de tegenwoordige phase van onze staatkun
dige ontwikkeling, nu door verschillende oorzaken de
liberale partij wordt gedrongen eene andere stelling
intenemen, met andere woorden de grondwet te her
zien, en de kerkelijke partijen aan invloed in de Staten-
Generaal hebben gewonnen, hebben wij een ministerie,
dat zich niet al te nauw er om schijnt te bekom
meren welke beginselen de leden volgen.
De verwisseling der portefeuille van Koloniën is
zeker eene bevestiging van onze meening. De afge
treden Minister van Koloniën had gedruisch genoeg
gemaakt met zijn uiterst behoudende denkbeelden over
het beheer der Koloniën. Toch laat de heer Heemskerk
hem eenvoudig glippen om in zijne plaats voortedragen
een man, die alom bekend is om zijne vrijzinnige denk
beelden op koloniaal gebied. Met den Minister van
Financiën is het al niet beter gesteld. Beschermende
invoerrechten en eene inkomstenbelasting, vuur en water
dus, doet hij ons aan de hand.
Dat dit gebrek aan overeenstemming in regeerings
beleid onvermijdelijk de regeeringskracht ondermijnt
is dezer dagen nog sterker aan het licht getreden.
Het is voornamelijk op dit feit, dat wij de aandacht
onzer lezers wensehen te vestigen.
Op de wet op de middelen voor 1884 staat ook
deze post: «het waarborgkapitaal ter somma van
vierhonderd duizend guldenmet de sedert 23 Mei
1878 verschenen rente, aan het Rijk toekomende
wegens het vervallen der concessie tot den aanleg en
de exploitatie van een spoorweg van Rotterdam naar
Arnhem en van Arnhem naar de Pruisische grenzen".
Volkomen terecht was door den Minister van Finan
ciën aldus gehandeld. Het hier gemelde kapitaal,
door de lieeren Otlett en Wilmart gestort, zou, dus
werd in 1875 door de Regeering gezegd, in geen geval
teruggegeven worden, als de boven bedoelde spoorweg
niet tot stand kwam. De heer Heemskerk zelf is in
deze spoorweg-verwikkeling zeer betrokken.
Men zal zich herinneren, dat indertijd aan de Rijn
spoorwegmaatschappij de verplichting was opgelegd
haar station te Rotterdam met het centraal-station
aldaar te verbinden. Zij had een waarborgkapitaal
van een millioen gestort tot waarborg van het nako
men van die verplichting. Buiten de wetgevende macht
om bad een vorig ministerie Heemskerk de Rijnspoor
maatschappij van die verplichting ontheven en het
waarborgkapitaal teruggegeven, hetwelk het kabinet-
Heemskerk een votum van wantrouwen bezorgde.
Toen nu de concessie-aanvrage RotterdamMunster
kwam, werd de onteigeningswet voor het gedeelte
RotterdamHouten met allen spoed vastgesteld en de
heer Heemskerk kon triomfantelijk verklaren: die
verbinding van het gemeenschappelijk station te Rot
terdam met den spoorweg naar Duitschland komt
nu langs anderen weg tot stand.
Intusschen, de Belgische spoorwegmaatschappij Rot
terdamMunster ging bankroet. IIoo bard liet ook
was voor de betrokken personendie ongetwijfeld
door de financiëele luchtsprongen van Philippart zijn
bedrogen, er was geen denken aan dat de Regeering
het waarborgkapitaal zou teruggeven.
De concessie werd in 1881 ingetrokken nadat een
paar jaar te voren in de Tweede Kamer eene motie
van den heer V. d. Hoeven was aangenomen, waarbij
werd verlangd dat de wetgevende macht zou beslis
sen als er sprake was van eene teruggave van de
waarborgsom, eene motie, na bet gebeurde met de
Rijnspoorwegmaatschappij voorzeker niet te onpas.
De wetgevende macht nu heeft beslist en in het
begin van het vorig jaar een wetsontwerp om be
doeld waarborgkapitaal terug te geven, verworpen.
Volkomen juist had dus de heer Grobbee deze vier
ton onder de middelen opgenomen. Volkomen begrij
pelijk evenwel ook, dat de belanghebbenden zich tot
Regeering en Staten-Generaal wendden met verzoek op
de eenmaal genomen beslissing terug te komen.
De heer Keuchenius bracht in de zitting van 22
December de zaak ter sprake en wees er op dat de
Regeering, door de concessie voor den spoorweg Rot
terdamMunster in 1881 vervallen te verklaren, de
heeren Otlett en Wilmart toch feitelijk buiten staat
had gesteld om alsnog dien weg aan te leggen.
«Zijn er dus, vroeg de heer Keuchenius, geen gronden
van billijkheid om een nieuw wetsontwerp in te die
nen waarbij de teruggave van het waarborgkapitaal
wordt bevolen?"
