BIJVOEGSEL
GOESCHE COURANT.
ZATERDAG
14 JULI 1883.
No. 82.
Buitenlandsch Overzicht.
Het Zendingsfeest.
In het Engelsche Lagerhuis deelde Ciiilders Dinsdag
mede, dat, volgens de voorloopige regeling van de
regeering met de Suez-kan aal maatschappij, deze een
tweede kanaal zal doen graven, zooveel mogelijk even
wijdig aan het bestaande. Het moet, zoo doenlijk,
tegen het einde van 1888 gereed zijn. De verminde
ring van de tarieven zal plaats grijpen in evenredig
heid met het grooter worden van de winsten, totdat
een minimum van 5 francs per ton bereikt is. Zoodra
er eene plaats openvalt zal een der Engelsche direc
teuren vice-president worden, terwijl een Engelsch
officier zal worden aangesteld als inspecteur over de
scheepvaart. De maatschappij zal het noodige aantal
Engelsche loodsen in dienst nemen. De Engelsche
Regeering heeft hare goede diensten aangeboden voor
het verkrijgen van de noodige concessies, waaronder
begrepen is de verlenging der bestaande concessie met
99 jaren, te rekenen van den dag waarop het kanaal
zal zijn voltooid. De Maatschappij zal daarvoor i pet.
van de zuivere winst aan Egypte uitkeeren. De En
gelsche Regeering zal bij gedeelten aan de Maatschappij
8 millioen pond sterling tegen 3 percent leenen, met
een delgingsfonds, zoodanig dat het kapitaal na 50
jaren terugbetaald zal zijn. De regeling wordt niet van
kracht, alvorens het Parlement haar heeft goedgekeurd.
Uit de verslagen der Parlementszitting van Dinsdag
is gebleken, dat de regeering niet voornemens is, voor
de Engelsche havens eene quarantaine in te voeren.
Sir Charles Dilke motiveerde dit besluit door eene
aanhaling uit een rapport, door Dr. Simon in 1879
bij den Privy Council ingediend, waarin deze zegt:
«Eene quarantaine, die niet afdoende is, is niets
dan eene onredelijke storing van den handel, en eene
quarantaine, die zeker is van slagen, is gemakkelijker
te fantaseeren dan te beschrijven."
Naar men verzekert, is Spanje het eens met vier
mogendheden, om vertoogen tot Engeland te richten
wegens het gevaar dat de openbare gezondheid loopt,
indien de quarantaine niet bevolen wordt in de Engel
sche havens. Men gelooft dat, zoo Engeland volhardt bij
zijne werkeloosheid, dan de vastelands mogendheden
zich gedrongen zouden gevoelen om al wat uit Engel
sche havens komt aan eene quarantaine te onderwerpen.
In België staat het ministerie maar zeer zwak.
Nadat vroeger besloten was eerst de kieswetontwer-
pen te behandelen en daarna tot de belastingontwer-
pen overtegaan, is thans tot de omgekeerde volgorde
besloten. Verscheidene liberale afgevaardigden hadden
eene andere orde van werkzaamheden gewenscht, om
dat, als de nieuwe belastingen eens werden aangeno
men en het ministerie door de kieswet viel, er gevaar
bestaat dat de teugels van het bestuur aan de cleri-
calen zullen worden overgegeven, terwijl de schatkist
vol is, en daarom achten zij het beter eerst de kies
wet te behandelen en daarna zich aan de gevaren
bloot te stellen, welke aan eene campagne voor nieuwe
belastingen onvermijdelijk verbonden zijn.
Zij vergeten echter, dat het gevaar om door de kies
wet te vallen voor het ministerie veel minder groot
is, dan ten opzichte van de belastingwetten.
Naar men zegt, zou evenwel het voornemen bestaan
eene motie voor te stellen om, in verband met de
nog niet gebleken dringende behoefte, de behandeling
der belasting-ontwerpen uit te stellen, welke motie
zeker groote kans oplevert ook door de clericalen te
worden ondersteund. In dat geval zouden dus de ver
schillende ontwerpen, door dit ministerie ingediend, op
de lange baan worden geschoven en de positie van
een ministerie, dat zoo weinig sympathie ontmoet, is
onhoudbaar. Wordt dus werkelijk bovenbedoelde motie
aangenomen, dan kan men eerstdaags eene ministe-
riëele crisis in Belgie verwachten.
