Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Middelburg. Ds. D. Rijnders heeft Zondag aan
de gemeente bekend gemaakt dat hij voor het beroep
naar Sneek heeft bedankt.
Waarde. Tot onderwijzeres in de nuttige hand
werken alhier is benoemd mej. S. W. Harthoorn.
Op de voordracht voor hoofd der school te Woud-
richem komt o. a. voor de heer W. Varossieau,
te Heinkenszand.
Dr. F. B. Trosee te 's-Hertogenbosch herdacht
Donderdag zijn 25jarig juhilé als schoolopziener in
Noord-Brabant, en ontving van verschillende zijden
bewijzen van hoogachting en deelneming.
Bij het literarisch mathematisch examen, dat
te Amsterdam van 26 September tot 1 3 October heeft
plaats gehad, is o. a. geslaagd de heer W. F. Wagtho.
EENE EENVOUDIGE HULDE.
Te half twaalf uur had zich Zaterdag op de be
graafplaats te Goes eene kleine schaar van mannen
vereenigd, om getuige te wezen van eene eenvoudige
plechtigheid. Het gold de nagedachtenis te huldigen
van den heer H. Q. Janssenin leven predikant
schoolopziener, geschiedschrijver en oudheidkundige.
Onder die schaar van mannen merkten wij op de
schoolopzieners in het district en in het arrondissement
Goes, den voorzitter der schoolcommissie alhierbe
nevens eenige onderwijzers en hulponderwijzers.
Even na dien tijd kwamen de heeren Abrcsch en
A'agtglas, van Middelburg, en dr. II. A. S. Piccardt.
De zoon en de schoonzoon van den overledene waren
door buitengewone omstandigheden verhinderd tegen
woordig te zijn. Nadat de gedenksteen was onthuld,
nam dr. Piccardt het woord en zeide het navolgende:
«Zietdaar M. H. H. het eenvoudig gedenkteeken, dat
vriendschap en waardeering voor onzen braven Janssen
hebben opgericht.
Toen wij, vóór weinige maanden, zijn stoffelijk deel
ten grave brachten, werd naar waarheid gezegdhij
zal voortleven in zijne werken en zijn naam behoeft
daartoe niet in metaal of marmer te worden gegrift.
Toen wij hem hier het laatst vaarwel toeriepen,
en nog eens zich voor ons vertegenwoordigde wat ga
ven en talenten wij in hem bewonderd hadden, drong
ons eene innige overtuiging vooral te gewagen van
die aantrekkende nederigheid en bescheidenheid, die,
wars van allen lof en praal, zijn kenmerk, zijn sie
raad waren.
En thans staren wij met welgevallen op den steen,
die zijn naam in onuitwischbare letteren draagt en
meenen wij ons te kwijten van eenen schuldigen plicht,
door zijne nagedachtenis in een stoffelijk gedenkteeken
te huldigen
Hebben wij dan nu reeds vergetenwie hij was
of zijn wij bevreesd geworden, dat onze profetie om
trent hem niet vervuld worden zou
GeenszinsOns vertrouwen is onverzwakt en wel
gegrond, dat hij niet kan vergeten worden maar wij
wenschten dit gedenkteeken niet slechts als eereteekén
voor hem, maar als herinnering steeken, voor ons en
voor volgende geslachten, van den uitnemenden mensch,
wiens voorbeeld uitlokkend en opwekkend ons voor
oogen moet blijven.
Ook dit gedenkteeken is eene gedurige prediking van
wat aller streven moet zijn en aller begeerte moet
wekken.
Moge het velen aansporen van onzen vriend te lee-
ren hoe de wetenschap het best wordt gediend en
voor het leven en de maatschappij de rijkste vruchten
kan dragen hoe eene ernstige opvatting van de
levenstaak dien vrede schenkt, die ons tot een zegen
maakt voor anderen: hoe de ware roem op den weg
van standvastig, maar nederig plichtbetrachten wordt
verworven.
Met dien wensch bieden wij dit eenvoudig gedenk
teeken den betrekkingen van onzen ontslapen vriend
aan en dragen haar de zorg daarvoor op, opdat het
eene duurzameen zoo wij hopen weldadigeherin
nering blijve.
Moge voor de weduwe en kinderen van onzen vriend
de algemeene en oprechte waardeering van hun edelen
vader een vriendelijk licht zijn in den nacht van smart
en rouw. Moge het zijne kinderen gegeven zijn den
roem van 's vaders geëerden naam te verhoogen.
