1883. N°. 145.
Zaterdag 8 December.
Staten-Generaal.
Landbouw en Veeteelt.
G0ESC1I1
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
jn ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
Da prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 7 December 1883.
De Standaard, deelt mede hoe het Woensdag
bij de Tweede Kamer ingediende wetsontwerp tot
wijziging der onderwijswet totstandkwam.
Het voorstel gaat feitelijk uit van twee parlemen
taire clubs. De éene van deze twee clubs is de per
manente club der anti-revolutionairen en de andere
is eene club van, zoo het blad wel is ingelicht, twaalf
R.-Kath. Kamerleden die zich ad hoe vereenigden.
Elk dezer beide clubs heeft twee gedelegeerden be
noemd. Door deze gedelegeerden is het voorstel in
staat van wijzen gebrachten voorts door elke club
in discussie genomen en goedgekeurd.
Het ontwerp, waarvan de korte zin in ons vorig
no. onder de laatste berichten werd gemeld, is van den
volgenden inhoud:
Art. 4 trekt in art. 4 2e lid der wet van 17 Augustus
1878 St.blno. 127), gewijzigd bij de wet van 27
Juli 1882 (St.bl. no. 117).
Art. 2 wenscht art. 8 der wet van 1878 aldus te
lezen
«Jongelieden van beiderlei kunne mogen in de school
als kweekeling worden toegelaten en aldaar behulp
zaam zijn, mits zij
a. hun 15e jaar ingetreden zijn en hun 19e niet
volbracht hebben
b. tot geene werkzaamheden in de school gebezigd
worden dan de zoodanige welke zij onder het toe
zicht en de leiding van een bevoegde verrichtenen
c. na drie maanden als kweekeling geplaatst te
zijn geweestin het bezit zijn van een door den ar-
rondissements schoolopziener schriftelijk goedgekeurd
bewijs, afgegeven door het hoofd der school, waarin
zij tijdens de afgifte worden toegelaten, dat hun ze
delijk gedrag en hunne vordering voldoende zijn.
Dit bewijs vervalt telkens na verloop van een jaar,
doch kan telkens hernieuwd worden."
Art. 3 stelt voor art. 24 le en 2e lid der wet van
1878 te lezen als volgt: «Het hoofd der school wordt
bijgestaan door minstens éen onderwijzer, als het aantal
schoolgaande kinderen meer dan 40 bedraagtdoor
minstens tweeals het meer dan 100 bedraagt en
voor elk zestigtal kinderen daarboven door éen onder
wijzer meer."
Art. 4 trekt in art. 24 5e lid der wet van 1878.
Art. 5 wil art. 45 derzelfde wet lezen als volgt
x>Door het Rijk wordt aan de gemeenten voor elk
afgeloopen dienstjaar in de door haar betaalde jaar
wedden der onderwijzers, die volgens de artikelen 23
en 24 aan de school verbonden moeten zijn, eene bij
drage uitgekeerd van 40 pet. naar den maatstaf van
f 1200 per jaar voor het hoofd eener school en van
f 600 per jaar voor elk ander onderwijzer.
»De noodige voorschriften omtrent de uitvoering
dezer bepalingen worden door Ons bij algemeenen
maatregel van inwendig bestuur gegeven."
Art. 6 strekt om art. 46 le lid der wet van 1878
aldus te lezen
«Ter tegemoetkoming in de kosten, welke voor re
kening der gemeente blijven, wordt van ieder school
gaand kind eene bijdrage geheven."
Art. 7 trekt in art. 48 3e lidart. 8 trekt in
art. 50 en art. 9 trekt in art. 87 van dezelfde wet.
Art. 10. Overgangsbepalingluidt als volgt:
«Door het Rijk wordt over het dienstjaar 1884 aan
de gemeenten vergoed 30 pet. der kosten van haar
lager onderwijs in art. 44 der wet vermeld, voor zoo
verre die kosten uitgetrokken zijn op de begrootingen
door art. 91, volgens artt. 207, 208 en 212 der wet
van 29 Juli 1851 (St.bl. no. 85), goedgekeurd of
vastgesteld."
Art. 11. Deze wet treedt in werking, wat art. 10
betreftop den dag harer afkondiging en wat de
overige bepalingen betreft op 1 Jan. 1885.
