I
Landbouw en Veeteelt.
Rechtszaken.
Buitenlandsch Overzicht.
Gemengde Berichten.
4
Tolen. Gisteren is in den gemeenteraad besloten,
dat de oude openbare school zal ingericht worden tot
bewaarschool en dat de normaalinrichting overgebracht
zal worden naar het gebouw, waar nu bewaarschool
gehouden wordt.
Drijsclior. Terwijl najaar en winter op de meeste
plaatsen voor den arbeidenden stand tijdperken van
schrale verdienste en kommer zijn, loopt hier niemand
ledig. Het product, dat de oorzaak is eener betrek
kelijke welvaart, die men elders in dit getijde vergeefs
zoekt, is het vlas. Hij, die de bewerking van het vlas
hier invoerde want het is nog niet zoo heel lang
geleden, dat deze arbeid in handen van vreemden was
bewees deze gemeente een waarachtige weldaad. Dat
de verbouw van dit artikel ook voor den boer niet zoo
gansch onvoordeelig is, bewijzen de volgende cijfers.
De zomerprijzen van het groene gewas varieerden zeer
sterk, van ƒ80, 90 en f 100 tot ƒ1 25 en ƒ160.
De zaadopbrengst was van 4 tot 6 ILL. per gemet,
dat thans verkocht wordt tegen ƒ10 a ƒ10,25. Aan
zuiver vlas leverde het gemet gemiddeld 80 steen, op
het oogenblik verhandeld voor 1,20 a 1,70 het
steen. Vooral de genoemde zaadprijzen zijn hoog te
noemen.
Voor oningewijden diene nog, dat een steen 28 ons
weegt. Eén fabriek is er echter, die geen vlas aan
neemt dan in steenen van 28,2 ons.
Het gerechtshof te Amsterdam deed Woensdag
uitspraak in de bekende strafzaak wegens het maken
en in omloop brengen van valsche bankbiljetten. De
vier beschuldigden Salzedo, Vlietstra, Doorenbosch en
Exter werden veroordeeld ieder tot eene tuchthuisstraf
van tien jaren en betaling van twee geldboeten elk
groot 50.
Naar het Dagblad met stelligheid verneemt,
heeft de heer Meuleman te Bergen-op-Zoom wel degelijk
een aanklacht wegens hoon en laster ingediend tegen
de drukkers en uitgevers der Middelb. Ct., wegens
haar bericht van 13 dezer.
De zaak der Utrechtsche studenten, beschuldigd
den dood van eene vrouw die zij uit haar huis
gehaald en mishandeld hadden veroorzaakt te heb
ben, is na een langdurig onderzoek naar de rechtbank
verwezen.
Het toeval wil, dat de premier van het Fransche
ministerie, de heer Ferry, juist altijd een min of meer
belangrijk en voor de Fransche wapenen gunstig tele
gram ontvangt, op het oogenblik dat hij de verschil
lende krediet-ontwerpen in Kamer of Senaat moet
verdedigen. Zoo las hij, toen gisteren in de Senaat
de krediet-wetten moesten worden behandeld, een door
hem ontvangen dépêche voor, vermeldende, dat de
buitenwerken van Sontay door Courbet waren genomen.
De Senaat nam dan ook de beide ontwerpen met
nagenoeg algemeene stemmen aan.
Omtrent deze overwinning der Franschen seint de
correspondent van de New-York Herald uit Hongkong
dat de Franschen Sontay aanvielen met 4000 man,
3000 man in reserve houdend. Ondanks de hardnek
kige verdediging der Chineezen, namen de Franschen
de voornaamste buitenposten, bestaande uit vijf ver
sterkte dorpen. De Franschen verloren 200 man en
15 officieren aan gesneuvelden en gewonden. De
Chineezen houden de citadel der stad nog bezet en
de Franschen waren voornemens haar den 17n, tegelijk
van de land- en van de zeezijde aantevallen. Voorts
was hun door verkenningen gebleken, dat Bac-Ninh
nagenoeg onbezet was.
