1883. N°. 99.
Donderdag 23 Augustus.
70ste jaargang.
ERNEST EN FRANK.
s> FEUILLETON.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en 'Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH "VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
GOES, 22 Augustus 1883.
Heden overleed alhier op 58jarigen leeftijd de heer
mr. J. H. De Laat de Kanter, een man, om zijne
buitengewone bekwaamheden door ons gansche land
bekend. Na met bijzonderen lof zijne rechtsgeleerde
studiën volbracht te hebben, vestigde hij zich op nog
jongen leeftijd als advocaat en procureur in onze ge
meente, waar hij weldra de vraagbaak was van ie Ier,
die voorlichting behoefde. Al zeer spoedig gaf de
burgerij hem blijk van haar vertrouwen door hem tot
lid van den Raad te benoemen wat weldra gevolgd
werd door zijne verkiezing tot lid der lie Kamer.
Wat hij in beide betrekkingen heeft gedaan vond lan
gen tijd groote waardeering.
Aan alle inrichtingen van onderwijs in onze ge
meente is zijn naam verbonden. Rusteloos streed hij
voor ontwikkeling en ons vroeger gemeentebestuur
ondervond in alles wat het schoolwezen betreft steeds
zijne voorlichting en getrouwe medewerking. Ook aan
het schoolwezen te plattenlande wijdde hijin zijne
betrekking van schoolopziener, zijne zorgen, en al lieten
zijne vele werkzaamheden geene drukke bezoeken aan
de scholen toe, ieder onderwijzer, die mr. De Kanter
gekend heeft, getuigt het met warmte, dat zijn geest
bij hun onderwijs heerschte en dat zijn ijver Voor het
onderwijs hen in alles bezielde en prikkelde.
De teleurstelling, die hem werd berokkend door bij
de Kamerontbinding in 1806 niet herkozen te worden,
is niet zonder invloed gebleven op zijn verderen levens
loop en toen ook hier, tengevolge van het drijven der
anti-liberalen, zijne tegenstanders tot lid van den Raad
werden gekozen, onttrok hij zich aan het politieke leven
om zich geheel aan zijne praktijk te wijden.
Zijne vrienden betreurden maar eerbiedigden zijn
besluit; maar niet alleen zij, ook zijne politieke
tegenstanders moesten het erkennen, dat door dat
terugtreden uit het politieke leven aan land en ge
meente eene groote kracht, eene zeldzame bekwaam
heid ontviel, en eene leegte ontstond, die moeielijk
aangevuld kon worden.
Eene langdurige ziekte maakte een einde aan het
leven van een man, die gedurende geruimen tijd een
sieraad onzer gemeente was en aan wien zij groote
verplichtingen heeft.
Mr. De Kanter's naam zal daarom echter niet ver
gaan, maar vooral bij zijne tijdgenooten in groote eere
blijven.
Prof. Buijs Ballot schrijft nader het volgende:
Landgenooten
Met dankzegging aan velen, die mij giften of toe
zeggingen hebben doen geworden ter opsporing van
en hulp aan de «Varna", moet ik toch nog weder
opwekken tot krachtdadiger en zeer spoedige onder
steuning, o. a. door het vormen van Comité's. Het
is volkomen voldoende toezeggingen te geven met of
zonder bepaling dat die zullen aangewend worden
voor de expeditie zelf, of voor de borgstelling welke
Naar het Duitsch van F. Dahn.
«Anna, waar zijt ge toch?" vroeg Frank, binnen
komende. «Ik zoek u overal in den tuin! Hier, bij
de boeken Ik wilde u komen zeggen, dat zij ginder
op Rosenau het meifeest vierenzij hebben een prach-
tigen Meiboom geplant en van avond wordt er gedanst.
Onze knechten en meiden rijden er heen, drie lange
wagens vol, en nu wilde ik jonkvrouwe AnnaReichart
wel nederig verzoeken ook mede te gaan en mijne
meikoningin te zijn naar oud vaderlandsch gebruik",
en hij maakte eene grappige buiging en zwaaide met
zijn versierden hoed
«Meifeest? dansen? Ja, daar doe ik ook aan meê!"
riep Anna. «Ik ga mij dadelijk verkleeden."
