1883. N°. 97.
Zaterdag 18 Augustus.
70ste jaargang.
ERNEST EN FRANK.
UK PATENTEN,
GOESCIIE
Be uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich; voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elk' egel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie Wv.dt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
OPENBARE VERGADERING
van den
Kaad der gemeente Goes,
op MAANDAG den 20 AUGUSTUS 1883,
des namiddags te een uur.
Punten van behandeling:
I. Mededeelingeningekomen stukken.
II. Geloofsbrieven der bij herstemming gekozen
leden van den gemeenteraad.
III. Verzoek van den Majoor-kommandant der dd.
schutterij om inrichting eener schietbaan, met
praeadvies van Burg. en Weth.
IV. Verzoek van het Burg. Armbestuur tot wijziging
der begrooting van die instelling voor 1882
V. Voorstel van Burg. en Weth. tot toevoeging
van posten aan de begrooting der gemeente
voor 1883.
VI. Aanbieding der begrooting van ontvangsten en
uitgaven der gemeente voor 1884.
over het dienstjaar 1883/4, loopende van 1 Mei 1883
tot ultimo April 1884, alsmede de suppleiiebladen,
kunnen ter Secretarie algehaald worden van Maandag
den 20 Augustus tot en met Maandag den 3 Septem
ber a. s., uitgenomen des Zondags, dagelijks van des
voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren.
Die afhaling moet in persoon geschieden, terwijl
de onafgehaalde patenten of de afschriften daarvan
later door den deurwaarder der directe belastingen
aan de patentplichtigen worden uitgereikt tegen be
taling van 10 cents
Goes, den 17 Augustus 1883.
De Burgemeester van Goes,
J. G. DE WITT HAMER.
Aan den Ontvanger der directe•belastiQgon is op
heden uitgereikt het kohier no. 2 van de
Personeele belasting over 1883/4,
zoodat ieder aangeslagene, na bekomen kennisgeving,
verplicht is, zijn verschuldigde binnen den bepaalden
tijd te voldoen.
Goes, den 16 Augustus 1883.
De Burgemeester van Goes,
3. DE WITT HAMER.
GOES, 17 Augustus 1883.
Het pne-advies van burg. en weth. alhier inzake
het verzoek vau den Majoor-kommandant der dd.
schutterij tot oprichting eener schietbaan luidt als
volgt
«Meermalen maakte de oprichting eener schietbaan
in de laatste jaren het onderwerp uit zoowel van
besprekingen in den boezem van het dagelijksch bestuur
en van dit met den kommandant der schutterij, als
van meer of min uitvoerige briefwisseling met succes
sieve Commissarissen des Konings in deze provincie.
Heihaaldelijk werden onzerzijds de bezwaren aange
toond, die er voor onze gemeente aan de oprichting
eener schietbaan voldoende aan de tegenwoordige
eischen van het schietgeweer zouden verbonden
zijn; laatstelijk geschiedde dit bij ons schrijven van
27 Mei 1879 A no. 309 aan den Commissaris des
Naar het Duitsch van F. Dahn.
III.
LENTEVREUGD.
Langzamerhand kwain de lente in het land. Reeds
waren de velden geheel van ijs bevrijdslechts op
enkele plaatsen, waar de zon niet kon doordringen, lag
nog hier en daar een hoopje vuile sneeuw; op de ak
kers waren de bruine aardkluiten weer zichtbaar,
waaruit een vochtige damp opsteeg, wanneer de zon
erop scheen; de dagen waren reeds heel wat gelengd
en de kerkklok klepte reeds weder op een later uur
voor het avondgebed. De primula's en de sleutelbloe
men begonnen te bloeien, de eerste zwaluwen hadden
zich reeds boven het dorp vertoond, menige vroege
vlinder en menige nijvere bij vloog in de middagzon
over de groenende weiden, juichend begroet door de
kinderen, die reeds weder langs een omweg naar school
trokken en na schooltijd uren lang voor de huizen
speelden, terw:jl de menschen in de schemering op de
banken zaten en naar hen kekendoch de overwin
ning der lente over den winter werd eerst als volkomen
beschouwd, toen een deftig ooievaaispaar over het dorp
kwam heengetrokken en na eene korte wijfeling neer
streek op het huis der gebroeders Reichart en daarop
hun nest begonnen te bouwen, wat, zooals ieder weet,
eene bruiloft in huis beteekent.
