Zaterdag 22 Juli. 09ste jaargang. .80. Haagsche wind. O GOESUHË De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. Agent voor het buitenland- A. STEINER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop bet skking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct!. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Wij kunnen niet zeggen, dat uit de residentie te genwoordig de wind uit een aangenamen hoek waait. Er is maar al te veel grond tot pessimistische be schouwingen, en al is het onmogelijk éen schuldige aan te wijzen, er zijn toch overtreders en schuldigen, die gestraft moeten worden, omdat zij dingen op hun geweten hebben, die men gerust onverantwoord mag noemen. Met een enkel woord zinspeelden wij er reeds op in ons vorig nommer: enkele Ministers hebben reden om heen te gaan, want, al misdreven zij zeiven niet, tijdens hun bestuur gebeurden er toch zaken, die geen daglicht mogen zien. Geen wonder, dat het daardoor voor een kabinets formeerder moeielijk valt om aan zijn opdracht te voldoen. Zich terug te trekken is zeker wel het gemakke lijkst voor hen die heengaanmaar om anderen te vinden die bereid zijn de netelige quaestiën te behan delen en uit de voeten te maken, welke een deel vor men van de nalatenschap, die men aanvaardde, is een minder aangename taak. En juist dat die crisis zoo onopgelost blijft, maakt dat de wind koel en ijskoud heenwaait over ons, Ne derlanders, die toch al te weinig warmte gevoelen voor de regeeringszaken. Wij worden er nog onverschilliger door. Maar 's lands zaken lijden er voorzeker onderniets wordt op dit oogenblik totstandgebracht; de ge wichtigste aangelegenheden blijven rusten, en vraagt men naar schuld, het antwoord daarop is weer de vraagaan êBfea De ophelderingen, door onzen premier in de beide Kamers gegeven, zullen zeker niemand bevredigd heb ben, en men heeft alleen eruit kunnen opmaken, dat Z. M. den heer Van Lijnden niet ontslaan wil. Wij eerbiedigen dit en kunnen het ons begrijpen. Den tegenwoordigen premier zal men over 't alge meen in het land wel willen behouden, maar dan met sommige elementen uit het demissionair kabinet. Maar waar de mogelijkheid ontbreekt, moet de wil toegeven. Het parlementaire jaarthans bijna teneinde is treurig onvruchtbaar, en bij de slechte behartiging der belangen van het land moet ten slotte de onver schilligheid wel wijken. Sterk sprekende feiten zijn noodig om wakker te maken en belangstelling te nekken. Helaas! het heeft in den laatsten tijd daaraan niet ontbroken. De zee toonde haar macht, en zij hield nog zooveel verborgen, wat licht verspreiden kan over de treurige ramp met de «Adder". Een droeve parodie vonden wij de vermelding, bij de begrafenis van een der ongelukkige slachtoffers, dat hij gestorven was als krijgsman. Wie weet daar van iets 7 En tochis dat dan de bestemming onzer wakkere mannen, waarvan in het lied van de Barents gezegd wordt sla, Neèrland! uw zeelui beminnen 'tgevaar, In d'ijszee gehard valt geen taak hun ooit zwaar; En kost het ook velen, wij geven als rouw Hun het ridderlijk grafschrift: Beleid, Moed en Trouw 1" Moeten zij zoo nutteloos en doelloos hun kostbaar leven opofferen op een tochtjewaarbij zij voor hun Vaderland niet te strijden, noch veel minder te sterven hadden En dat alles tengevolge van een verzuim Voor ons is het eensdeels bijzaak, of men aan het Ministerie van marine al dan niet wist of de Adder" vertrokken was; hoofdzaak is het feit der bekendheid hoe zulk een monitor ongeschikt is voor een zeereis, en dat men het onbegeleid, heeft uitgezonden. De erva ring had daarbij leermeesteres kunnen en vooral moe ten wezen. Over de bijzaak, waarop wij doeldenzal het te wachten onderzoek wel licht verspreiden. Aan minis- teriëele bureau's is menig ambtenaar een man van de klok, die met gerustheid een bericht van vertrek zal neerleggen, wanneer het zijn tijd van heengaan is. Als het eens bleekdat dit daarbij het geval is geweest 7 De ramp heeft deze goede zijde, dat het de liefda digheid en het gevoel onzer natie weer eens wakker schudt. Wij trachten zooveel mogelijk te lenigen en te ver goeden. Of onze regeering daartoe het voorbeeld geeft? De geschiedenis met generaal Van der Heijden ligt nog versch in het geheugen. De natie