En wij, mijne vrienden, die hier eene dankbare en
welverdiende hulde brachten, laat ons de gedachtenis
van onzen vriend in ons hart bewaren. Meer nog dan
door dit gedenkteeken zullen wij hem eeren, als wij
zijne voetstappen drukken en anderen opwekken zijn
spoor te volgen. Als dan eens ook het marmer wordt
vergruisd, zullen Janssen's naam en werk in eere blijven
en de gedachtenis dezes rechtvaardigen zal tot zege
ning zijn."
De heer Nagtglas dankte namens de familie voor
het bewijs van hulde, aan de nagedachtenis van den
haar dierbaren ontslapene, door zoo velen gebracht.
Het monument bestaat uit arduin steen. Op het
opstaand gedeelte staan in een krans een boek een
pen en een kruis gebeiteld, benevens de woorden
De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zege
ning zijn.
Op het liggend gedeelte is gebeiteld
Aan
HENDRIK QUIRINUS JANSSEN,
Geb. te St. Anna ter Muiden 27 Nov. 1812
Overleden te Goes 12 Mei 1881.
Door zijne vrienden.
Uit onze Koloniën.
Uit een brief, gedateerd Atjeh, Augustus 1881, ont
leent de Arnh. Ct. het volgende »Op Atjeh zitten
wij overal in onze bentings gesloten en verlaten die
niet dan onder sterke bedekking met geladen geweren.
Het heet hier vrede, maar 'tis een raar soort vrede
er wordt steeds geroofd, gebrand, gemoord door onze
vrienden Atjehers, en wij doen niets en sluiten ons
in onze bentings op en houden wetenschappelijke bij
eenkomsten. Enfin, over een paar maanden zult ge
in Holland wel meer hooren. Wij rekenen erop, binnen
niet te langen tijd, wéér in het vuur te zijn."
Dit bericht is, volgens getuigenis van hem, die het
ter opneming aanbood, uit volkomen vertrouwbare bron.
Buitenlandsch Overzicht.
De Britsche regeering vindt zooveel bijval nu zij
tegen de Iersche agitators handelend is opgetreden,
zelfs van hare conservatieve tegenstanders, dat zij
daardoor zich zeker aangemoedigd gevoelt om voort
te gaan op den ingeslagen weg.
Vrijdagavond verscheen een buitengewoon blad der
oföciëele Gazette, waarin een proclamatie voorkwam,
inhoudende dat elke vorm van intimidatie, hetzij om
de betaling van pachtpenningen te beletten, hetzij om
onderdanen van H. M. te dwingen zich bij de Land-
league aan te sluiten, hetzij om iemand te beletten
te doen wat hij het wettelijk recht hesl't te doen,
onwettig is en strafwaardig, en dat iedereen, die zich
daaraan schuldig maakt, zal worden aangehouden en
in de gevangenis opgesloten.
John Dillon, die Parnell's taak de leiding der
Land-league op zich nam, is ook gearresteerd en met
hem nog een paar Iersche afgevaardigden.
De dwangwet is nu over geheel Ierland van toe
passing verklaard.
Een bericht uit Parijs meldt dat Engeland aan de
Transvaalsche boeren een ultimatum zond. waarbij
zij gesommeerd worden de conventie aan te nemen,
onder bedreiging van onmiddellijke hervatting dei-
vijandelijkheden.
De keizer van Rusland heeft met zijne vrouw en
kindeven Peterhof weer verlaten en is naar Gatschina
teruggekeerd. Zou hij daar weêr niet veilig geweest zijn
De stilte in Rusland komt ons zeer verdacht voor.
De regeering krijgt nu ook weer de zorg voor de
Bosniërs, zoo zij zich daarmee ten minste wil inlaten.
265 Bosniers hebben bij haar een petitie ingediend
over den duldeloozen druk van Oostenrijks bestuur in
Bosnië. De petitionarissen verzoeken Ruslands tusschen-
komst, ten einde zonder bloedvergieten de vrijheid te
kunnen herwinnen.
Ons dunktde regeering doet het verstandigst zich
daar maar geheel buiten te houden.