Zoolang nu het fort van Sontay nog in handen der
Chineezen is, blijft de overwinning der buitenwerken
van de vesting slechts een twijfelachtig voordeel. Te
meer is dit het geval, wanneer de berichten omtrent
de uitstekende bewaping der Chineesche troepen waar
heid behelzen. Na de verschillende verklaringen van
den markies Tseng kan China nu bovendien dezen
aanval op Sontay als een casus belli beschouwen en
zou dus de oorlog feitelijk verklaard zijn, zoodat niets
de Chineesche regeering behoeft te weerhouden om
hare legers tegen de Franschen te dirigeeren, iets
wat zij eigenlijk, onder voorwendsel van bescherming
der grenzen tegen ongeregelde benden, toch reeds
lang heeft gedaan.
In Engeland is men weder vol ongerustheid, naar
aanleiding van een te New-York gehouden bijeenkomst
van dynamietmannen, waarin deze op de hun eigen
minzame wijze lucht hebben gegeven aan hunne ver
ontwaardiging over het zoo spoedig aan Carey's moor
denaar O'Donnell voltrokken doodvonnis. Moord en
doodslag stonden in hunne redevoeringen bovenaan en
worden hunne woorden daden, dan zal geen vertegen
woordiger van het machtig Albion langer veilig zijn.
Geen wonder dan ook, dat de minister Gladstone zich
door eene politiemacht laat omringen en dat London
bridge en Newgate streng worden bewaakt.
Omtrent de bedreigingen tegen Gladstone gericht,
spreekt het gezaghebbend blad Freeman's Journal in
afkeurenden geest en zegt o. a. «De man, die éen
haar van hem mocht krenken zou overal, waar zijn
naam mocht doordringen, verafschuwd worden. Hij
zou de grootste vijand wezen voor de zaak der Iersche
hervorming, door eene niet onnatuurlijke venijnige
wraakzucht in het leven te roepen en Ierland te ver
vreemden van de sympathie der beschaafde wereld."
Het bericht, dat Engeland troepen naar Egypte zal
zenden is slechts in zooverre juist, dat alleen de
gewone detachementen gezonden zijn om het effectiet
der aldaar verblijfhoudende regimenten in stand te
honden.
De stad Soeakim schijnt niet meer geheel ingesloten
te zijn, althans een telegram uit Kaïro van eergisteren
meldt, dat uit de omliggende streken levensmiddelen
werden aangevoerd. De bergstammen zouden zijn ver
strooid en hun aanvoerder gedood. Voorts zou in
Darfoer een opstand zijn uitgebroken tegen den val-
schen Profeet-
Heinkenszand. Dac er in deze omstreken menig
maal door de landbouwers wordt geklaagd over schade
aan de veldvruchten, toegebracht door de veelvuldige
hazen, is niet ongegrond als men in aanmerking neemt,
dat de heeren Van C. Woensdag en Donderdag een
klopjacht hebben gehouden en niet minder dan 111
hazen hebben gedood, op slechts een derde gedeelte
van hunne wildrijke jachtgronden alhier en in Ovezand.
Wat zorg en vlijt kunnen teweegbrengen, kwam
dezer dagen alhier ten duidelijkste aan het licht. Een
eenvoudige klompenmaker had zich toegelegd op het
vetmesten van een stuk rundvee. Tot verkoopen ge
negen, maakte hij daarvan een kapitale som, ver boven
de 300. Bij het slachten bleek het dier een gewicht
te hebben van 800 halve kilo's.
Middelbnrg. Gisteravond gaf de gymnastiek- en
schermvereeniging »Zelandia" onder directie van den
heer P. B. Oost Lievense, alhier eene opvoering in
het Schuttershof. De werkzaamheden werden afge
wisseld door muziek en de opvoering van «Tooneel-
studiën", blijspel door Justus Van Maurik.
De groote zaal was vol, zoodat de opbrengst, ten
voordeele der armen, vrij ruim belooft te zullen zijn.