Said Bey, beschuldigd van in Egypte den opstand
van het vorige jaar in de hand te hebben gewerkt,
is Dinsdag jl. door het militair gerechtshof veroor
deeld tot 7 jaren dwangarbeid.
Volgens een Reuter-telegram uit Transvaal heeft
de volksraad een voorstel aangenomen, strekkende tot
onmiddellijke ontzetting van den lieerJorissen uitzijn
ambt.
Volgens nader bericht heeft de heer Jorissen hier
van nog geene officiëele mededeeling ontvangen en is
hij in Utrecht aangekomen.
Daar de zoon van den heer Jorissen, tijdens diens
afwezigheidde betrekking van Attorney-General
waarneemt, is zeer mogelijk en zelfs waarschijnlijk,
dat hij is ontslagen en niet zijn vader. De jonge
Jorissen had pas zijne studiën voltooid en niet onmo
gelijk is het dus, dat men hem voor de tijdelijke waar
neming niet voldoende berekend heeft geacht.
(Vervolg en slot.)
Op spreekplaats no. 3 sprak te 1 uur 30 min. de
heer H. J. Heijnes, Evangelist te Amsterdam, over
»de Zending onder de volksklasse". Hij beschouwde
die als een Engel, een Engel wel niet met het Evan
gelie uit de Openbaringen, maar als hare zuster, en
beantwoordde nu eenige vragen
lo. Wat ontmoet die Engel? Hij schetste den
toestand der volksklasse in onze groote steden en deed
die uitkomen in al zijne verschrikkelijkheid en ellende,
zooals die zich in het gezin openbaart. Ook de straat
leverde verschillende tooneelen voor zijne schilderij.
2o. Wat doet die Engel? Hij ging de geschiedenis
na, hoe de Engel met het Evangelie verbetering bracht.
Hij schilderde de Zeeuwen in den tijd van de hervor
ming en ontleende uit het wapen de opwekking om
te worstelen en te ontzwemmen
3o. Wat heeft de Engel noodig? Geloof en strijd.
Dan is de overwinning verzekerd. Tegenover de leuze
van onzen tijd, om slechts te trachten dóór de wereld
te komen, moet gewezen worden naar boven. In het
midden van de kerk is een wereld geboren, die de
zending onder de volksklasse rechtvaardigt. De bijbel
verspreiding moet ook bevorderd worden, want velen
hebben dit boek niet
Opnieuw keerde de spreker terug naar den toestand
der volksklasse en wees op de school zonder bijbel,
waaruit te verklaren is, dat die klasse zoo ellendig is,
en dat zij zoo weinig goede sujetten oplevert.
De salamander der pleiziertreinen, de opwekkende
tonen der volksconcerten werden ten strengste ver
oordeeld. De gasthuizen, waar geen woord van gods
dienst werd gehoord, deugen ook niet.
En wat was nu noodig? Ondersteuning der ge
nootschappen, die de zending onder de volksklasse
bevorderen, en van de vereenigingen, die de volksklasse
willen leeren wat vereischt wordt voor de eeuwigheid.
Spreker gaf een schets van eigen werkzaamheid,
alleen ten doel hebbende om het goede in het leven
te roepen, en deelde daarna eenige vruchten daarvan
mede.
De gebreken der zending werden niet vergeten,
maar bij al het gebrekkige had zij toch zooveel nut-
nigs, dat zij hulp verdient, welke dan ook ten slotte
werd ingeroepen.
De zending onder de volksklasse eischt ook de hulp
van den staat. Als er een Minister, of als de Koning
onder het gehoor was, die zouden den spreker uitlachen,
maar het is toch waar, want de evangelist bespringt
den leeuw der ontevredenheid, en zoo hangt van de
zending onder de volksklasse voor een groot deel het
voortbestaan van den staat af. Er moeten wetten
komen, die den Evangelist beschermen en ondersteu
nen, den evangelist, die de man uit de volksklasse is
en het best onder de volksklasse wei ken kan.
Precies half twee uur begon op spreekplaats no. 2
ds. J. C. Reesevan Leersumte spreken over
»De Zending en de Jongelingsvereenigingen." Hij heette
vooral den jongelingen welkom en het was hem tot
vreugde tot hen het woord te kunnen voeren in dezen
tijd van stofvergoding. In algemeenen zin opgevat
bestond er wel eenig verband tusschen de zending en
de Chr. Jongel. vereenigingen, en wel drieëerleide
zending onder de medeleden; in hunne omgeving; en
onder de heidenen. Wat de beide eersten aangaat
spr. achtte deze zending ook zeer gewenscht en een
goed arbeidsveld voor bedoelde vereenigingenal zij
het niet onder de heidenenomdat op zoo menige
plaats voor velen de herberg de liefste plek van sa
menkomst is, waar de krachten van lichaam en ziel
worden verwoest, en de sterke drank, zooals Salomo
zegt, woelachtig maakt.
