1883. N°. 20.
Donderdag 15 Februari.
Achter de bank geschoven.
töeüedeelingen op verschillend gebied.
GOES, 14 FEBRUARI 1883.
Staten-Generaal.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
G0ËSC1I
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct.
In ons land vervoege men zich: voor Rotteidam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a 1,berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Indien er iets is dat hem, die doordrongen is van
de overtuiging dat de volksvertegenwoordiging het
volksbelang in zijn ganschen omvang heeft te behar
tigen, met leedwezen vervult, dan is het de ongezind
heid der Tweede Kamer, om mr. Modderman's wets
ontwerp omtrent het tegengaan van overmatigen arbeid
en verwaarloozing van kinderen aftedoen. Lang is de
naamlijst van hen, die op behandeling en aanneming
van het ontwerp hebben aangedrongental van man
nen, die, wegens hunne verlichting en hun belangstelling
in de publieke zaak, door de Natie geacht en geëerd
worden, hebben zich bij deze beweging aangesloten
de Kamer blijft in dit opzicht werkeloos.
Tot onze schande moeten wij Nederlanders het
erkennen, dat wij bij verreweg de meeste beschaafde
volken van Europa achterstaan, wat betreft daar
bescherming te verleenen, waar het meest bescherming
van noode is. De wetgeving op den arbeid verkeert
bij ons in een treurigen toestand.
Engeland, Frankrijk, Duitschland, Oostenrijk, Hon
garije, Zweden en Noorwegen, Denemarken en met
1 Mei van dit jaar zal men Rusland hieraan kunnen
toevoegen mogen op een min of meer volledige
arbeidswetgeving bogen.
Ten onzent bestaan geene beschermende voorschriften
dan het wetje van 19 September 1874 (Stbl. no. 130),
dat slechts de eerste beginselen bevat van datgene,
wat een hooger ontwikkelde toestand van de industrie
noodzakelijk maakt.
En wat een voeten in de aarde heeft het gehad
voordat Van Houtens onvolledig ontwerp, niet gelou
terd maar voor een goed deel versmolten, in den na
zomer van 1874 als wet uit den parlementairen smelt
kroes te voorschijn kwam
Reeds in 1869 had mr. Groen van Prinsterer in de
Nederlandsche Gedachten een krachtig woord van af
keuring uitgesproken over het eindeloos dralen met het
nemen van maatregelen ter bescherming dier ongelukkige
schepsels, voor wie onze Cremer, met een welsprekend
heid welke die van den schrijver van Max Ilavelaar naar
de kroon steekt, seen bede, doch niet om geld" tot
de regeering gericht had.
Sedert jaren", aldus schreef de scherpe en scherp
zinnige staatsman, «sedert jaren is de dringende be
hoefte aan wettelijke bepaling van den leeftijd van
opneming en van de werkuren der kinderen in de
fabriek ter sprake gebracht. Helaas! ook de gruwel
der onbarmhartigheid, onophoudelijk aan honderden
kinderen gepleegd, sehijnt hier te lande slechts een
onderwerp van eindelooze redekaveling te zijn, waarin
zich ten langen leste, uit wanhoop van afdoening, alle
belangstelling oplost."
Als men ziet hoe een anti-revolutionair blad als
»het Zuiden" elke inmenging van den Staat in de
verhouding tusschen ouders en hunne kinderen afkeurt,
dan mogen de aangehaalde woorden van den heer
Groen van Prinsterer, den grondvester der anti-revo
lutionaire partij en verscheidene jaren haar voortreffe
lijk hoofd, aan dat blad wel eens in herinnering
worden gebracht.
Het was dan ook aan een liberaal, radicaal zoo
men wil, overgelaten om den wensch van mr. Groen
van Prinsterer gedeeltelijk in vervulling te brengen.
Dank zij mr. Van Houten's kloek initiatief, hebben
wij wel is waar geen oplossing van het vraagstuk
verkregen, maar is eene eerste schrede gedaan in de
richting in welke andere volken ons den weg gewezen
hadden.
