1882. F. 145. Donderdag 7 December. 69sle jaargang. Wat nog verborgen bleef. goesch De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en "Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN D1TMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. courant. Du prijs der gewone advcrtentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Dij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleclits tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ets. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. De monitor »Adder" is den 5 Juli, des avonds te half tien uur, gekanteld en gezonken op 7/8 geogr. mijl. W. N. W. van Scbeveningen. De nacht van 5 op 6 Juli, de dag van 6 Juli, de nacht van 6 op 7 Juli, de dag van 7 Juli, de nacht van 8 Juli gingen voorbij, zonder dat iemand zich ongerust maakte over de Adder". Dit voorzeker behoort tot de bekende feiten in deze hoogst treurige geschiedenis, en algemeen was de ver ontwaardiging dat zoolang gewacht is geworden vóór er eenige poging werd gedaan om te weten te komen, wat er met den monitor was voorgevallen. Een samenloop van ongunstige omstandigheden beeft de laatste reis van dit ongelukkige vaartuig begeleid, maar niet minder heeft de verwarring, die er heersehte onder de mannen van hooger gezagertoe bijgedra gen om de allernoodlottigste ramp te veroorzaken of althans erger te doen zijn. Uit het rapport is ons leeken gebleken, dat de kom- mandant geheel vrij is in het bepalen van het vertrek van het schip, wanneer het buitenom gaat, maar even eens dat het vaak gebeurde ook vóór dien tijd, dat kommandant en état-major slechts korten tijd met den monitor bekend waren en deze niettemin door zulk een kommandant over zee moest gebracht worden. De commissie dringt nu aan op verandering in die bepalingen. Aan den kommandant van een monitor zou de ver plichting moeten worden opgelegd zich zoolang te oefenen binnen de uitertonnen, dat hij de overtuiging heeft het vaartuig te kunnen besturen, en dat het ook, wat het personeel betreft, volkomen zeewaardig is. Maar tevens moesten er bepaalde loodsen wezen, die vertrouwd waren met het eigenaardige dier vaartuigen. Het nut van dit alles zal men zeker gaarne er kennen, waar het geldt te voorkomen wat thans is voorgevallenmaar wat baten al die maatregelen in dagen van gevaar als de monitors werkelijk noo- dig zijn tegenover de conclusie der commissie, dat bij ongunstig weer zelfs kleine tochten over zee zijn af te raden, vermits monitors alsdan niet ver trouwbaar zijn In dagen van gevaar valt er toch zeker niet aan te denken om een zomerdag af te wachten stel nog dat bij de afwisselende weersgesteldheid op het be staande wéér veel staat valt te maken. Zelden toch of liever nooit is een vijand zoo beleefd zijne tegenpartij vrij spel te laten in afwachting van voor haar gunstige omstandigheden. Waar blijft men dan met deze verdedigingsvaartui gen Het best geoefende état-major geeft nog geene zekerheiddat het daarmee bij ongunstig wéér zelfs kleine tochten er goed kan af brengenhoeveel te minder dan grootere Welk nut is er dan toch verbonden aan het maken van zulke tochtjes In de eerste dagen der ramp dachten wij aan de dringende noodzakelijkheid om zee te kiezen, wijl men binnendoor de bestemmingsplaats niet kon be reiken doch nu men ons komt meedeelen dat zulke zeetochten een groote behoefte zijn, want dat men anders de monitors wel kan opruimen, nu vinden wij in dien eisch en in de aangehaalde conclusie zulk eene groote tegenspraak, dat voor ons het nut van monitors niet bestaat. Wij willen echter aan meer deskundigen overlaten, of zij voor de binnenwateren van dat groote belang zijn om ze te behouden. Bij gunstige gelegenheid en zomerweder kan een monitor zulk een omweg over zee maken, maar het omgaan met monitors en speciaal met rammonitors vereischt dan toch nog altijd omzichtigheid en ervaring, en, wat het sturen betreft, ook voor den meest erva rene voortdurende oplettendheid. Onder de gunstigste omstandigheden is ervaring dus vereischte, maar ook dan nog omzichtigheid plicht. De commissie zal zeker niet alleen op de hoogte wezen van die eischen; andere autoriteiten zullen die meening wel deelen en evengoed geweten hebben, dat er met dergelijke vaartuigen de meest