Vlissingen. Gedurende de afgeloopene week werden
door de garnalenvisschers alhier goede prijzen gemaakt.
De prijzen beliepen voor manden van 28 K.G. netto
6/- tot 10/- (f 3 tot f 6) te Londen (Billingsgate)
Door het stormachtig weder werd slechts enkele dagen
gevischt.
Sint-Maartensdijk. De jaarlijksche collecte aan de
huizen der ingezetenen, door de commissie tot wering
van bedelarijheeft opgebracht f 640.
Alhier moet in de maand Januari a s. ter inschrij
ving voor de nationale militie een zeer ongelukkig
persoon worden aangegeven. Zijne romp bestaat uit
eene kleine misvormde vleeschklomp armen en beenen,
ten deele de huid missend, zijn spiraalvormig gekromd,
terwijl het gelaat vooruitstekend (prognaath) is als
dat van een aap. Duidelijke geluiden vermag de on
gelukkige niet uit te brengenhij kan slechts gillen
en kreunen. Het voedsel, waarvan hij den smaak ten
eenenmale ontbeert, moet hem in den mond gebracht
worden. Niettegenstaande dit alles heeft de teedere
moeder haar deerniswaardigen zoon «oneindig meer
lief dan hare andere kinderen 1"
Omtrent het dynamietschip, te Scheveningen ge
strand, en zijn bemanning meldt iemand, die bij het
laden tegenwoordig was, het volgende aan het Vader
land
Zoo men weet, bestond de bemanning uit een man
van 75 jaar als kapiteineen betrekkelijk bejaard
matroos met een houten been en een jongen van 18
a 20 jaar, waarvan men het, zijn ontwikkeling in aan
merking nemende, betreurde dat hij in zulk een slecht
gezelschap was verdwaald. Het waren alle drie En-
gclschen; de schuit was verbazend slechtverder was
aan boord eene zeer goede vlet en achter de schuit
eene zeer slechte dito.
Blijkbaar werd aan boord veel gedronken, dat ver
telde de jongen ookhij liet o. a. een groote blikken
bus zien, die voor hem met whiskey werd gevuld.
Hij vertelde verder, dat de kapitein en de stuurman
bijna iederen dag dronken waren en dan gewoonlijk
elkaar ffink toetakelden.
Ook liet de jongen doorschemeren, dat de ouden
(de kapitein en de stuurman) eene schoone gelegenheid
zochten om het geheele vrachtje in de lucht te laten
vliegen. Men gelooft, dat zij met hun 40,000 kilo
kruit en 6000 kilogram dynamiet, het weer ziende
opkomen, de goede vlet hebben gevierd en de gevaar
lijke kast aan het lot hebben overgelaten.
Het transport was van de firma Nobel in Rijn-
Pruisen via Lobith naar Maassluis getransporteerd en
daar overgeladen.
Onder de ingeschrevenen aan de Polytechnische
school te Delft bevindt zich de Chinees Tjoen Liang
Tan, zoon van den kapitein der Chineezen te Buiten
zorg. Zijue voorbereidende studiën heeft hij op Java
gemaakt, zoo ook den 5-jarigen cursns van het gym
nasium Willem III te Batavia doorloopen en in dit
jaar het eind-examen afgelegd. In 1865 geboren,
volgt hij dus op 18 jarigen leeftijd reeds de lessen aan
de Polytechnische school ter verkrijging vaneen diplo
ma als ingenieur. Wel een bewijs dat de Chineezen,
wat geestesontwikkeling aangaat, niet voor de Wester-
sche bevolking behoeven onder te doen. Een dergelijk
voorbeeld treft men trouwens nog aan in den Chinees
Oei Jan Lee, zoon van Oei Soei Sjoan, luitenant der
Chineezen te Banda (Moluksche eilanden) die eveneens
op 18-jarigen leeftijd naar Holland kwam en thans
aan het gymnasium te Leiden studeert, in de hoop
het aanstaande jaar, alzoo op 19-jarigen leeftijd, tot
de academische lessen te zullen worden toegelaten ter
verkrijging van den doctorstitel in de rechtswetenschap.