Noch de Minister van Financiën, noch die van Wa
terstaat antwoordde op die vraagmaar de heer
Heemskerk zelf. Zoo stellig mogelijk bestreed hij elke
gedachte aan teruggave.
Dit geschiedde op 22 December.
De belanghebbenden, die de tusschenkomst hunner
Regeering hadden ingeroepen, maakten toen hunner
zijds in de Belgische bladen een brief openbaar van
12 December, door onzen Minister van Buitenlandsche
Zaken over deze zaak geschreven aan den Belgischen
gezant te 's-Hage
Daarin staat: »na het gebeurde kan de Nederland -
sche Regeering het initiatief niet nemen om de waar
borgsom uit de wet op de middelen te lichten, maar
wanneer een lid der Kamer daartoe het voorstel wil
doen, zal de Minister van Financiën er zich niet tegen
verzetten."
De Ministers van Buitenlandsche Zaken en van Fi
nanciën hebben deze verklaring blijkbaar gegeven zon
der op de hoogte te zijn van de inzichten van het
hoofd van het Kabinet. Doch tastbaar is daardoor
toch de zaak van aanzien veranderd.
Toen in de Eerst? Kamer de wet op de middelen
aan de orde was, heeft de heer Fransen Van de Putte
met volle recht zijn verontwaardiging over deze dub
belzinnigheid uitgesproken en geéischt dat er het voile
licht over opga.
»Ik vraag" zeide de heer V. d. Putte «is dat voeg
zaam? Is dat betamelijk tegenover een bevriende Re
geering, op welker vriendschap ons Vorstenhuisde
Regeering en het Volk dit jaar nog getoond hebben
zoo bijzonder prijs te stellen Als dat waar is, wat
blijft dan over van de Nederlandscbe goede trouw
Ik althans zou nog liever zien dat het woordzoo het
gegeven iswierd ingelostdan dat eene smet bleef
kleven op de reputatie van goede trouw der Neder-
landsche Regeering."
De heer Heemskerk weigerde het noodige licht te
ontsteken en beriep er zich zelfs opdat er in de
Tweede Kamer geen voorstel was gedaan
De heer V. d. Putte heeft beloofd bij de behande
ling van hoofdstuk Bnitenlandsche Zaken op dit onder
werp te zullen terugkomen.
Men mag verwachtendat dan recht zal gedaan
worden en dat het gebrek aan beginsel, dat zich ook
in deze zaak openbaart, zijne natuurlijke gevolgen zal
hebben.
Onder het opschrift «Liberale consequentie" be
toogt Het Zuiden van jl. Zaterdagdat de Goesche
Courant inconsequent heeft gehandeld door het nu
onridderlijk te heeten om bij het verslag van eene
lezing met debat daarover critiek uitteoefenen, ter
wijl zij drie jaren geleden wel hare kolommen vulde
met een zoodanige critiek over de lezing van ds. Pierson
over het christelijk onderwijs. »0f", zoo zegt het blad
verder, «was nu over het humanisme gezwegen, wijl
het den heer Frowein, een harer geestverwanten, geldt?
Stel evenwel de Goesche heeft het onridderlijke harer
vroegere handelingen ingezien, maar waarom dan geen
volledig verslag gegeven, óok van het debat door den
heer II. De Wilde gevoerd?
De zaak is belangrijk genoeg om daaraan plaats te
verleenen, tegenover niets beteekenende verslagen van
Rederijkerskamers enz. waarmede somwijlen de kolom
men der Goesche gevuld zijn."
Wij merken Het Zuiden echter op, dat in het boven
bedoelde tijdsverloop van drie jaren de redactie van
ons blad tweemaal eene wijziging heeft ondergaan en
dat, al blijft de politieke richting van een blad bij eene
dusdanige verandering dezelfde, het toch niet aangaat
van eenen nieuwen redacteur te eischen, dat hij ook
op alle andere punten dezelfde gedragslijn volgt als
zijne voorgangers.
Dat er niet gezwegen is, omdat het den heer F. een
onzer geestverwanten geldt, moet ieder duidelijk zijn,
die weet, hoezeer wij op verschillende punten met
den heer F. van meening verschillen.
Wat voorts de vraag betreft, waarom geen volle
dig verslag is gegeven, ook van het debat van den
heer De W. gevoerd, wij zouden dezen kunnen be
antwoorden met de wedervraag, waarom het Zuiden
aan het gesprokene van den heer F. slechts de helft
van de plaats inruimt, welke het voor het debat van
den heer De W. afstaat, niettegenstaande de eerste
circa 4 of 5 malen langer heeft gesproken dan de laatste.
