1883. N°. 23.
Donderdag 22 Februari.
70ste jaargang.
Levend begraven.
Mededeelingen op verschillend gebied.
GOES, 21 FEBRUARI 1883.
De uitg ive dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Lijst van niet-schoolgaande kinderen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter openbare keoDis, dat de lijst der kiHderen
boven de zes en beneden de twaalf jaren,, die zich op
1 Januari van het loopende jaar in de gemeente be
vonden en niet voorkomen op de staten der kinderen,
die de openbare en bijzondere scholen van lager onder
wijs bezoeken, door hen is opgemaakt en ter secretarie
voor een ieder ter lezing zal liggen gedurende de maand
Maart op eiken werkdag van des voormiddags 9 tot des
namiddags 2 uren.
Goes, aen 21 Februari 1883.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
J. -G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMAN.
Het Billiton-votum heeft den heer De Brauw
geleid om als Minister van Koloniën de portefeuille
nederteleggen.
Dat de beslissing der Kamer, jongstleden Donderdag
genomen, een ander gevolg zou hebben dan dat het
kabinet den jeugdigen Minister zou loslaten, is zeker
voor niemand eene verrassing, doch de vraag rijst
Bracht het stelsel van de ministeriëele homogeniteit
niet mededat het gansche Ministerie zijn ontslag
liadde aangeboden
Trouwens, dit kabinet en homogeniteit kunnen niet
in éen adem genoemd worden. Het is er een als dat,
waarvan Thorbecke getuigdedat het bestond uit
j menschendie elkander politiscli niet kennen, uit
vrije keuze naast elkander gaan zitten, niet om een
partijtje te makenmaar om als Gouvernement het
bestel van den Staat in handen te nemen."
Zonder de zelfstandigheid en de onafhankelijkheid
der ministers te willen vervangen door eene solidari
teit zonder wezenlijke beteekenis of werking," onder
stellen wij dat eene zaak van zulk een groot belang
als het Billiton-contract in den ministerraad behan
deld is. Althans, zij had daarin moeten behandeld
worden.
Onzes inziens is op de Billiton-quaestie van toe
passing wat wij in zekere dissertatie omtrent minis
teriëele homogeniteit lezen:
«Elk punt dat geregeld is, elk vraagstuk dat opge
lost moet worden, elke gebeurtenis die de algemeene
aandacht trekt, kunnen onder zekere omstandigheden
zoozeer in gewicht toenemen, dat zij voor het oogenblik
hoofdpunten worden, waarbij de homogeniteit van het
ministerie in het spel komt."
Bedoeld proefschrift is van den heer De Brauw
démissionair-Minister van Koloniën.
Het Zuidenmet instemming de voorlezing van
den heer Quist over de reorganisarie van de middel
bare school voor meisjes mededeelende, zegt, dat de
cijfers, door dien heer genoemd, niet zijn tegengesproken.
Men zal ons toestemmen, dat het voor de raadsleden
minder gemakkelijk was om een door den heer Quist
vooraf gereedgemaakt stuk onmiddellijk ook met cijfers
te wederleggen. De cijfers echter, voor zoover zij door
den heer Quist uit de verslagen geput zijn, het is
door den heer Oehtman erkend zijn juist, en konden
niet worden tegengesproken.
De door dhr. Quist gemaakte berekening blijkt echter
onjuist te zijn, daar zijn punt van uitgang geheel onjuist
is. Onwaar is het dat burgem. en weth. verklaard heb
ben, dat deze middelbare school, tot welker oprichting
4> jtUIftGELWElUL
Eene ware gebeurtenis.
(Naar het Duitsch).
Hoe ik mijn kamer bereikte, weet ik zelf niet,
want ik was ten laatste mijn verstand geheel kwijt. Dit
alleen weet ik toen ik eindelijk wéér tot mijzelven
kwam, lag ik in mijn bed. In den beginne had ik nog
maar een vaag begrip, dat mij iets verschrikkelijks
was wedervaren, doch langzamerhand trokken de ne
velen, die mijn geest verduisterden, op en toen mijn
nachtelijk avontuur mij helder voor oogen stond, rilde
ik alsof ik de koorts had. «Zou het werkelijk waar
zijn", vroeg ik bij mij zeiven, dat het zich in mijn
kamer bevond"
Ik trok de dekens over mijn hoofd en durfde nau
welijks ademhalen. Die toestand van twijfel was echter
niet te dragen, ik wilde zekerheid hebben.