«Niet verkleeden", zei Frank. «Blijf, zooals gij zijt
uw rose zomerkleed staat u het best uw haar kunt
ge wat hooger opbinden intusschen zal ik voor een
bloemenkrans zorgen om op uw hoofd te plaatsen."
Fluks was Anna de deur uit. Frank wilde haar
volgen, doch op den drempel keerde hij zich om en
vroeg aan zijn broeder, die met den rug tegen zijn
boekenkast aanleunde, en met de armen op de borst
gekruist, had toegeluisterd
«Gaat gij niet mede, Ernest?"
«Dank je! Gij weet, dat ik zooveel mensclien en
al hun gejoel niet kan verdragen en de nachtlucht even
min want gij komt zeker eerst Iaat terug."
«Vóór middernacht niet! Nu vaarwel!" en weg
was hij.
Nu werd het levendig op het voorplein. Ernest trad
aan een ander raam, dat op de straat uitzag en keek
ik tracht te assureeren. Giften en onvoorwaardelijke
toezeggingen zal ikzoowel voor de borgstelling als
ten nutte der expeditie, aanwenden. De verantwoor
ding der gelden zal door een of meer heeren buiten
het Instituut worden nagezien en ter inzage van ieder j
worden gelegd, daar aankondiging in de couranten
te groote kosten met zich brengt.
Bij koninklijk besluit zijn eenige artikelen gewij
zigd en aangevuld van het algemeen reglement voor
het vervoer op de spoorwegen van 9 Jan. 1876. De
aanvulling van het reglement heeft hoofdzakelijk betrek
king op het vervoer van honden, dat nu uitdrukkelijk
is toegelaten. Aan art. 30 is nl. als zesde alinea
toegevoegd de bepaling: «Het blijft aan bestuurders
van de spoorwegdiensten vrijgelaten, het vervoer van
honden met hunne begeleiders in afzonderlijke afdee-
lingen van rijtuigen der 3e klasse toetelaten. Geschiedt
dit, dan houden de begeleiders toezicht op de honden."
De honden, die overeenkomstig deze nieuwe alinea
ten vervoer zijn toegelaten, mogen vóór het vertrek
van den trein in de wachtkamers der derde klass»
verblijven, mits behoorlijk vastgehouden.
Uit art. 4 is voorts het absolute verbod aan de
reizigers verdwenen, om de portieren der rijtuigen te
openen; zij mogen dat voortaan alleen niet doen of
uit de rijtuigen stappen, wanneer de trein nog niet
stilstaat. Ook is daarin opgenomen, dat reizigers,
die bij het instijgen onmiddellijk uit eigen beweging
den conducteur kennis geven, dat zij niet in het bezit
zijn van een plaatsbewijs en de gevorderde vracht
betalen, met inbegrip van eene verhooging van 0,50
voor de le en 2e kl. en van 0,25 voor de 3e klasse,
steeds tot de treinen moeten worden toegelaten, wan
neer daarin plaatsruimte is.
De redactie van artt. 3 en 4 is verder hier en daar
gewijzigd, waarbij o. a. zorg is gedragen, om in art.
3 de bepaling te verduidelijken van het verbod om
te rooken in de wachtkamers, waar dit niet is toe
gelaten, alsmede om zich in een staat van dronken
schap te bevinden of rumoer te maken op de stations.
De oude bepaling gaf te lezen, dat dit alleen verboden
was «aan elk, wien het uit den aard zijner betrekking
niet vrijstaat."
Benoemd tot lid van het best. der waterkeering
van den cal. Annapolder J. Van Damme; tot gezw.
van het wat. Oud-Wolfertsdijk D. W. Den Herder.
Aan de turners van Nederland is eene oproe
ping gericht om de onderneming tot opsporing van
de Varna geldelijk te steunen. De oproeping gaat uit
van de heeren Ch. F. Kok, J. W. De Jong Jr., A.
B. Van Hengel, Th. Bakker, M. J. Werlemann, allen
te Amsterdam Laurens Hansma, te Dokkum, A. G
G. Sutherland Royaards, te Assen, J. A. G. A. C.
De Thouars, te Arnhem, W. P. Van der Held, te
Rotterdam, Oscar Claus, te Roermond, en I. D. Fran
sen Van de Putte, te Goes.