Het veranderde jaargetijde bracht noodwendig ook
verandering in de levenswijze en de indeeling van den
dag op Goldenau. Frank, wiens vreugde en leven nu
Konings, die ons bij schrijven van 31 Mei daaraan
volgende A no. 2079 antwoordde, »dat door hem werd
berust in de door ons geopperde bezwaren".
Voornamelijk werd in ons laatst bedoeld schrijven
gewezen op de door den toenmaligen Minister van
Oorlog aangekondigde nieuwe schutterij wet, waarin
wij meenden te mogen veronderstellen dat bepalingen
omtrent de oprichting en het bekostigen van schiet
banen zouden worden opgenomen. Dat vermoeden
werd zeer spoedig bevestigd, want reeds het volgende
jaar werd een wets-ontwerp op de schutterijen inge
diend en wel o. a. door jhr. mr. Six als Minister
van B. Z. (die als Commissaris bovengenoemd schrijven
van 31 Mei 1879 aan ons had gericht). Dit wets
ontwerp nu heeft de stadiën van vooi loopig onderzoek
in de Tweede Kamer der Staten-Generaal doorloopen
en kan reeds in de eerlang geopend wordende zitting
behandeld worden.
In art. 135 5 nu van bedoeld ontwerp wordt
bepaald: »de inrichting der door de gemeenten of door
het Rijk te verstrekken schietbanen wordt uit 's Rijks
kas bekostigd"; terwijl men in de memorie van toe
lichting vindt aangeteekend dat zulks billijk geacht
wordt, omdat in casu meer sprake is van een Rijks-
dan van een gemeentebelang.
Wij onthouden ons van eene opsomming der overige
bezwaren, die bij ons tegen de oprichting eener schiet
baan bestaan, maar achten het bovenaangevoerde
meer dan voldoende om den Raad ons gevoelen te
doen deelen, dat het belang dezer gemeente verbiedt
thans te besluiten om op gemeentekosten eene inrich
ting in het leven te roepen die, volgens een aanhangig
wets-voorstel, misschien eerlang door het Rijk zal
bekostigd worden.
Wij hebben dan ook de eer den Raad voortestellen
het verzoek van den Majoor kommandant der schut
terij tot oprichting eener schietbaan van de hand
te wijzen."
In de jongste nuts-vergadering is bij het debat
over de eeuwfeestviering door den afgevaardigde van
het departement Goes als feestgave voorgesteld de
oprichting van een pensioenfonds voorden werkman,
welk voorstel echter ter wille van den goeden gang
van zaken door den voorsteller weder werd ingetrokken.
Verschillende bladen spreken hierover als een voor
stel van bet departement. Hoe schoon wellicht deze
feestgave ook zou geweest zijn, meen en wij toch, dat
wij hier niet te doen hebben met een voorstel van
het departement, maar alleen van den afgevaardigde.
Volgens aan de Midd. Ct. van zeer bevoegde
zijde gedane mededeeling staat het geval van overlijden
bij een werkman te Vlissingen geheel op zichzelf, üe
beide andere gevallen werden waargenomen bij zeer
jeugdige kinderen en terwijl het eerste aanleiding gaf
tot verschil in meening, is omtrent beide laatste een
stemmig geconstateerd, dat zij een gevolg zijn van
cholera infantum. De kleine patiënten woonden in
een ander deel der gemeente en van aanraking met
het huis van den anderen lijder kan hoegenaamd geen
sprake wezen.
Dat dadelijk ook is overgegaan tot ontsmetting en
eerst recht begon was thans altijd tehuisdat wil
zeggen op de landerijen in de nabijheid van hunne
woning; en hij werkte dit jaar met zulk een ijveren
zulk een overleg, dat het een lust was om te zien
Deze lust ondervond en genoot Anna in groote mate.
Frank had gelijk gehad, toen hij Ernest op den eersten
mooien dag in Maart, terwijl hij Anna hielp om de dub
bele ramen weg te nemen, schertsend toeriep«Broe
dertje nu is uw rijk en dat van den winter uit.