Wij wijzen hierbij erop, hoe wij onlangs de aanne
ming van het voorstel-Vermeulen met ingenomenheid
hebben begroet, omdat wij gelooven, dat daardoor een
gebrek der schoolwet is opgeheven. Het voorstel
Mackay c. s. komt ons echter voor van een geheel
andere strekking te zijn. Wel zeggen de voorstellers
in de bijgevoegde memorie van toelichting, dat het
doel van hun voorstel is om, althans gedeeltelijk,
zonder heffing van nieuwe belastingen, het tekort op
de staatsbegiooting te verminderen ja, zij vergeten
zelfs niet eraan te herinneren hoe zij, ten nadeele
hunner eigene beginselen, door dit voorstel, werd het
wet, de oppositie tegen de schoolwet in den lande
zeer zullen doen verminderen, doch dit alles kan ons
niet gunstig stemmen voor het voorstel.
Het is hier geene verbetering der wet, maar veel
eer eene aantasting in hare beste beginselen, en met
al de edele opoffering van hun eigen beginsel, die de
voorstellers zich haasten in de memorie van toelich
ting te vermelden, kunnen wij de gedachte niet laten
varen, dat ook hierbij de neven bedoeling in het
spel is om door eene reeks van partiëele wijzigingen
te komen tot het doel, dat de kerkelijke partij tracht
te bereiken.
Om die reden hopen wij dan ook, dat bij de be
handeling van het voorstel Mackay c. s. de liberalen
in de Kamer zich nauw zullen aaneensluiten, om de
aanneming ervan te beletten.
Gisteravond gaf de vereeniging voor Volksverma
ken alhier haar gewoon jaarlijksch St.-Nicolaas-feest in
de schouwburgzaal der sociëteitVan Ongenuch ten Vrij
Drie honderd en vijftig leden waren tegenwoordig.
Behalve de gewone tombola, die 176 prijzen bevatte
en die, als altijd, stof gaf tot allerlei grillige uitkomsten,
bestond het programma uit de opvoering van 3 too-
neelstukken door de rederijkerskamer »Aurora". De
uitvoering dier stukken was in alle opzichten uitste
kend. Alle rollen weiden ditmaal goed uitgevoerd en
als wij inzonderheid een woord van lof brengen aan
de jonge dame, die in de beide eerste stukken optrad,
voor haar zeer gemakkelijk spel, dan sluit dit niet uit,
dat wij ook de heeren alle recht laten wedervaren.
Dat de heer Baljé weder uitmuntte, behoeft haast niet
gezegd te worden. Waar en in welk stuk hij optreedt,
hij is zeker van zijne zaak en van zijn succes. Voor
treffelijk was zijn spel vooral als Hans Dominik in
«De Azijnverkooper", een stuk, dat ons in alle op
zichten het beste der 3 opgevoerde schijnt.
Bij het einde der tombola betuigde de waarnemende
voorzitter aan «Aurora" den dank der vereeniging voor
de bereidwilligheid, ook nu weder betoond, om zulk
een groot deel van het programma op eene zoo uit
stekende wijze te vervullen, waarna hij het woord
richtte tot het lid van het bestuur der vereeniging,
den heer P. C. N. Eichholtz, die, tengevolge zijner
promotie, de gemeente verlaat. Hij zeide, dat ieder
lid zeker gaarne den heer Eichholtz zijne promotie
gunde, maar dat de vereeniging door diens heengaan
een gevoe'ig verlies lijdt. Zes jaren lang toch had de
heer Eichholtz de bij zulk een groot ledental lang niet
gemakkelijke taak van penningmeester vervuld, maar
daarenboven bij de meeste feesten, die van de vereeni
ging in die jaren zijn uitgegaan, een zeer groot aan
deel genomen in de daarvoor noodige voorbereiding en
werkzaamheden. Namens de vereeniging zeide spreker
hem hartelijk dank voor alles wat hij voor de ver
eeniging had gedaan en voegde er den wensch bij, dat
het den heer Eichholtz en den zijnen in alle opzichten
ook eldeis moge welgaan. De leden gaven door luide
toejuiching hunne instemming met het gesprokene te
kennen.
De heer Eichholtz betuigde daarop zijnen dank voor
de hem toegesproken woorden en de instemming van
de leden daarmede. Hij uitte de beste wenschen voor
den bloei d -r vereeniging en beval zich in de herinne
ring der leden aan.
Jocrisse, de vondeling, een kluchtig stukje, maakte
het slotnummer uit van dit St.-Nicolaasfeest, dat,
blijkens de groote opkomst van de leden, altijd nog
zeer in hun geest valt.
