1883. N°.73. Zaterdag 23 Juni. GOESCHE COIKIX I I I Personeele Belasting. I I I I Bij dit nommer behoort een bijvoegsel. Oproeping van Verlofgangers. Staten-Generaal. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Rechtzaken. I I I De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van '18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. I De BURGEMEESTER van GOES, gezien hebbende de circulaire van den heer Commis saris des Konings van den 17 Mei 1883, A no. 829, 3e afdeeling (Prov. blad no. 43) volgens welke, tenge volge van de door Z. M. gegevene bevelen, de navol gende milicien-verlofganger der lichting 1881, behoo- rende tot het korps Genietroepen, van den 3 Juli tot den 10 Augustus 1883ONDER DE WAPENEN MOETEN KOMEN geeft daarvan aan den belanghebbende kennis en roept op voor het korps Genietroepen JAN FREDERIK WOLFERS en ADRIA AN De LEEUW, om tegenwoordig te zijn bij hun corps te Utrecht op Dinsdag den 3 Juli a. s., des namiddags voor 4 uren, zullende zij zich rechtstreeks derwaarts moeten begeven. Wordende den verlofganger indachtig gemaakt, dat hij, die niet aan de oproeping voldoet, als deserteur wo.'dt behandeld, en dat hij, die niet op den bestem den tijd onder de wapenen komt, of niet voortdurend aan de oefening deelneemt, of wel achterlijk blijft in het aanleeren van den wapenhandel, zooveel langer, onder de wapenen zal gehouden worden als de kom- mandant noodig acht. Goes, den 20 Juni 1883. De Burgemeester voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter k'nnis van een ieder, wien het aangaat, dat het primi tief kohier no. 1 van het personeel voor deze gemeente o;er het dienstjaar 18831884 op heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. Goes, den 21 Juni 1883. De Burgemeester voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. De nieuwe Yoorschriften omtrent de inrichting en het nieuwe model der gemeente-rekening in Zeeland, door H. G. Hartman, secretaris van Goes. II. Art. 6, gelijkluidende met het vroeger ait. 5, schrijft voor, dat de ontvangsten tot het werkelijk ontvangen onzuivere bedrag, zonder eenigen aftrek wegens kosten van invordering, in de rekening worden gebracht en dat de kosten in uitgaaf worden verantwoordJammer, dat het model van begrooting en rekening in éen post hiermede in strijd is. Onder hoofdstuk IV, Afd. II, art. 7 der ontvangsten moet verantwoord worden het ytsaldo der rekening-courant wegens ontvangen per centen tot goedmaking der kosten van aanbestedingen en verpachtingen." Die percenten zijn toch niet te rangschikken onder de ontvangsten, voortspruitende uit een afzonderlijk beheer, opgedragen aan eene com missie, een ontvanger of rentmeester, waarvan 2 van hetzelfde artikel gewaagt. Wel is de secretaris of een ambtenaar ter secretarie de man, die de per centen int en de zegel- en registratiekosten voldoet, maar aan dienzelfden ambtenaar is ook opgedragen de ontvangst van gelden wegens stukken die door of van wege het gemeentebestuur in afschrift of in druk zijn uitgegevenen deze moeten onzuiver verantwoord wor den. Evenzoo zal ter secretarie de ontvangst geschieden der gelden voor het genot of gebruik van gemeente werken, waaronder behooren de rechten voor liet doen aanplakken van bekendmakingen, en de kosten van dat aanplakken worden toch afzonderlijk in de rekening van uitgaven vermeld. De ontvangsten moeten, naar art. 7, gestaafd worden door verklaringen van den ontvanger, gecertificeerd door burg. en wetli., volgens bijgevoegd model. Deze bepaling had, onzes bedunkens, achterwege kunnen blijven'of het model had meer moeten vorderen. Nu toch is het eenvoudig eene