Thans regeeren de lente en ik, nu zullen wij onze
kleine vrouwelijke philosoof aan de natuur terug
geven."
Dit geschiedde inderdaad Anna was weinig meer
te huis en met Ernest samen, de tuin en da akkers
waren thans hare wereld. Juichend droeg zij hare
bloemen uit de broeikast in de vrije natuur en zij hield
zich uren lang bezig met ze in de bedden te planten,
waarbij de oude Bernard haar hielp. Wanneer de
dagelijksche arbeid in den tuin was afgeloopen, haastte
zij zich om Frank op te zoeken, die ergens in de
velden of in het bosch of bij de molenbeek op den
arbeid toezag en zelf medehielp. Ernest kon deze
genoegens en deze wandelingen niet deelen. Hij was
ziekelijk, bij bad zich in den winter bovenmatig in
gespannen en bij den ijver, om zijn wijsgeerig werk
te voltooien, te veel van zijn lichaam geëischtslechts
een enkele maal kon hij op het warmste van den dag
zijn kamer voor een uurtje verlaten.
Geruimen tijd hield Anna hem gezelschap, öf met
met een handwerkje, öf schrijvende in de bedompte
lucht zijner bibliotheek waar de vensters niet mochten
geopend worden. Het was echter eene groote opoffe
ring voor haar en menige zucht van verlangen werd
onderdrukt, wanneer zij de heldere zon buiten op de
bloemen z-tg schijnen en de vroolijke vink in den kerse-
het verbranden der kleeren behoeft niemand te ver
ontrusten hoewel niet bepaald voorgeschreven, waren
dit maatregelen die als buitengewone en door ieder
zeker zeer gewaardeerd wordende voorzorg zijn genomen.
Vlissingen. De vreemdeling, die in de laatste paar
jaren Vlissingen niet bezocht heeft, zou werkelijk onze
goede stad niet meer herkennen in haar gedeeltelijk
nieuw kleed. Er is als het ware geen straat of er is
verbouwd en enkele straten zijn geheel bijgebouwd en
aan de kom der gemeente getrokken. Een onderlinge,
zeer prijzenswaardige naijver schijnt te bestaan onder
de verschillende eigenaars der huizen om hunne wo
ningen er zoo netjes-mogelijk te doen uitzien. Flinke
ramen met groote glasruiten en geschilderde en ge
oliede gevels van portland-cement schijnen algemeen
de voorkeur te genieten. Oude, erg vervallen uitziende
perceelen worden allerwege tegen den grond geslagen
en opnieuw opgetrokken. De huizen staan dan ook
hier zeer hoog in prijs en een gewone burgerwoning
beneden de 4 a 5000 gulden te zien verkoopen is
werkelijk een zeldzaamheid. De Ilollandsche en vooral
de Belgische loodsen laten geen gelegenheid voorbijgaan
om bij verkoopingen eigenaar van een pand te worden.
De ver- en aanbouwing van scholen voor rekening van
de gemeente geschiedt ook op groote schaal en de
straten worden successievelijk, te begiYmen met de
drukste gedeelten der stad, van trottoirs voorzien en
de oude, op vele plaatsen onoogelijke stoepen en banken
verdwijnen daardoor geheel en al. Het plaveisel van
de straten krijgt ook een goede beurt en helpt niet
weinig om de tevredenheid van het publiek te bevor
deren. Het aantal vreemde werklieden, waaronder
vooral timmerlui en metselaars, is zeer groot en on
getwijfeld zullen velen hier blijven wonen, wanneer
het grootste gedeelte van het werk (het bouwen van
vier scholen) gereed is, daar er voor den werkenden
stand nog aardig wat in het vooruitzicht is, o. a.
het sloopen der door het rijk aan de gemeente afge
stane wallen, den aanleg van de waterleiding en het
maken van een spui boezem even buiten de stad. De
armen behoeven dus den winter niet ongerust tegemoet
te gaan, daar er voor hen, die werken willen, wel
geen gebrek zal zijn.
