1883. N°. 30. Zaterdag 10 Maart. Haven van Goes. Bij dit nommei' behoort een bijvoegsel. Een demissionair Kabinet. II. Mededeelingen op verschillend gebied. De uitg ive dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotteidam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone adveitentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Zooals wij in ons vorig no. schreven, heeft de heer Six de schoolwet uitgevoerd en daardoor heelt hij zich als een eerlijk man staatsman zouden wij hem niet durven noemen doen kennen. Zijn heengaan was overigens geen verlies voor den lande en heeft dan ook geen enkel orgaan der open bare meening een jammerklacht ontlokt. Doch erkend moet het worden, dat de heer Six is heenge gaan zooals hij is opgetreden »highly respectable." Den opvolger van mr. Six, den jongen talentvollen hoogleeraar der Utrechtsche universiteit mr. Pijnacker Hordijk, zag de liberale partij, bij name het »jonge Holland", met vreugde aan het roer komen. Hield men echter genoeg rekening met de omstandigheid, dat men, door belangrijke politieke hervormingen te verwachten, aan een cabinet d' alfaires een eisch stelde, welks verwezenlijking men alleen van een politiek, dat is van een homogeen, kabinet kan verwachten? Een cabinet d' affaires is niet bij machte belang rijke politieke hervormingen tot stand te brengen. Mr. Hordijk's ministeriëele loopbaan is te dezen aan zien de proef op de som geweest. Doch niet deze teleurstelling die trouwens degenen, die verwachtingen koesterden, welke niet vervuld kon den worden, zich zeiven bereid hebben was het die mr. Hordijk deed veroordeelen. De liberale partij zag in den Minister van Binnen- landsche Zaken den belager der schoolwet. Reeds vroeger wezen wij erop, dat Hordijk alleen met de linkerzijde eene herziening der schoolwet zou willen ondernemen en er dus voor de liberale partij geen ernstige reden tot beduchtheid bestond. Hordijk was niet blind voor de gebreken der wet, en zou die willen corrigeeren, hetgeen waardeering verdient en het bewijs levert, dat het onderwijs hem ter harte gaat. De liberale partij heeft toch ook herhaaldelijk erkend, dat er in de wet van 1878 gebreken waren. Het program, door Hordijk ontwikkeld bijzonder onderwijs regel, onderwijs van overheidswege uitzonde ring was niet een program, dat hij zich zei ven gesteld had, maar dat hij voor den Minister van Binnen- landsche Zaken, die over eene of wellicht meer eeuwen het onderwijs zal hebben te regelen, heeft aangeduid. Zoolang het «gouverner c'est prévoir" waarheid behelst, duide men het een staatsman niet euvel, dat hij op de toekomst let. Reikt men Hordijk, waar hij het land van belofte heeft aangetoond, gaarne de hand, men zal het betreuren, dat deze Minister op een ander gebied blijken van kortzichtigheid gegeven heeft. Wie toch zal meenen, dat het verlangen naar kiesrecht-hervorming zou kunnen bevredigd worden door een wetje tot censusverlaging Meer en meer wint toch de meening veld, dat het betalen van een weinig meer of minder belasting niet het juiste criterium is van kiesbevoegdheid en dat het niet juist deze soort van uitbreiding is, welke men aan het stemrecht geven wil. De Nieuwe Rotterdamsche Courantin haar nom- mer van gisteren dit verlangen besprekende en den toestand, dien het Ministerie onder de oogen moest zien, schetsende, doet zulks met de navolgende o. i. zeer juiste woorden: »Dat ons kiesrecht slecht geregeld is, daarover zijn allen het eens. Over de wijze evenwel hoe het hervormd moet worden, is er verschil. Onder de li beralen dringt al meer en meer het besef door, dat op de oude grondslagen geen goed kiesstelsel op te trekken ismet verandering van census-cijfers enz. kan de toestand even goed