BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. ZATERDAG 14 JULI 1883. No. 82. Buitenlandsch Overzicht. Het Zendingsfeest. In het Engelsche Lagerhuis deelde Ciiilders Dinsdag mede, dat, volgens de voorloopige regeling van de regeering met de Suez-kan aal maatschappij, deze een tweede kanaal zal doen graven, zooveel mogelijk even wijdig aan het bestaande. Het moet, zoo doenlijk, tegen het einde van 1888 gereed zijn. De verminde ring van de tarieven zal plaats grijpen in evenredig heid met het grooter worden van de winsten, totdat een minimum van 5 francs per ton bereikt is. Zoodra er eene plaats openvalt zal een der Engelsche direc teuren vice-president worden, terwijl een Engelsch officier zal worden aangesteld als inspecteur over de scheepvaart. De maatschappij zal het noodige aantal Engelsche loodsen in dienst nemen. De Engelsche Regeering heeft hare goede diensten aangeboden voor het verkrijgen van de noodige concessies, waaronder begrepen is de verlenging der bestaande concessie met 99 jaren, te rekenen van den dag waarop het kanaal zal zijn voltooid. De Maatschappij zal daarvoor i pet. van de zuivere winst aan Egypte uitkeeren. De En gelsche Regeering zal bij gedeelten aan de Maatschappij 8 millioen pond sterling tegen 3 percent leenen, met een delgingsfonds, zoodanig dat het kapitaal na 50 jaren terugbetaald zal zijn. De regeling wordt niet van kracht, alvorens het Parlement haar heeft goedgekeurd. Uit de verslagen der Parlementszitting van Dinsdag is gebleken, dat de regeering niet voornemens is, voor de Engelsche havens eene quarantaine in te voeren. Sir Charles Dilke motiveerde dit besluit door eene aanhaling uit een rapport, door Dr. Simon in 1879 bij den Privy Council ingediend, waarin deze zegt: «Eene quarantaine, die niet afdoende is, is niets dan eene onredelijke storing van den handel, en eene quarantaine, die zeker is van slagen, is gemakkelijker te fantaseeren dan te beschrijven." Naar men verzekert, is Spanje het eens met vier mogendheden, om vertoogen tot Engeland te richten wegens het gevaar dat de openbare gezondheid loopt, indien de quarantaine niet bevolen wordt in de Engel sche havens. Men gelooft dat, zoo Engeland volhardt bij zijne werkeloosheid, dan de vastelands mogendheden zich gedrongen zouden gevoelen om al wat uit Engel sche havens komt aan eene quarantaine te onderwerpen. In België staat het ministerie maar zeer zwak. Nadat vroeger besloten was eerst de kieswetontwer- pen te behandelen en daarna tot de belastingontwer- pen overtegaan, is thans tot de omgekeerde volgorde besloten. Verscheidene liberale afgevaardigden hadden eene andere orde van werkzaamheden gewenscht, om dat, als de nieuwe belastingen eens werden aangeno men en het ministerie door de kieswet viel, er gevaar bestaat dat de teugels van het bestuur aan de cleri- calen zullen worden overgegeven, terwijl de schatkist vol is, en daarom achten zij het beter eerst de kies wet te behandelen en daarna zich aan de gevaren bloot te stellen, welke aan eene campagne voor nieuwe belastingen onvermijdelijk verbonden zijn. Zij vergeten echter, dat het gevaar om door de kies wet te vallen voor het ministerie veel minder groot is, dan ten opzichte van de belastingwetten. Naar men zegt, zou evenwel het voornemen bestaan eene motie voor te stellen om, in verband met de nog niet gebleken dringende behoefte, de behandeling der belasting-ontwerpen uit te stellen, welke motie zeker groote kans oplevert ook door de clericalen te worden ondersteund. In dat geval zouden dus de ver schillende ontwerpen, door dit ministerie ingediend, op de lange baan worden geschoven en de positie van een ministerie, dat zoo weinig sympathie ontmoet, is onhoudbaar. Wordt dus werkelijk bovenbedoelde motie aangenomen, dan kan men eerstdaags eene