Door eenige ingezetenen van Aksel is aan Z. M.
den Koning een adres ingediend, houdende verzoek
om nietigverklaring van de verkiezing tot raadslid
van D. J. Oggel aldaar, op grond dat genoemde Oggel
door Ged. Staten van Zeeland op den 1 December
1882 wegens overtreding van art. 24 der gemeente
wet van zijne betrekking als lid van den gemeenteraad
van Aksel is vervallen verklaard, welke vervallenver
klaring door Z M. is bekrachtigd bij besluit van den
3 Mei jl.en dat volgens art. 26 der gemeentewet
(3e alinea) de van zijn lidmaatschap vervallen ver
klaarde binnen de twee jaren na de einduitspraak niet
tot lid van den gemeenteraad verkiesbaar is
Uit het uitvoerig verslag aan den Koning be
treffende den dienst der rijkspostspaarbank in Neder
land over 1882 blijkt in hoofdzaak, dat de inkomsten
bévredigend waren. Het getal inlagen was 176 959,
tot een gezamenlijk bedrag van 2,157,710,39%,
boom voor het venster hoorde slaan. Daarbij kwam
nog, dat Ernest door zijne ziekte korzelig en dus
niet, zooals anders, een opwekkend en vroolijk gezel
schap voor haar was. Dikwijls vond zij hem verschrik
kelijk uit zijn humeur over kleinigheden; dat maakte
hun samenzijn niet meer zoo ongedwongen en vertiou
welijk als vroeger en dikwijls verlangde zij zeer naar
de vrije natuur.
Ernest bemerkte daarvan niets, maar Frank wel en
van het oogenblik, dat hij overtuigd was dat het ge
leerde kamerleven met Ernest het lieve meisje hoe lan
ger hoe meer tegenstond, begon hij met fijnen tact, en
zonder zijn broeder of Anna er iets van te laten bemer
ken, de laatste steeds meer voor zich in beslag te nemen
en haar in de vrije natuur over te planten. Hij ver
klaarde, dat de oude Geerte niet alleen het groote
aantal arbeidsters en dagloonsters, die hij voor den
begonnen veldarbeid huren moest, kon besturen, hij
richtte eene tweede keuken op eene tot het goed behoo-
rende boerderij in en beduidde Anna, dat zij daar
des voormiddags noodzakelijk moest helpen, een plicht,
dien zij roet vreugde en handigheid vervulde, 's Morgens
vroeg wandelde zij reeds met een mand vol keuken-
benoodigdheden naar de boerderij, verdeelde en regelde
de werkzaamheden der vrouwen, hield da uitbetalin
gen, had voor iedeie meid en iederen knecht een vrien
delijk woord, toonde in eiken arbeid eene groote
belangstelling en won in korten tijd zoo aller gene
genheid, dat zij zelf verklaarden, onder Anna's toezicht
nog wel zoo gemakkelijk te arbeiden als Frank
beweerde. Zij moest dezen daarom meest altijd ver
gezellen, en alles wat hij begon, inwijden, zooals hij
het noemde.
Wanneer er een nieuw veld bezaaid moest worden,
moest Anna de eerste korrels strooienmoest cr erne
tegen 86,023 en 1,126,961,96 over de negen maan
den van 1881.
Het gemiddeld bedrag van elke inlage was in 1882
lager dan in 1881, nl. 12,19% in 1882 tegen/13,10
in 1881.
Het aantal inleggers of uitgegeven boekjes bedroeg
in 1881 23,773, waarvan in den loop van dat jaar
geheel werden afbetaald 942, zoodat aan het einde
van dat jaar in omloop waren 22,831.
In 1882 werden er uitgegeven 26,670 en geheel
afbetaald 3259, zoodat aan het einde des jaars in
omloop waren 46,242 boekjes.
Bij de opening der vergadering van de maat
schappij tot Nut van 't Algemeen op Woensdag (2e dag)
deelde de voorzitter mede den uitslag der Woensdag
gehouden stemming over alinea 5 van punt IV van
den beschrijvingsbrief, luidende
dat door de maatschappijals feestgave aan het
Nederlandsche volk, zal worden gevestigd eene kweek
school voor bewaarschoolhouderessen, met daarbij be-
hoorende oefenschool, te vestigen ter plaatse nader door
het hoofdbestuur aan te wijzen.