Door aanneming van Van Houtens ontwerp werd
met het zoo verderfelijke régime van het laissez-aller
gebroken. »Het was", getuigt de heer Domela Nieuwen-
huis, «een zeer bescheiden stap, maar belangrijk mocht
hij heeten, voor zooverre in beginsel een beslissing
werd genomen, afwijkende van eene leer, die tot op dien
tijd vrij algemeen werd aangenomen en erkend. Was
het vroeger een strijd over inmenging van het staats
gezag in de nijverheid ot niet, van nu aan liep hij
over meer of minder, over de grensbepaling hoever
men gaan mocht".
Dat men niet ver genoeg gegaan was bleek alras.
De wet, die volgens haren considerans «verwaarloozing
van kinderen" zoude tegengaan, geeft verlof tot het
verrichten van veldarbeid en is dus niet meer dan
een halve maatregel. Want veldarbeid heeft evenals
fabrieksarbeid, zij hij uit een physiek oogpunt voor
de kleinen minder schadelijk, verwaarloozing tengevolge.
Onjuiste voorstellingen door kamerleden, die geacht
moesten worden te weten, hoe de veldarbeid des zomers
meer dan 50 procent der dorpskinderen van de school
uoet blijven, vooral van den toenmaligen Goeschen
afgevaardigde mr. P. H. Saaymans Vader, zijn oorzaak
geweest, dat geen verbodsbepaling tegen den veldar
beid in het leven zijn geroepen. Is in dit opzicht
herziening van de wet dringend noodig, zij is dat
in niet mindere mate met het oog op de in art. 2
vervatte uitdrukking «huiselijke en persoonlijke dien
sten" op welke categorie van arbeid de wet niet
van toepassing is en welker onbestemdheid maar
al te zeer tot overtreding van het verbod, om «kin
deren beneden 42 jaren in dienst te nemen, of in
dienst te hebben" aanleiding geeft.
Doch ware de wet van '74 minder onvolledig, dan
nog zou zij de vl uchten niet opleveren, die men hoopte,
want een doelmatige controle op de uitvoering harer voor
schriften doet zij niet aan de hand. Zonder met het
toezicht op de uitvoering belaste fabrieksinspecteurs
zullen de beste voorschriften ijdel blijken te zijn. In
stelling van dit ambt en het vaststellen van een doel
matige instructie, zooals door den Minister van Binnen-
landsche Zaken in Denemarken, bij besluit van 1 Dec.
1873 gegeven, zijn onmisbaar, wit men de wet niet
tot een doode letter maken.
Mr. A. Kerdijk verdient den dank der natie, dat
hij een grondig onderzoek naar de werking der wet
van 1874 heeft ingesteld en de resultaten van dat
onderzoek in de Vragen des tijds heeft bekend gemaakt.
Hij opende de oogen van hen, die meenden dat op
het gebied djr regeling van den kinderarbeid niets
meer te verbeteren viel.
Meer en meer won de meening veld, dat men nog
niet halverwege was gekomen. Met de meest blijde
verwachting werd dan ook de aanneming van het
ontwerp eener verbeterde uitgaaf van Van llouten's
wet, door den heer Modderman ingediend, tegemoet
gezien. Helaasde hoop werd niet vervuld.
Maanden en maanden verloopen zonder dat omtrent
een eventueele behandeling van het ontwerp iets te
voorspellen valt. Moge de vraag: «aan wien de schuld?"
niet met volkomen zekerheid te beantwoorden zijn,
het kan als genoegzaam bekend ondersteld worden,
dat de Kamer geen haast heeft. Bestond bij haar
de ernstige wil om een regeling in het leven te roe
pen, dan zou deze niet kunnen uitblijven, ook al ware
de Minister niet met dien heiligen ijver bezield, waar
mee hij bezield is.
Bij elke stoornis der rechtsorde of kan het
verwaarloozen van kinderen niet met dien naam be
stempeld worden zag men mr. Modderman als
een vurig paladijn, ten dezen zelfs niet vrij van
«les défauts de ses qualités" men denke aan Rus-
tenburg's dreven voor handhaving van het recht
of de zedelijkheid optreden. Kan men van zulk een man
iets anders verwachten, dan dat hij zoo spoedig moge
lijk aan een toestand, die Nederland tot oneer strekt,
een eind wil maken?
Het zou ons te ver leiden het ontwerp-Modderman
te toetsen aan de in andere landen bestaande wetge
vingen.