Delftsche Ct.)
Deze week is in de residentie teruggekeerd de
kapel van het regiment grenadiers en jagers, die eene
kunstreis naar België heeft gedaan, daar weldadigheids
concerten ten voordeele van de slachtoffers van Kra-
katau heeft gehouden en met groote geestdrift door
onze naburen werd ontvangen.
De drie jongelieden uit Friesland, die met den
heer W. Mackintosh zijn vertrokken teneinde in Su
riname op een plantage als opzichter te worden ge
plaatst, om het plantersvak te leeren, hebben die reis
niet geheel volbrachtin Demerary aangekomen, werden
zij, op aanbeveling van den heer Mackintosh, door
den heer H. A. Black gastvrij ontvangen en alle drie
op diens suikerplantage «Schoonoord" als opzichter
geplaatst, op een jaarlijksch loon van ƒ400 met vrije
huisvesting en voeding. Naar men verzekert, ont
breekt het voor oppassende, beschaafde en ijverige
jongelui niet aan gelegenheid, om aldaar in zoodanige
betrekking te worden geplaatst.
Volgens het oordeel van een deskundige zouden
7 kinderen te Ooststellingswerf plotseling overleden,
gestorven zijn tengevolge van den jongsten storm.
Volgens zijn opinie heeft de buitengewone luchtdruk
bij die kinderen (zij waren meest allen pas van de
mazelen hersteld) ontsteking van longen of keel ver
oorzaakt, waaraan zij bezweken.
Ëen looiersbaas te Dongen is overleden tenge-
volge van bloedvergiftiging door de bewerking van
Chinahuiden, terwijl zijn zoon dientengevolge eene
verzwering aan de handen heeft.
Van eene kleine hoeveelheid dynamiet, welke
Dinsdag door de genie in de duinen onder Loosdui
nen is verbrand, is een patroon ter grootte van een
rolletje van 50 centen met zóo hevigen knal ontploft,
dat alle ruiten in het strandhuis te Loosduinen, ruim
5 minuten van de plek verwijderd, zijn gesprongen.
De slag werd nog verre boven Monster gehoord. De
kuil, waarin het verbranden geschiedde, was ruim twee
maal zoo groot geworden als te voren. D
Omtrent de vermoedelijke vergiftiging te Leiden
wordt nog medegedeeld, dat de man, die in het aca
demisch ziekenhuis werd verpleegd, overleden is. Ook
zijn Woensdagmorgen op de R. K begraafplaats op
last der justitie twee kinderlijkjes opgegraven en naar
het anatomisch kabinet overgebracht; ook omtrent
deze kinderen zou vermoeden van vergiftiging bestaan.
Van andere zijde wordt nog gemeld, dat men met
een ontzettend strafgeding te doen heeft, waarvan tot
op dit oogenblik in Nederland geen voorbeeld heeft
bestaan.
De duinen langs de Noordzeekust hebben overal
van den jongsten N.W. storm veel geleden. Zee en
wind hebben van den duinvoet gemiddeld 5 meter,
onder Noordwijk zelfs 8 meter afgenomen. Bij zorg
vuldig toezicht en beplanten van de kaal gewaaide
duinhellingen herstelt de natuur dikwijls door aan
stuiving het verlies. Het gebeurt echter ook wel, dat
de zee een groot deel van het veroverd gebied niet
weergeeftzoo is 't bv. bekend, dat de kerk te Sche
veningen eenmaal midden in het dorp heeft gestaan.
Over de zeer bijzondere lichtverschijnselen, die
op het laatst van November en in het begin van De
cember tijdens en kort na den ondergang der zon
zich hebben voorgedaan, heeft thans ook de directeur
van het meteorologische censtraalstation te Munchen,
prof. Bezold, zich doen hooren (in de Münchener
Newest. Nachrichten). Naar zijne verklaring moet het
prachtige verschijnsel worden teruggebracht tot de
schemeringsverschijnselen, waarover vroeger en later
(ook door Bezold zelf, in Poggendorf's Annalendeel
23; 1864; en door Burkhart, no. 145; 1172) reeds
is geschreven. Thans had men te doen enkel met het
ongemeen intensief ontwikkelde verschijnsel, en dus
niet met iets vreemds, iets geheel bijzonders (b.v. de
gevolgen van de eruptie van Krakatau).
