1883. N°. 136.
Zaterdag 17 November.
Staten-Generaal.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
OPENBARE VERGADERING
van den
SS.ad der gemeente Goes,
op MAANDAG den 19 NOVEMBER 1883,
des namiddags te 2 uren.
Goes, den 16 Nov. 1883.
De Secretaris,
HARTMAN.
Punten van behandeling:
I. Mededeelingen, ingekomen stukken.
II. Benoeming van een onderwijzer bij het lager
onderwijs.
GOES, 16 November 1883.
Aan het voorloopig verslag der afdeelingen over
het wetsontwerp tot voorloopige versterking van 's Rijks
middelen enz., ontleenen wij het volgende:
Volgens de meerderheid der leden was het eene
eenzijdige beschouwing om de oorzaak van het tekort
uitsluitend te wijten aan de meerdere kosten voor het
onderwijs. Verschillende oorzaken hebben het tekort
doen ontstaan, o. a.de heerschende weelde in de
staatshuishouding, het voortdurend scheppen van nieuwe
organisatiën en ambtelijke betrekkingen, de hooge uit
gaven voor de defensie, de op al te ruime schaal ter
hand genomen aanleg van openbare werken, die aan
de schatkist weinig of geen inkomsten opleveren oor
zaken waaraan men erkennen moest, dat zoomin de
verschillende richtingen in de Kamer als de opvolgen
de Kabinetten onschuldig waren. Voorts de min gun
stige toestand der Indische geldmiddelen, door het
dalen der koffieprijzen, den Atjeh-oorlog en de breedere
opvatting der regetringstaak in Indië veroorzaakt, en
waardoor in de laatste jaren de teruggave der op de
Nederlandsche begrooting ten behoeve van Indië voor
komende uitgaven achterwege moest blijven.
Algemeen was men van oordeel, dat het tekort op
den dienst van 1884 tot een lager cijfer kon worden
teruggi.bracht door vereenvoudiging van beheer of in
krimping van subsidiën en door tijdelijk uitstel van
sommige daarvoor vatbare gewone uitgaven. Evenwel
werd erkend, dat niet door bezuiniging alleen in liet
bedoelde tekort kon worden voorzien.
Aan het beginsel van eene tijdelijke versterking der
middelen gaven vele leden de voorkeur boven dat
eener definitieve, omdat de laatste zou moeten gepaard
gaan met eene betere verdeeling van lasten, alleen te
verkrijgen door eene herziening van het belastingstel
sel, waarvoor de tijd thans zou tekort schieten, en
die buitendien in het tegenwoordig tijdvak van over
gang, in verband met de plannen tot grondwetsher
ziening, niet wel uitvoerbaar was
Met den inhoud der Regeeringsvoorstellen, als een
geheel beschouwd, verklaarde de groote meerderheid
zich niet te kunnen vereenigen. Reeds dadelijk ont
brak elke toelichting, waarom juist deze en geene
andere middelen ter voorloopige voorziening in de be
hoeften van 's rijks schatkist werden voorgesteld.
Vooral de wederinvoering van sommige rechten, zoo
als de regeering die thans voorstelt, vond veel bestrij
ding, als niet meer passende bij het stelsel, sedert
eene lange reeks van jaren door de wetgevende macht
ten aanzien van het tarief gevolgd.
Bij sommige leden wogen de bedenkingen in deze
minder zwaar. Ook waren er leden, die in de pro
tectionistische strekking van een deel der regeerings
voorstellen juist een grond van aanbeveling daarvan
zagen. De meerderheid der leden zag daarentegen
in herstel der graan- en meerrechten een eersten stap
op een verkeerden, hoogst gevaarlijken weg. Ofschoon
het voorgesteld recht op granen enz. niet hoog is,
achtte men het niet twijfelachtig dat de prijs van
het brood daardoor zou stijgen, en wel in grooter
proportie dan het bedrag van het recht, zoodat de
min gegoede klassen op onbillijke wijzen zouden worden
bewaard. De invoer van graan, die sedert de afschaf
fing van het recht belangrijk is toegenomen, zou toch
door herstel daarvan weder sterk verminderen. De
landbouw vraagt niet om bescherming; enkele nu
en dan uitgesproken wenschen in dien zin hebben slechts
weinig bijval gevonden; van eene beweging ten gunste
van beschermende rechten onder de landbouwende
klasse is althans geen sprake.