Maar ook is de zending onder de medeleden noodig
met het oog op de overtreding van het 7e gebod, en zooals
Paulus zegt, de zonden tegen het eigen lichaam gepleegd;
voorts omdat ook ongeloof, socialisme en communisme
meer en meer aanhangers beginnen te vinden, zeker
ook wel in deze streken, en menig jongeling zoo on
gehinderd in de boeien des satans wordt gekluisterd.
Waar zoo vaak het waarschuwend woord des leeraars
niet schijnt te helpen, vindt allicht het goede woord
van een makker ingang. Evenals in de groote steden
van Engeland en Amerika konden ook hier de jonge
lingen elkander de hand reiken. Spreker bewees dit
met een voorbeeld, hoe een jongeling, die des nachts
in dronkenschap op straat werd gevonden, na met
behulp van gedienstige handen te zijn thuisgebracht,
en door de koude tot zijn bewustzijn gekomen, schrikte
op de woorden, tot hem gesproken: Schik u om
uwen God te ontmoeten". Deze woorden klonken hem
onophoudelijk als een donderslag in de ooren hij werd
lid der jongelingsvereeniging en toen hij 6 maanden
later stierf, ging hij heen in de blijde hoop des Ver
lossers.
Met nog enkele voorbeelden toonde de heer Reese
aan hoe afgedwaalde jongelieden, na lid eener jongel.
vereeniging te zijn geworden, op den goeden weg
werden gebracht. Spr. drong er op aan dat de leden
dezer vereeniging trachten moeten nieuwe leden te
winnengeen oudemannenhuizen moeten die vereeni
gingen zijn, maar een gulle, vriendelijke toon moet
er heerschen, die echter nimmer tot losbandigheid
moet overslaan, en de bijbel zij steeds het liefste boek.
Wat de inwendige zending aangaat, vinden die
vereenigingen een heerlijk veld ter bearbeiding op de
Zondagsscholen. Verblijdend is het op te merken hoe
in ons land volgens den Zondagsschoolalmanak dooi
de 71 vereenigingen op een aantal scholen aan 11,000
leerlingen onderwijs wordt gegeven door ruim 4000
onderwijzers. En wanneer men nu nagaat, dat van
de 99 gemeenten in Zeeland nog maar 45 een Zon
dagsschool hebben, dan mag nog wel eens de hand
aan den ploeg worden geslagen. Ook traktaatversprei
ding kan aan de inwendige zending meewerken.
En wat nu de uitwendige zending die onder de
Heidenen aangaat, ook daaraan kunnen de jonge
lingsvereenigingen bevorderlijk zijn.
In Duitschland, Engeland en Amerika is dit zeer
het geval, terwijl de helft der zendelingen, die uit
ons land aan de Heidenen het evangelie gaan verkon
digen, uit de jongelingsvereenigingen zijn voortgeko
men. Onverschillig mag men omtrent die uitw. zen
ding niet zijn. Geen zendingskaart of zendingsbus
mogen ontbreken, maar bovenal dient er gebeden te
worden. Is er een medearbeider voor de zaak ge
vonden, dan dient dit in de vereeniging besproken te
worden. Maar vooral is éene zaak voor de zending
belangrijk het eigen hart moet rein zijn voor God.
Zonder dit kan men niet in Zijne gemeenschap leven.
Met de bede, dat er nog vele Chr. jongel. vereeni
gingen mochten ontstaan, en men zich niet aan het
oordeel der wereld zou storen, die soms door hare
spotternij toetreding verhinderen zou, eindigde spr.
