1883. N°. 92. Dinsdag 7 Augustus. Aflossing van Obligation. Hoofdelijke Omslag. AANNEMING VAN SCH00LLEEKLINGE5L S C H T T E R IJ. Wat te doen? G0ESC11 De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan liet Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. 't COIISWT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van de ingezetenen, dat van Maan dag 13 tot en met Zaterdag 18 Augustus a. s. ter secre tarie gelegenheid zal gegeven worden tot het inschrijven van leerlingen voor al de scholen van liet openbaar lager onderwijs en de bewaarschooL voor on- eu min vermogenden. Goes, den 4 Augustus 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis der belanghebbenden, dat de houders der obligation van de gevestigde schuld ten laste der gemeente, die genegen zijn hunne OBLIGATIEN inden loop dezes jaars in de uitloting te doen deelen, zich in de maanden Augustus en September schriftelijk bij den Burgemeester moeten aanmelden, met opgave van dagteekening en nommer der obligatie en van het bedrag van het kapitaal. Zullende de aflossing geschieden op de volgende voor waarden De obligatiën wegens achterstalligen intrest,loopende ad 1 pCt., welke voluit betaald wordt, en die voor alle anderen zullen worden afgelost tegen 30 percent de overige obligatiën (waarvan de intrest met '/j betaald wordt): die uitgegeven ten intresse van 2 per cent met 20 ten honderddie ten intresse van 21/2 percent met 25 ten honderddie ten intresse van 3 percent met 30 ten honderd; die van 4 percent met 40 ten honderd, alle met uitbetaling van den intrest tot het einde van dat jaar. De biljetten van aangifte zija gratis verkrijgbaar ter secretarie der gemeente. Goes, den 4 Augustus 1883 Burgemeester eo Wethouders voornoemd, J. G. DB WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES; willende voldoen aan de circulaire van den heer Com missaris des Konings in de provincie Zeeland, van den 18 Januari 1852, A no. 103, 1 afd, (prov. blad no. 11), brengen ter kennis van belanghebbenden, dat jaar lijks moet ingezonden worden eene opgave van de in de gemeente zich bevindende officieren en verdere leden der schutterij, die in de termen vallen ter erlanging van het EERETEEKEN, ingesteld bij Zr. Ms. besluit van den 5 December 1851, voor eer vollen lang- durigen werkelijken dienst bij de schut te r ij e n, en verlaugen daarmede begiftigd te worden. Burgemeester en wethouders noodigen de rechthebben den uit, om, mtt overlegging van een staat van dienst waaruit blijkt, dat zij gedurende vijftien jaren en langer voor zich zeiven in werkelijken dienst zijn geweest en zich aanhoudend onberispelijk hebben gedragen, van hun verlaugen, om met het bedoelde eereteeken begiftigd te worden, aan hun college te doen blijken vóór of uiterlijk op den 15 Augustas eeri tko- mende, teneinde ten bepaalden tijde gevolg aan de bekomene aanschrijving te kunnen geven. Goes, den 4 Augustus 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat het eerste suppletoir kohier van den hoofdehjken omslag voor 1883, zooals het door den gemeenteraad in zijne vergadering van 27 Juli jl. werd vastgesteld, door Gededuteerde Staten van Zeeland bij hun besluit van 3 dezer no. 40 goed gekeurd, en op heden aan den ontvanger ter invorde ring uitgereikt is voorts dat gemeld kohier, in afschrift, gedurende vijf maanden ter secretarie voor een ieder ter lezing zal liggen, en dat binnen drie maanden na de dagteekening der aanslagbiljetten bezwaren tegen den aanslag, op ongezegeld papier, bij den gemeente raad kannen worden ingebracht. Goes, den 6 Augustus 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER De Secretaris, HARTMAN. Spoedig zal de gemeenteraad van Goes een besluit te nemen hebben betrekkelijk het ingediend verzoek van den