VIII. Als laatste punt der agenda staat vermeld een voorstel van den heer C. E. Masseeomtrent de jaarwedde van den commissaris van politie. Dit voorstel luidt «Voorsteller meent, dat het op den weg van den gemeenteraad ligtom een ambtenaar, ik bedoel den commissaris van politie die voor de veiligheid van personen en goederen der gemeentenaren dient te zorgeneene bezoldiging te trachten toe te kennen geëvenaard aan het gewicht en de waardigheid dei- betrekking, en stelt u daarom voor tot den Koning het verzoek te richtenom het traktement van den titularis, dat nu f 800 bedraagt, te brengen op j Ik heb niet ingevuld het cijfer, waarop ik zou wen- sclien hetzelve gebracht te zienomdat ik eerst in beginsel wenschte uitgemaakt te hebben of mijne opinie gedeeld wordt. Ik behoud mij voor, dat cijfer te noemen, voor het geval uwe vergadering toestem mend beslist." De Voorzitter deelt daarbij mededat door den commissaris van politie is ingezonden een afschrift van zijn adres aan Z. M. den koning om verhooging zijner jaarwedde, met de volgende missive «Aan den gemeenteraad te Goes neemt de onder- geteekende bescheiden de vrijheid in afschrift in te zenden een door hem aan Zijne Majesteit den Koning ingediend verzoekschrift tot verhooging zijner jaar wedde tot f 1200, welk bedrag gerekend kan worden gelijk te staan met andere gemeenten in de nabijheid, berekend naar het zielental der gemeenten. De vele vermeerdering der werkzaamheden in de laatste jaren zal wel geene uiteenzetting behoeven, waarom hij hoopt, dat de leden van den Raad hem goedgunstig hunne stem zullen schenken tot voorzegde verhooging." De heer Den Boer vraagt, of het niet voorzichtiger zou zijn, om, daar de belanghebbende zelf zich tot den Koning gewend heeft, te wachten, tot dit adres om advies aan den raad wordt toegezonden. De Voorzitter zegt, dat, als de raad zich overeen komstig het voorstel van den heer Massee tot den Koning wendthet er voor gehouden kan worden, dat het overleg reeds heeft plaats gehad. De heer Massee is van oordeel, dat het meer ligt op den weg van den gemeenteraad, om, zonder het adres aftewaehten, zijne meening uittespreken. Deze dient te zorgen, dat er goede ambtenaren zijn en kan hunne bezoldiging beter regelen dan de Koning of andere superieuren. De heer Den Boer gelooft, dat de Koning geene -beslissing zal nemen, zonder dat de autoriteiten ge hoord zijn. De heer Massee meent, dat men zich als lid van den gemeenteraad niet behoeft te storen aan hetgeen van buiten komt, maar dat men zelfstandig moet han delen. Het voorstel van den heer Massee wordt in omvraag gebracht, doch verworpen met 8 stemmen. Vóór de heeren Ramondt en Massee. De Voorzitter zegt, dat daarmede implicite is be slist op het verzoek van den hear Van den Bussche, tenzij iemand nog het woord daarover verlangt. De heer jhr. De Marees van Swinderen zegt zich voortebehouden zijn gevoelen over de verhooging dei- jaarwedde kenbaar te maken, wanneer het adres aan Z. M. den Koning bij den Raad in behandeling komt. De heer Ochtman zegt zeer positief gestemd te zijn tegen een vooruitloopen op hetgeen de regeering doen wilmaar nu reeds te kunnen verklarenop grond van de mededeelingen, in de besloten vergadering ge daan dat, waar de werkzaamheden niet vermeerderd zijn, hij niet geneigd is tot verhooging medetewerken. De heer Massee protesteert, evenals hij zegt dit in besloten vergadering gedaan te hebben, tegen de meening, dat men vooruitloopt op de handelingen der regeering. De heer Kakebeeke is ook van meeningdat men moet wachten tot het adres aan den Raad wordt toe gezonden. De heer dr. Callenfels zegt van hetzelfde gevoelen te zijn. De heer Den Boer zegt, dat ook dit zijn meening is en stelt als motie voor de discussiën te staken tot dat het adres van den Commissaris a3n Z. M. den Koning bij den Raad om advies in behandeling komt. De heer Massee zegtdat men dan toch nog vrij in zijne opinie blijft. De motie wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen. IX. Op de vraag van den Voorzitter of ook iemand nog iets voortestellen heeft, zegt de heer Massee geen voorstel te hebben, maar eene gedachtenwisseling te willen uitlokken, om zoo mogelijk de uitgave van een officieel verslag der raadsvergaderingen