Bovendien heeft dit zijn eigenaardig bezwaar en
waar wij dit noemen, wijzen wij meteen op een groot
verschil van Modderman's ontwerp met de elders be
staande wetgeving.
In de meeste landen van Europa, die het onze tot
model kunnen dienen, als Elzas-Lotharingen, verschil
lende Zwitsersche kantons, Hongarije, Zweden en Noor
wegen, Denemarken, zoowel als in verschillende tot de
Unie behoorende, als Maine, Connecticut, Massachusetts,
Pensylvanie, is de regeling van den arbeid der kinde
ren in fabrieken en werkplaatsen en van het bezoek der
school éen. Deze onderwerpen kunnen dan ook moeielijk
worden gescheidenhet verbod tot arbeid op de fabriek,
in de werkplaats of op het veld is geen waarborg tegen
verwaarloozing, wanneer het niet gepaard gaat met
het gebod, om de school te bezoeken.
Door fabrikanten is in adressen beweerd, dat de kinde
ren bij aanneming van de wet hun tijd op straat zullen
doorbrengen, hetgeen nog minder gewenscht is d'an dat
zij een niet overmatigen arbeid verrichten. En de vraag
daargelaten, of fabrikanten niet pour besoin de
cause met dit argument voor den dag komen, moet
men erkennen, dat er waarheid in ligt.
Wellicht hebben politieke overwegingen den heer
Modderman ertoe geleid, om de regeling van den kinder
arbeid af te scheiden van die der leerplichtigheid en
ons komt de vrees, dat zijn ontwerp in den strijd der
partijen over het onderwijs zou kunnen vallen, niet
ongegrond voor.
Hoe wenschelijk ook, zouden wij er daarom niet op
willen aandringen, dat de liberale partij in dien zin
de wet hielp verbeteren. Het betere is dikwijls de
vijand van het goede. Maar gewis zou de liberale
partij haar prestige verhoogen, indien zij medehielp
om het ontwerp van mr. Modderman van achter de
bank te halen, waar het nu geschoven schijnt.
Naar wij vernemen, strekt het voorstel tot reor
ganisatie der Middelbare school voor meisjes alhier,
hetwelk morgen bij den Raad in behandeling komt,
tot verlenging van den cursus met éen jaar, teneinde
door verdeeling van de leerstof over vijf, in plaats
van over vier jaren, het onderwijs degelijker en gron
diger te doen zijn.
Heden werd door de directie der Breede Wate
ring aan de ijzergieterij «de Prins van Oranje" te
's-Gravenhage het maken en stellen opgedragen van
de werktuigen voor het hulpstoomgemaal te Katten-
dijke. Er zullen twee stoommachines en twee pomp-
werktuigen worden gemaakt, die ieder afzonderlijk
werken.
Gezamenlijk moeten zij gedurende een vol getijde
122% M3. per minuut opbrengen.
Den 5en October moet de proefmaling kunnen plaats
hebben.
Behalve de verkiezingen, die in 1883 behooren
plaats te hebben voor leden van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal, van de Provinciale Staten en
van de Gemeenteraden, zal ook in de gewone aftreding
van een derde gedeelte der besturen en dijkraden van
de Calamiteuse polders of waterschappen in Zeeland
voorzien behooren te worden.
Men deelt ons mede dat het door ons, in ons
bijvoegsel van 13 Februari overgenomen bericht, dat
«een Paschen zoo vroeg als dit jaar (25 Maart) sedert
1742 niet is beleefd", onjuist is.
Iu 1856 had men Paschen op 23 Maart, op 1 na
den vroegst mogelijken datumwellicht heeft dit in
deze eeuw meermalen plaatsgehad.
In de Kerkvergadering Ao. 198, later bevestigd
door de Kerkvergadering van Nicea Ao. 325, werd
vastgesteld, dat het Paaschfeest gevierd zou worden
op den Zondag na den^XlVen dag der volle maan
die valt op of na de nachtevening der lentesnede.
Hierbij werden regels aangenomen voor het vinden
van de nieuwe maan, die veelal eenigermate met de
wezenlijkheid verschilden.