In Afghaniê heeft de Emir, Engeland's bescherme
ling, kans op rustiger tijden. Zijn bestrijder Jakob
Khan is, na het ontvangen der tijding van twee nieuwe
nederlagen zijner troepen, naar Perzië gevlucht, terwijl
Herat, zijne hoofdplaats, vermoedelijk thans reeds in
handen is van des Emir's officieren. Voor Engeland
zou dit het teeken zijn om zijne troepen nu geheel
uit zuidelijk Afghanistan te doen aftrekken.
De Emir heeft middelerwijl zijn plechtigen intocht
binnen Kandahar gehouden. Hij beloofde bij die ge
legenheid eene algemeene amnestie, maar was er niet
toe te bewegen de quitanties voor betaalde belastingen,
door de ambtenaren van Jakob Khan geteekend, te
erkennen. De belastingen moeten dus ten volle en nu
voor de tweede maal worden betaald. Hij gelastte te
vens dat allen, die vanwege Jakob Khan gelden hadden
ontvangen, die terug moesten geven. De eigendommen
der voornaamste aanhangers van Jakob Khan zijn
verbeurd, en het huis van dien heftigen tegenstander
is met den grond gelijk gemaakt.
De Beij van Tunis begint den invloed van Frank
rijk met zijn nasleep zoo prettig te vinden dat hij
gaarne zou willen aftreden, als hij maar een jaargeld
ontving. Dit behoeft niet eens groot te zijn.Het blijft
den Franschen daar maar ongunstig gaan. Nauwelijks
zijn de troepen met zware verli-zen aan een aanval
der opstandelingen ontkomen, of uit Soessa wordt
gemeld dat zij aldaar een groote nederlaag hebben
geleden. Hunne verkenningstroepen waren genoodzaakt
terug te trekken, terwijl zij al vechtende door de Ara
bieren werden achtervolgd, die daarbij een goed gebruik
van hunne nieuwerwetsche geweren maakten.
Vrijdag is Guiteau, de moordenaar van president
Garfield, te Washington voor het crimineel gerechts
hof verschenen.
Hij was hevig ontsteld, zoodat hij uit het rijtuig
gelicht moest worden, doch hij ondervond geen over
last. Hij pleitte niet-schuldig. Zijn verdediger zeide,
dat hij zijn verdediging zou baseeren op krankzinnig
heid en op de verkeerde behandeling van Garfield
door de geneesheeren. Hij eischte dertig dagen uitstel.
Het hof bepaalde den aanvang van het proces op 7
November.
De gezanten der Porte naar den Khedive van Egypte
hebben veel genoegen. Zij geven feesten en geschen
ken en de Khedive gaf eveneens ter hunner eer een
groot feest. Over zaken werd niet gesproken. Men
zegt dat de Sultan de heeren maar weer naar huis
zal roepen. Zijn doel schijnt toch niet bereikt te worden.
Stormberichten.
Het zal zeker onnoodig zijn onzen lezers nog
te berichten, hoe het in de jongste dagen ontzettend
heeft gestormd. Iedereen weet het en stellig zullen
er weinigen onder hen zijn, die niet minder of meer
der schade hebben geledendus is de vermelding dat
telegraaf- en postdienst, spoorweg- en tramverkeer wer
den belemmerd of verhinderd, dat er boomen ontwor
teld, schoorsteenen en dakpannen zijn afgewaaid, dat
vensterglazen bij menigte verbrijzeld, menschen ge
kwetst of gedood door aan de wet der zwaartekracht
gehoorzamende voorwerpen, dat paarden en rijtuigen
met hunne berijders omvergeworpen of te water ge
raakt en verdronken zijn (de rijtuigen niet natuurlijk),
dat huizen ingestort, schepen met man en muis ver
gaan zijn enz. enz., is de vermelding van al dat
«akelig nieuws", zeggen we, eigenlijk overbodig, en
alles niet te moeten lezen als wij eer een voordeel
dan een gemis te noemen. Er over zwijgen kunnen
we -voor zoover onze omgeving aangaat en sommige
ernstige ongelukken daar buiten natuurlijk niet.
In Zuid- en Noord-Beveland zijn ontzaglijk veel
boomen omgeslagen.
Te Bath sloeg een sloep van Belgische jagers, die
in de haven lag, los en dreef in de richting van den
Woensdrechtschen dijk.
Te Borssele kwam een boom op een woning, doch
beschadigde alleen eenige dakpannen.
De eene helft van het dak van de kapitale schuur
van den landbouwer Laurus De Winter is voor
weggerukt.
