Kerkelijke Zaken en Onderwijs. Middelburg. Ds. D. Rijnders heeft Zondag aan de gemeente bekend gemaakt dat hij voor het beroep naar Sneek heeft bedankt. Waarde. Tot onderwijzeres in de nuttige hand werken alhier is benoemd mej. S. W. Harthoorn. Op de voordracht voor hoofd der school te Woud- richem komt o. a. voor de heer W. Varossieau, te Heinkenszand. Dr. F. B. Trosee te 's-Hertogenbosch herdacht Donderdag zijn 25jarig juhilé als schoolopziener in Noord-Brabant, en ontving van verschillende zijden bewijzen van hoogachting en deelneming. Bij het literarisch mathematisch examen, dat te Amsterdam van 26 September tot 1 3 October heeft plaats gehad, is o. a. geslaagd de heer W. F. Wagtho. EENE EENVOUDIGE HULDE. Te half twaalf uur had zich Zaterdag op de be graafplaats te Goes eene kleine schaar van mannen vereenigd, om getuige te wezen van eene eenvoudige plechtigheid. Het gold de nagedachtenis te huldigen van den heer H. Q. Janssenin leven predikant schoolopziener, geschiedschrijver en oudheidkundige. Onder die schaar van mannen merkten wij op de schoolopzieners in het district en in het arrondissement Goes, den voorzitter der schoolcommissie alhierbe nevens eenige onderwijzers en hulponderwijzers. Even na dien tijd kwamen de heeren Abrcsch en A'agtglas, van Middelburg, en dr. II. A. S. Piccardt. De zoon en de schoonzoon van den overledene waren door buitengewone omstandigheden verhinderd tegen woordig te zijn. Nadat de gedenksteen was onthuld, nam dr. Piccardt het woord en zeide het navolgende: «Zietdaar M. H. H. het eenvoudig gedenkteeken, dat vriendschap en waardeering voor onzen braven Janssen hebben opgericht. Toen wij, vóór weinige maanden, zijn stoffelijk deel ten grave brachten, werd naar waarheid gezegdhij zal voortleven in zijne werken en zijn naam behoeft daartoe niet in metaal of marmer te worden gegrift. Toen wij hem hier het laatst vaarwel toeriepen, en nog eens zich voor ons vertegenwoordigde wat ga ven en talenten wij in hem bewonderd hadden, drong ons eene innige overtuiging vooral te gewagen van die aantrekkende nederigheid en bescheidenheid, die, wars van allen lof en praal, zijn kenmerk, zijn sie raad waren. En thans staren wij met welgevallen op den steen, die zijn naam in onuitwischbare letteren draagt en meenen wij ons te kwijten van eenen schuldigen plicht, door zijne nagedachtenis in een stoffelijk gedenkteeken te huldigen Hebben wij dan nu reeds vergetenwie hij was of zijn wij bevreesd geworden, dat onze profetie om trent hem niet vervuld worden zou GeenszinsOns vertrouwen is onverzwakt en wel gegrond, dat hij niet kan vergeten worden maar wij wenschten dit gedenkteeken niet slechts als eereteekén voor hem, maar als herinnering steeken, voor ons en voor volgende geslachten, van den uitnemenden mensch, wiens voorbeeld uitlokkend en opwekkend ons voor oogen moet blijven. Ook dit gedenkteeken is eene gedurige prediking van wat aller streven moet zijn en aller begeerte moet wekken. Moge het velen aansporen van onzen vriend te lee- ren hoe de wetenschap het best wordt gediend en voor het leven en de maatschappij de rijkste vruchten kan dragen hoe eene ernstige opvatting van de levenstaak dien vrede schenkt, die ons tot een zegen maakt voor anderen: hoe de ware roem op den weg van standvastig, maar nederig plichtbetrachten wordt verworven. Met dien wensch bieden wij dit eenvoudig gedenk teeken den betrekkingen van onzen ontslapen vriend aan en dragen haar de zorg daarvoor op, opdat het eene duurzameen zoo wij hopen weldadigeherin nering blijve. Moge voor de weduwe en kinderen van onzen vriend de algemeene en oprechte waardeering van hun edelen vader een vriendelijk licht zijn in den nacht van smart en rouw. Moge het zijne kinderen gegeven zijn den roem van 's vaders geëerden naam te verhoogen. En wij, mijne vrienden, die hier eene dankbare en welverdiende hulde brachten, laat ons de gedachtenis van onzen vriend in ons hart bewaren. Meer nog dan door dit gedenkteeken zullen wij hem eeren, als wij zijne voetstappen drukken en anderen opwekken zijn spoor te volgen. Als dan eens ook het marmer wordt vergruisd, zullen Janssen's naam en werk in eere blijven en de gedachtenis dezes rechtvaardigen zal tot zege ning zijn." De heer Nagtglas dankte namens