1883. N°. 134.
Dinsdag 13 November.
Dij dil nommer behoorl een bijvoegsel.
Een stoomtram in de Veluwe.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
I:OI t\T.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De aanleg van stoomtrambanen langs de gewone
wegen heeft in ons land eene opmerkelijke uitbreiding
bekomen, zóo zelfs dat vóór eenigen tijd de regeering
van eene naburige mogendheid aan ons gouvernement
inlichting vroeg door welke wettelijke regeling die
spoedige ontwikkeling was verkregen. Het antwoord
moest natuurlijk luiden, dat zulk eene regeling in het
geheel niet bestaat en dat de zaak geheel is overge
laten aan bijzondere ondernemers, die van provincie of
gemeente vergunning bekomen de openbare wegen te
gebruiken.
Van de gemeentebesturen hangt het dan ook feite
lijk af of een tramweg in de ten plattenlande zoo dik
wijls nijpend gevoelde behoefte aan een geregeld snel
verkeer zal voorzien. Het pleit ongetwijfeld voor den
ruimen blik van die besturen, dat zij over het alge
meen den aanleg steeds in de hand hebben gewerkt.
Eene uitzondering maakten dezer dagen de gemeente
besturen in een deel van de Veluwe. Het is inderdaad
eene merkwaardige bijdrage tot onze toestanden, die
door bedoelde besturen is geleverd.
Het gold eene aanvraag om een stoomtram te
mogen leggen op de openbare wegen van Eede naar
Nijkerk. Een blik op de kaart geeft reeds dadelijk
eenig begrip van het belang dezer verbinding. Niette
min maken de gemeentebesturen haar feitelijk onmo
gelijk door als voorwaarde te stellen, dat de tram op
Zondag niet zal rijden.
De vroede mannen van de Veluwe hebben voorzeker
hun roep van rechtzinnigheid daardoor bevestigd, maar
tevens zelfs den onkundigsten doen begrijpen, dat, zoo
dra hunne rechtzinnigheid op het openbaar leven moet
toegepast worden, veel nuttigs wordt onmogelijk ge
maakt.
Aan eene spoor- of tramonderneming den fiisch te
stellen: niet rijden op Zondag, staat toch gelijk met
een verbod. Juist de Zondag is voor die ondernemin
gen de voordeeligste dag, omdat het publiek er dan
voor zijn genoegen, voor ontspanning, voor een uit
stapje gebruik van maakt. In de week reizen de
menschen voor zaken, om tijd te sparen of het zich
gemakkelijk te maken. Maar het overgroote deel van
het publiek dat op den vrijen dag, den Zondag, reist,
doet dat voor zijne ontspanning. Dit is zoo waar, dat
menige onderneming voor personenvervoer juist door
het Zondagsverkeer hare kosten goed maakt.
Neen, zeggen de genoemde gemeenteraden, dat mag
niet. Maar met dit al zetten zij de welvaart van
eene gemeente op het spel. Het is dan ook geen
wonder dat de onbeschaafde menigte tegen zulk eene
dwaze praktijk opkomt.
Te Nijkerk waar dagelijks, dus ook Zondags, een
dozijn treinen van den Centraalspoorweg stilhouden
of voorbijstoomen, en de bevolking het gemak van
versnelde gemeenschap bij ervaring kent, heeft dan
ook het besluit van den gemeenteraad eene zeer te
betreuren beweging veroorzaakt. Men wierp eenvou
dig de ruiten bij de leden van den gemeenteraad in
en het oproertje liep zóó hoog, dat de burgemeester
het noodig rekende de hulp der huzaren interoepen.
Dat op deze hoogst ongepaste wijze de volksmee-
ning zich uitte is zeker ten strengste aftekeuren. Maar
het bewijst dan toch tevens, dat zelfs in het om zijne
orthodoxie vermaarde deel des lands het volk niets
op heeft met eene practische toepassing der anti
revolutionaire leer.
Door zulke eischen te stellen aan het maatschappe
lijk verkeer van onzen tijd, als de rechtzinnige drijvers
doen, benadeelt men bovendien de stoffelijke welvaart
geducht.
