1883. N°. 108.
Donderdag 13 September.
DE PATENTEN
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
in ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ots.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
over het le kwartaal van het dienstjaar 1883/84 kun
nen ter Secretarie afgehaald worden, van Donderdag
den 13 tot en met Donderdag den 27 September a. s.,
nitgenomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags
9 tot des namiddags 2 uren, en zullen daarna door den
deurwaarder der directe belastingen onverwijld aan de
patentp'iehtigen worden uitgereikt tegen betaling van
10 cents, waartoe dan den 28 September en volgende
dagen zal worden overgegaan.
Goes, den 11 September 1883.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
GOES, 12 September 1883.
In zijn no. van gisteren bespreekt het «Dagblad"
de in Goes gerezen eedsquaestie.
Ofschoon het blad van meening is, dat door het
voorgevallene te Assen is uitgemaakt in welken geest
art. 39 der Gemeentewet moet worden opgevat, erkent
het dat er verschil van gevoelen te dien opzichte be
staat er. dat noch de burgemeesters noch de gemeente
raden geroepen zijn over wets-interpretatie uitspraak
te doen.
Wij zijn het in dat opzicht volkomen eens met het
«Dagblad", maar daardoor blijkt dan ook dat de bur
gemeester en de Raad van Goes zich op het juiste
standpunt hebben geplaatst toen zij zich in dezen geen
partij stelden. Evenzeer zijn wij het eens met
het Dagblad", als het wenscht, dat ongelijkmatigheid
in de toepassing der wet niet worde toegelaten, m. a. w.
dat duidelijker dan nu blijke wat de bedoeling der wet
is. Eerst dan kau beoordeeld worden of er ongelijk
matige toepassing is of niet.
Eene voorloopige nasporing in de «Handelingen der
Staten-Generaal" ten jare 1848 heeft ons nog geen
ander licht verschaft dan dat het tegenwoordig art.
83 der Grondwet bijna gelijkluidend is aangenomen
zooals het voorgesteld was. Alleen stond in het ont
werp gelofte" dit woord is gewijzigd in «belofte".
Deze wijziging geeft wel iets te denken in zooverre
aan bet eerste een meer keikelijk of godsdienstig
karakter moet worden toegekend dan aan het tweede.
Men zie hierover het Nieuw woordenboek van Yan
Dale waarin belofte verklaard wordt als toezegging,
en gelofte als eene belofte aan het Opperwezen.
Bovendien troffen wij bij die nasporing iets aan,
dat ons in dezen niet van gewicht ontbloot schijnt.
In het hoofdstuk «van den godsdienst' stond in de
vorige grondwet (art. 189), dat aan alle godsdienstige
gezindheden gelijke bescherming werd verleend. In de
nieuwe grondwet (art. 165) werd dit veranderd in
kerkgenootschappen" omdat de uitdrukking gezind
hedenzeer onbestemd was en de bedoeling in het
duister liet. Waar nu voor den eed of de belofte de
uitdrukking gezindheid" behouden bleef, mag men
wel aannemen, dat men zich daarbij niet angstvallig
aan het denkbeeld van kerkgenootschap wilde houden.
De Engelsche bladen deelen ons vaak mede, hoe
mannen uit de allerlaagste volksklasse, die opvoeding
noch onderwijs genoten, hunnen schoplust botvieren.
Zij ontzien, vooral in dronken toestand, vrouw noch
kind en koelen hunne woede aan elk levend wezen,
dat zwakker is dan zij zijn. Wij hebben daar dan echter
veelal te doen met menscben, die hun vader of moeder
niet hebben gekend, geene opvoeding hebben genoten
en hunne jeugd in gebrek en ellende doorbrachten.
Zulke wezens treft men aan in Londen, in sommige
groote fabrieksteden en mijndistricten. Zij zijn vaak
van beperkte verstandelijke vermogens, verstompt door
gebrek en ellende en verslaafd aan den drank. Hun
geest is duister als de mijn, somber en bedompt als
de fabriek, waarin zij hun leven, hun kinderjaren sleten.
Toen zijne tijdgenooten zich met allerlei spelen ver
maakten, was het werkmanskind reeds een machine.
Intusschen, het kwaad loont den meester en niemand
zal er ooit aan denken zulk een persoon als meester
over anderen te stellen. Het lage standpunt waarop
hij staat verbiedt dit vanzelf.