toonde hem zijne dankbaarheid, maar de regeering onthield zich, of erger: zij deed het tegendeel. Een treurig licht werpt het Handelsblad oer deze zaak. Op goedegronden verklaartde redactie van dat blad, dat de inspecteur, die belast was met een onderzoek in Atjehnaar de behandeling der dwangarbeiders, tijdens datonderzoek een schrijven kreeg van de regeering, waarin de ver wachting werd uitgesproken, dat de uitkomsten van zijn onderzoek zóo zouden zijn, dat de onmogelijkheid bleek om de dwangarbeiders langer onder militair be heer te houden. In zijn rapport maakt de inspecteur van dat schrijven melding onder bijvoeging, dat hij aan die verwachting niet kan voldoen, daar zijne uitkomsten geheel anders zijn. Daarop is een tweede onderz^k ingesteld door een persoon, die daartoe niet bevoegd was, en1; thans was de uitkomst wèl, zoo als de regeering «verwacht" had. In de Kamer werd alsnu het rapport van den onbevoegde voorgelezen en dat van den tot onderzoek bevoegden inspecteur werd ter griffie gedeponeerd. Dat heet men recht in Nederland, zegt genoemde redactie, en zij beeft gelijk. Recht wordt reeds lang te vergeefs gevraagd door den heer J. F. De Booij, te Breda, in zake de quaes- tie van aanbestedingen. Geen teerder punt dan dat. Er wordt veel gefluis terd en gesproken over knoeierijen, die bij publieke aanbestedingen aan de ministeries plaatshebben. Voor omkoopevijen schijnt men niet onvatbaar. De heer De Booij heeft zijne grieven blootgelegd, aangetoond dat vele fabrikanten worden opgeofferd, en dat de gelden van het rijk worden verspild. Waar hij in zijne rechten wordt verkort, vragen wij recht voor hem. Waar geldverspillingen plaatshebben, vragen wij voor de financiën van het rijk meer zorg. De heer De Booij doet eene mededeeling om trent den onlangs gemelden verkoop van afge keurde ransels, waaruit blijkt dat gedurende een aantal jaren aan twee bevoorrechte leveranciers, met uitsluiting van alle andere, herhaaldelijk de levering werd opgedragen van zoogenaamde waterdichte ransels. In 1865 werd daaraan een einde gemaakt. Toen had er openbare aanbesteding plaats. De heer De Booij bracht het Ministerie van oorlog or.der het oog, dat de gevraagde ransels niet voor oplage geschikt en aan bederf onderhevig waren. Hij kreeg ten antwoord «lever maar naar het model, al is het nog zoo verkeerd". Duizenden ransels werden aangeschaft en bewaardvijf jaren geleden werden zij onbruikbaargevonden. De minst beschadigde werden aan de artillerie gegeven om slechts korten tijd te dienen. De overige duizenden werden tegen groote kosten hersteld. Dezer dagen echter werden, gelijk is medegedeeld, de 3400 overige voor enkele centen per stuk verkocht, wat het land f27,000 kost. Zoo springt men met 's lands zaken om. Dat doet geen bepaald Minister, maar het geschiedt toch op zijn naam. Zeggen wij te veelals wij beweren dat er een sleehte wind waait uit onze regeeringsstad Die wind is bezwangerd met hoflucht, bureaucratie, intrige, slentergeest en verspilling. Door dien wind wordt, ten koste van 's lands be lang, veel tegengehouden en veel bedorven. Wie zal in ons parlement de man wezen, die krach - tig en rond zal getuigen: er gebeurt veel verkeerds en schandelijks bij ons hoog bestuur 1 Die man verdient den dank der natie, al krijgt hij die van de regeering ook niet. Mededeelingen op verschillend gebied. GOES, 21 JULI 1882. De tentoonstellings-commissie te Goes nam het besluit om de entree per persoon op Zondagen en Dinsdagen te bepalen op 25 cents. De overige dagen blijft die voorloopig 50 cent. Zondag a. s. zalniettegenstaande de prijs op 25 cents bepaald blijft, overeenkomstig een Donderdag genomen besluit, een matinee plaatshebben, te geven doorliet muziekgezelschap: «Eendracht maakt macht" uit Kruiningen. Het programma is samengesteld als volgt Ie Afdeeling: 1. «Welkom!" Marsch, A. Kom. 2. «Feest-Ouverture", V.J. Vermast. 3. «Hand in hand", Polka voor twee bugels, Kranig. 4. Fantaisie «Frei- schiitz" (Weber), lirepsant. 2e Afdeeling: 5. Ouverture «La Grande Duchesse de Gerolstein", 7. Offenbach. 6. Cavatine et air, «Bar bier de Seville" (Rossini), L. Couturier. 7. «Souve nir de Martha", Flotow. 