verergeren als verbeteren; het kwaad moet daarom in den wortel worden aangetast; er moeten andere grondslagen worden gelegd." Daar de voorstellen van mr. Hordijk niet aan dezen laatsten eisch voldeden, en veeleer de bedoeling schenen te hebben eene hervorming, die »het kwaad in den wortel aantast", tegen te houden, schijnt inderdaad de stelling niet- te gewaagd, dat zij bij de Kamer geen genade zouden gevonden hebben. Evenmin als dit kabinet een nieuw kiesstelsel heeft tot stand gebracht, evenmin heeft het op financieel gebied belangrijke hervormingen het aanzijn gegeven. Bij het luiden van zijn doodsklok werd, naar aan leiding van een ontwerp-Van Lijnden, eene wet-Gleich- man tot het sluiten van een leening aangenomen. Ons belastingstelsel bleef zoo als het wasuitermate stelselloos; maatregelen om de bronnen onzer inkomsten ruimer te doen vloeien werden niet genomen. De door den heer "Vissering gedane poging, om tot dit laatste door heffing van een rentebelasting te geraken, leed schipbreuk. Na aanneming van de amendementen Blussé, A. Van Dedem en Bergsma nam de Mi nister het ontwerp, welks gedaante geheel gewijzigd was, terug en nam ook tengevolge van zijne zwakke gezondheid ontslag. Wie verlegen zou zijn geweest, om de portefeuille van Financiën geplaatst te krijgen de heer Van Lijnden niet. Hij verwisselde die van buitenlandsche zaken, welke hem zoo uitstekend toe-W vertrouwd was, met die van Financiën. Het was eene verzwakking voor het kabinet, dat een uitstekenden Minister van Buitenlandsche Zaken, die minder geluk kig geremplaceerd weid, verloor en een minder bekwa men Minister van Financiën in de plaats kreeg. De heeren Van Goltstein en De Brauw zijn, naar wij verwachten, voorgoed van het staatstooneel ver dwenen. Zoowel bij het heengaan van Van Goltstein men denke aan de Surinaamsche geschiedenis als bij dat van den heer De Brauw Billiton ligt nog versch in het geheugen krijgt men den indruk van een afscheid for ever. De opvolger van Van Lijnden als Minister van Bui tenlandsche Zaken, de heer Rochussen heeft geen bij zonder hoogen dunk van zijn bekwaamheid, noch als parlementair man noch als diplomaat, gegeven. Dat het handelstractaat met Frankrijk verworpen werd, schijnt echter meer aan het parti-pris der Kamer dan aan de slechte verdediging van den Minister te moeten worden geweten. Noch in zake de Duitsehe kustzeevaart, noch in de Egyptische quaestie heeft echter de heer Rochussen het prestige van Nederland hoog gehouden. Reuther heeft het verlies, dat ons land door het overlijden van De Roo leed, niet vergoed. Met onze levende strijdkrachten is het niet beter gesteld dan vóór het optreden van den voormaligen sous-chef der afdeeling artillerie aan het Departement tot Minister van Oorlog. Terecht of ten onrechte heeft het politiek gezag van den Minister van Marine, Taalman Kip, veel geleden door de ramp met de Adder". Voor dezen is dus ook het optreden in dit ministerie geen gewin geweest. Het meerendeel der ministers (bij dit niet-homogene ministerie heeft men meer op de deelen dan op het geheel te letten) ziet men zonder leedwezen vertrekken, maar dit kan niet gezegd worden van de heeren Mod derman en Klerck. Zij zouden uitstekende elementen in een nieuw kabinet kunnen zijn en wij zouden meenen, dat vooral het aanblijven van eerstgenoemde, met het oog op de invoering van het strafwetboek en de wet op den kinderarbeid, in 's lands belang zou zijn. Deze laatste wet heeft kans zonder Modderman in de kartons van het ministerie of in de archieven der Kamer te blijven berusten. De heer Klerck blijve Minister van Waterstaat, tot dat de werken, waartoe op zijn voorstel besloten is, voltooid zijn, of althans zoover uitgevoerd, dat op de genomen