In de cosmographische lessen van prof De Gelder
kunnen de liefhebbers den regel van Gauss, tot het
vaststellen van den Paaschdag voor een gegeven jaar,
vinden.
De verkiezing voor een lid van den gemeenteraad
te Nisse is bepaald op Woensdag 21 Februari a. s.
Z. M. heeft rechtspersoonlijkheid verleend aan
de vereeniging tot oprichting en instandhouding van
de Ambachtsschool te Zierikzee.
De commissie van Rapporteurs over het census-
ontwerp heeft naar het Vad. verneemt, bij den
Min. van Binn. Zaken bedenkingen geopperd tegen de
bij het gewijzigd ontwerp gevoegde nieuwe bepalingen
van overgang betreffende het opmaken der kiezerslijs
ten en de aanvullingen daarvan.
De opbrengst van de Rijksmiddelen over de
maand Januari 1883 bedroeg f 6,666,823,75, tegen
f 6,346,250,64% over de maand Januari 1882.
De raming over éen maand is f 8,659,931,19.
Hoewel de opbrengst van het gedistilleerd in
Januari ruim éen ton beneden de raming bleef, was
die opbrengst toch bijna f 69,000 hooger dan in het
vorig jaar.
Ook in 't vorig jaar was in Januari en Februari
de opbrengst stijgende en werd daarentegen in de
laatste tien maanden van 't jaar vermindering waar
genomen.
De Minister van financiën heeft ter kennis ge
bracht van de ambtenaren der invoerrechten en accijn
zen, dat het bij artt. 1 en 3 van het koninklijk be
sluit van 9 Nov. 1869 bedoelde goedkeuringsmerk,
gedurende het jaar 1883 te bezigen, zal zijn:
bij den ijk en herijk der maten en gewichten de
letter S in den gewonen drukvorm, schuin gesteld
bij den ijk van gasmeters de koninklijke kroon.
Binnenkort kan de indiening verwacht worden
van een wetsontwerp, vroeger door den Min. van
Financiën toegezegd, betreffende een belasting op de
ter beurze verhandeld wordende effecten. Deze belas
ting zou 1 per mille bedragen en ééns van alle ver
handelde effecten geheven worden, zoodat, wanneer de
belasting eenmaal betaald is en het effect daarvoor is
afgestempeld, het verder zonder heffing verhandeld
kon worden.
Z. M. heeft benoemd in de commissie ter be
vordering der belangen van de Nederlandsche inzenders
op de in 1883 te Hamburg te houden Internationale
veetentoonstellingtot lid en voorzitter mr. O. J.
Sickesz, huize de Cloese bij Locliemtot leden C. J.
Van der Oudermeulen te Wassenaar, Herman F. Bult
man te Haarlemmermeer, Th. J. Waller te Anna
Paulownapolder, W. Sluis te Beemster, P. F. L.
Waldeck te Loosduinen, D. Fontein De Jong te Leeu
warden, A. H. Van Slooten te Rauwerd, jhr. mr. C.
Van Eysinga te Leeuwarden, P. Lycklama a Nyeholt
te Leeuwarden, J. Janssens Kanter te Tilburg, J. A.
baron Van Hardenbroek te Utrecht, W. J. Hofman
te Holwierde.
De luitenant ter zee le kl. J. J. De Bruyne
wordt met 1 Maart a. s. geplaatst in de rol van het
wachtschip te Amsterdam.
Door den Min. van Oorlog is goedgevonden dat
door den hoofdintendant is overgeplaatst, bij het 3e
reg. inf., de 2e luit-kwartierm. W. F. De Vulder van
Noorden, van het 8e reg. inf.
De waarneming der betrekking van directeur
der staatsloterij is opgedragen aan den heer O. M. J.
Moorrees inspecteur der registratie en domeinen te
's-IIage.
De heer dr. B. J. Tideman, hoofdingenieur der
marine, adviseur voor scheepsbouw, is te Amsterdam
overleden.
Blijkens de tabel van geboorten en sterften ge
durende November 1882 was de sterfte procentsgewijze
per jaar: voor Middelburg 1.53 pet. (het laagste cijfer),
voor geheel Nederland (gemiddeld van de twee grootste
gemeenten en de elf prov. hoofdsteden) 2.16 pet.