De Minister van waterstaat heeft aan de Com
missarissen des Konings de volgende aanschrijving
gericht
naar beneden: drie lange wagens, met kransen en
vlaggen versierd, reden voor; ook de paarden, die er
voor stonden, waren met bloemen getooid. De knechten
en meiden, in hun beste pakje, sprongen lachende en
schertsende erop en zetten zich in de voertuigen op
hun gemak. In den eenen wagen begonnen zij te zingen
Naar buiten, naar buiten
Mijne brave kornuiten.
Juchheisatrara
De sneeuw is verdwenen,
De lente verschenen.
De Meimaand is daar
Daar trad Anna uit het huis met een krans van
rozen en vergeet-mij-nietjes in het haar. Zij zag er
allerliefst uit en zij had een blos van vreugde op het
gelaat. Toen Frank haar met zijne krachtige armen
op den wagen tilde, daarna zelf erin sprong en de
teugels en de zweep van den knecht overnam, juichte
en jubelde het volk, omdat de jonge meester en mees
teres deelnamen aan hun feest. Nog eens wuifde zij
Ernest met de hand goeden dag: toen knalde de zweep
en voort rolden de drie voertuigen, dat van Frank en
Anna voorop, terwijl de linten en kransen achteraan
vlogen. Ernest zag hen na tot aan de kromming van
de straat, toen sloot hij het venster en zette zich met
zijn Plato aan zijne schrijftafel, niet zonder een zucht
en een blik op de rozen in de vaas.
Over het Meifeest zullen wij niet veel vertellen. In
Rosenau aangekomen, vonden de Goldenauers reeds een
vroolijke menigte bijeen. De grondbezitters, pachters,
boeren en het werkvolk uit den ganschen omtrek waren
reeds aanwezig en met luid gejubel werden Anna tot
meikoningin en Frank tot meiridder gekozen. Toen
werd er een groote rondedans om den keurig versierden
meiboom gedaan; Frank moest een fleseh wijn tegen
den stam van den boom stukslaan en het grasperk
De vraag is gerezen, of bij de beoordeeling der ge
dane inschrijvingen bij openbare aanbestedingen en de
keuze van aannemers wel genoegzaam de hand wordt
gehouden aan den eisch van gegoedheid der borgen.
Die gegoedheid is m. i. te beschouwen niet alleen
in verband met het geheele bedrag der aannemings-
som, maar ook en wel in hoofdzaak met de regeling
der betalingstermijnen. Deze regeling bepaalt het be
drag van het vereisclite bedrijfkapitaal.
Ik verzoek u hierop de aandacht te vestigen van
den hoofdingenieur van den waterstaat in uwe pro
vincie, met uitnoodiging namens mij zorg te dragen,
dat mij geen aanbiedingen van aannemers ter goed
keuring worden voorgelegd zonder voorafgaand onder
zoek, zoowel omtrent de geschiktheid en soliditeit van
den aannemer als van de gegoedheid zijner borgen,
overeenkomstig 438 der Algemeene Voorschriften
Ook behoort gestreng de hand te worden gehouden
aan de laatste alinea van 456 der Algemeene Voor
schriften, krachtens welke een borg, die tijdens de
uitvoering van het werk ophoudt solide te zijn, door
een nieuwen borg moet worden vervangen.
Op een diner, Zaterdag jl. door den Spaanschen
gezant te 's-Hage gegeven, deelde de Minister van
Koloniën mede, dat van heinde en ver, zelfs uit
Engelsch-Indië en de Vereenigde Staten, bij zijn depar
tement aanvragen komen om de geheele koloniale
tentoonstelling derwaarts over te brengen, als onderdeel
van nieuwe tentoonstellingen. Tot groote opofferingen
is men daarvoor bereid en de opening der tentoonstel
lingen is zelfs vertraagd in de hoop van zulk een
belangrijke verzameling ook elders te kunnen doen
zien en waardeeren.