De Comptes Rendus, no. 22, bevatten eene
mededeeling van De Lesseps aan de Parijsche Acadé
mie des Sciences, omtrent de vloedgolf, die, den dag
na de uitbarsting van Krakatau, is waargenomen aan
de landengte van Panama. De Kanaalmaatschappij heeft
aldaar zeer nauwkeurige getijmetersdeze wezen te
Colon, aan de Oostkust (in de golf van Mexico), niet
te Panama aan de Stille Zuidzee, op den 27sten Augus
tus, van 3.30 's avonds tot 1.30 's nachts, acht grootere
golven aan, van 3 tot 4 palm hoogteze herhaalden
zich nog, in geringere mate, tot 18 Augustus om 11
uren, waarna zij verdwenen. Het was eene volkomen kalme
zee, en de rijzing en daling stond ook in geenerlei
verband met eb en vloed, zoodat het verschijnsel on
verklaard bleef totdat de tijding kwam van Kraka-
tau's vloedgolf.
Als men het tijdsverschil, dat ruim 12 uur bedraagt,
in aanmerking neemt, dan heeft de beweging der zee
van straat Soenda, langs de Kaap, door de Antillen
heen, tot aan Midden-Amerika, ongeveer dertig uren
noodig gehad om zich voort te planten.
Maandagmiddag speelden, een kwartier van
Ulft, een paar kinderen verstoppertje in een onbe
woond huis, toen zij in eene bedstede het lijk vonden
liggen van eene vrouw, nog goed gaaf, maar de rat
ten hadden haar den neus, de ooren en de vingers
afgeknaagd. Men vermoedt dat het de vrouw is, die
te Breedenbroek vóór een paar weken vermist werd.
Er heeft door den dokter eene lijkschouwing plaats
gehad verder is er nog niets van bekend. (Geld.)
Er is op naam van M1Ie Marie Colombier, vroeger
tooneelspeelster, een boek verschenen met doorzichtige
en venijnige toespellingen op Sarah Bernhardt. Dat heeft
heel wat te stellen gegeven. Vooreerst heeft er te dier
zake een tweegevecht plaats gehad tusschen Octave Mir-
beau, en Paul Bonnetain, die eene voorrede voor het boek
heeft geschreven, maar die verklaard heeft dat het boek
zelf niet van zijne hand is. Voorts is Sarah Bernhardt
naar een commissaris van politie gegaan om dezen te
vragen, of de wet hem niet het recht gaf het boek in be
slag te nemen en alzoo den verkoop tegen te gaan. Ver
der is de zoon van Sarah, Maurice, naar het huis van Bon
netain gevlogen om dezen rekenschap te vragen van zijne
betrekking tot het boek en dienovereenkomstig te hande
len; maar ten huize van Bonnetain komende en daar hoo-
rende dat deze juist was gaan duelleeren met Mirbeau, is
hij weggegaan om zich naar de woning van Marie Colom
bier te begeven. Daar gekomen, zeide hij »Ik zal mij
niet zoover verlagen om eene vrouw te slaan, maar ik
waarschuw u, indien gij ooit weer van mijne moeder
spreekt, zult gij met mij te doen krijgen." Eindelijk is
ook Sarah zelve uit den hoek gekomen. 'Zij greep eene
karwats en liet zich naar Marie Colombier brengen. Op
het oogenblik dat dit voorviel, had Sarah drie personen bij
zich, MUe Antonine, Jean Richepinen Ker Bernhardt, die,
de groote tooneelspeelster buiten zichzelve van woede
ziende en wel wetende, waar de toorn eener vrouw begint,
maar niet waar hij eindigt, het geraden vonden onmid
dellijk na Sarah in een rijtuig te springen en haar te vol
gen. Sarah kwam bij Marie Colombier, rende de trappen
op, drong, ondanks het verzet van haren bediende, door
tot hare kamer, voegde haar eenige «liefelijkheden"
toe, en gaf haar een slag met de karwats in 't gezicht.