8. «Marsch", M. Carl. Tengevolge eener tusschen de directie der spoorboot ZierikzeeMiddelburg en de commissie gesloten over eenkomst hebben zij, die met deze boot Goes bezoe ken en 2e klasse reizenvoor hun op de boot ge nomen plaatsbiljet vrijen toegang tot de tentoon stelling. "Voor de verloting der tentoonstelling zijn verder verschillende degelijke prijzen aangekocht, waaronder dames- en heeren-schrijfbureaux, een zilverkast, haar den enz. In de Donderdagavond door het Departement Goes der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen ge houden vergadering werd door het bestuur meege deeld, dat de functiën door de leden onderling aldus verdeeld zijndr. A. W. Van Campen voorzitter Joh. L. Van der Pauwertvice-voorzitter, L. M. Van Campen, secretaris, Z. D. Van der Bilt La Motthe, penningmeester en Gr. J. Van der Poll, bibliothecaris. Tot afgevaardigde ter algemeene vergadering werd benoemd de voorzitter dr. A. W. Van Campen, en tot diens plaatsvervanger de heer Z. D. Van der Bilt La Motthe. Omtrent de punten ter behandeling op die verga dering werd, ten opzichte van de voorstellen der af- deelingen Rotterdam en Dordrecht omtrent eene ge paste herdenking van het lOOjarig bestaan der Maat schappij, aan den afgevaardigde opgedragen het plan tot het tot stand brengen van een blijvend aandenken in den vorm van eene nuttige stichting en niet het oprichten van een standbeeld voor den stichter der Maatschappij te bevorderen. Omtrent de voorstellen van het hoofdbestuur ten opzichte van de verlenging der overeenkomst met de maatschappij Elzevier tot het uitgeven van het blad De Zwaluw en tot intrekking van de vroeger ver leende machtiging in zake de medewerking der Maat schappij tot oprichting van een algemeen Nederlandsch pensioenfonds voor werklieden werd den afgevaardigde zooveel mogelijk vrijheid gelaten. Zoo er ten opzichte van het eerste geen ernstige bezwaren bestonden, werd hem opgedragen het voorstel van het hoofdbestuur tot verlenging der overeenkomst met Elzevier te onder steunen, terwijl hem tevens de bevordering der be langen der schipperskinderen wat betreft het verkrij gen van onderwijs werd opgedragen. De geruchten omtrent de nederlegging van het mandaat tot kabinets-formatie door den heer "Van Lijnden bevestigen zich niet. De definitieve beslissing in zake de crisis is eerst na de terugkomst des Ko- nings, 26 Juli, te verwachten. De regeering heeft besloten het oorlogsvaartuig «Marnix" van Malta terugtezenden naar Egypte. Het zal te Port-Saïd stationeeren, waarheen het reeds Donderdag is vertrokken. De «Bonaire" zal ook spoedig naar Egypte vertrekken tot bescherming van Neder- landsche zoowel als Belgische onderdanen. De Minister van Justitie heeft aan de Tweede Kamer eene nota toegezondenvergezeld van eene uitvoerige statistiek, aanwijzende de gevallen, waarin, of de ambten waarvoor een eed, belofte of verklaring naar de oude bestaande wetgeving wordt geëischt. De bepalingen dienaangaande komen niet alleen voor in wetten en koninklijke besluitenmaar ook in re glementen instructiesresolutiesministeriëele be schikkingen enz. Omtrent de wijze waaropen de termenwaarin eedbelofte of verklaring wordt ge- eischt, blijkt groote verscheidenheid te bestaan. Deze statistiek staaft de meening, dat omtrent het vraagstuk van den eed geen eenheid van beginsel in onze wetgeving bestaat, en de meening der regeering dat beperking der gevallenwaarin thans ambts- en zuiveringseeden worden gevorderd, in elk geval wen- schelijk is. Deze statistiek schijnt te kunnen worden beschouwd als eene voorloopster van een wetsontwerp tot be perking van den eed, thans bij het Departement van justitie in bewerking. Uit onze Koloniën. Over onlustenin het Bandjermasinsche voorge vallen, meldt de «Soerabaija-Courant van 3 Juni: Hedenmorgen is de boot van Banjer alhier aan gekomen en wij hebben ons gehaast informaties te nemen naai' den toestand aldaar. Deze is, naar wij vreezen, vrij ernstig. De opstand is uitgebroken in de afdeeling Doesoen, ter hoogte van de Teweh-rivier, een vrij hoog gelegen zijtak van den grooten llaritostroom, die in de bergen van ge noemde afdeeling ontspringt, verder Zuidwaarts loopt langs de grens der afdeeling Amoenthai en ten slotte de afdeeling Bandjermassin en Ommelanden doorsnijdt. De resident had eerst 30 bajonetten naar boven