ministe- riëele crisis in Belgie verwachten. Said Bey, beschuldigd van in Egypte den opstand van het vorige jaar in de hand te hebben gewerkt, is Dinsdag jl. door het militair gerechtshof veroor deeld tot 7 jaren dwangarbeid. Volgens een Reuter-telegram uit Transvaal heeft de volksraad een voorstel aangenomen, strekkende tot onmiddellijke ontzetting van den lieerJorissen uitzijn ambt. Volgens nader bericht heeft de heer Jorissen hier van nog geene officiëele mededeeling ontvangen en is hij in Utrecht aangekomen. Daar de zoon van den heer Jorissen, tijdens diens afwezigheidde betrekking van Attorney-General waarneemt, is zeer mogelijk en zelfs waarschijnlijk, dat hij is ontslagen en niet zijn vader. De jonge Jorissen had pas zijne studiën voltooid en niet onmo gelijk is het dus, dat men hem voor de tijdelijke waar neming niet voldoende berekend heeft geacht. (Vervolg en slot.) Op spreekplaats no. 3 sprak te 1 uur 30 min. de heer H. J. Heijnes, Evangelist te Amsterdam, over »de Zending onder de volksklasse". Hij beschouwde die als een Engel, een Engel wel niet met het Evan gelie uit de Openbaringen, maar als hare zuster, en beantwoordde nu eenige vragen lo. Wat ontmoet die Engel? Hij schetste den toestand der volksklasse in onze groote steden en deed die uitkomen in al zijne verschrikkelijkheid en ellende, zooals die zich in het gezin openbaart. Ook de straat leverde verschillende tooneelen voor zijne schilderij. 2o. Wat doet die Engel? Hij ging de geschiedenis na, hoe de Engel met het Evangelie verbetering bracht. Hij schilderde de Zeeuwen in den tijd van de hervor ming en ontleende uit het wapen de opwekking om te worstelen en te ontzwemmen 3o. Wat heeft de Engel noodig? Geloof en strijd. Dan is de overwinning verzekerd. Tegenover de leuze van onzen tijd, om slechts te trachten dóór de wereld te komen, moet gewezen worden naar boven. In het midden van de kerk is een wereld geboren, die de zending onder de volksklasse rechtvaardigt. De bijbel verspreiding moet ook bevorderd worden, want velen hebben dit boek niet Opnieuw keerde de spreker terug naar den toestand der volksklasse en wees op de school zonder bijbel, waaruit te verklaren is, dat die klasse zoo ellendig is, en dat zij zoo weinig goede sujetten oplevert. De salamander der pleiziertreinen, de opwekkende tonen der volksconcerten werden ten strengste ver oordeeld. De gasthuizen, waar geen woord van gods dienst werd gehoord, deugen ook niet. En wat was nu noodig? Ondersteuning der ge nootschappen, die de zending onder de volksklasse bevorderen, en van de vereenigingen, die de volksklasse willen leeren wat vereischt wordt voor de eeuwigheid. Spreker gaf een schets van eigen werkzaamheid, alleen ten doel hebbende om het goede in het leven te roepen, en deelde daarna eenige vruchten daarvan mede. De gebreken der zending werden niet vergeten, maar bij al het gebrekkige had zij toch zooveel nut- nigs, dat zij hulp verdient, welke dan ook ten slotte werd ingeroepen. De zending onder de volksklasse eischt ook de hulp van den staat. Als er een Minister, of als de Koning onder het gehoor was, die zouden den spreker uitlachen, maar het is toch waar, want de evangelist bespringt den leeuw der ontevredenheid, en zoo hangt van de zending onder de volksklasse voor een groot deel het voortbestaan van den staat af. Er moeten wetten komen, die den Evangelist beschermen en ondersteu nen, den evangelist, die de man uit de volksklasse is en het best onder de volksklasse wei ken kan. Precies half twee uur begon op spreekplaats no. 2 ds. J. C. Reesevan Leersumte spreken over »De Zending en de Jongelingsvereenigingen." Hij heette vooral den jongelingen welkom en het was hem tot vreugde tot hen het woord te kunnen voeren in dezen tijd van stofvergoding. In algemeenen