Wat te zeggen echter, wanneer men leest van men-
schen, bij wie men door hunne positie eenige bescha
ving en opvoeding onderstellen mag, doch die hunne
minderen schoppen
Wellicht onder den indruk van de ontzettende ramp,
die het schoone Java en Sumatra heeft geteisterd, is
er weinig aandacht geschonken aan een feit, dat even
tevoren vandaar bericht werd en dat de «Amsterdam
mer" van 30 Aug. jl. volgenderwijze vermeldt:
y>Een brutaal opzichter. Wij lezen in de Java-bode"
van 20 JuliToen gisteren de sneltrein naar Buiten
zorg zich reeds in beweging gesteld had, sprong een
heer bij den overweg aan het station Noordwijk in
den trein.
De heer B., opzichter bij de Staatsspoorwegen en
als controleur geplaatst bij de lijn BataviaBuitenzorg,
schreeuwde, even voordat de reiziger den sprong deed,
den baanwachter toe, dat te beletten. De baanwachter
bevroedde echter het gevaar, verbonden aan de uit
voering van dien last en gaf daaraan zeer wijselijk
geen gehoor, hetgeen den heer B. zoodanig in woede
deed ontsteken, dat hij den man een schop toediende
die geducht aankwam.
Daargelaten de vraag, of een gouvernements-beambte
zich op zoo directe wijze bemoeien mag in den»in-
wendigen dienst eener particuliere maatschappij, komt
het ons voor, dat zijne lastgeving en behandeling van
den lijnwachter van weinig bezadigdheid en doorzicht
getuigen.
Tegen den reiziger is proces-verbaal opgemaakt
wegens overtreding van het spoorwegreglement en
door den baanwachter is bij den officier van justitie
een klacht tegen den heer B. ingediend."
Uit dit bericht blijkt niet of de baanwachter een
bruine of een blanke was. Dit doet er trouwens ook
niet toemaar het doet ons genoegen, dat de baan
wachter eene aanklacht indiende.
Wanneer iemand uit de lagere klassedie vaak
slechts geleerd heeft zijne zaak met ruwheid te be
pleiten zich zoover vergeetdat hij anderen schopt
of slaat, dan ontgaat hij zijne straf niet.
Het geval bij het station Noordwijk achten wij erger.
De man van wien wij hier lezen dat hij een on
dergeschikte schopt, is vermoedelijk niet voortgekomen
uit de allerlaagste volksklasse. Immers ware zijn taal,
waren zijne manieren ruw en gemeen, ware zijn op
treden in het dagelijksch leven en onder zijne stand-
genooten ergelijk en niet zooals 't behoorde te zijn
geweestdan gelooven wij nietdat hij tot de be
trekking van controleur bij de staatsspoorwegen zou
bevorderd zijn.
Wij hebben hier te doen met het geval, dat iemand,
waarschijnlijk niet uit de heffe des volksmaar uit
den burgerstand voortgekomenderhalve iemand die
eene goede opvoeding en onderwijs heeft genoten, zijn
medemensch, die in maatschappelijke positie lager staat
dan hij, een schop toebrengt. Dit is in dubbele mate
onredelijk.
Moet in het algemeen ieder superieur door de be
handeling zijner ondergeschikten aan dezen een goed
voorbeeld geven, de rijksambtenaar, en niet het minst
in Indië, behoort zijn prestige anders te kunnen be
waren dan door schoppen»die geducht aankomen."
Voor de dierendie op straat mishandeld worden,
worde bescherming gevraagd. 'Zij mag dus zeker ook
wel voor den mensch gevraagd worden. Daarom hopen
wij dat deze zaak nauwgezet onderzocht zal zijn en
indien de zaak zich heeft toegedragen zooals vermeld
wordt, dat dan de Regeering in het belang der men-
schelijkheid en van het Europeesch prestige haar plicht
zal hebben gedaan.
Tot aanvulling van het in ons vorig nommer
voorkomende bericht van de den C dezer te Amster
dam gehouden derde algemeene vergadering van de
Ned. Vereeniging van Gemeente-ambtenaren meldt
men ons nog het volgende, dat wij, hoewel wat laat,
nog eene plaats wenschen te geven.