Marie Colombier was niet alleen zij had eene dame bij
zich en een heer, Jehan Soudan die, toen hij Sarah de
karwats tegen Marie zag opheffen, naar de woedende too
neelspeelster vloog om haar in bedwang te houden; maar
op dit oogenblik kwam het gezelschap binnen, dat Sarah
gevolgd was en greep Jean Richepin onverhoeds Jean
Soudan bij de keel (misschien dacht hij dat deze zich
aan Sarah zou vergrijpen). Hiermede was het zaakje
nog niet uit. Marie Colombier, voor nog meer beducht,
vloog de Earner uit en verder van het éene vertrek
naar het andere, en die voorzorg was niet nutteloos,
want hare vervolgster ijlde haar na op den voet, trapte
hier en daar de deur in en raakte met hare karwats
haar slachtoffer nog eenige malen. Ten leste ontkwam
Marie langs een trap. Sarah had middelerwijl hare
wraak ook nog op andere wijze gekoeld. Zij wierp
de meubelen omver, verbrijzelde de étagères met alwat
er op was, en daarna niets meer voor hare hand te
doen vindende, ging zij heen, vermoeid van het werk
dat zij verricht had. Beneden komende, zeide zij tot
den concierge: «Ziehier eene karwats, die ik ontvangen
heb van den maarschalk Canrobert. Daar, ik geef
die aan MUe Colombier als eene gedachtenis aan mij".
Een uur later was Sarah op de planken van de
Porte Saint-Martin voor de repetitie van »Nana Sahib".
Tot de geheimzinnige plaatsen in het Oosten
behoort Machpola, de grafspelonk, welke Abraham
voor Sara kocht, en waar ook hij zelf en Izaak en
Jakob begraven zijn. Met heiligen eerbied wordt dat
graf, waar eene sierlijke moskee overheen is gebouwd,
bewaard, en geen ongeloovige is het geoorloofd daar
binnen te dringen. Of als soms aan enkelen van zeer
hoogen rang de toegang wordt vergund, zooals den
Prins van Wales, den Kroonprins van Pruisen en ook
Stanley, mogen zij toch niet in den binnensten graf
kelder neerdalen, waar de gewijde overblijfselen be
waard worden. Natuurlijk wordt de verwachting
omtrent hetgeen daarbinnen wel te vinden mag zijn
door al deze geheimzinnigheid niet weinig gespannen,
en ziet menigeen met verlangen uit naar den tijd,
dat ook dit graf zal geopend worden. Het schijnt ech
ter dat het groote geheim in deze reeds ontsluierd
is. Arabische schrijvers hadden reeds bericht, dat de
grot in 1119, op last van Koning Boudewijn van Je
ruzalem, geopend is, dat men de mummiën der pa
triarchen tegen den wand had zien staan, en dat de
lijkwaden, die er halfvergaan aan hingen, toen ver
nieuwd waren geworden. Deze Oostersche verhalen
worden thans bevestigd door een onlangs door graaf
Riant teruggevonden bericht, van een monnik der priorie
te Hebron deze heeft wat hij zelf mede aanschouwd
had opgeteekend in een tractaat, «over het vinden van
de heilige patriarchen Abraham, Izaak en Jakob".
Hij zegt, dat de lijken op 25 Juni 1119 gevonden en
6 October onder groot gejuich naar het klooster ge
bracht en daar tentoongesteld zijn.