verklaring, dat op den betrokken post der begrooting is ontvangen eene som van iets wat uit de rekening zelve blijkt. Had men nog gevorderd, dat burg. en vveth. bij hunne deugdelijkverklaring de redenen zouden opgeven van meerdere of mindere ontvangst (iets wat tot hiertoe door den ontvanger in zijn certificaat moest geschieden), dan was er eenig raison d'etre voor het stuk. Ten opzichte van de opbrengst van tienden, cijnzen en erfpachten, zijn Ged. Staten tevreden met de over legging van een door burg. en weth. gewaarmerkten staat, waarop de namen der schuldplichtigen en het door ieder hunner verschuldigde bedrag voorkomen. Deze bepaling vordert te veel of te weinig. Neemt men aan, dat burg. en weth. naar waarheid verant woording doen, en dus de boeken van den ontvanger verifiëeren, dan zal het niets geven voor Ged. Staten of zij al weten, dat A 10 en B ƒ5 heeft betaald. Wil men de verantwoording controleeren, dan behoor den, gelijk in andere provinciën, afschriften der akten, waarbij de schuld gevestigd is, te worden overgelegd. Die contr&le schijnt men bij andere ontvangsten te willen vasthoudendaarom bevreemdt het ons, de bovenstaande vrijgevigheid aan te treffen. Immersvoor de verantwoording der opcenten op de rijksbelastingen worden staten van den riiks-ont- vanger geëischtvoor die van hoofdelijke omslagen of andere plaatselijke directe belastingen en van be lasting op de honden worden staten gevraagd, om hetgeen minder dan de kohieren aanwijzen, ontvangen is, te stavenvan de belasting op de honden moeten de kohieren, voor zoover zij niet aan de goedkeuring van Gedeputeerde Staten zijn onderworpen (2), worden overgelegd. 5 en 0 van art. 7). Hiermede zijn onze opmerkingen omtrent de voor schriften betrekkelijk de ontvangsten afgeloopenen waar wij die betrekkelijk de uitgaven beschouwen, hebben wij allereerst op nieuw een woord van dank aan Ged. Staten. Elke uitgaaf moet, volgens art. 10, gestaafd worden door een bevelschrift tot betaling, waarop de belanghebbende voor voldaan heeft getee- kend. Tot hiertoe moest dit voor elke betaling ge schieden met andere woordeniederen keer, wanneer aan een ambtenaar een gedeelte zijner jaarwedde werd uitbetaald, behoorde een bevelschrift te worden afge geven. Niet alleen dat daardoor het getal bijlagen der rekening zeer groot werd, maar ook was die maatre gel voor vele ambtenaren zeer kostbaar, om de zegel gelden der bevelschriften. Op eene desbetreffende vraag van den burgemeester van Nijkerk was indertijd namens den Min. van Fin. geantwoord, dat de ver schillende quitantiën voor de betaling bij gedeelten van een jaarlijksch traktement van een gemeente ambtenaar, volgens art. 7 no. 8 der wet van 3 Oct. 1843 (Stbl. no. 47), op het voor het traktement over het geheele jaar op zegel geschreven mandaat gesteld mogen wor den." Eene poging, door het gemeentebestuur van Goes in 1875 aangewend (zie verslag der raadsverga deringen van 30 Aug. en 8 Nov. 1875) om dit ook voor Zeeland geldende te verkrijgen, werd niet mat gunstigen uitslag bekroond. Thans hebben Ged. Staten bepaald (art. 11) dat ter uitbetaling van jaarwedden bij de week, de maand of het kwartaal, burg. en weth. bovoegd zijn, om bij den aanvang van het jaar, mits voor elke wedde afzonderlijk, éen bevelschrift aftegeven tot het geheele bedrag der jaarwedde; of dat voor de betaling van wedden van ambtenaren, van arbeidsloo- nen en daggelden, voor zoover de betaling uit hetzelfde artikel der begrooting geschiedt, een befaalsrol kan worden opgemaakt. Neemt men nu daarbij in aan merking, dat de beschikbare ruimte op het bevelschrift voor betaalsroi kan worden