Het was niet geheel donker in mijn kamer,
want er was nog vuur in den haard en dit ver
oorzaakte een mat rood schijnsel.
Langzaam en bevend van angst hief ik het hoofd
op en wierp een steelschen blik in de kamer.
Ja, daar was geen twijfel mogelijk Een paar schre
den van mijn bed verwijderd stond het tegen den
muur geleund, in een wit laken gehuld. Het schijn
sel van het langzaam wegstervende vuur viel juist op
in de raadsvergadering van 24 Juni 1874 op voorstel
van het raadslid Van Swinderen besloten werd
welk besluit nader zonder hoofdelijke stemming in de
vergadering van 14 Juni 1875 is bevestigd slechts
eene verhooging der uitgaven met 140 zoude ver
oorzaken.
Dit cijfer is genoemd in een rapport van den jare
1870 en heeft geen betrekking op de school, die vol
gens de raadsbesluiten van '74 en '75 is opgericht.
Het komt ons voor dat, als men een eerlijk vergelijk
wil leveren, men moet nemen de kosten der zoogenaamde
Fransche meisjesschool over 1876 en de tegenwoordige
kosten van de middelb. school voor meisjes. En dit doet
zien, dat het cijfer van ƒ3000, door dhr. Quist genoemd,
geheel uit de lucht is gegrepen. Immers de kosten der
eerste bedroegen in 1876 ƒ3400 bij een schoolgeld
van 760, dus 2640.
De tegenwooi'dige meisjesschool kost, met inbegrip
der jongste verhooging, 9750 bij eene rijkssubsidie
van ƒ5000 en ƒ1000 schoolgelden, dus ƒ3750. De
oude inrichting kostte dus slechts 1110 minder dan
de tegenwoordige en voor die som heeft men nu een
middelbare school met bjarigen cursus in paats van
de vroegere inrichting die, ook volgens jhr. Pompe
Van Meerdervoort, »niet aan de behoefte beantwoordde."
Over de bijdragen der leeraressen in den hoofdei, om
slag en andere voordeelen, die door de inrichting voor de
burgerij afgeworpen worden, zullen wij niet uitweiden.
De heer Quist tracht op zijn manier aantetoonen
dat de geschiedenis der school geen uitbreiding nood
zakelijk maakt, doch hij beroept zich alleen op het
getal scholierenen wederlegt niet de argumenten,
aan eene goede inrichting van het onderwijs ontleend.
Evenmin schijnt hij de vraag, of niet juist een betere
regeling van het onderwijs tot verhooging van het
cijfer der leerlingen aanleiding zal geven, de aandacht
waardig te keuren.
Wat blijft er, vragen wij, over van het betoog, dooi
den heer Quist geleverd? Niets dan eene insinuatie,
die hoogst afkeurenswaardig is en waarvan de heer
Oehtman op krachtige wijze het ongepaste heeft aan
getoond. Waarom niet liever er onbewimpeld voor
uitgekomen, dat men tegenstander der meisjesschool
is gebleven en daarom elke verbetering, al veroorzaakt
die ook geen kosten, wil tegenhouden Want daarop
komt de bestrijding van dit voorstel eigenlijk alleen
neer.
De lijst, opgemaakt door burg. en weth. van
Goes, ingevolge art. 81 der wet van 19 Augustus 1878
(Stbl. no. 127) en die (zie de publicatie aan het hoofd
van dit nommer) ter secretarie ter inzage ligt, bevat
92 namen van kinderen tusschen 6 en 12 jaren, die
niet voorkomen op de lijsten der leerlingen van de
scholen of onderwijzers. Van deze 92 kinderen zijn
er slechts 25 die geen onderwijs genieten, 3 ontvan
gen onderricht van hunne ouders en gaan niet ter
school, dewijl zij niet gevaccineerd zijn, 3 hebben reeds
de school verlaten, 4 zijn op de inrichtingen van Mid
delbaar onderwijs, en de overigen bezochten aan het
einde des vorigen jaars nog eene der bewaarscholen;
velen van deze laatsten zijn thans voor de lagere
school aangegeven. Van de 25, die geen onderwijs
het bleeke gelaat en eensklaps o, verschrikking!
zag ik dat de oogen zich langzaam openden en hoorde
ik een klagend, dof gekreun.