In de jongst gehouden bestuursvergadering van
de Vereeniging voor Volksvermaken alhier is tot
penningmeester der Vereeniging, ter voorziening in de
vacature ontstaande door het vertrek van den heer
Eichholtz, benoemd de heer W. Pelle, en tot tweeden
secretaris, in plaats van laatstgenoemde, de heer A. R.
Breetvelt.
Drijschor. Het is nog niet zoo lang geleden, dat
wij telken jare geplaagd werden door een zoodanige
inundatie, dat slechts een enkele weg ons voor alge-
heele afsluiting bewaarde. Wel bezat onze polder een
sluis, maar deze lag op het noordoosten en nu schijnt
in deze streken de richting van wind en stroom de
oorzaak te zijn, dat een goede uitwateringsmond naar
die windstreek om zoo te zeggen een onmogelijkheid
is. Om van dit jaarlijks terugkeerende jammer verlost
te zijn, besloot men een stoomgemaal te bouwen.
Thans is deze inrichting, bevattende een machine met
centrifugaalpomp, voor den tweeden winter de redder
uit den nood. Haar werking laat zich nu met juistheid
overzien. Geen enkele maal komt het water nog zoo
hoog, dat het de landerijen en de wegen overstroomt.
Dat ons stoomgemaal uitstekend werkt, zou ons de
vergelijking met andere deelen van ons eiland ook
kunnen leeren. In midden-Schouwen immers klaagt
men nog steeds over den last, dien men van het over
tollige water heeft, en toch bezit ook deze polder een
stoomgemaal. Vanwaar dan dit verschil Zooeven
werd reeds opgemerkt, dat wij een machine met cen
trifugaalpomp bezitten; dit nu is in midden-Schouwen
anders. In de plaats dezer pomp treden daar schepraderen.
Nu kan een dergelijk gemaal niet werken in een spui-
boezem of sluiskom van minimale afmetingen, zoodat
een reservoir van grooten omvang noodig wordt, waarin
eerst al het overtollige polderwater wordt verzameld.
In het voorbijgaan zij opgemerkt, dat deze verzamel
plaats, zooals vanzelf spreekt, een beduidend verlies
van grond met zifch brengt. Bevat nu genoemd reservoir
zeer veel water, wat natuurlijk in deze dagen van
onverpoosden regen het geval is, dan ondervinden de
schepraderen een des te grooter weerstand, en deze,
gevoegd bij den onvermijdelijken terugslag, schijnen
voor het Schouwensche stoomgemaal te zwaar te zijn,
m. a. w. de machine is niet krachtig genoeg om het
te verplaatsen en het verplaatste water naar buiten
te drijven.
Een centrifugaalpomp heeft ook nog dit boven schep
raderen voor, dat zij dieper kan werken. Hoewel de
eerste niet zooveel water verplaatst als de laatste, is
er dus toch vrijwat meer vóór te zeggen.
In het hoc fdkiesdistrict Zieriksee is tot lid van
de provinciale Staten voor Zeeland in de plaats
van den heer mr. Moolenburgh gekozen de heer
mr. C. J. Fokker met 253 van de 370 uitgebrachte
geldige stemmen.
Op een meeting, in het lokaal Odéon te Amster
dam op Donderdag 27 dezer te houden, zal door den
heer P. C. F. Frowein, leeraar aan de H. B. S. te
Goes (voorzitter van »De Dageraad"), de vraag worden
ingeleid: Wat wil de vereeniging »De Dageraad?"
Naar de Midd. Ct. verneemt, is in de laatste
vergadering der «Société des Chemins de fer Econo-
mique Neerlandais", te Brussel, tot eene liquidatie be-
skten. Zooals bekend, is ook de tram van Middelburg
Vlissingen onder het beheer dezer maatschappij gelegd.
Te Vlissingen is Dinsdag op de werf der Kon.
Maatschappij De Schelde" de kiel gelegd voor een
ijzeren stoomschip, lang 176', breed 27', hol 12'5,
waarin eene compound schroefmachine zal worden ge
plaatst van de afmetingen 22" X 41" X 30" bij 95
lbs. stoomdruk. Dit schip zal den naam voeren van
«Moorcock", en wordt gebouwd voor rekening van den
heer R. Thomson te Londen. Er staan thans 3 schepen
van ongeveer dezelfde grootte op de werf der Kon. Mij.