Op het convocatie-biljet was de zaak der examens
voor aspirant-secretarissen geformuleerd als volgt:
«Bespreking a. van de al of niet wenschelijkheid
van hec instellen eener examen-commissie, belast met
het uitreiken van diploma's aan adspirant secretarissen
en ambtenaren ter secretarie; b. behoort, ingeval die
wenschelijkheid wordt uitgesproken, die commissie van
Staatswege te worden in liet leven geroepen, of behoort
in afwachting van wat de Hooge Regeering in dezen
later zal doen, reeds nu, op initiatief eener bijzondere
vereeniging, zoodanige commissie of commissiën te
worden ingesteld, en c. zoo de vergadering de laatste
meening is toegedaan, op hoedanige wijze zal daaraan
uitvoering gegeven worden?"
Op voorstel van den afgevaardigde der Vereeniging
van Burg. en Secr. in Zuid- en Noord-Beveland werd
de redactie eenigszins gewijzigd en luidde het punt:
a. Is het wenschelijk, dat examens voor adspirant-
secretarissen en ambtenaren ter secretarie van de
gemeenten worden ingevoerd? Zoo ja, b. hehooren die
examens van Staatswege te worden afgenomen? Of
moeten, in afwachting van wat de Regeering later
zal doen, al dadelijk bijzondere commissiën voor het
afnemen van die examens worden in het leven geroepen
c. Op hoedanige wijze zal uitvoering aan een en
ander gegeven worden?
De afgevaardigde lichtte dit voorstel toe, nadat hij
een woord van dank had geuit aan het bestuur voor
zijne optreding in deze hoogst gewichtige zaak, daarbij
zijn verwondering te kennen gevende over de koelheid,
ja tegeningenomenheid, die uit vele ingewonnen advie
zen van de administratieve vereeniging sprak. Hij
meende daarin een bewijs te zien, dat men nog niet
doordrongen was van het belang, dat de gemeente
besturen hebben, bij kundige ambtenaren, en dat men
liever zich behielp met ongeschikten of half geschikten
personen de administratie toet evertrouwen, dan mede-
tewerken aan het erlangen van waarborgen voor de
theoretische en praktische ontwikkeling van dezen.
Op de Regeering, meende hij, was na de ondervinding
van meer dan 30 jaren weinig of niet te rekenen, en
daarom ontraadde hij, zich opnieuw tot haar te wen
den, met verzoek dat zij het examen verplichtend zou
makën.
Toch was het naar zijne overtuiging goed, dat uit
de vergadering eene stem opging, die deed blijken,
dat de vereeniging die verplichting noodzakelijk achtte,
en verzocht hij, de heeren van de pers, welke tegen
woordig waren, om, als de aanwezigen met hem instem
den, dit in hunne verslagen optenemen (Applaus.)
Punt a. werd zonder hoofdelijke stemming aange
nomen.
Punt b. werd door den voorsteller, na eenige dis
cussie, waaraan de heer Ferf, burg. van Koog aan de
Zaan, Bosch Bruist, Barkey, hoofdambtenaar te Rot
terdam, Striek Van Linschoten, burg. van Maarssen,
Hoogeboom, secretaris van Kollumerland en de Voor
zitter deelnamen, eenigzins gewijzigd, zoodat het luidde:
«Behoort, in afwachting van wat de Hooge Regeering
in dezen zal doen, reeds nu, op initiatief van bijzondere
vereenigingen, gelegenheid tot het afleggen van examen
gegeven te worden?" De vraag werd zonder hoofde
lijke omvraag toestemmend beantwoord.
Punt c. lokte eene warme discussie uit. Het bestuur
wenschte opnieuw het advies der provinciale en locale
vereenigingen intewinnen. De afgevaardigde van de
Bevelanden achtte dit onnoodig. Die vereenigingen
waren vroeger geraadpleegdzij hadden hun gevoelen
kenbaar kunnen maken en uitstel, als gevolg van
nieuwe raadpleging, achtte hij niet gerechtvaardigd,
nu de vergadering, tot bijwoning waarvan zij waren
opgeroepen, had besloten tot instelling der examen
commissie of commissiën. De vraag bleef nu alleen
hoedanig uitvoering aan dat besluit te geven, en nu
wenschte hij benoeming van eene commissie, aan wie
het uitgestrekt mandaat daartoe zou worden verleend.