majoor-kommandant der dd. schutterij om trent het aanleggen van een schietbaan. Wanneer wij ertoe overgaan om dit belangrijk punt, belangrijk voor de schutterij zoowel als voor het rijk, in onze kolommen te bespreken, dan stellen wij al lereerst voorop, dat het bezit van een schietbaan voor eene gemeente, waar eene dienstdoende schutterij be staat, noodzakelijk is. Wanneer wij toch nagaan, welke werkkring er is weggelegd voor onze schutterijen wanneer het erop aankomt den vaderlandschen bodem te verdedigen, dan moet de behandeling en het gebruik van het geweer als vuurwapen bij den schutter niets te wenschen overlaten. De schutterij toch zal geroepen worden om, in vereenig'tng met de infanterietroepen en de vesting artillerie de forten te bezetten om van daaruit den vijand te beletten de gestelde inundatiën overte- steken of langs de drooggebleven accessen die forten te naderen of voorbij te trekken. Dat er om deze taak naar behooren en met goed gevolg te kunnen volvoe ren eene groote vaardigheid in de verschillende vuren wordt geëischt behoeft geen nader betoog, en tevens is daardoor de dringende noodzakelijkheid van het bezit eener schietbaan ten behoeve der dd schutterijen voor elke gemeente bewezen. Voegen wij hieraan nu toe, dat door eene missive van den Minister van Binn. Zaken van IGJuni 1866 er van hooger hand nogmaals kiachtig op aangedron gen is, dat de gemeentebesturen zoo spoedig mogelijk zouden zorg dragen, dat er eene schietbaan ten be hoeve der schutterij in hunne gemeente werd aange legd, dan schijnt het onbegrijpelijk, dat er nog steeds verzuimd is ook Goes van eene dergelijke baan te voorzien. Het gebeurt echter meer, dat ons hetzij van hooger hand, hetzij door den drang der omstandig hedenplichten worden opgelegd, waarvan de ver vulling hoogst moeielijk, ja schier onmogelijk is en die daarom zoo lang mogelijk wordt uitgesteld. En wij vermoeden, dat dit ook het geval is geweest met het gevolg geven aan de bovenbedoelde ministeriëele aanschrijving. Dat deze aanschrijving juist in het jaar 1866 kwam is waarschijnlijk niet geheel toevallig. Er werd in dat jaar oorlog gevoerd tusschen twee machtige staten, Pruisen en Oostenrijk, waarbij zich nog Italië voegde en in dien krijg werd het achter laadgeweer (Zünd- nadel) voor het eerst door het Pruisische leger ge bruikt. Het zuivere schot en de daarmede gepaard gaande kolossale uitwerking van dit vuurwapen wek'ten de verbazing van alle natiën en het is begrijpelijk, dat in alle rijken bij de regeering de gedachte leven dig werd, dat, wanneer leger en schutterij met zulk een wapen waren uitgerust en in het gebruik ervan behoorlijk waren geoefend, de verdedigbaarheid van den vaderlandschen grond aanmerkelijk zou worden verhoogd. Na 1866 gelooven wij niet, dat de regeering nader op eene inrichting van schietbanen voor schutterijen door de gemeentebesturen hee't aangedrongen. En dat het haar toch niet onbekend was, dat er nog dd. schutterijen waren, die door het gemis van een baan geen schietoefeningen konden houden, blijkt uit de jongste aanschrijving van den Minister van Oorlog (zie ons no. vart Donderdag 2 Aug.) waarin bepaald wordt, dat ten behoeve van dd. schutterijen, die geen schiet baan hebben, een zeker aantal patronen totkamerschiet- cilinders kunnen worden aangevraagd. Blijkt het dus, dat de Min. v. Oorlog bekend is met bet gemis van schietbanen in sommige gemeenten, dan mag men in een zoo homogeen ministerie als het tegenwoordige (zie ingezonden stuk van Mars in dit no.) niet veronder stellen, dat de Min. van Binnenl. Zaken (toevallig dezellde, welke in 1866 de genoemde missive zond) daarvan geen kennis zou dragen. Men mag dus uit een en ander afleiden, dat het voorschrift niet zóo gebiedend is, dan dat niet de