Wie van spreekpl, no. 2 zich begeven wilde naar
spr. pi. no. 1, waar te 2.15 uur ook zou gesproken
worden, moest zich haasten, want daar aangekomen,
was men reeds aan 't zingen voor het begin, toen op
no. 2 gedankt werd voor het einde. Op spr. pi. no. 1
dan zou spreken dhr. G. Zimmerzend -ling van het
Rijnsehe zendinggenootschap op Borneo. Eenderheeren
inleiders van dhr. Zimmer merkte op hoe deze een
28 jaren geleden niet op kosten van het zendingge-
nootsch. onder de heidenen was gezonden dit toch
wilde dat niet doen, omdat dhr. Z. de tering had naar
men zei. Toen deed het een vriend op eigen kosten,
mits de broeders voor hem bidden zoudenwant
zei de vriendals broeder Zimmer dik wordt, zal hij
ook gezond worden. De broeders nu hebben gebeden
enbroeder Zimmer werd dik. (Gelach).
Nu, de inleider had waarheid gesproken, want toen
dhr. Zimmer zelf optrad, kreeg men een kolossaal man
te aanschouwen, die er allerminst teringachtig uitziet,
en die al is hij onder koppensnellers werkzaam ge
weest er goed is afgekomen want zijn hoofd stond
nog op de rechte plaats, en zijn mond heeft zeker de
vele hoorders, om spr. pi. no. 1 verzameld, geboeid,
waar hij met zijn eigenaardig Duitsch accent eenige
verhalen over zijn zendingsarbeid ten beste gaf. Dhr,
Zimmer begon met de opmerking dat hij niet zou
gewaagd hebben op te treden, als het geen zendings
feest was, waar hij spreken ging, en vroeg geduld om
hem aan te hooren. Volgens hem zijn de zendings
feesten een zaak des Heeren. Wij leven geheel in den
zendingstijd nooit werden zooveel Z.-feesten gevierd
als nu.
Vóór 33 jaren was het hoopje zendingsvrienden
klein, tegenwoordig worden in Duitschland wel 1000
zendingsfeesten gevierdhij woont er ieder jaar wel
'100 bij. Ook in Nederland worden die teekenen des
tijds erkend. Hadden de joden de teekenen des tijds
ook erkend, ze zouden het eerste volk der wereld zijn.
Ook wij christenen m eten die teekenen erkennen
Onze plicht is het koninkrijk der wereld onder de
heidenen te brengen. Ons genootschap zei spr.
is een van de grootste en heeft 2,600000 gulden
noodig. En al betaalt de regeering de schuld ook
niet, God geeft het geld toch.
Toch is de hoofdzaak niet geld, al moeten de zen
dingsvrienden ook gaarne wat geven, maar: dankbaar
heid. Van die dankbaarheid haalde spr. als voorbeeld
aan een meisjedat door een Engelschman op een
slavenmarkt in Z.-Amerika was gekocht. Tranen
biggelden het arme kind over de zwarte wangen, en
daarmee bewogen kocht hij haar voor veel grooteren
prijs (200 doll.) dan anders werd besteed, geheel vrij.
Uit dankbaarheid daarover kuste het meisje haar
weldoener de voeten en sprak: ik wil u dienen. Ook
wij zei spr zijn slaven der zondemaar ook
vrijgekocht door onzen Heiland Wie dat maar ge
looft is vrij. Al werd spr nog 50 maal geboren, dan
zou hij nog evenveel maal zendeling willen worden.
En dezulken moeten we hebben. Als ge geen geld
hebt zei dhr Zimmer kunt ge toch bidden.
Alleen het geld is niet genoeg: we moeten ware zen
dingsvrienden worden daardoor kunnen we veel tot
de zendingszaak bijbrengen.
Ook vrouwen kunnen meewerken. Spr. haalde een
voorbeeld daarvan aan van een oude dame, die toen
in Duitschland 12000 was bijeengebracht om in
Borneo slaven vrij te koopen ook een som gelds
beschikbaar steldemet den wenschdat de ko
lonie naar haar zou heeten. Aan de vrijgekochten
werd het Evangelie verkondigd en zij werden onder
wezen, maar natuurlijk niet dadelijk bekeerd. Onder
die vrijgekochten behoorden dan ook een paar jongens,
waarvan spr. nauwkeurig den levensloop meedeelde
maar te uitvoerig om hier meetedeelen. Na velerlei
afdwalingen moest een hunner zich-zelf als slaaf ver-
koopen aan een Chinees. Toch kwam hij door de
gebeden van de familie der dame weder goed terecht.
Want al werd hij ook later Mahomedaan, al kon hij
na schipbreuk geleden te hebben en behouden aan wal
te zijn gekomen, zich nog niet dadelijk bekeeren,
twee jaren later toen zijn kindje was gestorven (hij
was gehuwd) kwam hij tot bekeering hij werd door den
heer Zimmer onderwezen en gedoopt en Jatta zoo
heette hij vroeger werd onder den naam van David
een levende steen op Borneo.