te erlangen. Het motief daartoe is gelegen in het verslag, dat van de laatste raadsvergadering in «het Zuiden" voorkomt. De verslaggever van dat blad heeft, naar het schijnt, opzettelijk hem verdacht willen maken, in ieder geval valsche getuigenis afgelegd en het was daarom dat hij daar straks bij het lezen der notulen verzocht het door hem gesprokene over de kerk eens te herhalen. Hij meende dat het al radikaal genoeg was, als hij de subsidiën voor de kerk wenschte afgeschaft te zien, en als nu een ploert-verslaggever hem. zooals hij in «het Zuiden" leest, in den mond legt dat hij de kerken zou afgeschaft willen zien dan is dat in ieder geval een onrechtmatige daad, die hij, als hij kon bewijzen dat ze met opzet was geschied, voor den rechter ZOu kunnen brengen. De Voorzitter merkt op, dat de raad niet vergaderd is om kritiek uit te oefenen op de verslagen, die in de nieuwsbladen voorkomen. De heer Massee herneemt, dat als er iemand achter het hek staatdie de raadsleden met rotte appelen gooit, voorzitter een agent van politie zou gelasten dien man te verwijderen, en waar nu spr. als raadslid met dagblad-rotte appelen gegooid wordt, vraagt hij of dit niet op het zelfde neerkomt. Spr. meent, dat, waar een raadslid onware woorden worden i" den mond gelegder een motief isom een off'cieel verslag te verkrijgen. De heer dr. Callenfels zegt ook dikwijls gedacht te hebben over een officieel verslag, maar de moeie- lijkheid daaraan verbonden heeft hem telkens van een desbetreffend voorstel doen afzien. Bovendien het verslag in de Goesche Courant is zeer nauwkeurig. De heer Den Boer voert aan, dat indertijd in de Goesche Courant eene rubriek voorkwam, onder het opschrift Variawaarin dikwijls veel gevonden werd, dat minder aangenaam was om te hooren, doch dat daarover nimmer een woord in de raadsvergadering gesproken is. Hij begrijpt niet, waarom nu van het verslag in «Het Zuiden" gewaagd wordt. Spr. heeft voor dat blad zoo nu en dan wel eens een verslag geschreven, doch zeer kort. Waarom men een offi cieel verslag zou uitgeven begrijpt spr. niet. De raad heeft een officieel verslag zijner vergaderingen, da door den Secretaris opgesteld en in de volgende ver gadering aan het oordeel der raadsleden onderworpen wordt. De heer Massee zegt zijne gedachten geopenbaard te hebben en niet te weten, hoe er zooveel zwarigheid aan de uitgave van een officieel verslag kan verbon den zijn. De heer Ochtman merkt op, dat de heer Massee wenscht te voorkomen, dat er onware uitdrukkingen werden verbreidmaar de redactie van iedere courant kan een reporter ter raadsvergadering zenden, en het officieel verslag zal niet verhinderen, dat deze reporter in zijn blad plaatst, wat hij meent gehoord te hebben. Er is een officieel verslag door de notulen en Spr. gelooft niet, dat de heer Massee zal willen, dat de notulen gedrukt worden. Dit zou eene kostbare onder neming zijn. De heer Massee zegt, dat door het officieel verslag de verslagen in de bladen zouden gelogenstraft wor den, als zij onware berichten behelsden. En als nu daar straks iemand gezegd heeft dat niemand zich daaraan stoort, dan gelooft hij toch dat er velen in de stad en daarbuiten zijn, die meenen, dat een cou rantje waarin zooveel voorkomt van woorden als den Heere en Sionheilig is en niet kunnen gelooven dat deze blaadjes het publiek voorliegen. De heer Kakebeeke is ook van oordeel, dat de uitgave van een officiëel verslag kostbaar zou zijn, maar hij vraagt of de notulen niet aan de couranten konden gezonden en dan aan ieder lid vaD den raad een exemplaar uitgereikt kon worden? De heer Massee herhaalt, dat hij nu het motiet heeft gezegd waarom hij een officiëel verslag verlangde. Hij wenschte nu dat men dat motief liet rusten en overging om over het verslag te spreken. De heer dr. Callenfels stelt als motie van orde voor de discussiën te sluiten. De Voorzitter beveelt den heer Massee een onder zoek aan naar hetgeen indertijd is voorgevallen toen wijlen de heer Verhagen ook een officiëel verslag wilde uitgegeven zien. De motie wordt zonder hoofdelijke stemming aan genomen en de vergadering daarna gesloten. Goes. Snelpersdruk van F. Kleeuwens Zoon.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina bijlage 2