Ook het voorstel tot wederinvoering van de rechten
op hout vond slechts weinig bijval.
Sommigen zouden ook tot verhooging van invoer
recht op thee als definitief middel niet kunnen mede
werken. Thee, zeiden zij, is in sommige gewesten,
zooals in Friesland en in Zeeland, een volksdrank
verhooging van het daarvan geheven invoerrecht zou
op de kleine burgerij, bepaaldelijk in die deelen des
lands, onevenredig drukken.
Tegen de voorgestelde verhooging van den accijns
op het gedistilleerd hadden sommige leden als defini
tieve maatregel geen bezwaar, wel als tijdelijke. Alleen
werd opgemerkt, dat hierdoor een equivalent werd
verbruikt, hetwelk bij voorkomende gelegenheid nog
wel eens had kunnen dienen en gevraagd of de Re
geering de verzekering kon geven, dat zij bij machte
zou zijn om den smokkelhandel te beteugelen.
Intusschen meenden vele leden in dit deel der Regee
ringsvoorstellen niet te kunnen toestemmen, wanneer
niet tevens wijn en geïmporteerde bieren werden belast.
Omtrent de opcenten op het personeel verklaarden
de meeste leden geene buitengewone opcenten te kun
nen inwilligen, zoolang deze belasting geregeld wordt
door de tegenwoordige gebrekkige wet, volgens welke
zij relatief in sterke mate klimt naarmate het inkomen
kleiner wordt, en in het bijzonder neringdoenden on
evenredig bezwaart.
Voorts was men nagenoeg algemeen van oordeel,
dat de heffing van opcenten op het successierecht
volslagen ongeschikt voor eene tijdelijke belasting is.
Door het blinde toeval zou beslist worden van welke
nalatenschappen deze buitengewone opcenten zouden
betaald worden. Men noemde dit deel der Regeerings
voorstellen eene belasting bij loting.
Tegen het terugnemen van V* van het personeel
door het Rijk had de groote meerderheid, in verband
met het daarvoor aan de gemeenten te geven equi
valent, overwegend bezwaar.
De voorgestelde verhooging van het aantal opcenten,
dat de gemeenten op de grondbelasting van de ge
bouwde eigendommen zouden mogen heffen, vond
geen bijval.
Meer instemming ontmoette, althans in beginsel,
de aan de gemeenten te verleenen vrijheid, om op de
grondbelasting van de ongebouwde eigendommen een
grooter aantal opcenten te heffen.
Andere leden namen ten deze een ander standpunt
in. Naar hunne meening trokken de niet inwonende
grondeigenaars van de werken tot verbetering van
het verkeer, die zich uit den aard der zaak hoofd
zakelijk tot de bebouwde kommen der gemeenten be
paalden, weinig voordeel, terwijl zoodanige kunstwe
gen, waarbij hunne belangen wel betrokken warert,
in de meeste streken hetzij met hun fmancieelen steun,
hetzij met subsidie van de waterschaps-besturen, en
dus mede op hunne kosten, werden aangelegd. Ver
hooging der grondbelasting met ongeveer een derde
werd thans verboden door den kwijnenden toestand
van den landbouw en door de depreciatie der grond
eigendommen, onder anderen blijkende uit de vermin
derde opbrengst der registratie- en successierechten.
Ook zou men, door dit deel der Regeeringsvoorstellen
aan te nemen, het eenig mogelijk equivalent voor de
afschaffing der zoo schadelijke mutatierechten verbruiken.
De principiëele voor- en tegenstanders van vtrhoo-
ging der gemeentelijke opcenten op de ongebouwde
eigendommen kwamen overigens voor het meerendeel
daarin overeen, dat die maatregel thans onraadzaam
ware met het oog op de aanhangige herziening van de
belastbare opbrengst der ongebouwde eigendommen.
Vele leden wenschten te vernemen welken defini
tieven maatregel, in tegenstelling van dezen voorloo-
pigen, de Regeering beoogde. Was in hare verdere
plannen ook een belasting op het roerend vermogen
of op de inkomsten begrepen? Of moest de thans voor
gestelde maatregel als de voorlooper van geheele terug
neming van het personeel dienen?