bijzondere omstandigheden van iedere gemeente in aanmerking zouden genomen mogen worden. Het is buitendien niet aantenemen dat, wanneer eene gemeente 17 jaren lang niet aan hare verplich ting voldeed, zij daartoe niet van hoogerhand zou gedwongen worden. Eene andere overweging is hier tevens van invloed. Met het oog op de tweeledige taak toch, die voor de schutterijen is weggelegd, namelijk handhaving van de orde en de rust in de gemeente en verdediging van het vaderland tegen een buitenlandschen vijand, moet, dunkt ons, bij de gemeentebesturen meermalen de vraag gerezen zijn, of liet hun plicht was voor een schietbaan te zorgen, dan wel of niet veeleer het Bijh dit moest doen De vreedzame aard van ons volk in aanmerking nemende, meenen wij gerust te mogen beweren, dat geregelde straat- en barricade-gevechten van de schut terij tegen hunne mede-gemeentenaren wel nimmer zullen voorkomen. En mocht zoo iets plaatsgrijpen, dan zou het aanvragen van troepen uit de naastbij- zijnde garnizoenen toch altijd de voorkeur verdienen. Het doel, dat den schutter dus in zijn eerstgenoemde functie in het ergste geval zal worden voorgezet, zal wel bestaan in een saamgedrongen volkshoop, en om daarop met (goed gevolg te vuren op eenen natuur lijk kleinen afstand, daarvoor behoeft men waarlijk niet geoefend te zijn in de behandeling der vuurwape nen. Het misschieten zou dan bijkans meer oefening vereischen dan het treffen. Het is daarom ons gevoelen, dat het nut van juist schietende schutters nagenoeg geheel ten goede komt van den Staat en dat dientengevolge ook de Staat den aanleg van schietbanen moet bekostigen of althans belangrijk substdiëeren, te meer nog, omdat de gemeen ten, waarin garnizoen ligt, en die daarvan toch reeds vele voordeelen trekken, op dit punt in veel gunstiger conditiën vei keeren, daar de dd. schutterij in die plaatsen van de rijks-schietbanen mag profiteeren. Veel meer dan al deze argumenten geldt echter o. i. het bezwaar, dat er in den omtrek van deze stad geen geschikt terrein voor het houden van schietoefeningen is te vinden, of zonder het maken van enorme kosten daarvoor is interiebten. De tijden, dat men in den oorlog den vijand tot op korten afstand liet naderen alvorens het vuur te openen, zijn voorbij. Het geweer, tegenwoordig bij de Neder - landsche infanterie in gebruik, is zoodanig ingericht, dat daarmede tot op 1800 M. (24 minuten gaans) kan worden gevuurd. Het is duidelijk, dat dit uit sluitend in liet open veld kan geschieden en de schutters zullen dus vermoedelijk wel nimmer op zulk een afstand behoeven te schieten; doch op de afstanden van 300400 en 500 M. moet toch door lien met vrucht kunnen worden gevuurd. De lengte van de baan zou dus ongeveer 600 M. moeten bedragen, hetgeen bij etne breedte van 100 M. eene oppervlakte geeft van 6 II. A. grond. Voor een oogenblik aannemende, dat de gemeente Goes een dergelijk stuk gronds bezit, dat onmiddellijk in gebruik kan worden genomen, zonder de inkomsten te verminderen of de uitgaven te vermeerderen, dan rijst bij ons nog de vraag of de schietoefeningen, daarop gehouden, geen gevaar opleveren Teneinde hierover eenigszins te kunnen oordeelen, willen wij mededeelen, hoe de toestand is in een onzer kleinere garnizoensplaatsen. Aldaar is de schietbaan, ter grootte ongeveer als hierboven is aangegeven, ge legen langs eene niet zeer breede, druk bevaren rivier en door eene kleine kromming van dit water, tevens in het verlengde daarvan. Aan de eene zijde dus be grensd door eene vrij iiooge rivierkade, aan de. andere door een zeer huogiin dijk, ligt de baan zelve als het ware in een kom. Aan het einde van de baan ver heft zich een kogelvanger van aanzienlijke hoogte, terwijl de baan zelf ter meerdere beveiliging loopt door