beslissingen niet kan woiden teruggekomen. Het valt te betwijfelen of de optreding van een nieuw liberaal kabinetdat groote hervormingen tot stand wensclit te brengen, op dit oogenblik de aangewezen weg is. Aan het votum van 26 Februari heeft geen beginsel ten grondslag gelegen, dat naar eene bepaalde politieke richting heenwijst. Slechts verlangen naar eene betere regeling van het financie-wezen is duidelijk op den voorgrond getreden. Wel is nu uit de verklaring van den heer Wijbenga in de kamerzitting van Dinsdag gebleken, dat »men" met dit Ministerie niet langer wilde samenwerken, - iets wat, zooals ook Het Vaderland erkent, reeds den 26 Febr. bij het censusdebat zelf had moeten gecon stateerd worden maar wat men eigenlijk wel wil is niet gezegd. En waar nu enkele bladen van onze richting zeggen: »de liberalen zijn gereed", gelooven wij dat zij meer een welgemeenden wensch uiten dan dat zij eene welgeteekende afbeelding geven van den feitelijken toestand Omtrent kiesrechtregeling bestaat evenmin eenstemmigheid als omtrent grondwetsher ziening. En al zou men geneigd zijn mee te gaan met hen die zeggen: »wij hebben behoefte aan een stel flinke mannen uit de liberalen, die met een flink pro gramma van grondwetsherziening voor den dag komen en voor dat beginsel desnoods sneuvelen bij de aan staande verkiezingen", zoo vragen wij: wie zal zich daaraan wagen; en is er werkelijk sprake van dat de liberalen, aaneengesloten, zulk een programma gereed hebben en bereid zijn daarvoor zoo noodig in Juni den parlementairen dood te sterven? Laten wij het eerlijk erkennen, dat wij, wat de kracht onzer partij betreft, sinds 1879 niet veel verder zijn gekomen. Het numeriek aantal onzer liberale vertegenwoordiging nam af en zoowel binnen als buiten de Kamer openbaren zich meer en meer teekenen van mindere eenstemmigheid. Het ligt in den aard der zaak, dat er in het libe ralisme, hetwelk vrijheid van meening huldigt, voor zelfstandigheid en individualisme meer plaats is dan bij de andere partijen, die, in het gareel van een juist afgebakend beginsel loopende, zich in eene aan dwin gelandij grenzende discipline schikken. Die zucht naar vrijheid is oorzaak, dat de liberale partij in de Kamer en daarbuiten aan aaneensluiting, vooral in de laatste jaren, niet gewonnen heeft. Doch, al meenen wij op dit oogenblik nog niet de mogelijkheid van de optreding van een eenigszins duur zaam liberaal kabinet te kunnen aannemen, er kan ovk geen sprake zijn van een kabinet uit de tegen partijen in ons parlement, die, wel is waar, elk af zonderlijk een aaneengesloten phalanx vormen, doch onderling slechts tijdelijk verbonden zijn om de libe ralen ten onder te krijgen. Evenmin achten wij reconstructie van een kabinet- Van Lijnden mogelijk, wijl, bij al de onduidelijkheid van het votum van 26 Febr., toch zooveel is gebleken, dat men vooral tegen het beleid van den premier ge keerd was. Bij dat alles staan de Juni-verkiezingen voor de deur, en al gelooven ook wij aan den triomf op den duur van de vrijzinnige beginselen, wij zouden de kaart van het land niet moeten kennen, indien wij van die verkiezingen ons gouden bergen beloofden. Slechts met de uiterste krachtsinspanning zullen in sommige districten de liberalen hunne zetels kunnen behouden. In deze omstandigheden schijnt het ons toe, dat, hoezeer wij zuivering van den politieken toestand door krachtige en aaneengesloten optreding der liberale partij zouden wenschen, vooralsnog het opnieuw op treden van een werkzaam cabinet d'affaires aannemelijk moet geacht worden en dat de heeren Modderman en Klerck, hetzij als formeerders, hetzij als leden, daarin eene eerste plaats zouden kunnen innemen. Een be kwaam financier, die als Minister