zin opgevat bestond er wel eenig verband tusschen de zending en de Chr. Jongel. vereenigingen, en wel drieëerleide zending onder de medeleden; in hunne omgeving; en onder de heidenen. Wat de beide eersten aangaat spr. achtte deze zending ook zeer gewenscht en een goed arbeidsveld voor bedoelde vereenigingenal zij het niet onder de heidenenomdat op zoo menige plaats voor velen de herberg de liefste plek van sa menkomst is, waar de krachten van lichaam en ziel worden verwoest, en de sterke drank, zooals Salomo zegt, woelachtig maakt. Maar ook is de zending onder de medeleden noodig met het oog op de overtreding van het 7e gebod, en zooals Paulus zegt, de zonden tegen het eigen lichaam gepleegd; voorts omdat ook ongeloof, socialisme en communisme meer en meer aanhangers beginnen te vinden, zeker ook wel in deze streken, en menig jongeling zoo on gehinderd in de boeien des satans wordt gekluisterd. Waar zoo vaak het waarschuwend woord des leeraars niet schijnt te helpen, vindt allicht het goede woord van een makker ingang. Evenals in de groote steden van Engeland en Amerika konden ook hier de jonge lingen elkander de hand reiken. Spreker bewees dit met een voorbeeld, hoe een jongeling, die des nachts in dronkenschap op straat werd gevonden, na met behulp van gedienstige handen te zijn thuisgebracht, en door de koude tot zijn bewustzijn gekomen, schrikte op de woorden, tot hem gesproken: Schik u om uwen God te ontmoeten". Deze woorden klonken hem onophoudelijk als een donderslag in de ooren hij werd lid der jongelingsvereeniging en toen hij 6 maanden later stierf, ging hij heen in de blijde hoop des Ver lossers. Met nog enkele voorbeelden toonde de heer Reese aan hoe afgedwaalde jongelieden, na lid eener jongel. vereeniging te zijn geworden, op den goeden weg werden gebracht. Spr. drong er op aan dat de leden dezer vereeniging trachten moeten nieuwe leden te winnengeen oudemannenhuizen moeten die vereeni gingen zijn, maar een gulle, vriendelijke toon moet er heerschen, die echter nimmer tot losbandigheid moet overslaan, en de bijbel zij steeds het liefste boek. Wat de inwendige zending aangaat, vinden die vereenigingen een heerlijk veld ter bearbeiding op de Zondagsscholen. Verblijdend is het op te merken hoe in ons land volgens den Zondagsschoolalmanak dooi de 71 vereenigingen op een aantal scholen aan 11,000 leerlingen onderwijs wordt gegeven door ruim 4000 onderwijzers. En wanneer men nu nagaat, dat van de 99 gemeenten in Zeeland nog maar 45 een Zon dagsschool hebben, dan mag nog wel eens de hand aan den ploeg worden geslagen. Ook traktaatversprei ding kan aan de inwendige zending meewerken. En wat nu de uitwendige zending die onder de Heidenen aangaat, ook daaraan kunnen de jonge lingsvereenigingen bevorderlijk zijn. In Duitschland, Engeland en Amerika is dit zeer het geval, terwijl de helft der zendelingen, die uit ons land aan de Heidenen het evangelie gaan verkon digen, uit de jongelingsvereenigingen zijn voortgeko men. Onverschillig mag men omtrent die uitw. zen ding niet zijn. Geen zendingskaart of zendingsbus mogen ontbreken, maar bovenal dient er gebeden te worden. Is er een medearbeider voor de zaak ge vonden, dan dient dit in de vereeniging besproken te worden. Maar vooral is éene zaak voor de zending belangrijk het eigen hart moet rein zijn voor God. Zonder dit kan men niet in Zijne gemeenschap leven. Met de bede, dat er nog vele Chr. jongel. vereeni gingen mochten ontstaan, en men zich niet aan het oordeel der wereld zou storen, die soms door hare spotternij toetreding verhinderen zou, eindigde spr. Wie van spreekpl, no. 2 zich begeven wilde naar spr. pi. no. 1, waar te 2.15 uur ook zou gesproken worden, moest zich haasten, want daar aangekomen, was men reeds aan 't zingen voor het begin, toen