mogelijke voor zichtigheid in acht genomen dient te worden. Maar aan wien dan de schuld, dat er met het bemannen van de Adder" zoo geheel en al gehandeld is in strijd daarmee Wij willen voor een oogenblik met de commissie meegaan daar, waar zij den kommandant Van der Aa verwijt onvoorzichtig geweest te zijn doch wie is het, die zoo geheel en al blind is geweest vuor de geringe ervaring, welke de bemanning kenmerkte De kommandant, het laatst officier-instructeur in de stuurmanskunst en sterrenkunde aan het instituut der marine geweest, had hoegenaamd geen ervaring op het gebied van monitors. De gehechtheid der drie jonge luitenants G. Borel, G. Jonckheer en E. Van Voorthuijzen, die alle drie op hun verzoek onder bevel van den kommandant werden geplaatst, schonk hoegenaamd geen waarborg, dat de monitor in goede handen was. Buiten hen, den officier van administratie en dien van gezondheid, bleef luitenant M. Smits over, die, hoe verdienstelijk hij zich in Atjeh ook gedragen moge hebben, waar hij zelf het kommando had over een gewapende stoom- barkas, toch evenmin van ervaring kon spreken op het punt van rammonitors.. Wie bemant aldus een vaar tuig, waarmee zelfs onder de gunstigste omstandigheden nog ervaring en omzichtigheid zoo dringend noodig zijn? Waarom laat de commissie dat punt onaange roerd? Miste zij den moed den vinger te leggen op deze teedere plek en rondweg den schuldige te noemen Is de Minister van Marine de schuldige? Zijn an deren daarbij betrokken? Dat men ook hunne onvoor zichtigheid of roekeloosheid kenne. Zij kunnen nog spreken en zich verdedigen, want wellicht is het on bedachtzaamheid, gepaard aan een streven om ande ren in casu den jongen officieren genoegen te doen, die hen bewoog zoo te handelen. Is dit laatste het geval, dan hebben zij door den noodlottigen on dergang van »de Adder" zelfverwijt genoeg, maar daarmede is nog niet de publieke opinie bevredigd en het publiek toch heeft recht om de gansche waarheid te kennen. Slechts terloops roert de commissie deze snaar aan te midden der opeengestapelde beschuldigingen jegens den kommandant, wiens voorzichtigheid ook veel te wen- schen overliet, daar hij niet is teruggekeerd en geen goeden loods had ontboden. De kommandant had moeten berekenen, dat hij over 5 uren het vloedtij en den wind beide tegen zou hebben en dat het niet waarschijnlijk was, dat hij alsdan den waterweg zou hebben bereikt. Dit is niet geschied. Waarom niet? Hier staan wij voor een groot vraag- teeken. De zee geeft niets weer terug, dat licht daar omtrent verschaffen kan. Er is een idee geopperd of soms de scheepsjournalen, in het binnenste van den monitor verborgen, geen licht zouden kunnen verspreiden. Het is mogelijk, doch in ieder geval zou er kans wezen om, wanneer de »Adder" gelicht werd, misschien meer licht te verkrijgen omtrent een ander punt, thans eveneens in 't duister gehuld, nl. wat er tusschen 6 en 8 uren is voorgevallen. De Minister van marine noemt in het voorloopig verslag over zijne begrooting het lichten van de «Adder" niet onmogelijk, maar hij huivert voor de onkosten. Is er nu voor deze zaak van zooveel belang geen geld te vinden? Ons dunkt, reeds dadelijk had men, welke die kosten ook mochten wezen, het werk der lichting moeten laten ondernemen. Elke dag uitstel was verlies en ons defensie-wezen kost waarlijk geld genoeg, dan dat wij tegen die uitgaven zouden moe ten opzien. Hiervan zouden wij dit nut hebben getrokken, dat wij ons kweten van onze zedelijke verplichting om alles te beproeven, wat maar eenigszins kan strekken ter rechtvaardiging van hen, wiens weinige voorzich tigheid toch ook wel een gevolg geweest is van ge ringe ervaring, en die, wie weet door welke oorzaken, misschien in zijne goede plannen is tegengehouden. Dat men die gelegenheid heeft laten voorbijgaan is in onze oogen onverantwoordelijk, en zoo er geene andere verborgen redenen zijn, die daartoe noopten, dan is de quaestie der onkosten bij ons geen excuus. Wij hebben altijd gemeend dat mannen, wier ele ment de zee is of wasdie bekend zijn met de ge varen, waaraan men op dat element ieder oogenblik is blootgesteld, steeds een open oog en een warm hart gevoelden voor hen, die zulke gevaren trotseeren, en dat zulke mannen liever een uur te