«De Schelde" op stapel, alle voor Engelsche rekening.
Dr. A. Kuyper wijst in de Heraut erop, dat de
christelijke onderwijzer »op de school met den bijbel
niet neutraal is. niet zwijgt, maar spreekt, en zelfs
het van zijn roeping acht, om hetgeen hij als waar
heid belijdt aan zijn scholieren inteprenten".
Maar »dat hieruit het zeer ernstig ongerief voort
vloeit, dat op scholen met den bijbel nu en dan op
godsdienstig terrein invloeden op de kinderen werken
en zaken aan de kinderen worden ingeprent, die in
het oog der christen-ouders van deze kinderen nadeelig
zijn en nadeelig werken.
Reeds is het voorgekomen, dat ouders van zeer
ernstige levensopvatting hun kinderen te dier oorzake
van de school met den bijbel moesten terugnemen."
Hoogst opmerkelijk zegt het Dagbl. dat dr.
A. K. eerst nu, aan het einde van 1883, op dat ge
vaar wijst, terwijl het reeds vóór 25 jaren bij zulke
ouders een bezwaar was tegen de zoogenaamde chris
telijke scholen, dat zij waren onder den invloed van
onderwijzers en schoolbestuurders, die geen waarborg
gaven tegen dat gevaar, omdat hun individualiteit bij
menigeen verdacht was, meer of min.
't Bewijs bestaat, dat toen reeds orthodoxe ouders
de voorkeur gaven aan de neutrale school, om voor
hun christelijke opvoeding in huis en kring zelf te
zorgen door bijzonder godsdienstig onderwijs.
Men kan het dr. K. derhalve niet toegeven, wanneer
hij zegt»op dit gevaar is men vóór 25 jaren, toen
de voorstanders van het christelijk onderwijs optraden,
niet genoegzaam bedacht geweest", want ook toen
gelijk nu nog werd de bijbel op de school verschillend
verklaard en gebruikt.
De Minister van financiën herinnert belangheb
benden, dat de oude centen, welke, ingevolge het
koninklijk besluit van 15 Oct. 1883, op 1 Januari
a. s. ophouden gangbare munt te zijn, tot den 31 n
Januari a. s. aan alle kantoren der betaalmeesters
en van de ontvangers en commies-ontvangers der directe
belastingen, invoerrechten en accijnzen ter inwisseling
kunnen aangeboden worden op de uren, waarop die
kantoren voor het publiek geopend zijn.
Door den vorigen Minister van oorlog was be
volen dat in alle garnizoenen, waar zich bereden troe
pen bevinden, een grooter of kleiner getal paarden,
gedurende een jaar (van Nov. 83 tot Nov. 84) in
plaats van op stroo op turfstrooisel geplaatst zouden
worden. Deze proefneming heeft de gunstigste resul
taten opgeleverd, zoowel met betrekking tot de deug
delijkheid als duurte der meststof. De heer Q aadekker
paardenarts 2e kl. te Breda, heeft in een breedvoerig
schrijven in het weekblad «Turf- en steen industrie"
aangetoond, dat de m°st voor turfstrooisel in de meeste
gevallen verkieselijker is voor bemesting dan stroomest,
alsmede dat eerstgenoemde mest veel voordeeliger is.
Voor den landbouwer kan het nuttig zijn een proef
daar mede te nemen.
Dr. Jonkman uit Utrecht, die van zijn reis naar
Transvaal in den besten welstand te Londen is aan
gekomen en weldra in het vaderland (men denkt heden)
hoopt tei ug te keeren, getuigt gaarne, dat hij de gun
stigste meening omtrent land en volk heeft opgevat en
dat naar zijn gevoelen Transvaal onze voortdurende
sympathie verdient.
Het Departement Hoorn der Maatsch. tot Nut
van 't Algemeen heeft aan het hoofdbestuur dier
Maatsch. kennis gegeven, dat het de gronden onaan
nemelijk acht, waarop dat bestuur het verzoek van
Leeuwarden heeft afgewezen, om de aanstaande kweek
school voor bewaarschoolhouderessen te dier plaatse te
vestigendat het Dep. van meening is, dat Amsterdam
en omstreken bij dergelijke bepalingen onevenredig
door het hoofdbestuur worden begunstigd, en het wen-
schelijk zou achten, dat genoemde inrichting te Utrecht
werd gevestigd.