Voorts werd van verschillende zijden opgemerkt dat
men, indien men al mocht geneigd zijn om over de
talrijke bezwaren tegen de voorgestelde regeling heen
te stappen, althans de zekerheid zou moeten bezitten
dat de staatsbegrooting daardoor met het bedrag van
een vijfde van het personeel, zijnde ruim twee millioen
gulden, zou gebaat worden. Maar ook deze zekerheid
had men niet.
Eindelijk werd als een tijdelijk, maar daarom niet
gering te schatten bezwaar, gewezen op de verwarring,
die door de aanneming van het regeeringsvoorstel in
de gemeentelijke administratie zou worden gesticht.
Tot de denkbeelden, die nog werden aangegeven om
eene versterking der geldmiddelen te verkrijgen, be-
hooren o. a. het onderwerpen van handelaars in en
verkoopers van tabak aan een vergunningsrecht of
droit de débit, waartoe aan het bestaande patentrecht
slechts eenige uitbreiding behoefde te worden gegeven.
Hierdoor zou men naar veler oordeel dit artikel van Weelde
zwaarder kunnen treffen, zonder handel en nijverheid
te benadeelen, en met vermijding van het bezwaar,
dat de betere en mindere soorten gelijkelijk werden
belast; voorts de verhooging van den wijnaccijns,
b. v. tot 30, waardoor eene bate van ruim ƒ1,000,000
zou kunnen verkregen worden en eindelijk het meer
productief maken van de staatsloterij.
Met het oog op de geringe instemming, die de
regeeringsvoorstellen in hun geheel hadden gevonden,
wenschten eenige leden der Regeering in overweging
te geven, het wetsontwerp tot voorloopige versterking
van 's Rijks middelen in zoovele voorstellen van wet
te splitsen, als het nieuwe middelen of vei hoogingen
inhoudt, teneinde op deze wijze eene onzuivere stem
ming te voorkomen.
Ook het voorloopig verslag der sectiën over het
voorstel Van Delden c. s. is verschenen. In de eerste
plaats wordt daarin het voorstel beschouwd in verband
met het recht van initiatief en wordt aan de eene zijde
beweerd, dat hoewel de Kamer het recht heeft voor
stellen te doen, de staatshuishouding aan de regee
ring moest worden overgelaten, terwijl aan de andere
zijde wordt aangevoerd, dat het goed gezien was van
de voorstellers om, waar zij tegen de voorstellen der
regeering gekant waren, zich niet uitsluitend tot eene
afbrekende politiek te bepalen, maar een tegenvoorstel
in te dienen dat, in het niet onwaarschijnlijk geval
dat de Regeeringsvoorstellen geen meerderheid mochten
verwerven, wellicht gelukkiger zou kunnen zijn.
Omtrent het beginsel, dat in het voorstel was ne-
dergelegd, liepen de meeningen natuurlijk zeer uiteen,
doch de argumenten vóór en tegen bevatten weinig
nieuwe gezichtspunten. Alleen bij de bespreking der
verschillende artikels, werden nog enkele opmerkingen
gemaakt, waarvan de voornaamste zijn dat het voor
stel alleen natuurlijke personen en niet ook rechtsper
sonen op het oog heeft, waardoor de goederen in de
doode hand worden bevoorrechtdat van beroepen,
bedrijven, neringen enz. geene melding wordt gemaakt
dat voor hen, die meer dan éen beroep uitoefenen,
de splitsing der inkomsten, uit elk der beroepen voort
spruitende, moeielijk zal zijn uit te voeren, hetgeen
toch noodig zal zijn, voor zoover die beroepen niet onder
dezelfde bepalingen vallendat de wettelijke fictie,
als zouden roerende en onroerende goederen gelijkelijk
3% pet. aan inkomsten afwerpen, voor de grondeige
naars hoogst onbillijk is dat de voorgestelde splitsing
der som van 800, naar verhouding van de bestand-
deelen der inkomsten, te omslachtig was en tot allerlei
verwikkelingen zou lelden; dat eene verdeehng der
belastingschuldigen in klassen wenschelijk was, evenals
om de belastingschuldigen te laten kiezen tusschen
eigen aangifte en aanslag ambtshalve.