De uitslag dezer stemming was, dat het voorstel is
aangenomen met 671 tegen 184 stemmen.
Daarna werd aangenomen een voorstel van het
hoofdbestuur, om opnieuw die departementen te sub-
sidiëeren, welke tot het stichten van plaatselijke ver
zamelingen ter bevordering van onderwijs voor kunst
nijverheid wenschen over te gaan, met dien verstande,
dat de subsidie van f 9000 op f 3000 wordt terug
gebracht, en om voor onbemiddelde leerlingen aan de
rijksschool voor kunstnijveiheid te Amsterdam tien
beurzen uitteloven elk van f 300 's jaars.
Alsnu volgde punt XI van den beschrijvingsbrief «te
«doen vervaardigen en uit te geven een geschrift over
«voeding, den omvang van vier vel druks niet te buiten
«gaandeen te dien einde den voor de uitgave van
«geschriften bestemden begrootingspost met f 1000
«te verhoogen."
Het dep. Goes had tegen bet voorstel bezwaren, en
wal in de eerste plaats, omdat het de uitgave van zulk
een werkje eene bespotting zou achten van den be-
staanden toestand. Het volk toch heeft geen keuze
het voedt zich met aardappelen, en wordt zelden ge
steld voor de vraag: «wat zullen wij eten?", maar
«hebben wij eten
De heer Rogge weersprak behalve andere ook deze
bedenking. Wat het argument betreft, dat het volk
zich uitsluitend voedde met aardappelenzei spreker
«ja, maar met welke met slechte maar het Hoofd
bestuur wenschte het juist goede te bezorgen. Wat verder
de verspreiding aanging, hiertegen was geen bezwaar,
daarvoor waren middelen te over. Hij ried dus de aan
neming aan.
Na eene mislukte proef met zitten en opstaan werd
op het verlangen van meer dan 20 departementen tot
stemming overgegaan. Het voorstel wordt met 548
tegen 359 stemmen verworpen.
Daarna kwam aan de orde punt XIV, «voorstel van
het departement Loppersum" otn de uitgave van den
Volksalmanak der Maatschappij zoodra mogelijk te
staken en, in de plaats daarvan, een almanak voor de
schuur worden gebouwd, dan moest Anna den eersten
steen leggen werd er eene weide omgespit of een dam
gelegd, Anna moest de eerste spade steken. Zij deed
dit alles met evenveel lieftalligheid als plezier.
Zoo kwamen zij beiden dikwijls den ganschen d.-ig
niet tehuis en de arbeiders waren zeer blij als zij het
eenvoudige maal met hen op het '*veld bleven gebrui
ken. Tegen den avond ging zij dan gewoonlijk met
Frank al de plaatsen, waar gewerkt werd, rond, waar
hij met de arbeiders kort en zakelijk het werk besprak.
Het deed haar goed uit de gesprekken der werklieden
dan te vernemen, hoeveel ze allen met Frank op hadden,
en hem eerden als den bekwaamsten beerenboer, den
flinksten kerel uit den omtrek. Zij was hem dank
baar, dat hij haar met zijn onuitputtelijk verstand al
de raadselen verklaarde, die de natuur haar aanbood,
altijd onderrichtend en toch nooit op p idante wijze.
Op die wandelingen door het land, als z j van de heu
velen den ondergang der zon hadden aanschouwd en
in dj schemering naar huis keerden, leerde zij het
rijke gemoed, de verborgene maar des te diepere
innigheid van zijn gsvoel, dat zich steeds slechts in
korte woorden uitte, kennen en hoogachten.
Dit samenzijn met Frank en de natuur bracht haar
in eene gelukkige en vroolijke stemming: hare ziel,
die gedurende den winter zoo gekerkerd was geweest,
genoot thans de vrijheid weder met volle teugen. Hare
oogen tintelden van levenslust, bare wangen, die de
winter en het schrijven hadden verbleekt, kregen weder
eene gezonde roode kleur, haar gang werd luchtiger,
hare stem krachtiger en haar heldere lach werd weer
gehoord en klonk steeds luider.
(Wordt vervolgd).
V