vroeg dan een minuut te laat met hun hulp gereed waren. Goddank, daarvan zijn voorheelden te over! Maar de Adder-ramp heeft ons geleerd, dat het tegendeel ook mogelijk is. Pieter Kuyt, vroeger zeeman en schipper, thans kastelein te ScbeveningenA. Den Duik en de beman ning der bomschuit »Twee gezusters" zijn toch perso nen, die zeker wel van ervaring kunnen spreken. Zij zagen echter het gevaar en deden niet de minste moeite, wij willen nog niet eens zeggen om zeiven hulp te verschaffen, neen zelfs niet om anderen kennis te geven van hunne bevinding. Zij hadden misschien nog zoovelen kunnen redden, cf het leven doen behouden, maar zij staken de handen daartoe niet uit. De commissie brandmerkt hunne houding en wij wi len hopen, dat menig echt zeeman hun bovendien op zijne manier de waarheid eens zeggen zal. Trouwens, aan den echten Janmaat is zulk een réprimande voldoende toevertrouwd. Wat deskundigen nu zullen beslissen omtrent het verdere gebruik der monitors, weten wij niet, maar wij zouden -- zoo wij een stem daarbij hadden zeggen: zend ze nooit over zee zonder behoorlijk ge leide, zelfs niet bij het fraaiste zomerweder. Vijf en zestig man hebben thans hun leven noode- loos gelaten ter wille van een gebruik, dat de commis sie niet zou willen nalaten, omdat de monitors dan niet zouden beantwoorden aan hunne bestemming. Wij meenen voldoende aangetoond te hebben uit het rapport zelf, dat het een onmogelijkheid is om die bestemming ooit te bereiken. aamtmmi—nw—n'mi—mm HP^TElSTTIEISr. De BURGEMEESTER van GOES brengt te** kennis van de ingezetenen dezer gemeente, dat de PATEN TEN o<rer het 2e kwartaal van het dienstjaar 1882/83, Joopende van 1 Augustas 1882 tot ultimo April 1883, ingevuld gereed liggen en tor Secretarie afgehaald kunnen wordenvan Donderdag den 7 tot en met Donderdag den 21 December a. s., uitgenomen des Zondags, dagelijks van des voormiddags 9 tot des na middags 2 uren. Wordende de belanghebbenden vermaand, om die afhaling in persoon te verrichten en zich den bepaal den tijd ten nutte te maken, ten einde van alle kosten bevrijd te blijven, vermits volgens art. 2 van Z. M. besluit van den 17 October 1820 de onafgehaalde pa tenten ot de afschriften daarvan door den deurwaar der der directe belastingen onverwijld aan de patent- plichtigen moeten worden uitgereikt tegen betaling van 10 cents, waartoe dan den 22 December en volgende dagen zal worden overgegaan. Goes, den 6 December 1882. De Burgemeester voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. Mededeelingen op verschillend gebied. GOES, 6 DECEMBER 1882. Jhr. mr. A. P. C. Van Karnebeek, Commissaris d-s Konings in onze provincie, is als blijk van sym pathie met haar streven als lid toegetreden tot de Ver- eeniging voor weezenverpleging op Zuid- en Noord- Beveland. Op een aanklacht was het lid van den Axel- schen gemeenteraad, de heer D. J. Oggel, in die be trekking geschorscht door den raad; na gehoord te z:jn door Ged. Staten is het lid dezer dagen door dat college van zijn lidmaatschap vervallen verklaard. De aanklacht betrof het leveren van petroleum aan de gemeente voor straatverlichting. Naar de Ter Neuz. Ct. verneemt, zal de heer Oggel bij Z. M. in beroep komen. Z. M. heeft aan II. A. A. baron Coilot d' Es- cury, te Ilontenisse, met ingang van 16 Jan. 1883, op zijn verzoek eervol ontslag verleend als schoolop ziener in het arrondissement Axel. Bij kon. besluit is bevorderd tot landmeter 3e klasse de adspirant W. Holthuizen, te Zwolle. Het in ons vorig nummer vermelde kon. besluit tot wijziging van de berekening van het bedrag bij borgstelling door rekenplichtige ambtenaren, met de verandering van den koers van 00 op 65, is thans opgenomen in de St. Ct. no. 286. In de Rijkspostspaarbank is van 21 tot 30 Nov. jl, meer ingelegd dan terugbetaald f35128,54% in het geheel is meer ingelegd f 1 904 841,99% Het eventu el lichten van het wrak der Adder" acht de Minister van Marine niet bepaald onmogelijk, doch uithoofde der daarmede gepaard gaande uitgaven onraadzaam. Aanvulling van het in de «Adder" ont vallen materieel acht hij noodig, doch niet door den bouw van een rammonitor; hij overweegt nog of hij eenige toipedobooten groot soortvoorzien van zoo genaamde vischtorpedo'sdan wel een paar gepant