Spreker wekte voorts nog op tot gebed en ernstig
gebed voor de zendelingen.
Nog haalde hij een voorbeeld aan van een Dajak-
ker, die hem nog dezer dagen een briefje had ge
schreven, hoe hij tot i 0 jaren kettingarbeid was ver
oordeeld, maar dat zijn hart niet wankelende was
geworden in den Heer. Het was een gewezen kop
pensneller, die vroeger in de gevangenis door den heer
Zimmer was gedoopt
Na nog herinnerd te hebben aan het doel der zen
ding alle volkeren tot Christus te brengen, en den
wensch te hebben geuit, dat er niemand onder zijne
hoorders beschaamd mocht staan, als hij eenmaal ook
bekeerde Heidenen voor het Lam en den troon Gods
mocht ontmoeten, eindigde spr.
(Onder het spreken van den heer Zimmer was er
in den omtrek nog al wat luidruchtigheid van som
migen te bemerken wat een der mede op het spreek
gestoelte zittenden, den minder liefelijken uitroep ont
lokte «Stilte daar, Goddeloos volk!")
Op spreekplaats no. 2 trad te 3 uren de heer C.
Geel, evangelist te Amsterdam op en sprak over »de
militairenbond."
Hij begon met te vermelden, dat, hoe treurig het
er met het godsdienstig leven onder de militairen ook
uitziet, God toch ook in die vischwateren het visch-
net van het evangelie heeft doen inslaan. Het is niet
genoeg, dat de soldaat geoefend is in den krijgsdienst.
Mozes toch, zoo rijkelijk toegerust met de kennis der
wetenschappen, vertrouwde op God bij het uitgeleiden
van Israël uit Egypte. Maar niet alleen Mozes, ook
Prins Willem en onze voorvaderen vertrouwden in
den strijd op God. En waar dan de jongelingen in
den krijgsdienst ver verwijderd van hunne bloedver
wanten leven, daar hebben zij behoefte aan een te huis.
God, de beleedigde, daalt af van de liooge Hemelen
in Jezus Christus, zijn Zoon der liefde. Door het
storten van diens bloed op Golgotha zou er vrede
komen op aarde. Maar de mensch wil den vrede niet.
Er is oorlog in de maatschappij en die zal voortdu
ren tot de overwinning op Satan is behaald en Jezus
zal heerschen. Men spreekt over vrede en vindt steeds
nieuwe moordtuigen uit; groote staande legers worden
opgericht, ja, op het einde der vorige eeuw sprak
men van vrijheid, gelijkheid en broederschap, doch
deze vrijheid baarde den tyran Napoleon I. Deze
stelde de loting in en jaarlijks worden in Nederland
12 a 13000 man (spr. vergist zich, het zijner om
streeks 11000) ingelijfd.
Spr. is zelf militair geweest en hij weet daarom
zoo goed hoe de kazernes ons schrik inboezemen
waar licht, lucht en waarachtig leven ontbreken; waar
men met vloeken wordt gewekt, voortgedreven en
weder naar bed gejaagd. Piet Hein ging naar zee
en kreeg van moeder den raad mede te zorgen, dat
hij haar bij zijne terugkomst behoorlijk in de oogen
zou durven kijken en hij kon dit bij zijn wederkeeren
maar hoevelen zijn er onder onze militairen, die hunne
moeder in de oogen durven blikken? Velen zijn rein
naar de wereld, maar niet in het hart.
Acht-en-twintig jaar geleden heeft hij, in Vlissingen
in garnizoen, zijn Heer leeren kennen. Bij gelegenheid,
dat hij gecommandeerd werd om des Zondags de wasch
weg te brengen, ging hij alleen ter kerke en vond
daar een paar anderen, die zich met hem vereenigden.
Overal werden langzamerhand vereenigingen opgericht
en die werden »te huizen" genoemd. Daar worden de
militairen niet den ganschen avond bepreekt, dat zou
vervelend zijndoch ze vinden daar couranten, tijd
schriften, een orgel, enz.
Door den Koning wordt de milicien gekleed en ge
voed doch is hij als zoodanig een kind des Konings,
hij is niet minder een kind van Koning Jezus.