Wij stemmen gaarne toe, dat het debat ons be
langrijker toeschijnt, dan verslagen van rederijkers
kamers enz., doch niet ieder denkt er zoo over en
het «elk wat wils" staat bij de keuze van onze stof
steeds op den voorgrond. Trouwens wij behoeven ons
tegenover een ander blad over de keuze van onze be
richten niet te rechtvaardigen. Mochten onze nieuws
tijdingen onzen lezers niet aangenaam zijn, dan hebben
zij een uitstekend middel in de hand om ons dit
kenbaar te maken en wij kunnen de verzekering ge
ven, dat daarvan tot nogtoe geen gebruik is gemaakt.
Aan het postkantoor alhier werden in den loop
van 1883 behandeld:
Binnenlandsch346123 gefrankeerde enll33onge-
frankeerde brieven, 356367 dag- en weekbladen, 120674
gedrukte stukken van anderen aard, 3885 monsters,
70499 dienstbrieven, 8528 aangeteekende brieven en
403 dito met aangegeven geldswaarde tot een gezamen
lijk bedrag van 281673,36, 16648 gestorte post
wissels tot een bedrag van 288903,94%, waaronder
69 telegr. tot een bedrag van 3504,97, 9120 uitbe
taalde postwissels tot een bediag van 124644,36.
Buitenlandsch: 279 uitbetaalde postwissels, tot een
bedrag van 7753.85, waaronder 3 telegr. tot een
bedrag van 432,62.
Het getal ter invordering aangeboden quitantiën
bedroeg voor het binnenland: 4335 stuks tot een
bedrag van 12067,67, waarvan betaald werden
3524 stuks tot een bedrag van 9684,88 en waar
van onbetaald bleven 811 stuks tot een bedrag van
2382,79. Het totaal bedrag van het ingevorderde
van ontvangen quitantiën van andere postkantoren
bedroeg 30b20,42
Voor het buitenland bedroeg bet aantal ter invor
dering ontvangen quitantiën 78 stuks tot een bedrag
van 2657,55, waarvan betaald werden 62 stuks tot
een bedrag van 2583, 42.
Het aantal behandelde postpakketten bedroeg voor
het binnenland: ontvangen 7301 en verzonden 10152
stuks, voor het buitenlandontvangen 203, verzonden
128 stuks.
Door de rijkspostspaarbank werden uitgegeven 380
boekjes. Het bedrag der inlagen beliep 28862,73%,
dat der uitbetalingen 21818,34%.
Blijkens Prov. blad no. 1 van dit jaar zijn in
1883 door Gedep. Staten van Zeeland o. a. de navol
gende jaarwedden nader geregeld en bepaald als volgt
a. Gemeente ontvangerste Kats ƒ125; Kolijnsplaat
ƒ350; Kortgene ƒ250; 's-Heerenhoek 200; Krab-
bendijke 300; Kruininge ƒ400; Ovezand ƒ175;
b. WethoudersKapelle 30, Nisse 20.
Kolijnsplaat. Woensdag 16 Januari zal in de ver
gadering van het Nutsdepartement Noord Beveland als
spreker optreden de heer W. J. Van Gorkom, school
opziener in het district Goes. Te oordeelen naar den
indruk door de leden in het vorige jaar verkregen,
belooft die avond een zeer aangename en leerrijke
voor de leden en hunne dames te wezen.
Door de heeren D. G. Kröber Jr., A. A. Mes
Gz. en K. Baart, leden van het voorloopig bestuur
der onderlinge teleplioon-vereeniging te Middelburg,
is een adres verzonden aan Z. M. den Koning, om
concessie tot het aanleggen van eene telephoon-gelei-
ding in Middelburg en omstreken.
In de Zaterdag gehouden vergadering van aan
deelhouders der «Middelburgsche Maatschappij van
Stoomvaart" zijn tot commissarissen benoemd de heeren
F, G. Sprenger, J. P. Boddaert en W. J. Sprenger.
(M. Ct.)
De gemeenteraad van Vlissingen heeft besloten
met 31 December 1884 de verbruiksbelasting op het
gemaal af te schaffenen te trachten eene uitzonde
ringswet te verkrijgen, opdat de voortdurende heffing
eener belasting op het gedistilleerd ad 20 per hec
toliter van 50 pCt. blijve bestaan.
De 2e luit. P. Glerum van het 3e reg. inf. te
Bergen-op-Zoom is op zijn verzoek overgeplaatst bij
et le reg. inf. te Groningen.
Geruststellend vraagt de Speet., terwijl zij de
volgende opmerking maakt
«De heeren De Savornin Lohman en Van derFeltz
legden in de Kamer ten opzichte van het gouverne
mentsgebouw te Assen den vinger op de wond. De
Minister van Binnenl. Zaken zou toen een onderzoek
instellen, om te zien of het waar was wat die heeren
hadden gezegddat daar onbehoorlijk gehandeld werd.