Tenslotte werd een voorstel zonder stemming aange
nomen, luidende:
«Het bestuur wordt gemachtigd, om zich in ver
binding te stellen met de provinciale- en locale ver
eenigingen, en deze te verzoeken een afgevaardigde te
benoemen tot het vormen eener commissie, die met
het bestuur het programma voor het examen zal vast
stellen, met inbegrip van bevoegdheid tot benoeming
van examinatoren".
De heer Bosch Bruist bracht daarna de zaak van het
pensioenfonds ter sprake en wenschte een nieuw mandaat
voor het bestuur, om zich andermaal tot de regeering
te wenden, teneinde te verkrijgen, dat ook de gemeente
ambtenaren onder de gerechtigden op pensioen werden
opgenomen.
Dit werd echter niet noodig geacht, daar vroeger
een algemeen mandaat verleend was. De heer Fran-
chimont, ambtenaar ter secretarie van Apeldoorn,
opperde nog het denkbeeld, om uit het in kas
zijnde saldo der vereeniging, gesteund door storting
van 2 pet. der jaarwedde van de leden, een eigen
pensioenfonds te vormen doch dit denkbeeld vond om
de bezwaren, daaraan verbonden, geen instemming.
Üe zaak werd in de aandacht van het bestuur aan
bevolen.
Na wedevzijdsehe plichtplegingen werd de vergade
ring gesloten.
Door de jongste vergadering der Maatschappij
tot nut van 't algemeen is besloten voor veelbelovende
maar minvermogende jongelieden, die aa:i het onderwijs
der Rijksschool voor kunstnijverheid te Amsterdam
wenschen deel te nemen, tien beurzen uit te loven,
elk van ƒ300 'sjaars.
Dientengevolge brengt het hoofdbestuur van voor
noemde Maatschappij het onderstaande ter algemeene
kennis
1. Alle in Nederland geboren en metterwoon ge
vestigde, onbemiddelde jongelieden, die den leeftijd
van 17 jaren bereikt, een vak gekozen en reeds éen
of meerjaren het practisch onderricht in een werkplaats
met vrucht genoten hebben, en daarenboven van bij-
zonderen aanleg blijk geven, worden ter mededinging
naar voormelde beurzen toegelaten
Ook voor onderwijzers en onderwijzeressen mits
reeds in het bezit van een der akten middelbaar onder
wijs voor teekenendie zich in eenige kunst-indus-
triëele richting wenschen te bekwamen, wordt de
gelegenheid tot mededinging opengesteld.
2. Met name, hoezeer niet uitsluitend, kunnen in
aanmerking komen zij, die verlangen opgeleid te worden
in het vak van meubelmaker, goud- of zilversmid,
émailleur, ijzersmeder, terra cotta- of cernentvormer,
stukadoor, huis- of sierschilder, décorateur, tegel- of'
plateelschilder, patroonteekenaar voor tapijten, borduur
werken, geweven stoffen, behangsels enz., lithograaf,
spiegel- of lijstwerker, boekbinder, kunstdraaier, ivoor
werker, lakwerker, decoratief beeldhouwer, metaalgieter,
koperslager, tinwerker, stempelsnijder, graveur, indus
trie-teekeuaar voor fabrieken van haarden, lichtkronen,
bronzen voorwerpen, weeldeartikelen, enz.
3. De beurzen worden voorloopig voor den tijd van
^en jaar verleend, doch kunnen voor nog twee, hoogstens
drie daaropvolgende jaren, telkens voor éen jaar, ver
nieuwd worden, zoo de aanleg en de ijver der leerlingen
daartoe voldoende aanleiding geven.
Van hun kant verbinden zich de leerlingen, zoo die
vernieuwing van de hun toegekende beurzen plaats
heeft, den ganschen cursus van drie of vier jaren
te volgen.
4. Om tot de lessen, die uiterlijk 1 November e k.
een aanvang zullen nemen, te worden toegelaten, moeten
de kandidaten op een nader te bepalen dag bewijzen
van genoegzame bekwaamheid geven in lezen, schrijven
en rekenende beginselen der nederlandsche en alge
meene geschiedenis, alsmede die der aardrijkskunde
het behoorlijk teekenen van een voorwerp naar de
natuur en van een eenvoudig pleister-ornement.