serde stoomkanohneerbooten van een nieuw typj tot aanbouw zal voordragen, Ook in het noordelijk gedeelte van Overijsel cir culeert een request aan den Koninghoudende ver zoek tot inwilliging van het adres, onlangs ingediend door burgemeesters, voorzitters der Kamer van Koop handel en Maatschappijen van Landbouw, waarin wordt aangedrongen, dat vanwege het Rijk worde aangelegd of gesubsidieerd een systematisch net van stoomtram- w genaan welk sneller middel van vervoer ook de gemeenten in dat gedeelte van Overijsel zoo zeer be hoefte gevoelen. Ter vernietiging worden nog steeds dagelijks kisten met oude koperen centen de Rijksmunt inge voerd. Blijft men aan het verlangen van den Minister van Financiën voldoendoor ze op de Rijkskantoren in betaling te gevendan kan men spoedig van den last der oude centen bevrijd zijn. Behalve de Rijks kantoren kunnen ook diaconieën en winkeliers de be hulpzame hand biedenom de oude centen spoedig buiten omloop te brengen. (U. D.) Een commissie uit de verveners van Dedemsvaart en Nieuw-Amsterdam heeft een audiëntie gehad bij den Minister van Waterstaat, teneinde in het belang van de vervening en de steenfabricage bij hem aan te dringendat bij de uitvoering van openbare werken minder dan thans geschiedt het gebruik van buiten- landsche steen en van bazalt verplichtend worde ge steld. De Minister ontving de commissie zeer welwillend en gaf te kennendat het steeds zijn streven was geweestomzoover dit met 's lands belang was overeen te brengen, de binnenlandsche veen- en steen industrie te bevoordeelen, en hij zou voortgaan dit te doen, en dat de geruchten over het verplichtend stellen van buitenlandsche steen of bazalt zeer overdreven waren, gelijk hij uit een paar bestekken, die hij liet komen, aantoonde. (Ass. Ct.) Zaterdag jl. is door eene commissie uit het be stuur der N. V. t. b. v. d., gevestigd te's-Gravenhage, aan de Ministers van Binnenl. Zaken en van Justitie aangeboden de copie van het adres, dat den 28 Nov. jl... aan Z. M. was ingezonden, bevattende het verzoek tot uitvaardiging van eene wet, stekkende tot be perking der vivisectie. Op de meest welwillende wijze is de commissie door de Ministers ontvangen. Het adres was door Z. M. reeds in handen der Regeering gesteldmet overlegging van ongeveer 2300 liandteekeningen van adhaesie-betuigingwaaronder de hoogstgeplaatste rechterlijke en andere civiele en militaire autoriteiten, predikanten, onderwijzers enz.benevens dertien me dici doctoren en eenige veeartsen. Met algemeene stemmen is besloten het stand beeld voor Hugo De Groot te Delft op te richten waar hij den lOn April 1583 geboren werd. De com missie heeft f 5500 bijeen. Delfts ingezetenen schreven nog voor f 1400 in, terwij! het gemeentebestuur van Delft de zaak op krachtige wijze belooft te steunen, zoodat er thans alle kans van slagen is. Professor Stracké heeft een pendant voor zijn fraai borstbeeld van Duifje gereedgemaakt. Het is een beeldschoon Marker visschersmeisje, in wit mar mer gebeiteld en mede tentoongesteld in de kunstzaal van het panorama te Amsterdam. Staten-Generaal. EERSTE KAMER. In de Maandag gehouden zitting is ingekomen eene mededeeling van het overlijden van den heer dr. E. C. Buchner, in leven lid der Kamer voor Noordholland. De Minister bracht hulde aan zijne verdiensten. Het nieuwgekoten lid, de hier mr. M J. Pijnappel, heeft zijn geloofsbrieven ingezonden, die in handen zijn gesteld eener commissie, bestaande uit de heeren Hengst, Carsten en Breuning, teneinde in de volgende zitting verslag uit te brengen. Onderscheidene regeeringsbescheiden en ministeriëele missives werden voor kennisgeving aangenomm, ter wijl de laatstelijk door de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerpen, waaronder die betrekkelijk de Indische begrooting voor 1883, ontvangen en naar de a'.'deelin- gen verzonden z'jn, die opnieuw werden samengesteld. De zitting is daarop gescheiden. TWEEDE KAMER. In de Dinsdag gehouden zitting is het algemeen begrootingsleb t voortgezet. De heer Borgesius be streed liet Ministerie, omdat het een politiek program aanbood, dat onuitvoerbaar was. Hij ontwikkelde ook linanciëele bezwaren. Be heer De Jonge ontzegde het

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1882 | | pagina 1