Naar de N. R. Ct. verneemt, heeft de heer H. W. J.
Sannes, ontvanger der registratie en domeinen te
Oirschot, aan wien de Minister van Justitie de sa
menstelling van een ontwerp van wet tot regeling van
het notarisambt had opgedragenaan deze opdracht
voldaan. Zijn ontwerp is den Minister aangeboden.
Het bestuur van het Instituut tot onderwijs van
blinden te Amsterdam heeft dezer dagen tot al de
loges, ressorteerende onder het Groot-Oosten van Ne
derland eene circulaire gericht om krachtige onder
steuning te vragen voor het bouwen van een nieuw
blinden-instituut. Het dringt te meer hierop aan
omdat de stichting door het initiatief der vrijmetse
laren is tot standgebracht.
De Leidsche hoogleeraar Van Geer deelt in de
«Verzekeringsbode" de reden mede, waarom hij den
Minister verzocht heeft in het vervolg niet meer met
het geven van advies betreffende de statuten en tarie
ven van levensverzekeringmaatschappijen te worden
belast. «Ik bekleed geen enkele bezoldigde betrekking
bij het levensverzekeringwezen," schrijft hij, «en heb
voor de talrijke adviezen omtrent de wetenschappelijke
grondslagen van pensioenberekening en tarieven nimmer
eenige belooning gevraagd of ontvangen, behalve juist
wat mij deswege door de Regeering werd toegekend."
Daar hij gaarne zich volle vrijheid tot het geven van
adviezen wenscht voor te behouden en tevens te vrij
waren voor onjuiste opmerkingen als van het kamerlid,
den heer Corver Hooft, rekende hij zich tot den ge
noemden stap verplicht.
Herhaalde malen werd in de dagbladen een be
richt opgenomendat zich te 's-Hertogenbosch eene
commissie had gevormd met het doel om aan den
Minister van Waterstaat een stoffelijk blijk van hulde
aan te bieden, naar aanleiding van de aanneming der
wet tot opening van den Maasmond. Men ging daarbij
zelfs zoover van aan de N.-Brabanters het plan toe-
teschrijven om voor den Minster een standbeeld op te
richten op een der openbare pleinen dier stad.
Aan dit alles is echter geen oogenblik gedacht.
Er bestaat alleen plan om ter herinnering aan de
heuglijke gebeurtenis der aanneming van de wet een
gedenkpenning te doen slaan. Het ligt voor de hand,
dat daarvan exemplaren aan de Regeering zullen wor
den aangeboden. Dit is het eenige, dat de commissie
zich heeft voorgesteld. (N. R. Ct.)
De Nederlandsche architecten zijn in de gelegen
heid gesteld mede te dingen naar aanzienlijke premiën,
verbonden aan goede antwoorden op de prijsvraag door
het bestuur des M'j. tot expl. van duingronden te
Noordwijk uitgeschreven voor een ontwerp voor een
«Kurhaus" met hotel aan het strand aldaar. Het beste
ontwerp wordt bekroond met 1000, een tweede premie
bedraagt ƒ300, een derde ƒ200. Antwoorden moeten
voor 15 Maart a. s. bij den burgemeester van Noord-
wijk zijn ingekomen.
-vassoi ii n inca—a^aai MM—a
TWEEDE KAMER.
In de Dinsdag gehouden zitting bestreden, bij
de behandeling van het Billiton-rapport, de heeren
Mirandolle en Wintgens sterk de houding der Re
geering en van den gouverneur-generaal en be
toogden, dat miskenning der wettelijke voorschriften
en van het landsbelang had plaats gehad. De heer Van
Nispen kon zich met het eerste gedeelte der conclusie
van de commissie vereenigen. De heer Lobman achtte
het wel degelijk recht en billijk, om de toezeggingen
aan de Billiton-maatschappij gestand te doen. De
Minister van Koloniën sloot zich bij hem aan en toonde
vooral aan, dat 's lands belang niet was benadeeld.
Het toegezegde beroep aan dhr. J. A. Van Tuij-
nen, candidaat te Goënga, is door een uitgebracht
beroep van den kerkeraad te Borssele gevolgd.
Bedankt voor Sir-Jansland door ds. WiertsVau
Coehoorn, te Horssen bij Nijmegen.