De St.-Ctno. 268 bevat een in getallen uit
gedrukt oordeel omtrent den oogst in de provincie
Zeeland, met de volgende toelichting
De wintergewassen zijn als een gevolg van een te
natten bodem onder geen gunstige omstandigheden
uitgezaaid; de winter was voor de gewassen bovendien
niet voordeelig. Maart echter kenmerkte zich door koud
wederen daar ook het voorjaar zeer droog was
kregen tarwe en rogge spoedig een beter aanzien. De
wintergerst, die het minst tegen een te natten bodem
tijdens het zaaien bestand isbleef meer achterlijk.
De zomergewassen werden onder goede omstandighe
den gezaaid en gepoot, hoewel de langdurige droogte
een voorspoedige ontkieming belette. Inzonderheid
kwamen boonen en vlas te dun te voorschijn, terwijl
de haver een tijd lang achterlijk bleef, wat later niet
geheel kon worden ingehaald. De erwten, die in den
laatsten bloeitijd veelal te heet weder troffenwaar
door de bloesems verschroeiden, leden evenals de boo
nen aan de luizenplaag, die evenwel niet overal noe
menswaardig nadeelig optrad. De stamboomen leden
te veel door regen. Aardappelen gaven goeden, sui
kerbieten ruim middelmatige uitkomstenzoowel in
opbrengst als in qualiteit. De oogsttijd der verschil
lende gewassen was niet bijzonder gunstig, toch gaf
de qualiteit nog alle reden tot tevredenheid. Vlas
bleef in opbrengst van zaad en lint beneden het mid
delmatige, en ook de qualiteit laat te wenschen over.
De meekrap gaf ruim middelmatige opbrengst, en is
algemeen van mooie qualiteit. Uien gaven hoogstens
een middelmatig gewas, terwijl de knol voedergewassen
ruime stof tot tevredenheid geven. Ook de roode en
witte klaver en lucerne brachten veel op. De gras
landen hebben eerst te veel van droogte geleden
zoodat de hooioogst niet veel meer dan een middel
matige quantiteit gafregen tijdens den hooibouw
benadeelde de qualiteit. Sedert den eerst gevallen
regen is er evenwel overvloed aan gras geweest. De
tuinbouw was, wat de vroege bladgroenten betreft
niet voordeelig, later evenwel gaf hij ruime inkomsten.
De ooftboomen waren best geladen, waarop de pruimen
evenwel eene uitzondering maakten. De kersen hebben
tijdens het plukken veel van regen geleden, waardoor
de verzending bemoeielijkt werd, terwijl in het begin
van September nog al ooft is afgewaaid.
Uit het jaarverslag aan den Koning blijkt, dat
het Rijkstelegraafnet op 1 Januari 1883 bestond uit
4132 kilometer telegraaflijn en 15.486 kilometer te
legraafdraad waarvan 2406.9 kilometer telegraaflijn
langs de spoorwegen loopen. In het afgeloopen jaar
zijn 22 nieuwe kantoren geopend, waarvan er 14 tot
het overbrengen van telegrammen door middel van de
telefoon zijn ingerichtzoodat er op 1 Januari 19
Rijkskantoren bestonden met telefoondienst. Het aantal
telegraafkantoren in Nederland was 443, waarvan 225
Rijkskantorenen onder deze 143 met vereenigden
post- en telegraafdienst, benevens 26 hulpkantoren.
Bij het einde des jaars waren in dienst 906 ver
schillende ambtenaren, waarvan 28 vrouwen of meisjes
werkzaam.
Overgebracht werden 2.009.297 binnenlandsche te
legrammen, welke hebben opgebracht f 583,963.
In de gisteren gehouden openbare vergadering
van den Raad van State, afdeeling voor de geschillen
van bestuur, zijn o. m. ingekomen de Kon. besluiten
in zake
Het beroep van den gemeenteraad van Aagtekerke
tegen een resolutie van Ged. Staten van Zeeland
waarbij goedkeuring is onthouden aan een besluit van
den Raad tot sluiting der O. L School in die gemeente.
Met handhaving van het besluit werd het beroep
ongegrond verklaard.