Het is goed, dat door zulke onloochenbare feiten
de fraaie phrases van de ontwikkelde leiders worden
te niet gedaan. Eene anti-revolutionaire staatsleer is,
eerlijk toegepast, in onze moderne maatschappij niet
mogelijk. Dit blijkt, in het klein, door het gebeurde
te Nijkerk op voor ieder tastbare wijze.
Wat de geschiedenis van dit Veluwsche tramplan
echter nog belangwekkender maakt is, dat er op de
betrokken gemeentebesturen zoowel van boven als
van beneden drang is uitgeoefend.
Men moet weten dat dit plan uitgaat van baron
Van Goltstein, den bekenden oud-minister van koloniën
en dat daarvoor de bijzondere belangstelling van den
Koning gewonnen is. Dit laatste is volstrekt niet te
verwonderen. Onze Koning kent de barre heidestreken
van de Veluwe te goed, om niet te weten van hoeveel
belang deze onderneming is.
Dat ook de Commissaris des Konings in Gelderland
hoogelijk er mede ingenomen is, Iaat zich eveneens
begrijpen. Totaal onverklaarbaar is het evenwel wat
die hooge ambtenaar heeft gemeend te moeten doen
om het plan in de hand te werken. Hij heeft namelijk
den naam des Konings gebruikt om pressie uit te
oefenen en zich niet ontzien om aan de verschillende
Raden, langs wier gemeenten de stoomtramweg zal
locpen, te schrijven, dat Zijne Majesteit zeer met dien
weg was ingenomen en dat Z. M. hoopte, dat zij alles
zouden doen om het plan van den heer Van Goltstein
zoo spoedig mogelijk te helpen verwezenlijken.
Wij moeten zeggen, dat deze handeling van den
Commissaris des Konings in Gelderland ons zeer on
begrijpelijk voorkomt en in lijnrechten strijd met ons
constitutioneel stelsel. Als een prefect onder Napo
leon III zoo iets had gedaan, zou er niets buiten
gewoons in zijn, maar gelukkig leven wij niet onder
een Napoleontisch stelsel.
Het komt ons voor, dat deze bemoeiing van baron
Mollerus ernstig dient veroordeeld te worden. Onze
grondwet heeft het bestuur over de huishouding der
gemeenten opgedragen aan de gemeenteraden. Met
welk recht wordt dan aan gemeenteraden te kennen
gegeven, dat de Koning hoopt, dat in dezen of genen
zin zal beslist worden Het is niet aan te nemen,
dat de Koning daartoe last zal gegeven hebben aan
den Commissaris des Konings. Het is eer te denken,
dat dit eene soort overdreven ambtsijver is, meeffnalen
bij hooggeplaatste ambtenaren op te merken. Maar dan
dient dat maar niet zoo onopgemerkt voorbij te gaan.
Er is zeker niet veel kans dat onder een Kabinet-
Heemskerk voor zulk eene machtsoverschrijding eene
terechtwijzing wordt toegediend. Het zal dan, dunkt
ons, de taak zijn der liberale pers, de aandacht op
deze o. i. niet geoorloofde handeling te vestigen.
Het mag niet gezegd kunnen worden, dat de libe
ralen, omdat het bekrompen lieden geldt, die hunne
versteende begrippen in de hedendaagsche samenleving
willen vasthouden, door de vingers zien wat zij hoo
gelijk zouden afkeuren als het in anderen zin ge
schiedde.
Als de gemeenteraadsleden van Nijkerk, trots in
menging van boven en bedreiging van beneden, hunne
inzichten handhaven, blijken zij gewetenshalve niet te
kunnen toegeven. Welnu, in een vrij land leven wij,
en daar allerminst mag men gemoedelijke bezwaren
licht tellen.
Wij hopen dus dat Nijkerks vroede mannen niet
wijken voor dezen drang, maar dat de kiezers langs
wettigen weg, als de tijd daar is, hen zullen doen
wijken voor hunne stem, omdat zij zullen hebben in
gezien, dat menschen van die soort gemoedelijkheid
in besturende colleges niet tehuis beliooren.
Dan zal de Veluwsche stoomtram er wel komen.
GOES, 12 November 1883.
De orde van advocaten bij de arrondissements
rechtbank te Middelburg vergaderde de vorige week
ter voorziening in de vacatures, welke in den raad
van toezicht en discipline ontstaan waren door het
overlijden van den deken mr.. W. C. Borsius en van
mr. J. H. De Laat de Kanter. Tot deken werd ge
kozen mr. W. A. Van Hoek, tot leden mr. M. Jacs.