Ik slaakte een kreet en zonk bewusteloos in mijne
kussens neder.
Hoe lang ik zoo heb gelegen, weet ik niet, maar
toen ik de oogen weder opende, werd ik bijna krank
zinnig van angst. Het lijk stond naast mijn bed en
richtte zijn strakken, verglaasden blik op mij.
»Weg, weg, in 's hemelsnaam weg! riep ik, keer
terug in uw graf, waaraan mijn schendende hand u
ontvoerde, en rust eeuwig in vrede."
De oogen staarden mij nog strakker aan het hoofd
bewoog, de lippen openden zich en zacht maar duide
lijk hoorde ik deze woorden
«Mijn God, wie zijt gij? Waar ben ik? Leef ik of
ben ik dood
Nu bereikte mijn angst zijn toppunt. Ik voelde
eene drukking op mijne hersenen, alsof mijn hoofd
moest bersten. Ik wilde spreken, maar mijn tong
weigerde haar dienst en eerst na vele vergeefsche po
gingen kon ik eenig antwoord uitbrengen.
«Gij waart in uw graf en ik ben een der ellende
lingen. die het verblijf der dooden hebben ontheiligd.
Maar vergeef mij, arme geestVergeef mij in's hemels
naam en keer in vrede terug naar uw laatste rustplaats."
«Mijn God Ik gevoel mij zoo zwak, help, ik sterf",
fluisterde de doode en kreunend viel zij neder.
Op dat oogenblik vloog mij eene gedachte door het
hoofd. «Almachtige God", riep ik, «zou dit ongeluk
kige meisje levend begraven geworden zijn?"
genieten kan een groot gedeelte gerekend worden vóór
hun 12e jaai de school te hebben verlaten.
Gisteravond trad de heer Van Gorkom in liet
«Slot Ostende" andermaal als spreker voor de ver-
eenigiug «Eigen Hulp" op. Door zijne hand geleid
trokken wij Transvaal door, minder om het land zelf
te bestudeeren, dan om een blik te slaan in de levens
wijze en de trapsgewijze ontwikkeling en vorming der
bewoners. 11 ij bracht ons in kennis niet verschillende
personen, niet goede, met uitstekende, maar helaas
ook met slechte, die invloed in Transvaal hadden uit
geoefend, en eindigde zijn rede met de verzekering, dat
daar voor menigeen een goed bestaan te vinden is,
mits men een bepaald handwerk grondig versta en
vooral eerlek, oprecht enmatig zij.
Het ditmaal talrijk opgekomen publiek zal zeker
van deze aangename, losse, maar toch zeer belang
wekkende rede de aangenaamste indrukken mede
genomen hebben terwijl zeker ook met instemming
da hartelijke woorden werden vernomen, waarmede
dhr. Van Gorkom de gebroeders De Vos van Kloetinge,
die eerlang naar Transvaal vertrekken, toesprak en
hun het beste succes toewenschte.
Naar wij vernemen, zijn tengevolge van de ver
legging van den Maasmond eerstdaags belangrijke
rnutatiën in het korps der Ingenieurs van den Water
staat te wachten.
Hansweerd. Het uitdiepen der buitenhaven alhier
vordert, dank zij den open winter en het gunstige weêr
der laatste dagen, naar wensch. Geen enkelen dag als
het ware moest de baggermachine stilliggen en men
kon vooral in de laatste dagen van den vroegen morgen
tot den laten avond doorwerken. Men is ook begon
nen de massa slijk weg te baggeren, die zich sedert
jaren tusschen de dukdalven en den vasten wal heeft
neergezet. Men rekent binnen een 3tal weken met
bet werk klaar te zijn.