gebezigd, dan springt het duidelijk in het oog, dat, wanneer burg. en weth. ge bruik makeu van de hun verleende bevoegdheid in deze, eene belangrijke besparing van zegelkosten voor vele ambt -naren daarvan het gevolg zal zijn. Nog eens, aan Ged. Staten komt voor den bedoelden maatregel een woord van dank toe. 2 van art. 13 bevat weder eene bepaling voor de rekening, die beter voor de verantwoording van burg. en weth, kon geldent. w.dat bij onderhandsche aanbesteding op den betrokken post van uitgaaf moeten vermeld worden het raadsbesluit, waarbij tot die be steding is besloten en het besluit van Ged. Staten waarbij dit raadsbesluit is goedgekeurd. De ontvanger kan daarvan geen kennis dragen, tenzij burg. en weth. hem dit mededeelen of het vermelden in het bevel schrift van betaling, welk laatste evenmin als het eerste verplichtend is Wanneer het bevelschrift slechts be vat wat te betalen is en den post der begrooting waaruit de betaling moet geschieden, dan voldoet het aan art. '114 der gem. wet. In art. 15 der voorschriften hebben Ged. Staten eene bepaling opgenomen, die opnieuw pleit voor hun stre ven, om het den ambtenaren en den belanghebbenden zoo gemakkelijk mogelijk te maken. Wanneer namelijk gelden moeten worden uitbetaald aan rechthebbenden De voorschriften en ook het model noemen deze hondenbelastingeene voor ons gehoor onaangename, en ook onjuiste benaming. Men spreekt in het dage- lijksch leven van hondenweerhondenbaantje, om iets dat ongunstig is aanteduidenwaarom moet eene be lasting, die toch altijd niet zeer op gunstige be oordeeling kan rekenen, nog ongunstiger woi den door eene onjuiste benaming? Want dat is zij bovendien. Act. 240 der gemeentewet spreekt van nbelasting op de hondenen dat is zij in waarheid. (2) Waarom Ged. Staten sedert een paar jaren die goedkeuring niet meer eischen, zelfs waar zij in de verordening betrekkelijk de belasting op de hon den voorgeschreven wordt, begrijpen wij niet. De ondervinding heeft reeds geleerd, dat een kantonrech ter weigerde, een dwangbevel te doen uitvaardigen, omdat het kohier de bedoelde goedkeuring niet had erlangd. op den boedel van overledenen, of aan gemachtigden, kan ook, in plaats van een bewijs van gerechtigdheid of dé daartoe betrekkelijke volmacht, volstaan worden met eene verklaring van burg. en weth., dat de per sonen op welke het bevelschrift geslagen istot de ontvangst gerechtigd of gemachtigd zijn. Art. 18 heeft een bepaling, die zeer juist is en strekken kan, om een goed overzicht te geven van den stand der comptabiliteit. Indien namelijk niet alle verschuldigde uitgaven vóór de sluiting van het dienstjaar ku.inen worden gedaan, wordt bij de rekening een staat van de nog te doene betalingen overgelegd. De bedoeling zal wel zijn, dat deze staat door burg. en weth. op gemaakt en bij hunne verantwoording overgelegd worde, daar de ontvanger niet weet, welke uitgaven verschul digd zijn, dan die op de hem verstrekte bevelschriften zijn vermeld en hij tot betaling verplicht is, wanneer hij zoodanige bevelschriften ontvangt. Het zou wel goed zijn geweest een dergelijk voor schrift ook omtrent de ontvangst te geven. In plaats van de »notulen der raadsvergadering" hadden wij in art. 19 liever gelezen: »het raadsbe sluit", waarbij het bedrag der ontvangsten en uitga ven voorloopig wordt vastgesteld, vermeldt de redenen waarom, zoo dit heeft plaats gehad, de raad sommige posten heeft vermeerderd of verminderd of niet ais oninbaar of te verhalen heeft geleden. Er is schrijf werk genoeg, dan dat men dit noodeloos met »een afschrift van hetgeen daaromtrent wordt aangetee- kend", behoeft