Aan de statuten der «Nederlandsche pensioens-
vereeniging voor werklieden" ontleenen wij het vol
gende
De «Nederlandsche pensioenvereeniging voor werk
lieden" stelt zich tot doel de oprichting van een Ne
derlands,h werkliedenfonds te bevorderen. Het lid
maatschap staat voor allen, zoowel mannen als vrouwen,
open. Ook vereenigingen en genootschappen kunnen
als leden worden aangenomen. De contributie bedraagt
jaarlijks voor personen f I; voor vereenigingen of ge
nootschappen f 5. De hoofdzetel der vereeniging is
gevestigd te Amsterdam. In elke gemeente, waar twaalf
of meer leden zijn, kan eene afdeeling worden opgericht.
Van de geïnde contributiën kan een gedeelte worden
besteed voor de huishoudelijke kosten der afdeeling
met dien verstande dat geene afdeeling over meer
dan li gedeelte der contributie harer leden kan be
schikken. Het hoofdbestuur bestaat uit 5 leden, van
welke minstens 2 wonen in de plaats, waar de hoofd
zetel der vereeniging is gevestigd. Door het hoofdbe
stuur wordt in elke provincie een adviseerend lid
benoemd. Minstens eenmaal in het jaar wordt eene
algemeene vergadering gehouden. Elke afdeeling zendt
éen of meer afgevaardigden naar deze vergadering.
Alle leden der vereenigingalsmede de vereenigingen
en genootschappen in art. 2 genoemdkunnen die
met het vocht besproeien, opdat «de goede Mei het
doe groeien", zooals er in het oude liedje staatdat
er bij gezongen werdmaar Anna moest een bloem
ruiker, een schaal melk en een handvol klavers «aan
de Meimaand offeren". Daarna ging het in optocht
naar den tuin van de herberg, de muzikanten speelden
en de dans begon! Anna moest met Frank den dans
openenook de tweede en de derde dans zeide zij hem
gaarne toe. Toen hij echter ook om den vierden en
al de volgende vroeg, beduidde zij met koddigen ernst,
dat dit niet kon: bovendien moest zij toch ook met
de boeren dansen, die zouden anders denken dat ze
trotsch was.
Frank begreep dit ook en stemde toeen hij behoefde
er geen spijt van te hebben, want zoo vaak hij
haar blik zocht, zag hij ze stralen van geluk en dik
wijls knikte zij hem vroolijk toe, als zij hem al dan
sende ontmoette. En toen er tot slot een dans aan de
orde kwam, waarbij de meisjes hare dansers moesten
kiezen, kwam zij lachend op hem toegesprongen, maakte
eene bevallige neiging en sprak:
«Ik moet mij haasten om mijn neef te vragen, an
ders kapen zij hem mij voor den neus weg."
Toen zij in een vlugge maat rondspi ongen, zeide
zij met zachte stem tot den gelukkigen jongeling:
«zeg, goede beste Frank, hoe kan ik u toch ooit ge
noeg danken voor het genot van heden Gijhebt
mij een groot, zeer groot genoegen verschaft."
Toen kon Frank zijne liefde en zijn geluk niet lan
ger beheerschen midden in den dans zwaaide hij met
een luiden jubelkreet het verschrikte meisje een paar
voet hoog in de lucht, ving haar weder in zijne sterke
armen op en danste daarna met haar voort onder het
gejuich en gelach van allen, die het gezien hadden
Dat was echter voor het jonge meisje te veelbe
schroomd en beschaamd keek zij vóór zich en toen hij
bij het verlaten van de dansplaats haar naar den
bijwonen.
Het voorloopig bestuur, dat op de eerste, ingevolge
de statuten bijeenteroepen algemeene vergadering zijn
mandaat zal nederleggen, bestaat uit de heerenmr.
W. H. De Beaufortjhr. mr. G. De Bosch Kemper
mr. H. B. Greven, A. E. Van Kempen, mr. J. R. A.
Cort Van der Linden en dr. J. Th. Mouton.
In de alg. vergadering van het Volksbond tegen
drankmisbruik, gisteren te Amsterdam gehouden, is
door het hoofdbestuur voorgesteld een permanente com
missie van drie leden te benoemen om aangaande het
gehalte van de bieren voorlichting te verschaffen, aan
de gestelde eischen voldoende bieren bekend te maken
en bieren, welker gebruik minder wensche'ijk is, met
redenen omkleed aantewijzen.
Zooals bekend is, wenschte de commissie voor de
bier-enquête het patronaat over sommige bieren te
aanvaarden, 't geen door het hoofdbestuur te veel om
vattend geacht werd.
