1881. N°. 134 Zaterdag 12 November. 68ste jaargang. (Economische Spijsuitdeeling. BENE GEWAAGDE PROFETIE? GOES, 11 NOVEMBER 1881. Mededealingen op verschillend gebied. Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Rechtzaken. Staten-Generaal. Goisciii: De uitgave (lezer Courant geschiedt Haandag, Woensdag en "Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1,75. Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 ct. Agent voor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg. 1 In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone ad verten tién is van 45 regels 50 ct., elke regel meer 40 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a 4,berekend. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Ons Ministerie zal blijven leven Al zullen er bij de algemeene beschouwingen de zelfde aanvallen tot het Kabinet gericht worden als in de afdeelingen, het zal met de grootste kalmte die stormen kunnen zien aankomen, want juist de zwakte van beginselen, die het kenmerktzal het doen zijn als het buigzame riet, dat zich eerbiedig voor harde winden ter aarde neigt en daardoor behouden blijft. Aan de algemeene beschouwingen over de politiek der Regeering, die het; voorloopig verslag ons te lezen geeft, ontleenen wij de volgende mededeelingen, die wij belangrijk genoeg vinden om onder de oogen onzer lezers te brengen: »In een paar afdeelingen traden verscheidene leden in beschouwingen over de algemeene politiek van het Kabinet, bepaald met het oog op de leuze waaronder het is opgetreden. Door de meeste leden van ver schillende partijen was min of meer toegegeven, zeide mendat dit Kabinet een nauwelijks te vermijden gevolg was van den politieken toestand. Zelf had het zich gekarakteriseerd als een Ministeriebuiten de partijen staande, uit den drang der omstandigheden geboren. Men erkende dat het als Cabinet d'affaires in menig opzicht met ijver en bekwaamheid 's lands belang had behartigd. Maar de kracht van het Ministerie was in den laatsten tijd niet toegenomen. Vooral had op het gebied van binnenlandsch bestuur meer gedaan kunnen zijn. Aan hervorming van het middelbaar onderwijs, omtrent welker dringende nood zakelijkheid tusschen verschillende partijen overeen stemming bestaat, werd de hand niet geslagen. Even eens bleef de herziening der gemeente- en provinciale wet rusten. Maar ook het beleid van andere Ministers geeft grond tot min gunstig oordeel. De politiek van den Minister van Koloniën gaf bij meer dan eene ge legenheid aan velen stof tot bedenkingen, en de Mi nister van Financiën kan, als politiek persoon, niet tegenstaande zijne erkende gaven, wegens zijne ante cedenten aan velen nog geen vertrouwen inboezemen. Toch had het Ministerieal moge het dan ook als Cabinet daffaires zijn opgetreden, zich in het alge meen eene zekere populariteit verworven. In die om standigheden vooral moest de houding van den Mi nister van Justitie, bij gelegenheid van de behandeling der eedsquaestie, worden betreurd. De Minister Mod derman heeft het terreinwaarop het Kabinet zich zelf plaatste, verlaten. De praemissen in de rede van den Minister zijn niet slechts in strijd met de begin selen der liberale partij, maar tasten de grondslagen aan van ons tegenwoordig staatsrecht. En wat de conclusiën betreft, die meer bepaald namens de ge- heele Regeering werden uitgesprokendeze werden onhoudbaar genoemd en moeten haar zelve meende menna hetgeen bij en na de discussie is gebleken bij nadere overweging voorkomen onbevredigend te zijn. Eigenlijk kan geen enkele partij, die consequent ismet de houding der Regeering in deze quaestie ingenomen zijn. Sommige anti-revolutionaire leden hebben wel den Minister toegejuichtmaar