Voorts heeft het Dep. zijn adhaesie geschonken aan
het verzoek der afdeeling Rotterdam, dat het hoofd
bestuur met het oog op art. 70 der A. W. geen gevolg
geve aan het besluit der jongste alg. verg. om voor
1885 geen almanak uittegeven.
Naar men verneemt is de Eerste Kamer uiteen
gegaan tot 27 Dec. e. k.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren heeft, bij het voortgezet
debat over hoofdstuk Justitie, de Minister aan dhr.
Lieftinck verzekerd, dat de overgarg van eene pro-
testantsche vrouw in de gevangenis te Roermond tot
het catholicisme geheel vrijwillig is geschied en dat
in het algemeen ter wille van gewetensvrijheid over
gangen in gevangenissen niet kunnen worden verboden.
Verworpen zijn posten voor nieuwe bewaarders in de
gevangenis te Leeuwarden, voor nieuwe kantongerechts
gebouwen te Delft, Schoonhoven, Wijk bij Duurstede
en Dokkum en f 270,000 voor aankoop van grond
voor eene nieuwe gevangenis te Amsterdam. Het ge-
heele hoofdstuk Justitie is daarna met algemeene
stemmen aangenomen.
De Minister van Binnenlandsche zaken heeft aan
de Kamer geantwoord op het adres Büehler te Zwolle,
houdende klachten dat hem ofliciëel ontevredenheid
is betuigd. Dit is geschied op last van den Minister.
De heer B. had in de Zwolsche courant van 31 Meijl.
geschreven, dat hij tot de ongeloovigen behoorde, het
geen niet anders dan een nadeeligen invloed op de
school kan uitoefenen; van daar's Ministers betuiging
van ontevredenheid. Eene ernstige vermaning kan niet
als inbreuk op de vrijheid worden aangemerkt.
Dinsdagavond, den 4 dezer, trad de heer Marlet,
ingevolge de uitnoodiging daartoe van de Landbouw-
vereeniging te Wolfertsdijk, aldaar op tot het doen
van eene voordracht over de eerste vereischten van
den landbouw in verband met veeteelt. Niettegenstaande
de hoogst ongunstige weersgesteldheid, zag hij zich
echter vereerd met eene talrijke opkomst, ook van
niet-leden. Het te bespreken onderwerp was evenwel
te omvangrijk voor eene eDkele spreekbeurt, maar toch
wist de spreker op zijne gewoonlijk boeiende wijze
zooveel punten aantestippen, dat zijne voordracht
hoogst belangrijk mocht heeten. Na vooraf geschetst
te hebben, hoe de landbouw onder de tegenwoordige
tijdsomstandigheden, door de concurrentie met andere
landen, welke eene aanmerkelijke daling in de prijzen
van den akkeropbrengst veroorzaakt, in kwijnenden
toestand verkeert, wees hij echter op het rijzen van
de vee-producten.
Bestond de oude Zeeuwsche landbouw hoofdzakelijk
in graanbouw meer en meer wordt het blijkbaar,
dat de veeteelt beter moet behartigd worden Intus-
schen zijn onze landbouw-hofsteden over 't algemeen
nog niet behoorlijk ingericht voor de veeteelt, en treft
men in Zeeland nog veel te weinig weiland aan, ter
wijl de pachters bezwaarlijk in de gelegenheid zijn
tot het aanleggen van deugdelijke weilanden, als waar
toe tijd vereischt wordt, en toch is het aanleggen van
blijvende en tijdelijke weilanden hoogst noodig, terwijl
weiland ook minder afhankelijk is van de weêrstoe-
standen. Vee levert de grootste mestwaarde, wijl
stalmest onder de mestsoorten de eerste plaats bekleedt,
als bij goede voeding veel stikstof bevattende, en die
alzoo slechts in bijzondere gevallen door kunstmest
behoort aangevuld te worden; doch de mestwinning
en tevens de mestplaatsen vorderen, bij uitbreiding
van den veestapel, alleszins verbetering. De landbou
wers moeten met eene verstandige besparing bezield
zijn, hoofdzakelijk ten opzichte van hun bedrijfskapi
taal, want de vermindering daarvan leidt tot hun
ondergang, en het land ki ijgt alleen waarde door zijne
opbrengst Wat overigens over de vee-houding, het
aanfokken, kruisen, voeden en behandelen daarvan,
kort maar duidelijk werd aangestipt, was hoogst
behartigenswaardig, waarbij aangewezen werd, dat de