op no. 2 gedankt werd voor het einde. Op spr. pi. no. 1 dan zou spreken dhr. G. Zimmerzend -ling van het Rijnsehe zendinggenootschap op Borneo. Eenderheeren inleiders van dhr. Zimmer merkte op hoe deze een 28 jaren geleden niet op kosten van het zendingge- nootsch. onder de heidenen was gezonden dit toch wilde dat niet doen, omdat dhr. Z. de tering had naar men zei. Toen deed het een vriend op eigen kosten, mits de broeders voor hem bidden zoudenwant zei de vriendals broeder Zimmer dik wordt, zal hij ook gezond worden. De broeders nu hebben gebeden enbroeder Zimmer werd dik. (Gelach). Nu, de inleider had waarheid gesproken, want toen dhr. Zimmer zelf optrad, kreeg men een kolossaal man te aanschouwen, die er allerminst teringachtig uitziet, en die al is hij onder koppensnellers werkzaam ge weest er goed is afgekomen want zijn hoofd stond nog op de rechte plaats, en zijn mond heeft zeker de vele hoorders, om spr. pi. no. 1 verzameld, geboeid, waar hij met zijn eigenaardig Duitsch accent eenige verhalen over zijn zendingsarbeid ten beste gaf. Dhr, Zimmer begon met de opmerking dat hij niet zou gewaagd hebben op te treden, als het geen zendings feest was, waar hij spreken ging, en vroeg geduld om hem aan te hooren. Volgens hem zijn de zendings feesten een zaak des Heeren. Wij leven geheel in den zendingstijd nooit werden zooveel Z.-feesten gevierd als nu. Vóór 33 jaren was het hoopje zendingsvrienden klein, tegenwoordig worden in Duitschland wel 1000 zendingsfeesten gevierdhij woont er ieder jaar wel '100 bij. Ook in Nederland worden die teekenen des tijds erkend. Hadden de joden de teekenen des tijds ook erkend, ze zouden het eerste volk der wereld zijn. Ook wij christenen m eten die teekenen erkennen Onze plicht is het koninkrijk der wereld onder de heidenen te brengen. Ons genootschap zei spr. is een van de grootste en heeft 2,600000 gulden noodig. En al betaalt de regeering de schuld ook niet, God geeft het geld toch. Toch is de hoofdzaak niet geld, al moeten de zen dingsvrienden ook gaarne wat geven, maar: dankbaar heid. Van die dankbaarheid haalde spr. als voorbeeld aan een meisjedat door een Engelschman op een slavenmarkt in Z.-Amerika was gekocht. Tranen biggelden het arme kind over de zwarte wangen, en daarmee bewogen kocht hij haar voor veel grooteren prijs (200 doll.) dan anders werd besteed, geheel vrij. Uit dankbaarheid daarover kuste het meisje haar weldoener de voeten en sprak: ik wil u dienen. Ook wij zei spr zijn slaven der zondemaar ook vrijgekocht door onzen Heiland Wie dat maar ge looft is vrij. Al werd spr nog 50 maal geboren, dan zou hij nog evenveel maal zendeling willen worden. En dezulken moeten we hebben. Als ge geen geld hebt zei dhr Zimmer kunt ge toch bidden. Alleen het geld is niet genoeg: we moeten ware zen dingsvrienden worden daardoor kunnen we veel tot de zendingszaak bijbrengen. Ook vrouwen kunnen meewerken. Spr. haalde een voorbeeld daarvan aan van een oude dame, die toen in Duitschland 12000 was bijeengebracht om in Borneo slaven vrij te koopen ook een som gelds beschikbaar steldemet den wenschdat de ko lonie naar haar zou heeten. Aan de vrijgekochten werd het Evangelie verkondigd en zij werden onder wezen, maar natuurlijk niet dadelijk bekeerd. Onder die vrijgekochten behoorden dan ook een paar jongens, waarvan spr. nauwkeurig den levensloop meedeelde maar te uitvoerig om hier meetedeelen. Na velerlei afdwalingen moest een hunner zich-zelf als slaaf ver- koopen aan een Chinees. Toch kwam hij door de gebeden van de familie der dame weder goed terecht. Want al werd hij ook later Mahomedaan, al kon hij na schipbreuk geleden te hebben en behouden aan wal te zijn gekomen, zich nog niet dadelijk bekeeren, twee jaren later toen zijn kindje was gestorven (hij was gehuwd) kwam