toch be- hooren ook zij, indien zij consequent willen zijn, eene zoo vage belijdenis te verwerpen, en kunnen zij evenmin de conclusiën goedkeuren. Sommigen hebben dit dan ook gedaan en daarbij erkend dat de Minister aan de gewetensvrijheidwaarvoor ook zij allermeest strijdente kort deed. Evenmin konden alle katho lieken vrede hebben met het verdedigde standpunt." Natuurlijk was men het daarover lang niet eens van anderen kant bleef het protest niet uit en be weerde men niet zonder reden, dat het ministerie in eene moeielijke positie verkeert, vooral te wijten aan den abnormalen toestandwijl er eene meerderheid isdie de regeering niet durft aanvaarden. Daarom verdiende het Ministerie gesteund te wor den, en toen nu sommige leden zich daartoe bereid verklaarden, onder voorwaarde dat de liberale begin selen niet m gevaar zouden zijn, namen zij tevens die gelegenheid te baat om mee te deelen, dat, werden die beginselen werkelijk bedreigd, men verwachten mocht dat dan de bekende verdeeldheid in de liberale partij weder plaats zou maken voor eendrachtige samen werking. Die leden verwachten wel geene politieke hervormingen 1 van dit Kabinet maar slechts maatre gelen, waarbij de liberale beginselen ongemoeid blijven. Den liberalen werd, naar aanleiding daarvan, het recht ontzegd om zulke eischen te stellenaan het Ministerie verboden daaraan te voldoen op straffe van beschuldigd te worden niet meer neutraal te zijn. De liberalen hadden geen recht zoo bout te spreken, waar zij zeiven niet kunnen regeeren, zoo beweerde de minderheid, die haar betrekkelijken steun het Kabinet toezegde, al bleef zij hare ernstige grieven ertegen, vooral in de onderwijs-quaestiebehouden. Zoo was in hoofdzaak het gevoelen der Kamer. De Minister Moddermanvroeger door de liberale meerderheid in waarde gehouden als het liberale, na het vertrek van den Minister Vissering het eenige element, waarop zij kon steunen, moest na de eeds historie van dien goeden naam veel verliezen, doch ook dat gevoelen werd door sommigen volstrekt niet gedeeld, diet omdat zij hem nog wel liberaal noem den, neenwijl zij hem nooit als zoodanig hadden erkend. Minister Modderman had nooit zich bij de liberalen aangesloten, nooit zijn denkbeelden met rond heid ontvouwd, zoo luidde de tegenspraak van dien kant. Zoo wordt ook van die zijde de illusie ontnomen aan de liberalen, dat ook mr. Modderman eenmaal een der hunnen was, maar tevens een pleister gelegd op de wonde, door zijn afval geslagen. Het Ministerie zal blijven leven De teekenen van oppositie kunnen geen kracht uit oefenen, en de liberale partij zal zich wel wachten om de tengels van het bewind te aanvaarden. Daarom noemen wij dit geen gewaagde profetie. Voor het Kabinet zelf, dat ijverig is en bij zijne tekortkomingen toch veel werkte, betreuren wij die toekomst niet, evenmin als voor ons land, maar toch is het zaak dat de liberale kamerleden luisteren naar de volstrekt niet ongegronde en zoo snijdende opmer king, dat zij geen eischen mogen stellen aan een Ka binet, daar waar zij zeiven niet kunnen regeeren zoo het noodig mocht wezen. En wanneer zal die tijd komen Op deze wijze zeker nooit. Als men, zooals in de afdeelingen is beweerd, slechts vertrouwen moet, dat, als eenmaal de liberale begin selen gevaar loopen, de tweedracht zal plaats maken voor eendracht, dan beginnen wij voor de toekomst, die dan zal volgen, weer te vreezen, wijl er, zoodra het gevaar voorbij isdan weer verdeeldheid zal heerschen. Van zijn tegenstanders kan men veel leeren. Dat geldt vooral hierbij. Hun oordeel klinkt wel ruw maar toch ook waar. Waarom zou men niet liever nu beginnen met samenwerken, krachtig en flink? Er zit nog een oude veete onder de