Aan den zeedijk aldaar strandde de Spaansche bark
Agustina, kapitein Vruitebeascoa, behoorende aan eene
reederij te Antwerpen en geballast met bestemming
naar Cairo. De kiel werd aanmerkelijk beschadigd
en niet minder de steenglooiing, terwijl het roer ver
loren was.
Verder is het tjalkschip De vrouw Adriana, schip
per G. Leunis, dat geladen bij de kade op de slikken
voor anker lag, mede op de glooiing geslagen, doch
Vrijdagnacht nog uit zijne gevaarlijke positie verlost.
De lading is ongedeerd gebleven, doch het vaartuig
zelf heeft nogal averij bekomen.
Menschenlevens zijn hierbij gelukkig niet te betreu
ren. De kapitein, twee vrouwen en twee kinderen
van de Spaansche bark zijn bij den liclitwachter ge
huisvest.
Te Colijnsplaat bleef schier geen huis ongedeerd.
In de openbare school woei 's avonds omstreeks zes
uren, toen de storm eene drukking van 1 30 K. G. per
M'. uitoefende, een geheel raam in, en viel met een
oorverdoovend geraas naast de leerlingen der Fransche
klasse. Het licht woei tegelijk uit. Gelukkig bekwam
niemand letsel.
De hulpkade aan de westelijke kuip aldaar heeft de
hooge woeste zee niet kunnen trotseeren en is Vrij
dagnacht voor den aandrang bezweken. De nieuwe
nog niet afgewerkte zeedijk is wel duchtig op de proef
gesteld, maar heeft zich toch goed gehouden in den
strijd tegen de woedende elementen.
Te Ellewoutsdijk is weinig schade aan gebouwen
aangericht, maar wel is die, aan de werken van den
zeedijk veroorzaakt, nog al aanzienlijk. Den ganschen
Zondag zijn de dijkwerkers bezig geweest om die te
herstellen.
Te Heinkenszand hebben, evenals op andere plaat
sen, de vruchtboomen veel te lijden gehad. Bij den
landbouwer W. De Vriend woeien 20 appelboomen
omver en de schuur van Jacob De Baar stortte in.
Te 's-Heerenhoek zijn al de met pannen bedekte
loodsen van den verleden jaar opgerichten steenoven
van den heer J. Van Eijkeren vernield.
Te Wilhelrninadorp schat men het aantal omver-
gewaaide boomen op 200 a 300.
Uit Yerseke meldt men ons:
Laatstleden Donderdag is de mosselzaad-bank op
de Dorschmansplaat, bewesten de monding van de
Pluimpot (gat of haven van St.-Maartensdijk) geopend.
Vandaar dat dien dag en den daarop volgenden, bij
het uitbreken van den storm, een twintigtal visschers-
vaartuigen uit verschillende gemeenten van Zeeland
zich op die plaat bevonden en aan de nijpende gevaren
van den vreeselijken orkaan waren blootgesteld. Dat
velen, bij volslagen gebrek aan een opper, averij bekwa
men, is licht te bevroeden. Een tiental der vaartuigen
is op het schorre of tegen den dijk geslagen, zoodat
een paar misschien geheel verloren zullen zijn, nl. een
te Yerseke en een te Tholen thuis behoorende.een
ander is vergaan en de bemanning, uit De Paal in
Zeeuwsch-Vlaanderen afkomstig en uit 3 of 4 man
bestaande, heeft haar graf in de golven gevonden.
Op nog een ander, van Tholen vandaan, is het vol
gende voorgevallen dat wel der vermelding waardig is.
Dit vaartuig werd zoo dichtbij door een ander ge
naderd dat men er aan boord kon springen. De
schipper van het eerst bedoelde deed dit, zeker omdat
hij zich daarop veiliger waandeen beging daardoor
de laagheid, zijn vaartuig over te laten aan zijn 13
of 14 jarig knechtje (niet zijn zoon) Lambertus of
Hubertus Verkouteren, mede te Tholen wonende. De
knaap wist zich evenwel op eigenaardige manier te
redden.
Wanneer de visschers bij storm hun dreg moeten
uitwerpen, dan maken zij, behalve het eigenlijke dreg
touw aan den ring, nog een ander touw aan de bladen
of tanden der dreg vast. Dit doen zij om in geval
van nood wanneer zij de dreg niet spoedig genoeg
kunnen ophalen, deze met het tweede bedoelde touw
over den kop te trekken en uit den zee-bodem los
te maken.