De Witt Hamer en mr. F. N. Van der Bilt.
De raad is thans aldus samengesteld mr. W. A.
Van Hoek. dekenmrs. "F. N. Van der Bilt. C. L.
Brevet, J G De Witt Hamer, M. Jac. De Witt Ha
mer, leden mr. W. Polman Kruseman, secretaris.
Tot secretaris- ontvanger van Breskens is benoemd
de heer A. W. Van Walcheren, ambtenaar ter secre
tarie van Wijk-bij-Duurstede.
Het in ons vorig no. genoemde voorstel, dat
dhr. Van Eek bij de Tweede kamer heeft ingediend,
strekt om in 't vervolg onmiddellijk na 't uitspreken
der troonrede door den voorzitter der Eerste kamer
aan Z. M. den Koning den dank der Staten-Generaal
te doen toebrengen en alzoo geen afzonderlijke be
handeling en beantwoording der troonrede meer te
doen plaats hebben.
Wil de Min. van Binnenl. Zaken alle vragen
beantwoordendie hem bij het afdeelings-onderzoek
van hoofdstuk V der Staatsbegrooting worden gedaan,
dan zal hij nog al een enkel woord te zeggen hebben.
Van de vele bedenkingen, die worden gemaakt willen
wij er slechts enkele noemen.
Men wees eropdat 's Min. politiek beleid sporen
vertoonde van onnoodige inmenging en overdreven be
moeizucht. Meer dan eens was bij verkiezingen aan
burgemeesters vanwege den Minister te kennen gege
ven, dat zij zich van alle deelneming hadden te ont
houden. Ook het geval van mr. Büchler te Zwolle
werd aangehaald en zou bij het openbaar debat nader
ter sprake komen.
Vrij algemeen had het hooge eindcijfer (1 millioen
meer dan verleden jaar) teleurstelling gewekt. Vooral
het hoofd van het Kabinet had van zijn gezindheid
voor een zuinig beheer moeten doen blijkenwelke
men echter tevergeefs zoekt. Velen achten in 't bij
zonder de opdrijving van de kosten van onderwijs
die 1 millioen hooger zijn, buitensporig. Erkent
werd gevraagd de Minister de rechtsongelijkheid in
zake den eed, nu sommige burgemeesters wel, anderen
gjen bezwaar zien raadsleden na aflegging van een
eenvoudige belofte toe te laten, en zoo ja, hoe denkt
de Minister er een eind aan te maken?
Men wenschte een verklaring of de Minister een
wijziging der scliutterijwet denkt in te dienen, hetzij
met of zonder grondwetsherziening.
De wet op het hooger onderwijs en haar toepassing
werd van verschillende zijden gecritiseerd. In zake het
middelbaar onderwijs werd vereenvoudiging voorgestaan,
wat kon geschieden onafhankelijk van grondwetsher
ziening. Een afzonderlijke regeling van zeevaartkundig
onderwijs werd verlangd. De subsidiën voor hoogere
burgerscholenin 't bijzonder voor meisjeswerden
door sommigen gelaakt. Wat het lager onderwijs be
treft werd sterk geklaagd over de overdrijving bij het
schoolwezen. Eenigen wenschten gelijken steun voor
bijzonder als openbaar onderwijs. Anderen achtten dit
ondoenlijk en meenden dat de wet van 1878 het on
derwijs en de gebouwen aanmerkelijk had verbeterd.
Men vroeg hoe de Regeering dacht over vrije examens,
drong aan op beperking der uitgaven voor opleiding
van onderwijzers en vroeg welke beginselen door den
Minister worden beleden ten opzichte der onzijdigheid
bij het lager onderwijs. De hooge raming van de
subsidiën krachtens art. 113 gaf tot velerlei gedach-
tenwisseling aanleiding.
Tot de enkele gelukkigen, aan wie de Tweede
Kamer eene kleine verhooging van bezoldiging niet
wil ontnemen, tot dekking van het tekort, behooren
de lagere postbeambten. Voor de postdirecteuren schijnt
men echter niet zoo mild gestemd te zijn.