leden van diezelfde richting. De kabinets-historie-ATa^cyrce, de crisis, waaruit dit ministerie is voortgekomen, zij hebben nog sporen nagelaten, die een verzoening in den weg staan. In de afdeelingen is ook nog ter sprake gekomen het pubiiceeren van de daarop betrekking hebbende stukken; waren sommigen daar voor, andere leden zagen in de openbaarmaking volstrekt geen heil meer. Zij zouden, zonder eenig practisch nut, oude wonden openen. Nu de openbaarmaking zoo lang is uitge steld, was het maar beter de stukken niet meer aan het stof der vergetelheid te ontrukken. Welnu, wij zijn er niet verlangend naar om die stukken nog te lezen en het Nederlandsehe volkge- looven wij, evenmin. Maar laat men tocb evenzeer aan het stof der ver getelheid die onderlinge veeten prijsgeven, die nu nog aaneensluiten in den weg staan. Wezenlijkde invloed ervan doet zich buiten de Kamer genoeg gevoelen. De liberale kiezers hebben nu waarlijk al lang ge noeg gehoord, dat hunne afgevaardigden niet een drachtig waren, dat er mannen ontbreken om een krachtig ministerie te vormen. De laatste verkiezing heeft al voldoende bewezen dat er weinig meer te verliezen valt, maar wil men de vonken van energie niet geheel uitdooven, geen flauwheid doen ontstaan, die slechts den tegenstanders ten goede komt, dan verlangen wij nu van de meer derheid der Tweede Kamer, dat zij eindelijk meevverke om aan de minderheid de gelegenheid te ontnemen met grond den spot te drijven met zulk een los sa menhangende kamerpartij. Laat gerust het Kabinet nog geruimentijd blijven, ook dan wanneer de liberale partij gereed is, om, zoo noodig, de teugels van het bewind te aaanvaarden het zal dan te meer zijn zwakheid van beginselen gevoelen. Of de Asser eedsquaestie en Van Houten's-motie het Ministerie kunnen schaden Zij zouden dit kunnen als de liberalen gereed waren. Maar nu niet. En daarbij komt juist weer zoo ongunstig uit de houding dier kamerleden, want als straks het oogenblik eens daar is^ waaropnu alge meen zulk een aandrang naar vrijheid op dat punt zich doet gevoelen, gevraagd werd om die vrijheid te verzekeren, dan zal het antwoord eenvoudig getuigen moeten van onmacht, en de bijna algemeene wensch zal niet vervuld kunnen worden, omdat men te lang heeft gewacht. En dat uitstel zal zoo lang duren, totdat de tegen woordige meerderheid door eigen zwakte ineenvalt. Wij wenschen het niet, maar wie weet of dat niet eens een goede, zij het dan ook wat harde, les we zen zou BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat, blijkens ontvangen bericht, de commissi,} tot de (ECONOMISCHE SPIJSUITDEELING hare werkzaamheden voor het aanstaande winterseizoen heeft hervat en dat de biljetten ter iusckrijviug aan de ingezetenen zijn uitgereikt. Burgemeester en Wethouders voldoeu gaarne aan het verzoek der commissie, om tot ruime bijdragen aau te sporen. Eene herinnering aan dc heilzame strekking van deze instelling, te weten: de 6iitdeelfii£ eeiier verwar mende en voedzame SOEP aan invalide armen in het koude jaargetijde, zal wel overbodig zijn, maar Burgemeester en Wethouders achten het niet ondienstig erop te wijzen, hoe dc instelling, door de ruime deelneming en on dersteuning der ingezetenen opgericht en in stand gehouden, een sieraad is onzer gemeente eu het zeer te bejammereu zou zijn, als zij door gemis aan de noodige fondsen moest ophouden te bestaan, of hare weldadige werking moest beperken. Iu plaats van de verderfeLijke handreiking aan bedelaars langs de deuren, waardoor de luiheid gevoed en de zorgeloosheid bij de behoeftige klasse bevorderd wordt, is het bijdragen tot uit reiking van het doel der commissie veel beter middel om de armen wel te doen. De leden der