een reeks van traversen, die op slechts 50 M. van elkander verwijderd zijn Niettegenstaande deze inrichting en ondanks de meest mogelijke voor zichtigheid, is liet daar bij de schietoefeningen der infanterie meermalen voorgekomen, dat deschepan op de rivier in hunne zeiUn of hun want werden bescha digd, ja, eenmaal zelfs, dat een schipper werd gewond, en eindelijk is dan ook >>an hooger hand moeten gelast worden de schietoefeningen te staken en zal deze plaats volgens de nieuwe legerorganisatie als garnizoen worden opgeheven. Deze ongelukken waren hoofdzakelijk het gevolg van de onbedrevenheid van hem die het schot afgaf Het gebeurt zeer dikwijls, dat de kogel, in stede van de schijf te treffen, vóór de schijf den grond raakt en daarna weder opspringt. Welke lichting het projectiel dan neemt, in welken boog het voortgaat en waar het dus t"n tweedenmale zal nede; komen, is tot nogtoe door de wetenschap onoplosbaar verklaard. Wanneer wij nu met dit vootbeeld voor oogen het terrein rondom Goes beschouwen, dan gelooven wij, dat werkelijk in deze streken, met Vare talrijke grootere en kleinere binnenwegen, hare weiden met vee en hare velden, waarop de landbouwer zijn arbeid verricht, geen geschikt terrein is te vinden. Zijn wij wel ingelicht, dan bezit onre gemeente geen strook gronds van bovengenoemde grootte en zou hij dus tot onteigening moeten overgaan. Dit brengt ons van zelf op de kosten, aan het inrichten eener schiet baan verbonden. Aan de berekening daarvan zullen wij ons niet wagen, doch ons uitsluiten! bepalen tot de opsomming van datgene, wat als onmisbaar moet worden aangemerkt. Behalve het terrein en de behoorlijk^ inrichting daarvan voor het opwerpen van een kogelvanger en vermoedelijk ook traversenzal er op liet terrein een houten loods moeten worden opgebouwl ter be waring van het aan te schaffen materieel, Instaande uit een genoegzaam aantal schijven van verschillende soorten, vlaggen, aanwijsstokken en het benodigde voor de voorbereidende oefeningen. Wellicht zou de aanvoer van munitie kunriin ge schieden uit Bergen-op-Zoom of Middelburg op ie da gen, dat de oefeningen moeten plaatshebbenkaïi dit niet, dan zal er ook daarvoor nog een steenen ge bouwtje moeten worden opgericht, behoorlijk van een Een kogelvanger is een hoop gronds, geplaatst achter de schijf, om de kogels, die de schijfgetroifin hebben en daar door zijn gegaan, op te vangen. Sn travers is eveneens eene ophooging van grond, goed met graszoden belegd, waarin eene opening van mee- dan manshoogte en een paar meters breedte, om et behoorlijk doorheen te kunnen vuren. bliksemafleider voorzien. Zonder nu direct gevaar op te leveren, is toch zulk een voorraad scherpe patro nen in de bebouwde kom der gemeente gewoonlijk minder welkomwordt het echter buiten de stad op gericht, dan zal het daar moeielijk onbewaakt kunnen blijven en wie dan de wacht zal moeten vormen kunnen wij niet beslissen, doch de schutterij zelve zal dit zeker liever niet doen. De aanleg van een schietbaan door deze gemeente zou volgens liet bovenstaande dus niet zonder tamelijk groote offers kunnen geschieden en het ligt voor de hand, dat er dus ook rekening moet gehouden worden met het nut, dat zij zal afwerpen ten opzichte van de geoefendheid der schutterij. Behalve eenigen natuurlijken aanleg is voor het juist leeren schieten een zekere mate van ontwikkeling en een groote mate van oefening noodig. Nu achten wij de schutterij intellectueel op een hooger standpunt te staan dan de infanterietroepen van ons leger; en waar dus bij de infanterie gemiddeld misschien het een derde gedeelte eener compagnie na een jaar tot de eerste oefening der tweede klasse van het schijfschieten is gekomen, willen wij dit voor de schutterij op de helft