Riant, die dit tractaat grootendeels woordelijk weder
heeft uitgegeven (Arch, de l'Or. Lat. 1883 II en ook
afzonderlijk te Genua) meent, dat het grootste deel
der relieken weder in de spelonk van Machpela zijn
bijgezet, maar verzekert ook stellig, dat een ander
deel in 1180 naar St. Gallen is overgebracht, waar
ze bij den grooten brand in 1314 vernield zijn. Zij
die op onthullingen hopen, welke een nog ongeschon
den graf der aartsvaders vroeg of laat zou kunnen
brengen, zullen dus wel teleurgesteld worden.
In het Groothertogdom Baden is een ontwerp
tot invoering van een inkomstenbelasting ingediend.
Het doel van de Regeering is niet om een inkomsten
belasting als eenige directe belasting in plaats van de
thans bestaande in te voeren, maar door de invoering
het thans bestaande systeem te volmaken. Opmerking
verdient een in dit ontwerp aangenomen strafbepaling.
Indien namelijk bij den dood van den belastingschul-
digde blijkt, dat deze te weinig belasting heeft betaald,
moeten de erfgenamen het dubbele betalen van het
geen gedurende de laatste vijf jaren te weinig is
betaald.
Als eene hoogst merkwaardige zeldzaamheid,
ten minste in de annalen der Belgische turn-vereeni-
gingen, werd ons medegedeeld dat de «Société de
gymnastique et d'armes" van Antwerpen, een aldaar
staand predikant der Anglikaansche kerk onder hare
werkende leden telt.
Te Roubaix, waar in éen maand twee hevige
branden woedden, heeft thans een ontploffiing plaats
gehad in de weverij van Eloi. Twee werklieden kwa
men om en drie werden gewond.
De schoener «Mary Hubert", die op het meer
Manitoba zonk, had 20 spoorwegarbeiders aan boord
allen verdronken.
Een afgrijselijk schandaal is door de Times
aan het licht gebracht. Yeertig jaren geleden richtte
een ondernemende lombard-man een hem toebehoorend
stuk grond aan den noordoostelijken uithoek van Lon
den tot begraafplaats in, en het duurde zoo heel lang
niet of het dusgenaamde «North-East London Ceme
tery" had gastvrijheid verleend aan niet minder dan
20,000 lijken, met het grootste overleg (want de grond
is duur) naast en op elkander gestapeld. Toen kon
de plek niet voller, en men liet haar noode rusten.
Doch ziet, de lombard-man is thans op den inval ge
komen om zijne bezitting, na haar aan den onderkant
behoorlijk te hebben geëxploiteerd, nu ook aan den
bovenkant goede rente te doen afwerpen. Hij heeft
de zerken en kruizen weggeruimd, de overblijfselen
zijner 20,000 afgestorvenen doen overdekken ïiet eene
laag beton, en het terrein als bouwgrond aangeslagen.
Aanvankelijk schijnen heeren ondernemers eenige ge
moedsbezwaren te hebben ondervondendoch de drin
gende behoefte aan arbeiderswoningen in deze buurt
legde daaraan al spoedig het zwijgen op. Immers aan
het wijkbestuur van Bethnalgreen zijn dezer dagen
de noodige bouwplannen voorgelegd en dit vroede
lichaam heet in de wet geen termen te kunnen vin
den tot een veto.
Dezer dagen is eene nieuwe spoorbrug over de
Niagara, even beneden den waterval, in gebruik ge
nomen, Het is een werk, grootsch ontworpen en
met beleid uitgevoerd, zooals men dit in Amerika
gewoon is. Het bezwaar, dat overkomen moest worden,
was de in eene diepte van twee honderd voet in ijlende
vaart voortsnellende rivier, die het oprichten van welk
steunsel ook binnen hare 500 voet wijde oevers on
mogelijk maakte. Men heeft de toevlucht genomen
tot het «Centilever" stelsel; dat is: men heeft de
brug boven de rivier gesmeed, door twee reusachtige
in evenwicht gehouden armen, die ten slotte elk 395
voet lengte verkregen, van de oevers uit aan elkander
te verbinden. Deze armen hebben een rustpunt ieder
op een vierkanten toren, 39 voet van steen en 132.