Dit was ook hier gebeurd, maar de knaap was
nog niet sterk genoeg om ook met behulp van dit
tweede touw de dreg los te krijgen. Wat deed hij
nu? Telkens wanneer het touw van den ring door
het slingeren van het vaartuig een weinig bocht kreeg,
haalde hij het touw aan de bladen zoo sterk mogelijk
aan en zette het vast. Daardoor verloor het wezen
lijke dregtouw langzamerhand zijne spanning, m. a. w.
het was even goed of het niet meer bestond, en nu
rukte het slingerende vaartuig zelf door middel van
het andere touw de dreg over den kop. Het werd
nu door den wind voortgedreven, doch niet snel, slechts
met horten en stoeten, omdat de dreg over den bodem
sleepte en nu en dan een weinig bleef haken, ongeveer
als een egge tegen de aardkluiten. Het raakte ein
delijk tegen den dijk en de knaap kon zich het leven
redden door aan wal te springen.
Te Hontenisse sloeg van een werkmanshuisje het
dak totaal af.
Schipper G- Van Meele, die met zijn tjalkschip,
geladen met beetwortelen, op de reede vóór Walsoor
den ten anker lag, moest aldaar vluchten en is, n:\
tot tweemaal vruchtelooze pogingen met eene sleepboot
gedaan te hebben, door het uitbrengen van lijnen, door
eenige moedige mannen in veiligheid gebracht.
Ook is er nog een Kofschip, dat ter reede lag, in
het zoogenaamd Zuivergat tusschen Hansweert en
Walsoorden van zijn anker geslagen en tegen den
dijk te Waarde terecht gekomen.
Persoonlijke ongelukken heeft men hier niet te be
treuren.
In den nabij Yzendijke gelegen Pieterspolder is
een graanschuur voor ivernield. In den Nieuwland-
schen polder viel een zware populier op het dak eener
arbeiderwoning. Bij vernieling van het dak bleef dit.
Erger was het te Oostwinkel in Belgie. Een molen
woei omver, en de molenaar werd gedood.
Te Moerdijk bekwamen bijna alle schepen averij.
De steenglooiing, het beslagwerk en het talud bij de
Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen werd
op een oppervlakte van plus minus 200 vierkante Me
ters totaal vernield, terwijl het station van genoemde
maatschappij, dat op heipalen is gebouwd, op zijn
minst 70 M*. is ondermijnd en dientengevolge de be
strating gedeeltelijk door het water verzwolgen werd,
terwijl een lengte van plus minus 20 M, spoor met
rails en biels geheel en al vernield werd.
Die maatschappij leed ook aan de lijnen, die voor
het goederenvervoer langs de haven loopen, veel schade.
Het totaal wordt begroot op een 5 a 6000 gulden.
De steiger voor de stoombooten werd geheel en al
weggeslagen.
Ook de gebouwen van de Grand Central Beige leden
veel schade. Op het dorp stortte een woning in.
Te Middelburg is een man in de kaai gewaaid,
doch gelukkig gered, en de landbouwer P. B., van
Nieuw- en St.-Joosland, is op den Kinderdijk door
een neervallenden boomtak getroffen en Zaterdagmor
gen aan de gevolgen daarvan overleden. Hij laat eene
weduwe en kinderen achter.
Volgens bericht uit Vlissingen heeft het Ameri-
kaansche schip James Foster Junior, van New-York
naar Antwerpen bestemd, ankers en kettingen verloren
en is beoosten Vlissingen op strand gedreven.
Vrijdagavond is het vaartuig van schipper W. De
Korte, dat, met suikerpeën geladen, bij Ooltgensplaat
voor anker lag, van zijn anker geslagen en bij het
Hillegat gezonken. Schipper en knecht hadden ter
nauwernood tijd in den mast te klimmen, waarna
zij trachtten in de roeiboot te komen, hetgeen hun
gelukte en, hoewel deze half vol water was, konden
zij daarmede toch den Willemstadsclien wal bereiken,
alwaar zij doornat en van alles beroofd aankwamen
Erger lot trof schipper De Klerk van Zierikzee,
wiens schuit bij Nijmegen zonk. Man en vrouw werden
gered, doch hun löjarige zoon, die slechts voor plezier
eens was mee gevaren, verdronk.