rekenen. Pleit dit in het voordeel der schutters, hun oefeningstijd is daarentegen belangrijk minder dan bij de infanterie. De eersten toch houden hunne oefe ningen slechts van April tot October ééns in de veer tien dagen, dat is 13 oefeningen per jaar. Rekenen wij hiervan 4 oefeningen om in de noodzakelijkste exercitiën (vooral de discipline en de voorbereidende schietoefeningen, beide onmisbaar voor iemand, die behoorlijk wil leeren schieten) onderwezen te worden, dan blijven er 9 oefeningen per jaar over. De infanterietroepen schieten daarentegen gedurende den zomerdienst tweemaal, gedurende den winterdienst 1 maal 's weeks, dus gemiddeld 78 malen in het jaar. Wij nemen hiervan 6 weken (zomerdienst), dus 12 oefeningen, af voor het afexerceeren enz., dan resten er dus 66 oefeningen. Wij mogen bij deze berekeningen niet vergeten, dat de schutters vijf achtereenvolgende jaren oefeningen zullen bijwonen en dat zij dus (de laatste vier jaren op 13 schietoefeningen gerekend) in het geheel 61 oefeningen zullen houden. Aangezien zij echter telkens een half jaar rust genieten en toch in het geheel nog minder oefeningen houden zullen dan de infanterie in éen vol jaar, gelooven wij de geoefendheid der schutters na vijf jaren hoogstens maar te mogen ge lijkstellen met die der infanterie na 1 jaar. De sterkte der schutterij in deze gemeente begrootende op 120 man, zullen er dus ieder jaar gemiddeld 40 man zo jver geoefend zijn, dat zij aan de eischen, be paald voor de le oefening der tweede klasse, kunnen voldoen, d. w. z. dat zij éen derde der oefeningen heb ben doorloopen, waaraan voldaan moet zijn om scherp schutter te worden. Zij kunnen dan dus nog nauwe lijks goede schutters worden genoemd Het zal niemand, die zich de moeite getroost heeft dit artikel te lezenverwonderendat wij de vraag stelden »wat te doen Ons dunkt toch, dat ook hij den gemeenteraad die vraag moet rijzen, wanneer hij het vóór en tegen, in zake het verzoek van den majoor commandant, overweegt. Mochten wij hem op die vraag een antwoord geven, dan zou het aldus luiden: Dat hij besluite: le, het oordeel te vragen van eenige bevoegde deskundigen (officieren van het leger) om trent de mogelijkheid om in de nabijheid der stad een schietbaan aan te leggen, zonder de veiligheid van in- en omwonenden in gevaar te brengen 2e, wanneer die mogelijkheid is gebleken, de kosten aan een en ander verbonden te ramen en 3e, zich daarna tot de regeering te wenden met verzoek om subsidie. Wellicht, dat er op deze wijze een middel te vinden is om tot inwilliging van het gedane verzoek overte- gaanof ten minste te toonendat niet gebrek aan belangstelling voor de schutterij de oorzaak is dat nimmer tot het aanleggen eener schietbaan voor de schutterij alhier is overgegaan. Wij meenen in het bovenstaande den stand van zaken en al het voor en tegen naar waarheid te hebben overwogen. Waren wij wat uitvoerigdan moge dit getuigenis afleggen van onze groote belangstelling in deze zaak terwijl wij hier en daar meenden, zij het dan ook indirect, een kort antwoord te moeten geven op de talrijke ingezonden stukken betreffende dit punt in ons blad geplaatst. Wij erkennen ten slotte gaarnedat het verzoek schrift van den commandant een blijk is, dat hij bij voortduring de belangen der Goesche schutterij blijft behartigenen dat ook anderen haar ter harte nemen is gebleken uit bovengenoemde ingezonden stukken. Wij hopen intusschen, dat de heeren S. en Mars het hiërarchisch beginsel, dat eene ministeriëele aanschrij ving moet worden nagekomen, niet zoo streng militair willen doorvoeren, dat daaraan zou moeten worden voldaan, ook al treedt het onmogelijke ervan ten, duidelijkste aan het licht.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1883 | | pagina 1