Het voorstel van het hoofdbestuur is aangenomen
met 17 tegen 7 stemmen.
Biervliet. In de raadsvergadering van gister
middag werden de heeren J. V. d. Linde, P. Lijbaart,
A. De Groote, P. Le Grand en S. V. d. Hooft als
raadsleden geïnstalleerd, nalat de eerste vier in Juli
18S1 als zoodanig herkozen en de laatste in Febr.
jl. als nieuw lid gekozen waren geworden. De ge
loofsbrieven van de in Juli jl. gekozen raadsleden
werden goedgekeurd.
Tot wethouders, tevens ambtenaren van den bur
gerlijken stand, werden herbenoemd de heeren V. d.
Linde en Lijbaart.
De gemeenterekening (inkomsten f 12846,88, uitga
ven f 10810,93, dus batig slot f2035,95) werd vast
gesteld.
Bij den schietwedstrijd op de heide te Bassum
behaalde de Middelburgsche schutterij 230, de Vlis-
singsche 213 punten. Het weder blijft uitstekend en
de belangstelling is groot.
De Prins van Oranje heeft een gouden medaille
beschikbaar gesteld voor de Landbouw-tentoonstellirig
te Breda.
Naar wij vernemen, is de le luitenant van het
Ned. leger Donner, die onlangs met 50 soldaten 1500
ontevreden Dajaks te Tandjong-Amontai, Zuider- en
Oosterafdeeling van Borneo, terugdreef en daardoor
ons Gouveinement veel onaangenaams bespaarde,
bij de Regeering voor een Koninklijke belooning in
aanmerking gebracht. (J.-B.)
Een talrijke schare was Zondag in het Herv.
kerkgebouw te Schipluiden vereenigd om getuige te
zijn van de bevestiging van den nieuwen leeraar ds.
Winckel. Ds. J. C. Reesse van Leersum sprak eene
treffende rede uit naar aanleiding der tekstwoorden
van Lukas XXIV: 47._ Zooals vooraf was bekend
gemaakt, zou des namiddags de bevestigde predikant
wagen bracht en vroeg: «Hebt gij mij lief?" ant
woordde zij. zonder hem aan te zien, kortaf:
«Dat weet gij al lang, dat ik u liefheb", en toen
hij hare hand in de zijne nam en vroeg: «Ja, maarzoo
recht, zoo bijzonder lief?" toen antwoordde zij niet meer,
maar sprak met de meisjes, die naast haar stonden.
Frank was verbluftmaar nog onder het naar huis
rijden bemerkte hij, dat zij niet boos op hem was
zij liet hem haar mantel omslaan, dien hij voor haar
hal medegebracht en legde het moede hoofd vertrou
welijk op zijn schouder, terwijl hij met vaste hand
de paarden bestuurde.
Heerlijk schoon was de Meinachthun weg liep langs
bloeiende velden en tuinen, vlier en jasmin verspreidden
de heerlijkste geuren en het nachtelijke koeltje voerde
hun een welriekendcn luchtstroom toe. Toen zij Gol-
denau naderden, zong de nachtegaal in den meidoorn
Frank, die de gelijkmatige ademhaling van het meisje
aan een gerusten slaap toeschreef, sloeg haar oplettend
gade, en zag toen, dat zij hem met innig liefdevollen
blik aanstaarde. Zonder te spreken, wees hij met
zijne zweep in de richting, waar de vogel zong en
Anna, zonder hare oogen van hem aftewenden, knikte
hem zwijgend toe.
Er zaten nog anderen in den wagen en Frank
moest zich dus tevreden stellen met onder den mantel
hare hand te vattenzij drukte de zijne ën trok hare
hand weder terug maar Frank was daarover niet boos.
Eindelijk waren zij op Goldenau en stegen zij uit
den wagen. Het was lang na middernachtFrank
beduidde het werkvolk zoo stil mogelijk uittespannen
en uiteen te gaan, om den slapenden Ernest niet wak
ker te maktn. Toen hij naar Anna omzag om haar
goeden nacht te wenschen, was zij reeds verdwenen.
«Zij wilde het afscheid vermijden" dacht hij, «goed,
morgen, morgen zie ik ze toch weder
(Wordt vervolgd).