Kruiningen. De in ons vorig nommer bedoelde
vergadering van het departement der Maatschappij
tot Nut van 't Algemeen werd gisteren gehouden en
daarop heeft de heer Maju eenige voorstellingen ge
geven. Hij verdeelde deze in drie afdeelingen. In de
eerste en tweede gaf liij verschillende microscopische
beelden te aanschouwen, waarvan die der 2e afd. wel
de belangrijkste waren als betrekking hebbende op
de natuurlijke historie, terwijl in de 3e de werking
en inrichting van den phonograaf werd besproken en
met proeven toegelicht. Van een en ander werd'met
onverdeelde aandacht kennis genomen.
De verwachting, die men van deze vergadering had,
werd niet teleurgesteld eene talrijke menigte leden
en geïntroduceerden woonde haar bij en gingen zter
voldaan huiswaarts.
IJzendijke. Bij de gisteren gehouden verkiezing
voor een lid van den gemeenteraad hebben de heeren
S. Van dtr Hooft 31 en Ch. Sturm 28 stemmen ver
kregen, tusschen wie eene herstemming moet plaats
hebben.
Men deelt ons nicde, dat de heer C. M. Voor-
beijtel ontslag heeft gevraagd als burgemeester der
gemeente Bruinisse.
«De Zoom" meldt, dat de Regeering dezer dagen
haar goedkeurig heeft verleend voor de slooping van
de nog overgebleven gedeelten der vesting Bergen-op-
Zoom.
Met een sprong stond ik naast haar. Ik vatte hare
handen, zij waren warmik voelde haar pols, hij
sloeg; ik legde mijn hand op haar hart, het klopte
en hare borst ging op en neer. «Mijn God riep ik,
«dat meisje leeft, of ik ben werkelijk krankzinnig
geworden."
Daarbij sprong ik naar de deur, rukte haar open
en riep uit alle macht
«Help gauw! De doode is opgestaan! Zij leeft!"
Mijn geschreeuw wekte de studenten, die naast mij
woonden. Zij kwamen toegeschoten, stellig denkende
dat ik mijn verstand verloren had.
«Arme duivel", zei de eene, «ik heb't wel gevreesd."
«Ja ja", sprak een ander, «het is een leelijke trek
dien zij hem gespeeld hebben Hij is te zwak en te
bang, hij heeft zenuwen als een jong meisje."
«Ik ben volstrekt niet krankzinnig", viel ik hem
in de rede, begrijpende wat zij zeiden, «komt hier en
ziet, het lijk is werkelijk weder levend geworden".
Zij kwamen in mijn kamer, en een hunner knielde
neder, betastte het lichaam en riep:
«Spoedig licht en brandewijn! Zij leeft, zij leeft".
Daarop kwamen anderen toegeschotenieder gaf een
raad, allen spraken tegelijk, zoodat er een helsch ru
moer ontstond. Wij droegen het meisje intusschen
naar een bed en zoodra wij haar eemge droppels bran
dewijn hadden ingegoten, kwam zij weder bij. Ik
ging vlug een der professoren halen, en deze waakte
verder gedurende den nacht bij haar en verzorgde
haar zoo goed, dat den volgendèn morgen alle gevaar
geweken was.
II. K. II. de Groothertogin van Saksen, Prinses
Sophie d«r Nederlanden, heeft aan het Plaatselijk
comité te 's-Gravenhage voor de Noordelijke IJszee-
vaart de belangrijke bijdrage van 300 doen toeko
men, ten behoeve van den aanstaanden tocht der
«Willem Barents" naar het Noorden.
De gunstig bekende dr. M. J. Bouvin, thans
oogarts te 's-Gravenhage, ontving onlangs van eenige
doctoren en studenten, leerlingen der Rijks-universi
teit te Utrecht, die, tijdens hij als tweede geneesheer
aan het Nederlandsch gasthuis voor ooglijders van
prof. Donders verbonden was, de kliniek volgden, een
fraaie boeken-étagère als bewijs van vriendschap en
van erkentelijkheid voor liet genoten onderricht.