5. Zij. die voor het verkrijgen van een der beurzen
in aanmerking begeeren te komen, gelieven zich voor
1 October a. s. schriftelijk aan te melden bij den al-
gemeenen secretaris der Maatschappij (te Amsterdam,
Kloveniersburgwal 27), onder overlegging vaneen
extract hunner geboorte-acte; de noodige bescheiden
tot toelichting hunner aansprakeneen voldoend getuig
schrift van den patroon of van personen, onder wier
leiding zij reeds eenig practisch onderricht in hun vak
hebben genoten diploma's, getuigschriften, teekeningen
en verdere stukken, die tot aanbeveling kunnen strekken.
Programma's van het onderwijs en alle gewenschte
inlichtingen zijn ver krijgbaar bij den algemeenen secre
taris der Maatschappij en bij den directeur der rijksschool
voor kunstnijverheid, den heer J. R. De Kruijff te
Amsterdam.
Een officieel telegram uit Indië, eergisteravond ont
vangen, luidtDe omvang der ramp door de uitbar
stingen op Krakatau is nog niet bekend. Alles wordt
gedaan om der overgeblevene bevolking de eerste hulp
te verschaffen. De Europeesche ambtenaren in gar
nizoen te Telok-Betong zijn behouden. De eerste
stuurman Ainpt en de machinist C. Stolk der gouver-
nements-marine zijn door den vloedgolf omgekomen.
De veiligheid in str aat Sunda is voorloopig verzekerd.
Op 30 Augustus is te Atjeh gesneuveld de luitenant
W. J. F. Van Beusekorn en een fusilier. Een aanval
op een transport is glansrijk afgeslagen.
Een Router-telegram uit Londen meldt het vol
gende
In eene dépêche aan de admiraliteit, gedagteekend
van Weltevreden, meldde Zondag de kommandant van
het Engelsche oorlogsschip Swift zijne aankomst te
Batavia. Hij zegt dat de groote doorvaart in de Soen-
dastraat vermoedelijk onveranderd is gebleven. In de
zeeëngten tusschjn Krakatau en Siboekoe drijft veel
puimsteen. De Ned. Indische overheden namen alle
noodige voorzorgsmaatregelen. Hollandsche bodems
zullen gedurende drie maanden voor straat Soenda
kruisen, teneinde binnmloopende schepen te waar
schuwen.
üe heer Alfred Krupp, chef der vermaarde firma
Krupp te Essen, heeft door tusschenkomst van zijne
agenten te Amsterdam 5000 geschonken ten behoeve
van de noodlijdenden door de ramp op Java.
Ter bestrijding van de onkosten der Pool-expe-
ditie is tot 7 September gepubliceerd aan ontvangen
giften en toezeggingen 75,545,03 U,2Om volledig
te kunnen voldoen aan de verplichtingen, die zijn aan
gegaan tot opsporing van de expeditie, kan een bedrag
noodig zijn van een kleine honderd duizend gulden.
De »Std." begroet het ontwerp prograui voor de
Katholieke staatspartij met ingenomenheid, maar ver
wacht er niet veel succes van. Zij vreest dat elk
program doodgeboren is, dat het licht ziet, eer het
aanvaard is, en dus als program leeft.
HII, MM. de Koning en de Koningin keeren
Vrijdagnamiddag van Oranje Nassau-oord naar 's-IIage
terug.
In het programma voor de opening van de
Staten-Generaal op a. s. Maandag wordt ook nu weder
gemeld, dat de prins van Oranje daarbij tegenwoordig
zal zijn. Moge er ditmaal voor den Prins geen beletsel
in den weg komen
Kloetinge. De begrooting dezer gemeente over 1884
is vastgesteld in ontvangst en uitgaaf op f8511,20%,
waaronder voor onderwijs f 2835. De hoofdelijke om
slag bedraagt 2000 tegen 2200 over 1883.
Kortgene. Tot wethouder alhier is benoemd dhr.
H. Roelof in de plaats van dhr. J. W. Vader, die voor
gemelde betrekking niet meer wenschte herbenoemd
te worden. Tot ambtenaar van den burgerlijken stand
werden gemelde heeren J. W. Vader en H. Roelof
benoemd.
Tolen. Gisteren had alhier het 4e jaa; feest van
«Floralia" plaats Tal van inzenders hadden de door
hunne zorg gekweekte planten en bloemen aangeboden.
Door verschillende personen werd die inzending aan
gevuld en in bet Lokaal «Non Smiper" tot een net
geheel gemaakt. De tentoonstelling werd door veien
bezocht.