commissie, zijnde, behalve den heer J. A. A. FRANSEN VAN DE PUTTE, Voorzitter, de heeren E. S. A. KNITEL, D. M. MOLIJN, A. DEKKER, D. ITILDERNISSE, E. VAN DEN BOSCH, J. KOOMAN Az B. M. DEN BOER, M. STERK en mr. P. J. A. VAN DAM, Secretaris en The saurier, zullen zelf de biljetten bij de ingezetenen ophalen of de giften in ontvang nemen en Burgemeester pn Wethouders hopen, dat zy alsdan iu eene ruime inteekeuing of bijdrage het bewijs zullen zien, dat de werkkring der commissie en haar voortdurend bestaan op hoogen prijs worden gesteld. Goes, den 11 November 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARÏMA N. Colijnsplaat. In de vergadering van het depar tement «Noord-Beveland" der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen op Woensdag avond 9 November is besloten het batig saldo der onlangs opgeheven spaar bank, eene waarde van ƒ2013,37 vertegenwoordigende, in de kas van het departement te laten vloeien, het kapitaal zelf onaangeroerd te laten en slechts de ren ten op den post van jaarlijksche inkomsten te brengen. De opheffing is voornamelijk veroorzaakt door de in stelling en in werkingtreding der rijkspostspaarbank. Dat deze departementale kas indertijd vrij wat be- teekende, blijkt wel daaruit, dat het totaal bezit der spaarbank op 1 November 1881 ƒ28768,095 was. Na afloop dor huishoudelijke zaken trad de heer L. R. Van den Broek van Ouwerkerk als spreker op, en gaf eene zeer uitgewerkte, geschiedkundige en critiseerende schets van het Tooneel, hoe het in de grijze oudheid bij de Grieken en Romeinen en in de middeleeuwen was en hoe het nu is en moest zijn. Met belangstelling werd deze rede aangehoord. Daarna droeg de spreker nog een gedicht voor, welks titel al dadelijk sympathie opwekte. Het was getiteld «Zeeland", van den dichter Van Groningen van Rid derkerk. De heer P. Beun alhier, daartoe door het bestuur uitgenoodigd, droeg op schoone wijze het ge dicht van B. Ter Haar voor, getiteld «Het klooster op den St.-Bernard". Hartelijk dankte de voorzitter beide heeren, inzonderheid den heer Van den Broek, wien hij een tot weerziens toewenschte, terwijl hij de leden tot trouwe opkomst in de volgende winterver gaderingen aanspoorde. In de maand December zal de heer Bax van Zierikzee als spreker optreden. Wegens het ontslag van jhr. J. L. De Jonge, als lid van de Tweede Kamer, zal de verkiezing van een lid dier Kamer in het hoofd kiesdistrict Middel burg plaatshebben Dinsdag 29 November a. s. en de herstemming, zoo noodig, Dinsdag 13 December daar aanvolgende. "Volgens Het Zuiden zal de anti-revolutionaire partij vermoedelijk candidaat stellen mr P. C. H Hooft, advocaat en procureur te 's-Hertogenbosch. Men had ook onderhandeld met prof. Gratamate Groningen, maar deze was in de onmogelijkheid van op ditoogen blik een mandaat aan te nemen. 's-Hertogenbosch kan op die wijze een vruchtbare stad worden voor Zeeuwsclie anti-revolutionaire ka merleden. De liberalen in het district Middelburg, vooral in de hoofdplaats, schijnen riog te slapen, doch zeker niet den slaap der gerusten. Benoemd tot dijkgraaf van den Oosteren Ban van Schouwenpolder M. Schoofftot gezworen van den Westkerkepolder A. Weyns. Met de werkzaamheden voor de stoomtramlijn naar Tholen, die door velen reeds was opgegeven, zal thans, naar het N. en Adv. blad van Bergen-op-Zoom verneemt, spoedig een aanvang kunnen gemaakt worden. Wat tot dusver ontbrakgeld, die ziel van alle zaken schijnt voorhanden te zijn. Is het blad wel ingelicht, dan zou door een 3tal heeren de belangrijke som van 70 mille in die zoo gewenschte onderneming zijn ge stoken, en daarmede het grootste bezwaar opgeheven. Tot lid der Eerste Kamer is door de Prov. Staten van