«Nu geschiedt dat onderzoek.
«Door wie
Door den Ministerdie hoegenaamd geen kennis
van bouwkunst heeft, geflankeerd door den ambtenaar,
tegen wien juist de grieven waren geuit, en den ar-
chitect, die den aangevallen bouw heeft gemaakt.
«De heeren De Savornin Lohman en Van derFeltz
kunnen dus volkomen gerust zijn omtrent de waar
borgen, die zulk een onderzoek oplevert."
De uitvoer van oesters was in de afgeloopen
weken zeer belangrijk. Van 20 December tot 10 Ja
nuari zijn uit Kruininge en Bergen-op-Zoom circa 3
millioen oesters verzonden, voor het meerendeel naar
Engeland. België en Duitschland kregen echter ook
een goed deel. De prijzen varieerden van 6062
voor 1 e soort, voor tweede soort weinig vraag hetgeen
hierin gedaan is, ging voor 50 a 52 van de hand.
Met medio Januari is de markt door de meeste oester-
culteurs gesteld op 65. De visscherijen blijven over
het algemeen medevallen, hoewel veel kleine oesters
worden gevischt. (IV. <£- Adv. v. B. op Z.)
's-Rijks-middelen hebben in Dec. 11. opgebracht
8,680,614,69% tegen 8,439,956,63%.
Degeheele opbr. over 1883 bedr. f104,525.397,97%
(raming f 103,919,175,—) tegen 104,620,828,83
in 1882.
Naar het Vad. verneemt, heeft de grondwets
commissie Vrijdag hare laatste vergadering gehouden
tot definitieve vaststelling van haar rapport en besloten
Z. M den Koning vergunning te vragen om dat rapport
publiek te maken.
Wegens belastingschuldigen, die tengevolge van
verhuizing twee- of meermalen in éen dienstjaar op
de kohieren van hetzelfde ontvangkantoor voorkomen,
mag de schadeloosstelling, toegekend bij art. 13 van
het Koninklijk besluit van 18 November 1822, wat
de personeele belasting betreft, slechts éénmaal in re
kening worden gebracht.
Door den Minister van Oorlog is bepaald, dat bij
de regimenten infanterie de miliciens der lichting 1883
op 30 April a. s. in het genot van groot verlof zullen
worden gesteld; zij, die door het lot voor het blijvend
gedeelte zijn aangewezen, zullen tot 16 Sept. a. s.
onder de wapenen blijven. Tengevolge van deze be
paling gaan van het reg. gren. en jagers ruim 200
man op 30 April naar hun haardsteden.
Op een nader te bepalen dag in April e. k. zal
een examen worden afgenomen van hen, die in aan
merking wensehen te komen voor de betrekking van
adspirant-ingenieur voor het stoomwezen. Het examen
programma en veidere bijzonderheden vinden belang
stellenden in de St.-Ct. no. 11.
Het Stbl. no. 1 bevat een Kon. besluit van 1 Jan.
11., waarbij het aanvullingstraktement van de post- en
telegraafambtenaren wordt verhoogd van ƒ500 op ƒ600.
In Maart e k. zullen acht studenten in de ge
neeskunde aan de universiteiten hier te lande worden
toegelaten tot de verbintenis, bedoeld bij art. 18 der
wet van 2 Aug. 1880 (Stbl. 145) om, na het ver
krijgen van den titel van arts, een benoeming tot
officier van gezondheid bij het personeel van den ge-
neesk. dienst der landmacht aantenemen.
In de Staats Ct. is opgenomen een besluit
betrekkelijk de nationale militie, bevattende de sinds
eenige jaren gebruikelijke bepalingen omtrent de ver
mindering van den oefeningstijd voor miliciens, die
van geoefendheid blijk kunnen geven onder de in het
besluit vermelde voorwaarden.
De verkiezing van een lid van de Eerste Kamer,
in plaats van wijlen mr. G. A. De Raadt, is in een
buitengewone vergadiring der Prov. Staten van Z.
Holland op Dinsdag 22 Jan. aan de orde gesteld.
Het Dagbl. verneemt dat de Raad van State
in Spanje een gunstig advies heeft uitgebracht over
het ontworpen handelsverdrag met Nederland.
Ter nadere voorbereiding van de in Februari
in het geheele land te houden collecte voorde Maat
schappij van Weldadigheid heeft de Haagsche afdee-
ling der Maatschappij Donderdagavond eene openbare
bijeenkomst gehouden.
Verschillende sprekers herinnerden hoe de werkzaam
heid van deze Maatschappij vaak ten onrechte verward
wordt mot de bedelaarsgestichten Ommerschans en