te vermeerderen. Wij eindigen onze aanteekeningen met de herhaling der verklaring van onze ingenomenheid met de voor schriften, en voegen er gaarne aan toe, dat de op merkingen, die wij ten beste gaven, alleen haren grond vinden in die ingenomenheid. GOES, 22 Juni 1883. Volgens achterstaande advertentie is de matinee, die Zondag jl. wegens het slechte weder moest worden uitgesteld, op Zondag 24 Juni a. s. bepaald. De 'heer J. Haspels te Rotterdam zal den eer sten November van dit jaar den dag herdenken, dat hij 25 jaar aan het tooneel was verbonden. Tot leden der Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde zijn o. a. benoemd de heeren mr. M. G. L. Van Loghem te Amsterdam, J. Broekema te Mid delburg en dr. F. G. Slothouwer te Leeuwarden. Biervliet. Met groote belangstelling wordt de aan staande verkiezing voor raadsleden in Juli te gernoet gezien. Aftreden zullen dhrn. P. Lybaart, een bemind ingezetene en onze geachte jongste wethouder, en dhr. J. F. Calon, die nog nimmer een officieele raadszitting kon bijwonen, omdat hij in gebreke bleef zijne geloofs brieven in te zenden. Worden beide raadsleden andermaal gekozen, en nemen ze de benoeming aan zonder hunne geloofs brieven in te dienen, dan resten er nog 2 raadsleden, die eerst in '85 periodiek vervallen en dus daarna niet meer ter vergadering opgeroepen kunnen worden Wat dan Ja, dan zal de regeering handelend moeten op treden. of ons bestuur zal toegeven in den strijd tegen over de regeering, omdat men geen burgemeester verkreeg, die zich in Biervliet metterwoon vestigde. Benoemd tot inspecteur van de registr. en do meinen van de le kl. bij het Depart, van finaaci-n J. De Graag, thans inspecteur der reg. en dom. van de 2e kl. bij dat Depart. Bij kon. besluit is, op hun verzoek, eervol ont slag verleend aan: D. Blok, als dijkgraaf van den Stroodorpepolder en van den KarelpolderJ. Zandee, als plaatsvervangend dijkgraaf van den Sluispolder; en zijn voorts benoemd' tot dijkgraaf van den Van Lyndenpolder J. Verpoorte Az.; in het best. der water- keering van den Calamiteusen Leendert Abrahampol der tot voorzitter G. J. Van de Linde, en tot leden W. Wirtz en A. Markusse Az. De ambtenaar b:j den vereenigden post- en tele graafdienst P. J. Waale, thans te Amsterdam, wordt met ingang van 1 Juli verplaatst naar het kantoor voor den vereenigden dienst te Waalwijk. (M. Ct.) Bij de examens voor boekhouden vanwege de te Rotterdam bestaande vereeniging van Handelsbedienden »Mercurius", gehouden op 6 en 7 dezer, hadden zich aangemeld 7 candidaten, niet opgekomen 1; geslaagd is o. a. de heer F. L. Van Ruyven te Middelburg. Met de nieuwe mailboot «Willem, Prins van Oranje", die bij de firma John Elder Co. te Glasgow in aanbouw is voor de lijn VlissingenQueenboro, zal vóór het einde dezer maand (waarschijnlijk 28 dezer) een proeftocht worden gedaan op de Clyde. Indien die proef aan de eischen voldoet, zal de boot ten spoedigste naar Vlissingen vertrekken, om zoodra mogelijk te worden in dienst gesteld. (N. R. Ct.) De heeren prof. Talma en dr. Brondgeest zijn door de justitie aangewezen om een nader onderzoek in te stellen ter zake van de oorzaak van den dood der vrouw op het Munsterkerkhof te Utrecht. Men schrijft aan de «Arnhemsche Ct." uit Tiel: Van de ontelbare oneerlijke middelen, alhier aange wend door de aanhangers van den heer Beelaerts Van Blokland, wil ik u er éen meedeelen, om te doen zien, op welke loyale wijze genoemde heer lid der Tweede Kamer werd voor liet district Tiel Tot aanbiveling van het aftredend lid, den heer mr. W H. De Beaufort, werd een strooibiljet ver spreid, geteekend door ongeveer 