Zuid-Holland gekozen de heer H. Muller Szn., te Rotterdam. De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft met betrekking tot de uitvoering der wet tot regeling van den kleinhandel in sterkedrank te kennen gege ven, dat de bepaling-van art. 3 al. 9 van toepassing is op wethouders, die sterkedrank in het klein ver- koopen. Naar de Asser Ct. verneemt, heeft de heer dr. Hartogh Heys Van Zouteveen zich bij adres tot de Tweede Kamer gewend, om, naar aanleiding van de jengste beslissing van den Minister van Binnenland sche Zaken, te verzoeken hem te handhaven in zijne rechten als Nederlandsch burger en gekozene des volks, licm bij artt. 164 en 160 der grondwet gewaarborgd. De Nederlandsehe Maatschappij ter bevordering van Nijverheid heeft de aandacht van den Minister van Justitie gevestigd op het verslag van de beraad slagingen, in het jongste congres der Maatschappij betreffende de bedelaarsgestichten gehouden. Dat ver slag, waarin belangrijke bijzonderheden omtrent die gestichten worden medegedeeld, eindigt met de con clusie, dat de bedelaarsgestichten maatschappelijk schadelijk werken en de bedelarij aankweeken, en dat opheffing dier gestichten uit een moreel en finan cieel oogpunt wenschelijk is. De algemeene vergade ring der maatschappij heeft zich met deze uitspraak geheel vereenigd, en besloten daarvan kennis te geren aan de Hooge Regeering. Den 17 dezer viert een hooggeacht hoofdoffi cier, de thans gepensioneerde generaal-majoor A. W. P. Weitzelhet feest van zijn 50jarigen militairen dienst. Colijnsplaat. De vier aftredende leden voor het kerkelijk kiescollege, de heeren/. H. Bijbau, A". Ta- zelaar, J. Haring man en J. De Looff, zijn allen weder herkozen. Aangenomen het beroep naar Rumpt door ds. C. Hengeveld, te Sehore en Vlake. Colijnsplaat. In de avondzitting van den gemeen teraad op Dinsdag 8 November zijn, wegens liet aan staand vertrek van mej. S. J. Terpstra, die als on derwijzeres tegen 28 Nov. haar eervol ontslag gevraagd en bekomen heeft, benoemd: tot onderwijzer de heer L. Van Oeveren, onderwijzer te Loosduinen, op eene jaarwedde van 600 en mej. L. Sluyters, directrice der bewaarschool alhier, voor het onderwijs in de handwerken aan de openbare school, op eene jaar wedde van ƒ150. Borssele. De jaarwedde van het hoofd der school is door den gemeenteraad gebracht op ƒ850. -Bij brief van 28 Oct. jl. zijn de besturen der gemeenten, waar de jaarwedden van de hoofden dei- scholen en van de onderwijzers nog geregeld zijn krach tens besluiten, genomen onder de wet van 1857, door Gedep. Staten van Zeeland uitgenoodigd hij den ge meenteraden nieuwe besluiten te bevorderen, gegrond op de wet van 1878. Bij die gelegenheid kan de belooning van het herhal ingsond er wijs in aanmerking komen. -Een voorstel van burg. en weth. te Axel, tot het oprichten van normaallessen aldaar, is door den gemeenteraad, bij staking van stemmen, verworpen. Kantongerecht te Goes. In de zitting van heden, Vrijdag 11 November 1881, zijn de navolgende vonnissen gewezen en uitge sproken tegen lo. C. F., te Colijnsplaat, wegens het bevisschen der Schelde zonder vergunning, veroordeeld in eene geldboete van 4,50, subs. 1 dag gev. straf c. e. 2o. A. L., te Goes, beklaagd van het laten staan van een wagen op den openbaren weg tot belemme ring der passage te Wolfaartsdijk, vrijgesproken. 3o. Ch. A., te Hansweert, beschuldigd van het visschen zonder akte of vergunning, vrijgesproken als gehandeld hebbende zonder oordeel des onderscheids. TWEEDE KAMER. Door de afdeelingen der Kamer zijn benoemd tot rapporteurs over de Woensdag onderzochte wets ontwerpen lo. tot verlegging van den Maasmond de1.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina 1