van Financiën ons belastingwezen, en een Minister van Binnenlandsche Zaken die herziening der gemeentewet en van de wet op het middelb. onderwijs ter hand nam, zouden in dat nieuwe ministerie ruime stof tot arbeid vinden. Mogen dan ook aan den arbeid van zulk een cabi net d'affaires geen bepaald politieke beginselen ten grondslag liggen, het kan, evenals het vorige, veel goeds tot stand brengen. Schoon zelf geen staatkundig karakter dragende, kan het als wegbereider van een hervormingsgezind ministerie grooten dienst doen en de taak van zulk een toekomstig kabinet verlichten door eene Staatscommissie tot herziening van de grond wet intestellen. Wij zijn het op dit punt volkomen eens met de N. P.ott. Ct. Wij leven in eene periode van schaarschte aan groote mannen, die aan de politieke beginselen élan weten te geven. Een Thorbecke ontbreekt ons. Moge deze periode in zooverre vruchtbaar zijn voor het libera lisme, dat men te meer de noodzakelijkheid begrijpt dat aaneensluiting van onze bekwaamsten en eerlijksten in den lande noodzakelijk is, en dat het ook bij den bestaanden toestand, evenals ten tijde toen Thorbecke zijne Aanteekeningen schreef, er op aankomt om te formeeren, niet om te rusten dat ook thans der li beralen leuze moet zijn, wat die staatsman aldus uit drukte»het is niet eene oude orde die behoud, het »is een nieuwe maatschappij die voltooiing vraagt" en dat hervorming van ons staatswezen niet kan tot stand gebracht worden zonder hervorming van de li berale partij zelve in den geest van eendrachtig sa menwerken en opbouwen BURGEMEESTER en WETHOUDERS VAN GOES biengen ter kennis van belanghebbenden, dat voor de gewone herstellingen der havenboorden en het uitdiepen der haven het water GEHEEL zal zijn afgelaten: van Zondag den 25 Maart tot en met Zaterdag den ld April aanstaande, terwijl tegen Maandag 16 April e. k. het water weer op het havenpeil wordt gebracht. Goes, 8 Maart 1883. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 9 Maart 1883. In de Woensdagavond gehouden vergadering van de leden der coöperatieve voorschot-vereeniging en spaarbank alhier zijn voor de vervulling der vacatures, ontstaande tengevolge van periodieke aftredingherkozen de heeren C. E. Massee met 42 en M. Hoogesteger met 33 stemmen, terwijl in plaats van de 2 tot bestuurs leden benoemde commissarissen zijn verkozen de heeren E. Besuijen met 29 en C. Risseeuw met 33 st. Het verslag en de rekening over 1882 werden goed gekeurd en het dividend op 5 pCt. bepaald, terwijl eene som van ƒ128.55 aan het reservefonds toegevoegd en aan het Hoofdbestuur eene vergoeding van ƒ1100 toegestaan werd. Een voorstel van een der leden, om de laatstgenoemde som op 1000 te stellen en den leden 6 pCt. divi dend uittekeeren, werd met groote meerderheid ver worpen. ggDinsdag 13 dezer, des avonds te 7 uren precies, zal in het »Slot Oostende" de zesde, zijnde de laatste, volks-voorlezing plaatshebben vanwege de werklieden vereeniging sEigen Hulp". Als spreker zal optreden dhr. P. C. F. Frowein, die als onderwerp heeft gekozen wetten voor den arbeid. Wij vestigen de aandacht op de in dit nommer voorkomende advertentie betrekkelijk de aangifte van leerlingen voorden nieuwen cursus der Ambachtsschool, die vroeger in September plaats had, maar, met het oog op de vroegere toelating, in verband met de lessen der Burgeravondschool, thans op 14 Maart is gesteld. Het zal wel niet noodig zijn andermaal het nut der Ambachtsschool uiteentezetten. Het toenemend aantal leerlingen spreekt genoeg voor de inrichting. Wij twijfelen er dan ook niet aanof belanghebbenden zullen met vreugde de nieuwe gelegenheid tot toelating begroeten en op tijdige aanmelding bedacht zijn. lerseke. Vanwege de