de familie voor het bewijs van hulde, aan de nagedachtenis van den haar dierbaren ontslapene, door zoo velen gebracht. Het monument bestaat uit arduin steen. Op het opstaand gedeelte staan in een krans een boek een pen en een kruis gebeiteld, benevens de woorden De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zege ning zijn. Op het liggend gedeelte is gebeiteld Aan HENDRIK QUIRINUS JANSSEN, Geb. te St. Anna ter Muiden 27 Nov. 1812 Overleden te Goes 12 Mei 1881. Door zijne vrienden. Uit onze Koloniën. Uit een brief, gedateerd Atjeh, Augustus 1881, ont leent de Arnh. Ct. het volgende »Op Atjeh zitten wij overal in onze bentings gesloten en verlaten die niet dan onder sterke bedekking met geladen geweren. Het heet hier vrede, maar 'tis een raar soort vrede er wordt steeds geroofd, gebrand, gemoord door onze vrienden Atjehers, en wij doen niets en sluiten ons in onze bentings op en houden wetenschappelijke bij eenkomsten. Enfin, over een paar maanden zult ge in Holland wel meer hooren. Wij rekenen erop, binnen niet te langen tijd, wéér in het vuur te zijn." Dit bericht is, volgens getuigenis van hem, die het ter opneming aanbood, uit volkomen vertrouwbare bron. Buitenlandsch Overzicht. De Britsche regeering vindt zooveel bijval nu zij tegen de Iersche agitators handelend is opgetreden, zelfs van hare conservatieve tegenstanders, dat zij daardoor zich zeker aangemoedigd gevoelt om voort te gaan op den ingeslagen weg. Vrijdagavond verscheen een buitengewoon blad der oföciëele Gazette, waarin een proclamatie voorkwam, inhoudende dat elke vorm van intimidatie, hetzij om de betaling van pachtpenningen te beletten, hetzij om onderdanen van H. M. te dwingen zich bij de Land- league aan te sluiten, hetzij om iemand te beletten te doen wat hij het wettelijk recht hesl't te doen, onwettig is en strafwaardig, en dat iedereen, die zich daaraan schuldig maakt, zal worden aangehouden en in de gevangenis opgesloten. John Dillon, die Parnell's taak de leiding der Land-league op zich nam, is ook gearresteerd en met hem nog een paar Iersche afgevaardigden. De dwangwet is nu over geheel Ierland van toe passing verklaard. Een bericht uit Parijs meldt dat Engeland aan de Transvaalsche boeren een ultimatum zond. waarbij zij gesommeerd worden de conventie aan te nemen, onder bedreiging van onmiddellijke hervatting dei- vijandelijkheden. De keizer van Rusland heeft met zijne vrouw en kindeven Peterhof weer verlaten en is naar Gatschina teruggekeerd. Zou hij daar weêr niet veilig geweest zijn De stilte in Rusland komt ons zeer verdacht voor. De regeering krijgt nu ook weer de zorg voor de Bosniërs, zoo zij zich daarmee ten minste wil inlaten. 265 Bosniers hebben bij haar een petitie ingediend over den duldeloozen druk van Oostenrijks bestuur in Bosnië. De petitionarissen verzoeken Ruslands tusschen- komst, ten einde zonder bloedvergieten de vrijheid te kunnen herwinnen. Ons dunktde regeering doet het verstandigst zich daar maar geheel buiten te houden. In Afghaniê heeft de Emir, Engeland's bescherme ling, kans op rustiger tijden. Zijn bestrijder Jakob Khan is, na het ontvangen der tijding van twee nieuwe nederlagen zijner troepen, naar Perzië gevlucht, terwijl Herat, zijne hoofdplaats, vermoedelijk thans reeds in handen is van des Emir's officieren. Voor Engeland zou dit het teeken zijn om zijne troepen nu geheel uit zuidelijk Afghanistan te doen aftrekken. De Emir heeft middelerwijl zijn plechtigen intocht binnen Kandahar gehouden. Hij beloofde bij die ge legenheid eene algemeene amnestie, maar was er niet toe te bewegen de quitanties voor betaalde belastingen, door de ambtenaren van Jakob Khan geteekend, te erkennen. De belastingen moeten dus ten volle en nu voor de tweede maal worden betaald. Hij gelastte te vens dat allen, die vanwege Jakob Khan gelden hadden ontvangen, die terug moesten geven. De eigendommen der voornaamste aanhangers van Jakob Khan zijn verbeurd, en het huis van dien heftigen tegenstander is met den grond gelijk gemaakt. De Beij van Tunis begint den invloed van Frank rijk met zijn nasleep zoo prettig te vinden dat hij gaarne zou willen aftreden, als hij maar een jaargeld ontving. Dit behoeft niet eens groot te zijn.Het blijft den Franschen daar maar ongunstig gaan. