1883. F. 142.
Zaterdag 1 December.
Het Begrootings-debat.
Staten-Generaal.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Kunst, Wetenschap en Letteren.
Buitenlandse!] Overzicht.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Aan den Ontvanger der directe belastingen is op
heden uitgereikt het 2e kwartaals kohier van het
PATENTRECHT.
dezer gemeente, voor het dienstjaar 1883/84, zoodat
ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving, verplicht
is, zijn verschuldigde binnen den bepaalden tijd te
voldoen.
Goes, den 29 November 1883.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
Het debat, dat op dit oogenblik in de Tweede Kamer
der Staten Generaal wordt gevoerd over de Staatsbe-
grooting voor het volgend jaar, geeft aanleiding tot
hoop. Want alle partijen zijn in dit opzicht van eene
zelfde meeningde staatkundige verhoudingen zijn
zoodanig dat de algemeene belangen er onder lijden.
Er is in onze staatkundige atmosfeer al zoo geruimen
tijd iets drukkends, iets onaangenaams geweest, dat
allen verlangen naar het onweder dat de lucht zui
veren moet.
Wij mogen erkennen dat de liberalen, die geruimen
tijd over eene goed aaneengesloten meerderheid konden
beschikken, voor een groot deel oorzaak zijn van den
tegenwoordigen ongezonden toestand.
Wij kunnen immers niet ontkennen, dat de liberale
staatslieden de bakens niet hebben willen verzetten
met het verloopen van het getij? Dat de liberalen
onderling aan het twisten bleven, ook nadat de vijand
voor de poorten stond
Niet dit is een verwijt voor de liberale partij, dat er
bij haar een rechter- en een linkerzijde wordt gevonden.
Het zou onnatuurlijk zijn als het anders ware. Maar
wel, dat deze twee groepen in den loop der tijden soms
tegenover elkander bleven staan, terwijl de vijandelijke
partij zich hecht aaneensloot.
Verschil over het vasthouden aan de grondwet van
1848, als ware zij eene wet van Perzen en Meden,
plaatselijke naijver (men denke aan den heilloozen strijd
tusschen Amsterdam en Rotterdam, die een bederf van
onze politieke toestanden mag genoemd worden), per
soonlijke eerzucht dat alles heeft vele liberalen ver
vreemd van hunne vertegenwoordigers.
De tegenpartij heeft van dien toestand met goed
overleg partij getrokken. Sinds de invoering van het
kiesrecht in de Hervormde kerk het vrijzinnige deel
heeft doen versmelten, heeft zij begrepen dat het stem
biljet het wapen is, waarmede men in de moderne
maatschappij op vreedzame wijze eene omkeering kan
teweegbrengen. Ons verouderd kiesstelsel, op geheel
verkeerde grondslagen gevestigd, en als met bereke
ning de massa ontwikkelden buitensluitende, werkte
den toeleg in de hand. Vooral daar de liberalen ver
deeld begonnen te worden op het oogenblik dat de
kerkelijke partijen, Roomsch en onroomsch, de herin
nering aan het gebeurde in 1853 begonnen te verliezen.
Het verbond van de kerkelijke partijen is er aldus in
geslaagd de liberale meerderheid in de Volksvertegen
woordiging ernstig ie bedreigen. Wij hebben de bittere
ervaring gehad dat het eene liberale Kabinet voor, het
andere na zich moest terugtrekken en dat de liberalen
onmachtig moesten verklaard worden om in het vorige
jaar de teugels van het bewind te aanvaarden.
De gevolgen zijn niet uitgebleven de noodige her
vormingen zijn niet tot stand gekomen. Het is de
verdienste van den heer Tak Van Poortvliet dit deze
week nog eens duidelijk in het licht gesteld te hebben.
Niemand kan de waarheid ontkennen van zijne
kernachtige woorden: »De defensie, het belastingstelsel,
de Volksvertegenwoordiging, dat zijn de zieke deelen
van ons staatsleven, die dringend roepen opa genezing,
door het afdoend middel van grondwets herziening".
Men weet dat thans ook het ministerie-Heemskerk
de vlag der grondwets-herziening heeft omhoog ge
houden. Men behoeft zich daaromtrent evenwel geen
droombeeld te vormen. De heer Heemskerk is veel
te geslepen staatsman, om niet te begrijpen dat hij
de liberalen niet beter kan paaien dan door hunne
leus aantenemen. Blijkbaar is de bedoeling echter
tijd te winnen. Als wij blijven voortsukkelen met
eene machtelooze en verdeelde liberale meerderheid
en als de verkiezingen in 4885 de te verwachten uit
komst hebbeD, is de liberale meerderheid verdwenen.
Daarom heeft deze thans op te passen. Zij kan hare
positie redden door nauw aaneengesloten te toonen
wat zij wil. De heer Heemskerk zelf heeft haar
uitgedaagd. Hij stelde de vraag deze week in de
Kamer, of iemand meende dat de Regeering niet be
rekend was voor hare taak. «Welaan," zeide hij
seen van de leden sta op en toone het aan, en zorge
dat op ondubbelzinnige wijze het door de Kamer worde
uitgesproken. Maar onder éene voorwaarde die ik
geloof dat hier in dezen door zedelijke verplichting
jegens Koning en land gesteld wordtdiegene die
opstaat om de Kamer te nopen om deze Regeering
het regeeren onmogelijk te makenom dit Kabinet
intermediair of niette doen vervangen door een
beter ik neem, natuurlijk, aan dat vele bekwame
en uitstekende staatslieden gereed zijn om het zelfs
veel beter te doen de geen, die het doet moet er
rond voor uitkomendat hij het doen zal het tot
stand zal brengenanders gaat ons vaderland eene
toekomst tegemoetdie het graf is van de parle
mentaire regeering, waarin alle ontzag voor het Par
lement voor de Wetgevende Macht (die de meest
eerbiedwaardige zaak in het land moet zijn) verloren
gaat."
Er is slechts éen kans dat die uitdaging naar ver
dienste worde beantwoord, wanneer alle liberalen zich
scharen om de vlaggrondwetsherziening. De drie
punten door den heer Tak genoemd vertegenwoordigen
een geheel programma, en ijdel zou het zijn thans nog
te kibbelen over gedeeltelijke of niet gedeeltelijke her
ziening.
De clericale partijen hebben waarschijnlijk begrepen
dat de crisis nakende isalthans zij hebben op de
meest barre wijze verklaard: verkoopt gij uwe volks
school nietdan werken wij niet mede tot grond
wetsherziening.
Hoor den heer Schaepman «Ik constateer dat
zoolaDg de schoolwet van 4878 bestaat, zoolang deze
het hart der natie aantastende onzedelijkheid niet is
weggenomen, men de hand kan slaan aan welke her
vorming ookmen het beproeven kan met Staats-
commissiën tot geheele of gedeeltelijke grondwetsher
ziening maar dat van dat alles niets tot stand zal
komen."
En de heer Keuchenius«daarvan zij enblijvemen
zeker en welke partij dan ook zitting neme, zij
bedenke het dat door de anti-revolutionaire partij
voortdurend verzet zal gedaan worden tegen elke po
ging tot grondwetsherziening, en van hare zijde met
kracht zal worden vastgehouden aan de bepalingen,
welke de herziening der grondwet bemoeilijken of
haast onmogelijk maken, zoolang niet de bezwaren,
die zij tegen de artt. 494 en 408 der grondwet heeft,
blijken te worden geëerbiedigd".
Dat dit standpunt revolutionair is kan bezwaarlijk
worden ontkend. Uit een bloot partijoogpunt is het
evenwel te begrijpen, dat men zoo handelt.
De liberalen weten dan nu, dat, als er ernstig zal
gestreefd worden naar grondwetsherziening (want als
een ernstig streven beschouwe men de instelling der
bestaande staatscommissie nietzij met den heftigsten
tegenstand zullen te kampen hebben, tenzij zij hun eerst
geboorterecht voor een schotel linzen willen verkoo-
pen. Tot zulk eene laagheid zullen zij zich evenwel
niet leenen.
Het feit dat de heer Tak, die steeds het program
ma der grondwetsherziening op den voorgrond heeft
gesteld, in de Tweede Kamer zijn «discours ministre"
heeft gehouden, zooals de heer Roëll het heette, op
een oogenblik dat het ministerie verzwakt den be-
grootingsstrijd tegemoet treedt, doet hopen dat alle
liberalen thans bereid zijn hunne onderlinge veeten
te vergeten.
Dit is de eenige voorwaarde. De liberale meerder
heid in de Belgische Volksvertegenwoordiging was vóór
eenigen tijd nog geringer dan in de onze; ook daar
heerscht verdeeldheid in de liberale gelederen. Maar
toch hebben de liberalen zich zoodanig aaneengesloten,
dat een liberaal kabinet doortastende hervormingen
kan tot stand brengen en thans zelfs den leerplicht
kan voorstellen.
Mogen onze vertegenwoordigers er zich aan spiegelen
--vwcawnnrii-ieama—b—mmma—bn———iiiiimn
GOES, 30 November 1883.
De nieuwbenoemde leden van de Eerste Kamer
der Staten Generaal, de heeren Smits van Oyen en
Moolenburgh, hebben dezer dagen in handen van Z. M.
den Koning als zoodanig den eed afgelegd.
Naar men verneemt wordt de heer Dirks, af
gevaardigde voor Amsterdam, weldra van zijne tech
nische reis naar Amerika hier te lande terugverwacht.
In de raadsvergadering van Maandag te Veere
kwam o. a. ter tafel een ingewonnen rechtskundig
advies over de bevoegdheid der gemeente om den be
kenden beker te verkoopen, benevens het rapport, door
een bevoegd deskundige uitgebracht over het al of niet
bestaan van erfgenamen van «Maximiliaan van Bour-
goingne." In beiderlei opzicht scheen geen bezwaar
tegen den verkoop gemaakt te kunnen worden. Over
het voorstel om daartoe alsnu overtegaan staakten
evenwel, bij afwezigheid van éen lid, de stemmen,
zoodat in de volgende vergadering eene beslissing ge
nomen zal worden. Opgemerkt zij hierbij, dat de
tegenstemmers er eigenlijk ook vóór zijn, maar om
andere redenen huiverden al dadelijk tot dien verkoop
medetewerken. De burgemeester, geen lid van den
Raad, zal er zich stellig tegen blijven verzetten.
(N. R. Ct.
Naar de N. R. Ct. verneemt, zijn te Rozendaal
de verschillende spoorwegbesturen in conferentie ge
weest met het doel zich te beraden over het weder in
dienst stellen van doorloopende wagens. Dat van de
overleggingen het intrekken der ongelukkige sedert 4
Nov. jl. ingevoerde nieuwigheid de vrucht moge zijn,
is zeker aller wensch.
In de Memorie van Antwoord over Hoofdstuk IX
zegt de Minister van Waterstaat, dat, naar hij zich
vleit, binnen zeer korten tijd aan dat bezwaar zal
worden tegemoet gekomen.
Dezer dagen werd door de commissie, aan welke is
opgedragen den Minister van Marine voortelichten ten
aanzien van de beantwoording der vraag, in hoeverre
door een reorganisatie van het beheer van 's Rijks
werven in verband met de nieuwe en nog in wording
zijnde waterwegen in ons land, vereenvoudiging en
bezuiniging is tot stand te brengen, een bezoek ge
bracht aan de fabriek der Koninklijke Maatschappij
»De Schelde", scheepsbouw- en werktuigenfabriek te
Ylissingen.
Met het oog op het St.-Nicolaasfeest heeft de
Minister van Waterstaat enz. besloten op 4, 5 en 6
December dooi- alle post-treiner. ook postpakketten te
doen verzenden.
Heden moet de trekking plaatshebben der seriën
440 van de tentoonstellingsluterij. Tot de trekking
der overige seriën zal op nader te bepalen dagen wor
den overgegaan. Deze trekking zal echter in geen
geval later mogen plaatshebben dan op 29 Februari
4884, voor zooveel betreft de seriën 44 a 20 en op 34
Maart, voor zooveel aangaat de seriën 24 tot en met 30.
Voor iedere serie zijn bestemd 264, eventueel 265
prijzen of zoowat éen prijs op de 750 loten.
Door eenige leden van de Nederlandsche Ver-
eeniging tot bevordering van Zondagsrust is te Rot
terdam een afdeeling van die Vereeniging opgericht.
Zij stelt zich ten doel, door het houden van openbare
samenkomsten, het verspreiden van blaadjes enz., velen
te winnen voor het doel dat zij beoogt.
De Britsche Admiraliteit heeft een telegram ont-
vingen uit Singapore met het bericht, dat Hr. Ms.
Pegasus naar Atjeh gezonden is om hulp te verleenen
aan de Engelsche stoomboot IStisero, die op reis van
Soerabaya op de kust van Atjeh strandde. De agenten
van Lloyd te Penang seinden dat de Nederlanders
buiten machte powerlesswaren om hulp te verleenen,
daar de vijandelijke Rajah, in wiens handen de geredde
manschappen zijn, dreigt, deze te vermoorden, indien
een Europeaan het gestrande schip nadert. De Britsche
consul te Oleh-leh is mede naar de strandingsplaats
vertrokken.
EERSTE KAMER.
In de gisteren gehouden zitting waren ingekomen
de geloofsbrieven van de nieuw gekozen leden, de
heeren J. T. Smits Van Oyen, voor de provincie
Noord-Brabant, en mr. J. Moolenburgh, voor deprov.
Zeeland Zij werden staande de vergadering onderzocht
door eene commissie bestaande uit de heeren Hengst,
Van Akerlaken en Coenen, die tot toelating adviseerde.
Genoemde heeren, die reeds in handen des Konings
de gevorderde eeden hadden afgelegd, werden de ver
gaderzaal binnengeleid en namen, na door den Voor
zitter te zijn gelukgewenscht, zitting.
Nog was ingekomen eene kennisgeving van het
overlijden van het lid der Kamer den heer mr. W. C.
Borsius De voorzitter deelde mede, dat hij zich ver
oorloofd had dat treurig bericht met een brief van
rouwbeklag te beantwoorden en hij aan de nagelaten
betrekkingen de deelneming der Kamer in het verlies
had doen toekomen, terwijl hij gemeend had daaraan
te moeten toevoegen, dat het overlijden een hoogst
smartelijk verlies was geacht, zoowel voor de leden
der Kamer en de vele vrienden van den overledene
als voor het vaderland, waarvoor hij nog zoo nuttig
had kunnen zijn.
Voorts was ingekomen eene mededeeling van het
eervol ontslag als Minister van Koloniën verleend aan
den heer Van Bloemen Waanders, en van zijne ver
vanging «ad interim" door den Minister van oorlog
Weitzel.
Verder waren ingekomen een aantal regeeringsbe-
scheiden en ministerieele missives en de wetsontwerpen,
laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen. Die
ontwerpen werden verzonden naar de afdeelingen, die
opnieuw werden samengesteld.
TWEEDE KAMER.
In de zitting van gisteren werd het debat over de
staatsbegrooting voortgezet en betoogde de Min. van
Waterstaat, dat afdoende bezuiniging op publieke
werken niet mogelijk was zonder schorsing van den
aanleg van bij de wet gevoteerde werken. De heer
Van der Kaaij rechtvaardigde Tak's voorstel van 4882
tot grondwets-herziening, dat door de ervaring blijkt
juist gezien te zijn geweest. De heer Tak zelf hield
vol, dat herziening der grondwet alleen van een
Ministerie met een beginsel was te wachten, maar
dit Kabinet had geen beginsel beleden. De heer
Schaepman hield vol, dat zonder herziening van art.
494 niets tot stand kon komen. De heer Buma be
rekende dat 9 millioen op oorlog en waterstaat kon
bezuinigd worden. De Minister Heemskerk consta
teerde, dat de Regeering grondwets-herziening als
beginsel aannam en verzekerde dat schoolwet-wijziging
geen ingrijpende verandering in den financiëelen toe
stand zal teweegbrengen. Hoofdstuk I werd daarop
aangenomen. Heden Hoofdstuk II.
Kloetinge. Tot notabelen der Hervormde gemeente
alhier zijn met 45 van de 48 uitgebrachte stemmen
herkozen de aftredende heeren J. P. Saman en M.
Kakebeeke.
Heinkenszand. Bij de Ilerv. gemeente alhier werd
met algemeene stemmen herkozen tot kerkvoogd dhr.
G. Steijns.
Rillaud-Bath. In de Woensdag gehouden gemeente
raadszitting is tot onderwijzeres aan de o. 1. school te
Rilland benoemd mej. De Vos, thans in gelijke be
trekking te Hellevoetsluis. Met het oog echter op de
geringe gelegenheid, welke hier bestaat om kost en
inwoning te verkrijgen, is men niet zonder vrees, dat
de benoemde de betrekking niet zal kunnen aannemen,
hetgeen voor het onderwijs zeer nadeelig zal werken.
Benoemd tot onderwijzer te Wemeldinge dhr.
P. v. d. Werf, van Scherpenisse.
De heer J. v, Bezooijen, onderwijzer te Sint-
Maartensdijk, heeft voor zijne benoeming als zoodanig
te Nieuwer-Amstel bedankt.
De leerlingen op de openbare school te Aagte-
kerk zullen goed onderwijs kunnen ontvangen. Hun
aantal bedraagt 7.
Door het gemeentebestuur en door de vereeniging
«Volkswelvaart" te Assen zijn adressen gericht aan
het hoofdbestuur der maatschappij »tot Nut van 't
Algemeen" met verzoek om Assen als plaats te be
stemmen voor de op te richten kweekschool voor be
waarschool-onderwijzeressen.
II. M. de Koningin heeft de opdiacht aangeno
men van de opera »Imilda," waarvan de muziek ge
componeerd is door den heer Th. H. Verheij en de
Hoogduitsche tekst gemaakt door den heer W, Smalt,
beiden te Rotterdam
Mej. Chr. Poolman moet voornemens zijn haar
engagement „bij de vereeniging «Het Nederlandsch
Tooneel" te verbreken, ten einde zich te kunnen ver
binden aan een tooneelgezelschap in Belgie.
De Fransclic ministers Ferry en Campenon zijn door
de Tongkin-commissie gehoord en bij die gelegenheid
heeft de minister-president het memorandum van China
en zijn antwoord daarop medegedeeld.
China zegt, dat het algemeen bekend is, dat het
suzereiniteitsrechten heeft op Annam en beweert voorts,
dat F'-mkrijk partij getrokken heeft van den dood van
den <_..,angs overleden keizer van Annam om aan diens
jeugdigen opvolger een traktaat optedririgen, waarbij
China's recht-n niet worden inachtgenomen. Frankrijk
beeft zijne bezettingstroepen naar Annam gezonden en
Bac-Ninh, dat de sleutel is van het Chineesche rijk,
willen innemen. China wil gaarne met Frankrijk in
vrede blijven, doch een aanval van Frankrijk zou bloed
doen stroomen en het is daarom dat China een beroep
doet op de loyaliteit van Frankrijk, want wanneer dit
zijne plannen doorzet, zal China zijne rechten doen
eerbiedigen.
Dit memorandum is aan alle regeeringen, die te
Peking vertegenwoordigd zijn, toegezonden.
In zijn antwoord op dit stuk herinnert Jules
Ferry dat Frankrijk nooit moeite heeft gedaan om Tong
kin en Annam te annexeeren. Het wil alleen volgens
de vroegere tractaten zijn beschei mheerschap hand
haven. Het tractaat, in Augustus jl. te Hué gesloten,
heeft alleen ten doel, het verdrag van 4874 nader
toe te lichten. Ten behoeve van het beschermheer
schap acht Frankrijk het noodig Sontay en Bac-Ninh
te bezetten. Maar niets belet, dat de quaestie gere
geld worde tusschen Prankrijk en China op den voet
der reeds gesle ten tractaten.
De Chineesche gezant Tseng heeft eerst een veer
tien dagen vóór het Memorandum aan den minister
gemeld, dat er geregelde Chineesche troepen in Tong
kin waren, en het is in het memorandum zelf, dat
da Chineesche regeering bepaaldelijk Bac-Ninh heeft
aangewezen als bezet door hare troepen.