Dat de gearresteerde directeur van het «Gene-
raal-Correspondentie-Kantcor" te Amsterdam, J. V.
d. Berg genaamd, heel wat goedgeloovige lieden, wien
hij beloofde, tegen betaling van f 3 voor eene acte,
kosteloos naar Noord-Amerika te zullen vervoeren,
ongelukkig heeft gemaakt, komt telkens meer aan het
licht. Alleen in de gemeente Leens (Groningen) zijn
er bijna 200 personen, die ieder f'3 aan hem over
maakten ook in Opsterland en Dongeradeel deden
meer daa vijftig personen hetzelfde. Op het ontvan
gen van de acte achtten de lieden zich verzekerd,
verkochten huis en goed en wachtten op tijding van
vertrek. Thans zitten velen door Van den Berg's
bedriegt rijen broodeloos.
De geldelijke belooningen voor de onderofficieren
en mindere militairen van het garnizoen te Naarden,
die bij de ramp te Muiden hebben dienst gedaan, zijn
Maandag ter gelegenheid van 's Konings verjaardag
uitgereikt. De sergeant-majoor en adjudant-onder
officier ontvingen ƒ15, de sergeanten en fouriers 10,
de korporaals 5 en elk der manschappen 3. Bo
vendien werden aan hen, die zich hebben onderschei
den, extra belooningen van 5 tot 25 gulden uitgereikt.
Bij het korps genietroepen bestaat de gelegenheid
voor tien jongelingen van Zestien tot achttien jaar om
te worden opgeleid tot korporaal en sergeant bij de
Indische genietroepen. De voorwaarden zijn vermeld
in de St.-Ct. van 20 dezer.
Naar de N. R. Ot. verneemt wordt bij de Bel
gische Regeering aangedrongen op het in het leven
roepen eener Internationale commissiediemet het
oog op de veelvuldige overstroomingen in het stroom
gebied van de rivier de Markde opdracht zou ont
vangen, de afwatering op die rivier te regelen.
-In eenige gemeenten van Gelderland bedraagt
het getal der verleende vergunningen tot verkoop van
sterkedrank in het klein minder dan het bij de wet
toegestaan maximum. De besturen dier gemeenten
hebben zich tot den Koning gewend, met verzoek om
het wettelijk maximum van inrichtingen tot drank
verkoop, ingevolge art. 2 dier wet, te willen verlagen
en aan dat voorstel is door den Koning gevolg gegeven.
Thans worden de gemeentebesturen in de overige
provinciën des rijkswaar het getal vergunningen
eveneens beneden het maximum is gedaald door de
Commissarissen des Konings uitgenoodigd om in ge
lijken zin als hunne ambtgenooten in Gelderland te
handelen.
Het Evang. Zondagsblad verneemtdat bij de
Regeering het voornemen bestaat om de werkzaam-
«En hebt gij dat meisje ooit wedergezien?"
vroeg ik, toen mijn vriend zijn verhaal geëindigd had.
«Ja, zeer dikwijls en gij ook".
«Ik? Ken ik haar dan?"
«Evengoed als gij mij kent."
«Gij houdt mij voor den gek, dokter''.
«Waarachtig niet, mijn waarde."
«Hoe heet zij dan
«Evenals ik".
«Uwe vrouw?"
«Juist. Hare ouders meenden mij dank verschul
digd te zijn, omdat ik hun hun dochter hun eenig
kind had teruggegeven, ofschoon de rol, die ik bij
de zaak had vervuld, waarachtig geen lof verdiende.
Zij behandelden mij als huisgenoot, en bij de tallooze
bezoeken, waartoe zij mij steeds nitnoodigden, ont
waakte bij het meisje evenals bij mij een liefde, waar
tegen mijn vader geen bezwaar koesterde. Zoodoende
werd twee jaar na mijn nachtelijk avontuur onze ver
loving en kort daarop onze bruiloft gevierd. Wij
werden in dezelfde kerk in den echt verbonden, waar
hare lijkmis was gehouden.
»Nu", ging de dokter voort, «sedert dien on-
vergetelijken nacht koester ik meermalen de vrees,
dat ik ook eenmaal levend begraven zal worden. Om
daarvoor gevrijwaard te zijn, wensch ik, dat men met
mijn lijk zal doen, evenals onze brave stadgenoot met
het lijk zijner vrouw heeft gedaan. Dan leidt mijn
laatste tocht naar Gotha."
EINDE.