Nog is voor Ooltgensplaat gezonken een vaartuig,
beladen met suikerpenen, behoorende aan schipper
De Vries, van Oude Tonge. Nadat de schipper was
overboord geslagen en verdronken, deelde zijn vrouw
hetzelfde lot, terwijl de knecht met een meisje met
de boot trachtten den wal te bereiken. Eerstgemelde
slaagde daarin, terwij! het meisje op betrekkelijk korten
afstand van den wal jammerlijk verdronk.
17 visschersvaartuigen zijn tegen den dijk van
den Muijenpolder (Muijenpolder eiland Tholen bij Goris-
hoek, Ooster-Schelde) geslagen, alwaar zij vol water
zitten. Van de opvarenden was nog niets met zeker
heid bekend, doch men vermoedt dat zij allen gered
zijn.
Een groot gedeelte van het zware dak der sedert
een jaar bewoonde en nieuw gebouwde kazerne te
Bergen-op-Zoom, gelegen tegen de Schelde, is met een
oorverdoovend geraas naar beneden gestort en deed
de bewoners van het gebouw vluchten. Het Arsenaal,
waar veel schade aan het dak werd toegebracht, ver
toont een groote scheur in een der muren. De ijzer
gieterij en een der suikerfabrieken bekwamen mede
groote schade. Het aantal, 't zij gedeeltelijk 't zij
geheel, omvergevallen muren is groot.
Te Breda zijn twee waggons van de stoomtram,
even voorbij de Dongebrug, omgewaaid, waardoor de
daarin gezeten passagiers allen min of meer gewond
werden. Te Teteringen is een in aanbouw zijnd huis
dat reeds onder dak was, geheel ingestort.
De laatste trein van Goch naar Boxtel ontspoorde
Vrijdagavond even voorbij het station Schijndel, om
10 uur 40 m., doordien er een omgewaaide boom
dwars over den spoorweg lag. De machine, met den
machinist en stoker erop, kwam in een aangrenzende
sloot terecht; de tender vloog aan de eene zijde van
den weg en viel om, en de voorste bagagewagen aan
de andere zijde. De passagiersrijtuigen werden alle
uit de rails geworpen en stootten tegen tender en
bagagewagen, wat met vreeselijke schokken gepaard
ging-
Het materieel is zeer beschadigd, doch gelukkig
heeft er niemand eenig letsel bekomen.
De geheele Scheveningsche weg gelijkte eene ruïne.
120 boomen zijn daar omgewaaid. De trams deden
des middags gebrekkig dienst: boomen versperden den
weg, zoodat men twee keer moest overstappen; des
avonds is de dienst gestaakt. Ook het Haagsche
bosch heeft veel geleden.
Te Scheveningen kwam eene haringschuit aan
de brandinghet water sloeg als een berg zoo
hoog over het vaartuig, waardoor 2 menschen over
boord vielen, van welke een verdronk.
Te 's-Hage is een kiosk omgewaaid, terwijl alle
kranten als Vliegend Blad gratis door den storm
werden verspreid.
Te Amsterdam is een groote stal, waarin 51
luxe-paarden stonden, ingestort; vijf ervan zijn onder
de ruïne bedolven. De in aanbouw zijnde R. C. kerk
te Nieuweramstel is omgewaaid en gedeeltelijk op de
pastorie gevallen.
Twee kinderen werden door den wind in den Amstel
gedreven; de vader sprong hen na en allen
verdronken.
Op het Rokin aldaar opende de storm de portefeuille
van een kassiersknecht en vroolijk fladderend namen
vier bankbillctten, drie van f 1000, en een van
f 200, de vlucht; twee werden nog opgevischt, maar
f 1200 was voor den armen man reddeloos verloren.
Aan den Overtoom is een blok huizen ingestort;
men zegt, dat 3 personen zijn gedood.
Om 10 uur 's avonds ontstond er brand in een
sigarenwinkel in de Egelantierstraat; het pand is
totaal verbrand.
Bij al die treurig klinkende berichten heeft de storm
toch ook nog iets harmonisch voortgebracht; het
teleplioon-net te Amsterdam vormde een reusachtige
Aeolus-harp, waaruit allerlei muziek voortkwam. Natuur
lijk dacht het publiek aan den naderenden 12
Novemberzooals men Weet de datum voor het ver
gaan van de wereld, door «profeten" aangewezen.
Dat is alzoo de »note comique".
Aan het »U. D." wordt vanwege het Meteorolo
gisch Instituut omtrent den storm 't volgende mede
gedeeld