gezonden. De Gouvernementsstoomer bracht ze de rivier op, gekomrnandeerd door een luitenant. In de vijandelijke streken (ongeveer een dag of vierstoomens n:iar boven) schijnen zij echter ernstig bestookt te zijn. O. a. moet op een plaats, waar de rivier door steile rotswanden loopt, de bevolking van boven af de boot hebben beschoten, waardoor drie soldaten ge dood of gewond werden. Later is toen overste Lu- beck zelf met p. m. 130 man vertrokken. De hoofdplaats was, bij het vertrek der boot, na genoeg geheel van garnizoen beroofd. Muzikanten moesten mede garnizoensdienst verrich ten. De kapitein der artillerie Julius was aangesteld als tijdelijk gezagvoerder, kapitein Lomeijer fungeerde als tijdelijk majoor, daar majoor Sandberg ernstig ziek, met deze boot naar Soerabaya geëvacueerd is. Overste Prager was juist met de vorige boot naar Banjer vertrokken om het commando van overste Lu- beck over te nemen, maar kwam, naar 't schijnt, toen deze reeds op expeditie was, althans hij vertoefde ter hoofdplaats. De geheele residentie Zuid- en Oost-Borneo telt slechts een bataljon troepen, die verdeeld zijn over de hoofdplaats en de buitenposten, als Pengaron, Marta- poera, Barabei, Amoentai etc. Behalve de Djambi was nog de gouvernements-stoo- mer Barouw naar het tooneel van den strijd benevens de marinestoomer Sindoro. Ook de Oenarang had, bij het vertrek der Soerabayasche boot, bevel ontvan gen later de rivier op te stoomen. Volgens een correspondentie in het «Soer. Hbl." is weder evenals vroeger groote opkoop en opvoer van zout het eerste teeken geweest, dat er boven iets broeide. Men bracht de oproerigheid in verband met het aanstaande begin eener nieuwe Mahomedaansche eeuw, het jaar 1300. Den 17enwas decorrespondent nog gerust. De ads.-res. van Marabalian was toen van tournée met den gouv. stoomer Barouw de Teweh op teruggekomen. Er waren druk militaire wande lingen gemaakt. Den 18en vertrok, twee dagen vroe ger dan eerst bepaald was, de Djambi naar boven de Teweh op met 25 man onder den le luit. Schutter. Den 19en gingen weer meer manschappen met de le luits. Jackson en Smit naar boven per Barouw. De resident en overste Lubeck gingen ook mee, eerstge noemde kwam den 27en terug, en keerde den 30en na de mail ontvangen te hebben, weer naar boven. In den tusschentijd was den 20en tot 22en Mei hard gewerkt om de ingehuurde boot Eng. Petrel met kolen en vivres te laden, die den 23en naar boven ging met den le luit. der adm. Von Schaik en eenige manschap pen als dekking, en voor twee maanden vivres voor de geheele compagnie. Den 26en ging de Sindoro, die van Batavia den 24en te Bandjermasing kwam, met dokter Kraft, en nog eenige manschappen der compagnie onder luit. Kalshoven ook de Teweh op. De Djambi is bij Lahey (geheel boven aan de Teweh) beschoten. Daarbij sneuvelde éen inl. fuselier, die een schot in de long kreeg en even daarna stierf; verder werden gewond drie inl. fuseliers en de loods, die het schip loodste. De overste met zijn soldaten liggea nu daar en wachten af de dingen die komen zullea. Op welken datum die aanval gebeurd is, meldt de correspondent niet. De 25 man aan boord van de Djambi stonden onder luit. Schutter. Nog meldt de correspondent de aanhouding van 50 kilo buskruit, bestemd om voor de inlanders naar boven gezonden te worden. De ramp met de „Adder." Het vermoeden, dat het wrak van de «Adder" zou zijn gevonden, berust hierop, dat nagenoeg ter plaatse waar stuurman Den Duik van Scheveningen den mo nitor meent te hebben gezien, op den bodem een voor werp is ontdekt, waarnaar nu door duikers onderzoek wordt gedaan. Te Nieuwediep werd Woensdagmiddag, naar men verneemt, een bericht van den luit. ter zee le kl. H. Nijgh ontvangen, waaruit bleek dat het wrak tusschen Scheveningen en Munster op tien vademen water (om streeks de plaats, aangewezen door den visscher, die het schip had zien zinken) door de s'oombooten «Frans Naerebout" en «Schelde" waarschijnlijk is ontdekt. Dit gerucht werd versterkt doordien, op last van den vice-admiraal De Haes, de stoomsleepbo >t «Hercules" met eenige manschappen en duikertoestellen van 's Rijks werf derwaarts vertrok, teneinde onder toezicht van

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1882 | | pagina 1