hij tot bekeering hij werd door den heer Zimmer onderwezen en gedoopt en Jatta zoo heette hij vroeger werd onder den naam van David een levende steen op Borneo. Spreker wekte voorts nog op tot gebed en ernstig gebed voor de zendelingen. Nog haalde hij een voorbeeld aan van een Dajak- ker, die hem nog dezer dagen een briefje had ge schreven, hoe hij tot i 0 jaren kettingarbeid was ver oordeeld, maar dat zijn hart niet wankelende was geworden in den Heer. Het was een gewezen kop pensneller, die vroeger in de gevangenis door den heer Zimmer was gedoopt Na nog herinnerd te hebben aan het doel der zen ding alle volkeren tot Christus te brengen, en den wensch te hebben geuit, dat er niemand onder zijne hoorders beschaamd mocht staan, als hij eenmaal ook bekeerde Heidenen voor het Lam en den troon Gods mocht ontmoeten, eindigde spr. (Onder het spreken van den heer Zimmer was er in den omtrek nog al wat luidruchtigheid van som migen te bemerken wat een der mede op het spreek gestoelte zittenden, den minder liefelijken uitroep ont lokte «Stilte daar, Goddeloos volk!") Op spreekplaats no. 2 trad te 3 uren de heer C. Geel, evangelist te Amsterdam op en sprak over »de militairenbond." Hij begon met te vermelden, dat, hoe treurig het er met het godsdienstig leven onder de militairen ook uitziet, God toch ook in die vischwateren het visch- net van het evangelie heeft doen inslaan. Het is niet genoeg, dat de soldaat geoefend is in den krijgsdienst. Mozes toch, zoo rijkelijk toegerust met de kennis der wetenschappen, vertrouwde op God bij het uitgeleiden van Israël uit Egypte. Maar niet alleen Mozes, ook Prins Willem en onze voorvaderen vertrouwden in den strijd op God. En waar dan de jongelingen in den krijgsdienst ver verwijderd van hunne bloedver wanten leven, daar hebben zij behoefte aan een te huis. God, de beleedigde, daalt af van de liooge Hemelen in Jezus Christus, zijn Zoon der liefde. Door het storten van diens bloed op Golgotha zou er vrede komen op aarde. Maar de mensch wil den vrede niet. Er is oorlog in de maatschappij en die zal voortdu ren tot de overwinning op Satan is behaald en Jezus zal heerschen. Men spreekt over vrede en vindt steeds nieuwe moordtuigen uit; groote staande legers worden opgericht, ja, op het einde der vorige eeuw sprak men van vrijheid, gelijkheid en broederschap, doch deze vrijheid baarde den tyran Napoleon I. Deze stelde de loting in en jaarlijks worden in Nederland 12 a 13000 man (spr. vergist zich, het zijner om streeks 11000) ingelijfd. Spr. is zelf militair geweest en hij weet daarom zoo goed hoe de kazernes ons schrik inboezemen waar licht, lucht en waarachtig leven ontbreken; waar men met vloeken wordt gewekt, voortgedreven en weder naar bed gejaagd. Piet Hein ging naar zee en kreeg van moeder den raad mede te zorgen, dat hij haar bij zijne terugkomst behoorlijk in de oogen zou durven kijken en hij kon dit bij zijn wederkeeren maar hoevelen zijn er onder onze militairen, die hunne moeder in de oogen durven blikken? Velen zijn rein naar de wereld, maar niet in het hart. Acht-en-twintig jaar geleden heeft hij, in Vlissingen in garnizoen, zijn Heer leeren kennen. Bij gelegenheid, dat hij gecommandeerd werd om des Zondags de wasch weg te brengen, ging hij alleen ter kerke en vond daar een paar anderen, die zich met hem vereenigden. Overal werden langzamerhand vereenigingen opgericht en die werden »te huizen" genoemd. Daar worden de militairen niet den ganschen avond bepreekt, dat zou vervelend zijndoch ze vinden daar couranten, tijd schriften, een orgel, enz. Door den Koning wordt de milicien gekleed en ge voed doch is hij als zoodanig een kind des Konings, hij is niet minder een kind van Koning Jezus. De milicien moet leeren marcheeren1, 2, 1, 2, hij gaat scheef door het gewicht