Bij de noodzakelijkheid en de daardoor bijna
algemeene zucht tot bezuiniging, zou het wel eens
kunnen ziin dat van den aanleg van dubbel spoor,
tusschen Rozendaal en Bergen-op-Zoom, Middelburg
en Vlissingen, vooreerst nog niets komen zal. Althans
in het voorloopig verslag over de Staatsbegrooting
(afd. spoorwegen) woidt, hoewel sommigen het drin
gend noodig achten, door anderen, om financieele
redenen, uitstel daarvan verlangd.
Ongeveer 2C00 fabrikanten van Ieder, schoenen
en laarzen, drijfriemen, rijtuig- en zadelmakerewerk
hebben zich tot den Minister van financiën gewend om,
met het oog op een mogelijke herziening van ons tarief
van invoerrechten, bij het kwijnen van onze leder
industrie voornamelijk sedert de concurrentie der
Atnerikaansche zulk een uitbreiding heeft verkreg n,
een zeer aanzienlijke verhooging van invoerrechten te
bepleiten voor gemaakt schoenwerk enz. en voor de
in Nederland mede gefabriceerd wordende ledersoorten
en wel in overeenstemming met de Fransche of Duitsche
tariefwetgeving, d. i. ongeveer tot ƒ25 per 400 kilo leder.
Op een door de Nederlandsche Zuid-Afrikaansche
Vereeniging tot de deputatie uit Pretoria gericht adres
is door den heer Krüger het volgende geantwoord
«Veroorloof mij, namens onze deputatie en het volk
dat wij vertegenwoordigen, uwe vereeniging hartelijk
te danken voor uw welkomstgroet en de aanbieding
van uw zeer gewaardeerde hulp bij de werkzaamheden
der deputatie in Nederland, waarbij wij met vreugde
opmerken, dat de belangstelling uwer vereeniging,
welke ons reeds zulke belangrijke diensten heeft be
wezen, onverminderd blijft voortduren.
«Niet vóór de politieke quaestie alhier geregeld is,
zullen wij D. V. naar Nederland kunnen overkomen,
maar dan vertrouwen wij ook bij onze Hollandsche
broeders hulp en steun te erlangen, even hartelijk en
even algemeen als in verleden dagen, en niet het minst
verwachten wij ondersteuning met raad en daad van
uwe vereeniging. Wij zullen dan ook volgaarne alsdan
in verdere onderhandelingen treden met mannen, die
reeds getoond hebben, dat zij het wel meenen met
ons land en volk."
In het gebouw der Universiteit te Amsterdam
is door den Senaat van het Amsterdamsche studen
tencorps o. a. aangeplakt een brief van de permanente
commissie der Zuid-Afrikaansche republiek voor de
tentoonstelling, waarbij de studenten worden uitgenoo-
digd, »een eerewacht te formeeren, zoo mogelijk met
vaandel, ter gelegenheid van de aanstaande komst der
Transvaalsche deputatie hier ter stede". Er wordt
bijgevoegd, dat »de studenten der Vrije Universiteit
(Gereformeerde) reeds hebben aangeboden jockeys te
leveren en portieren ter weerszijden benevens ga
larijtuigen 1"
Naar aanleiding van dezen brief heeft een korps
vergadering plaats gehad, waarin met groote meerder-
derheid werd besloten «zich in dezen van elke ovatie
te onthouden."
Dr. Kuyper heeft in zijn tractaat van de Re
formatie der Kerken eene feestgave aangeboden voor
het Lutherfsest. «Het is, zegt Het Zuiden, een vreemd
boek. Reeds in zijne uitwendige gedaante is het an
ders dan al wat in de laatste 50 of 100 of meer
jaren hier te lande in 't licht verscheen. Op zwaar
Hollandsch papier gedrukt, prijkt het met een perka
menten band of omslag, met forsche Gothische letters,
en die met omslaande randen het gansche boek, als
in een doos, beschermt".
De inhoud bestaat uit een in 65 paragrafen ver
deeld vertoog over de reformatie van de gereformeerde
kerk.
Door bemiddeling der Ned. Handelmaatschappij
is weder 20,000 overgemaakt aan de plaatselijke
commissie te Batavia voor de ramp op Java, in het
geheel derhalve f 450,000.
Onlangs werd te Wolfertsdijk iemand in den echt
verbonden met de volle zuster zijner overleden vrouw,
zonder dat de, bij art. 88 van het burgerlijk wetboek,
vereischte koninklijke dispensatie was verleend.