60 kiezers. Maandag 11 Juni, marktdag te Tiel, werden een aantal dier biljetten in de koffiehuizen door diverse personen aan de boeren ter hand gesteld, met deze kleine verandering slechts, dat over den naam van ■mr. De Beaufort was geplakt de naam van mr. Beelaerts Van Blokland De heer Beelaerts Van Blokland werd gekozen, en zijne aanhangers jubelen en danken: »Wij zijn met Gods hulp vooruitgekomen." De dader dezer ergerlijke kiesmanoeuvre is onbekend, maar in het Hollaudsche Koffiehuis waren de biljetten in handen van een bekend lid der Christelijke Gerefor meerde gemeente te Tiel en van een zijner echt chris telijke zoons. Blijkens een bij het Departement van Koloniën ontvangen telegram van den Gouv.-Generaal van Ned.- Indië is een ernstige ziekte in het padigewas in de residenties Soerabaja en Rembang uitgebroken, waar door reeds tachtig duizend bouws vernield zijn, en worden er maatregelen genomen ter voorkoming van hongersnood onder de inlandsche bevolking aldaar. TWEEDE KAMER. Donderdag heeft de minister van marine mede gedeeld, dat uit het gehouden onderzoek is gebleken, dat alle autoriteiten bij den brand te Amsterdam hun plicht deden; na ontvangst van bet proces-ver baal zal overwogen worden of een nader onderzoek noodig is. Maatregelen ter voorziening in het mate rieel zullen spoedig overwogen worden. De Minister is bereid eene commissie te benoemen tot onderzoek van den toestand der rijkswerven. Daarna komt de interpellatie Fabius over de vaccine te Dordrecht aan de orde. De minister van oorlog constateerde, dat de oorzaken der ziekte niet te vinden waren. De mili ciens waren vrij zich niet te laten revaccineeren. De heeren Fabius en Schaepman vonden dat dit niet vol doende bleek uit de order: aantreden in het hospitaal ter revaccinatie. De minister beloofde voortaan de miliciens meer op hun recht attent te zullen doen maken om zich niet aan revaccineeren te onderwerpen. Eindelijk interpelleerde de heer Rutgers den minister van koloniën over het beleid in Atjeh. De minister verklaarde dat de raad van Indië nog geene beslissing had genomen over de te volgen ge dragslijn wegens verschil van zienswijze en dat de gouv.- gen. in het begin van Augustus naar Atjeh dacht te gaan, om in loco inkrimping, vestiging en verminde ring van troepen te bespreken. De heer Rutgers kwam tegen zoodanig besluit op, als het begin van het einde van ons bestaan als koloniale mogendheid. De heer Van Houten protesteerde tegen de opvatting, maar stelde de regeering verantwoordelijk voor de beslissing. Daarna ging de kamer op reces. Beroepen te Kattendijke de heer A. Tap, cand. bij het prov. kerkbestuur van Zeeland. Te Amsterdam is beroepen dr. C. C. Schot Cz., theol. doet. en pred. te Tolen. Z. M. heeft, krachtens art. 49 der schoolwet van 1878, eene buitengewone subsidie verleend aan de ge meente Nisse van 7480, waarvan 315 in de gewone kosten van het lager onderwijs. Dr. G. J. Dozy, leeraar in de aardrijkskunde aan de H. B. School voor jongens te Leiden, heeft, naar men verneemt, het gunstig bekende instituut van den heer Schreuders te Noord wijk overgenomenom die inrichting voor zijn rekening voorttezetten, en uit dien hoofde ontslag uit zijn tegenwoordige betrekking ver zocht. Kantongerecht te Goes. Heden werden de navolgende vonnissen gewezen tegen E. S. en Th. J., te Londen, beklaagd van het jagen in gesloten jachttijd zonder machtiging of vergunning, beiden vrijgesproken. J. B. Z., te Heinkenszand, beklaagd van het in dronkenschap bedreigen van eens anders veiligheid. Vrijgesproken. I I

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1883 | | pagina 1