van het geweer, hij moet zorgen, dat zijne kleederen zindelijk zijn. Maar evenzoo moet hij leeren loopen in het geloof van zijn Heiland, moet hij ook de wicht van het geloof torschen. In den dienst des Konings gaat de militair met ver lof; wie onzer zou echter in den dienst des Heilands 14 dagen met verlof willen gaan? Overal hebben zich langzamerhand de vereenigingen uitgebreid en ze te steunen met gaven is onze plicht. Laten wij toekomstige militairen opwekken om naar het »te huis", te gaanwant in de kazerne worden zij daarin zooveel mogelijk belemmerd en verleid om heen te tijgen naar kroeg en bordeel. (Of de heer Geel dergelijke lasteringen ook buiten een zendings feestterrein zou durven verkondigen Tal van offi cieren, o. a. generaal Wrangel, majoor Van Marle, ritmeester Quarles Van Ufford en kapitein De Bart gaan in de »te huizen" voor en waar op eene ver gadering te Utrecht meer dan 20 officieren de banier Gods omhoog hebben gehouden, daar zullen wij on getwijfeld de overwinning behalen. Op spreekplaats no. 3 was te 3 uren de heer H. Gelinger, agent van het Britsch en Buitenlandsch bijbelgenootschap, aan het woord, over «Arbeiders- quaestie", die volgens hem zulk. een groote rol speelt, niet alleen in fabrieken, maar ook in de familiën. Als het volk deed, wat in Luc. 3 vs. 10 staat, dan zou er geen handwerks-quaestie zijn. Wie twee rokken heeft, geeft er een aan een ander en wie spijze heeft, deele mede. Wie zal de quaestie oplossen? Is het de taak van den Staat, van den werkgever, of van den werkman Die vraag moet opgelost worden. Het is de recht vaardige eisch van den werkman, want hij zwoegt van den morgen tot den avond, en heeft niets als hij oud wordt. Hij wordt gebruikt, en later als de uitgekne pen citroen weggeworpen. Bismarck wil dat de drie genoemde krachten de zaak harmonisch ter hand nemen. Hij wordt niet gesteund door de liberalen, maar door ae anti-revolutionairen. De liberalen spreken wel lang in de Kamer maar doen niets. Doen wij niets voor den werkman, dan gaan wij een sociale revolutie tegemoet. Aan de e»ne zijde rijke millionairs en aan den anderen kant doodarme arbei ders. De fabrieken zijn de doodsteek voor den arbei der. Bismarck wil weer de oude gilden, opdat ieder werkman bekwaam zij om dan de verderfelijke con currentie van het Manchesterdom te weren. Deze quaestie grijpt in de anti-semitische beweging, want het zijn de Joden, die den arbeider dooden en opzij zetten. Niet alleen moet geld gegeven worden, maar ook het Evangelie. Het Evangelie moet de arbeiders- quaestie oplossen. Het liberalisme richt geen huizen op voor verwaarloosden, voor armen enz maar wel de anti-revolufionairen, omdat de macht van deze is gegrond op Gods woord. De toestand in Nederland is veel gunstiger dan in Duitschland, maar daar tegenover staat een zekere traagheid bij den arbeider, een niet behartigen van de belangen van den meester. Dat moet veranderen, en het kan veranderenhet onlangs op de werf te Amsterdam met de Engelschen voorgevallene bewijst het. Maar alles moet geschie den in den geest des Evangelies. De arbeiders-quaestie kan opgelost worden als men doet, zooals een vriend van spr., die eene spinnerij oprichtte en tot zijne arbeiders zeide: gij zult mijne compagnons worden. Daar heeft het socialistiseh-demo- cratisch beginsel geen vat. Laat ons met een warm hart ons arbeidersvolk beschouwen en tot het Evan gelie brengen. De arbeiders hebben recht, dat men voor hen zorge als zij oud en ziek zijn. Op spreekplaats no. 1 trad te 3.30 op Ds. N. De Jonge, uit Brussel, en sprak over »De Evangelisatie in België" het volgende: Hoewel het Vlaamsclie volk nauw aan het Neder- landsche verwant is, kannen vele Zeeuwsche vrienden

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1883 | | pagina 5