Toen >óor de voltrekking van dat huwelijk daarover
in eene zitting van het dagelijksch bestuur werd ge
sproken, vond de burgemeester het vragen van genoemde
dispensatie overbodig, en gaf hij alzoo toestemming tot
een, zonder twijfel, onwettig huwelijk. (M. Ct.)
Het beroep van den gemeenteraad van Aagtekei ke
tegen het besluit van Ged. Staten, waarbij goedkeu
ring is onthouden aan het raadsbesluit tot sluiting der
openbare school, is door de Regeering afgewezen.
Na een overzicht van de jongst alhier gehouden
raadsvergadering, laat de schrijver in de N. R. Ct
daarop volgen:
«Overigens leverde de vergadering niet veel bijzon
ders op. AU en nog dit: van de heeren B. M. Den-
Boer, B. Quist, B. Van Asperen Vervenne en J. Ste-i
ketee was eene kennisgeving ontvangen, dat, «aangezien
de beslissing in zake de eeds-quaestie nog niet was
gevallen, zooals zij die bedoelden, zij de vergadering
van den Raad niet kunnen bijwonen". De heeren
zetten dus de «werkstaking" voort, en schijnen (want,
officieel noch officiëus is er iets met zekerheid van
bekend) de zaak aan het oordeel der Hooge Regeering
te hebben onderworpen. Onwillekeurig rijst, na boven
staande kennisgeving, de vraag, hoe de heeren zullen
handelen, wanneer ook de Hooge Regeering geen termen
vindt, om aan hun verzoek tot vernietiging van al de
sedert 4 Sept. genomen besluiten te voldoen? Dan,
blijft geen andere weg voor hen open, dan hun mandaat
in handen der kiezers terug te geven, want dan valt
er geene beslissing overeenkomstig hunne bedoeling."
Wij kunnen hieraan toevoegen, met zekerheid te
weten, dat de vier heeren zich tot den Koning hebben,
gewend.
Het bestuur van de vereeniging «Uit het volk
voor het volk" te Middelburg is voornemens om, in
vereeniging met een aantal dames en heeren, den
kinderen der armen aldaar op Sint Nicolaas-avond
eene verrassing te bereiden.
Door Prov. Staten van Noord-Brabant is een
subsidie van f 41,760 verleend voor de kosten der
verbetering van de Zoom,
De «Lutherdag" werd ook alhier gistermorgen
in de kerk der Ned. Herv. gem. op waardige wijze
gevierd. In het Godsgebouw ontvangen met de tonen*
uit het Credo der oude Christelijke kerk (Gez. 3 vs.a
2), werd de gemeente al dadelijk in het verledenes
teruggevoerd, en schetste de prediker, dr. R. A. Soet-
brood Piccardt, in zijne voorafspraak de beteekenis -
van het feest, als de herdenking van een man, die,
meer de woorden Gods geloovende dan die der mpn,-/
schen, zich mocht verblijden in een ruimen zegen op.1
zijn werk, ofschoon dat werk niet zonder strijd werd.»
verricht. De overtuiging daarvan werd den aanwezi
gen op de lippen gelegd door het zingen van Ps. 89
vs. 7, waarna de spreker, naar aanleiding van Joh.
I vs. 6a: er was een mensch van God gezonden
Luther voorstelde, als a. de edele kweeke'ing der Voor
zienigheid b. de vrije bode van het licht des nieuwen
levens; en c. de veilige gids op den weg des geloofs.
Enkele trekken uit het leven van den grooten hervor
mer waren genoegzaam, om de eerste stelling te bewij
zen; want zoowel de geboorte als de opvoeding, de
schooltijd als het verblijf in de monnikencel, het breken i
met de vormen der kerk, zonder eene nieuwe kerk
te willen, als de strijd voor zijne overtuiging, de red-'
ding uit onderscheidene gevaren als de dood waren
zoovele punten, die ten klaarste aantoon 'en. dat Luther,
ofschoon een mensch van gelijke beweging als anderen,
toch was een machtig werktuig in de hand der Voor
zienigheid. Dat moest ook de gemeente getuigen door
het aanheffen van Gez. 19 vs 5.Luthers verdienste
als bode van het licht des nieuwen levens werd