De milicien moet leeren marcheeren1, 2, 1, 2,
hij gaat scheef door het gewicht van het geweer, hij
moet zorgen, dat zijne kleederen zindelijk zijn. Maar
evenzoo moet hij leeren loopen in het geloof van zijn
Heiland, moet hij ook de wicht van het geloof torschen.
In den dienst des Konings gaat de militair met ver
lof; wie onzer zou echter in den dienst des Heilands
14 dagen met verlof willen gaan?
Overal hebben zich langzamerhand de vereenigingen
uitgebreid en ze te steunen met gaven is onze plicht.
Laten wij toekomstige militairen opwekken om naar
het »te huis", te gaanwant in de kazerne worden
zij daarin zooveel mogelijk belemmerd en verleid om
heen te tijgen naar kroeg en bordeel. (Of de heer
Geel dergelijke lasteringen ook buiten een zendings
feestterrein zou durven verkondigen Tal van offi
cieren, o. a. generaal Wrangel, majoor Van Marle,
ritmeester Quarles Van Ufford en kapitein De Bart
gaan in de »te huizen" voor en waar op eene ver
gadering te Utrecht meer dan 20 officieren de banier
Gods omhoog hebben gehouden, daar zullen wij on
getwijfeld de overwinning behalen.
Op spreekplaats no. 3 was te 3 uren de heer H.
Gelinger, agent van het Britsch en Buitenlandsch
bijbelgenootschap, aan het woord, over «Arbeiders-
quaestie", die volgens hem zulk. een groote rol speelt,
niet alleen in fabrieken, maar ook in de familiën.
Als het volk deed, wat in Luc. 3 vs. 10 staat, dan
zou er geen handwerks-quaestie zijn. Wie twee rokken
heeft, geeft er een aan een ander en wie spijze heeft,
deele mede.
Wie zal de quaestie oplossen? Is het de taak van
den Staat, van den werkgever, of van den werkman
Die vraag moet opgelost worden. Het is de recht
vaardige eisch van den werkman, want hij zwoegt van
den morgen tot den avond, en heeft niets als hij oud
wordt. Hij wordt gebruikt, en later als de uitgekne
pen citroen weggeworpen.
Bismarck wil dat de drie genoemde krachten de zaak
harmonisch ter hand nemen. Hij wordt niet gesteund
door de liberalen, maar door ae anti-revolutionairen.
De liberalen spreken wel lang in de Kamer maar doen
niets. Doen wij niets voor den werkman, dan gaan wij
een sociale revolutie tegemoet. Aan de e»ne zijde rijke
millionairs en aan den anderen kant doodarme arbei
ders. De fabrieken zijn de doodsteek voor den arbei
der. Bismarck wil weer de oude gilden, opdat ieder
werkman bekwaam zij om dan de verderfelijke con
currentie van het Manchesterdom te weren. Deze
quaestie grijpt in de anti-semitische beweging, want
het zijn de Joden, die den arbeider dooden en opzij
zetten. Niet alleen moet geld gegeven worden, maar
ook het Evangelie. Het Evangelie moet de arbeiders-
quaestie oplossen. Het liberalisme richt geen huizen
op voor verwaarloosden, voor armen enz maar wel
de anti-revolufionairen, omdat de macht van deze is
gegrond op Gods woord. De toestand in Nederland
is veel gunstiger dan in Duitschland, maar daar
tegenover staat een zekere traagheid bij den arbeider,
een niet behartigen van de belangen van den meester.
Dat moet veranderen, en het kan veranderenhet
onlangs op de werf te Amsterdam met de Engelschen
voorgevallene bewijst het. Maar alles moet geschie
den in den geest des Evangelies.
De arbeiders-quaestie kan opgelost worden als men
doet, zooals een vriend van spr., die eene spinnerij
oprichtte en tot zijne arbeiders zeide: gij zult mijne
compagnons worden. Daar heeft het socialistiseh-demo-
cratisch beginsel geen vat. Laat ons met een warm
hart ons arbeidersvolk beschouwen en tot het Evan
gelie brengen. De arbeiders hebben recht, dat men
voor hen zorge als zij oud en ziek zijn.
Op spreekplaats no. 1 trad te 3.30 op Ds. N. De
Jonge, uit Brussel, en sprak over »De Evangelisatie
in België" het volgende:
Hoewel het Vlaamsclie volk nauw aan het Neder-
landsche verwant is, kannen vele Zeeuwsche vrienden