Het beroep van H. Rijstenbil c. s., ingelanden van
het waterschap Scherpenisse, tegen een resolutie van
Ged. Staten van Zeeland en een besluit van de ver
gadering van ingelanden betrekkelijk den staat der
waterleidingen van dien polder.
Er werd beslist dat er geen termen zijn om aan
het verzoek van appellant, wat betreft het besluit van
Gedep. Staten, te voldoen, met niet ontvankelijk-ver-
klaring van appellant, wat betreft het besluit van de
vergadering van het Waterschap.
Met ingang van 15 dezer is, voor den tijd van
drie jaren, met het gezondheidsonderzoek van schepen
voor Brouwershaven belast M. J. Bijbauheel- en
vroedmeester aldaar.
Het verbod van invoer van schapen uit Neder
land door den regeerings-vice-president te Munster,
is tot nader order verlengd.
De opbrengst der 's Rijks middelen bedroeg in
Oct. jl. f 10,115,274,75%, tegen f 9,666,859.80 in
Oct. 1882 en tegen een raming van f 8,659,931,18.
Sinds 1 Jan. bedroeg de opbrengst f 85,561,161,56,
tegen f 86,332,159.17 in 1882.
Met het oog op eene wenschelijke herleving der
oester-cultuur in de Zuiderzee, is het college voor de
zeevisscherijen in overleg getreden met den heer Bot-
temanne te Bergen-op Zoomom de doeltreffendste
maatregelen te beramendie daartoe zouden kunnen
dienen.
In de Gemeentestem van 5 November komt een
betoog voor, dat de beschikking van den Minister van
Binnenlandsche Zaken over de op de school vervaar
digde handwerken niet houdbaar is. De Gemeentestem
w;jst aan dat de opbrengst van den verkoop ten voor-
deele van de gemeente komt.
-yWV-WiT-TTSS-ïi;r~...r, it r-.-j.-.-snt
TWEEDE KAMER.
Het debat over de Indische begrooting werd Donderdag
voortgezet. Dhr. Keuchenius bestreed de wettelijke vast
stelling der Indische begrooting, de verschillende plan
nen der Ministers en de wijze van uitvoering door de
Regeering aan het Billiton-votum gegeven, als tegen
's lands belang. De Min. Heemskerk bestreed namens
het kabinet den heer Keuchenius. De koninklijke mach
tiging voor een nieuw contract is noodig, maar daar
door is niet uitgesloten de transactie zonder prijsgeving
van het recht met de Billiton maatschappijde regee-
ring wil zoo spoedig mogelijk den Staat voordeelige
voorwaarden doen verwerven. Dhr. W. K. Van Dedem
kondigde een ontwerp aan tot invoering van vaste
bijdragen. Dhr. Rutgers bestreed de concentratie in
Atjeh. Dhr. Van Houten bestreed de staatkunde van
het Ministerie.
Door stemgerechtigden der Ned. Herv. gemeente
alhier zijn gisteren tot leden der commissie van toe
zicht op het beheer der kerkelijke goederen benoemd
de hh. H. De Wilde en H. M. Wierts van Coehoorn.
Bij de Doopsgezinde gemeente alhier zal Zondag
18 November, des voormiddags te 10.15 uur, optreden
ds. Joh. Dyserinck, pred. te Vlissingen.
Bij de stemming te Wolfertsdijk voor Notabelen
zijn de beide aftredende leden herkozen, en tot aan
vulling van eene vacature in dit college is gekozen
de heer Jan Valkier.
Beroepen bij de Evang. Luth. gemeente te Groede
ds. H. R. Snijder, te Medemblik.
Te Roermond heeft een bijeenkomst plaats gehad
van de bisschoppen der Nederlandsche diocesen. Naar
men verneemt, was het doel der samenkomst om te
beraadslagen over de invoering op de seminariën van
het scholastieke stelsel van den H. Thomas van Aquina,
overeenkomstig de Encycliek van Paus Leo XIII. (V.)
Ovezand. Benoemd tot onderwijzer aan de openbare
school alhier de heer P. M. Smolders van 's Heeren-
hoek. De jaarwedde voor eene onderwijzeres aan de
zelfde school is thans op ƒ700 gebracht.