Middelburgsche Rechtbank is hier gisteren een onderzoek ingesteld naar de verre gaande mishandeling, die een nu zestienjarig meisje jaren achtereen van haren vader en hare stiefmoeder heeft moeten verduren. Dit onderzoek schijnt geschied te zijn tengevolge van een proces-verbaal, kort te voren door de politie tegen de ouders ingesteld. Wat aan 't licht gekomen is was voor velen geen geheim meer. Het meisje werd dikwijls oninenschelijk en onverdiend geschopt en geslagen, ging ellendig slecht en dun gekleed, zonder rekening te houden met het jaargetijde, kreeg nooit verschooning en bijna geen voedsel, had eene slaapplaats slechter dan het minste vee, en mocht bijna nooit het huis verlaten. Tengevolge van al dat leed is het kind lichamelijk, verstandelijk en zedelijk zeer min ontwikkeld, ja schijnt zt-lfs in hare geestvermogens gekrenkt te zijn. Haar maag was zoodanig aan voedsel ontwend, dat zij eerst langzamerhand een gewonen maaltijd kon gebruiken. Het Burgerlijk Armbestuur heeft haar van geschikte kleederen voorzien en zij is nü niet meer in de woning harer ouders. Borssele. Van het stuk, dat 11. Maandag onder gunstige omstandigheden bij den Staartnol alhier ge zonken is, vertoonde zich heden bij hoog water een gedeelte aan de oppervlakte, zoodat waarschijnlijk de sterke stroom het heeft doen kantelen. Nisse. Bij de gehouden herstemming voor een lid van den gemeenteraad zijn uitgebracht 19 stemmen, waarvan 17 op dhr. L. Nieuwenhuijse en 2 op dhr. J. A. Geill. De laatste had verzocht bij de herstemming niet in aanmerking te komen Uit Colijnsplaat wordt van 7 Maart gemeld: Aan de zeewerken is totnutoe geene schade be speurd. Aan de havenwerken daarentegen is hedennacht, nadat er reeds gisteren eene verzakking achter den havenmuur te bemerken was, eene niet onbelangrijke schade ontstaan, daar genoemde muur ter lengte van 4 M. in de haven gestort is, terwijl het overblijvende gedeelte over eene lengte van 12 M. gescheurd en uit zijne voegen gelicht is. Sint-Annaland. Door den stormvloed van den 6n dezer is aan de zeewering van den calamiteusen Su- zanna-polder belangrijke schade ontstaan, veroorzaakt door het verlies van 180 M\ grond en het wegslaan van 840 Ma. rijsbeslag, 270 M. vlechttuin en 580 M". krammat. Tengevolge van den hevigen storm die in den nacht van Dinsdag op Woensdag heeft gewoed zijn de Duinen op de Noordkust vau Schouwen 8 meter achterwaarts geschoven. Was de nieuwe verdediging der kust ter plaatse van den vuurtoren bij Renesse niet aangebracht, dan zou deze toren door onderwoeling ernstig bedreigd zijn. Tot burgemeester van Philippine is benoemd de heer J. B. Dhooge. De v Middelburgsche Maatschappij van Stoom vaart" keert uit 95 per aandeel van ƒ1000, waar van 21 uit de exploitatierekening en 74 uit het reservefonds. Bij kon. besluit is, met ingang van 1 April, mr. W. C. Borsius opnieuw voor den tijd van drie jaren benoemd tot directeur uit den handel van het Vrij entrepot te Middelburg. Ylissingen. Door eene binnenkomende stoomboot wordt gerapporteerd, dat er vijf mijlen ten zuiden van Blankenberg een groot wrak drijft in de passage voor de schepen en dus zeer gevaarlijk voor de scheepvaart. De Raad der gemeente Bergen-op-Zoom heeft aan den heer A. Daverveldt, te Wouw, concessie ver leend voor den aanleg en de exploitatie van een stoom tram in eu door de kom, van het spoorwegstation langs de Stationstraat, de Wassenaarsstraat en de Antwerpsehe straat, in aansluiting aan den aan te leggen tram naar Antwerpen. Bij Kon. besluit zijn ingetrokken, te rekenen van 1 April a. s., de vrijstellingen van zegelrecht verleend a. voor de door genootschappen van algemeen nut, ter

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1883 | | pagina 1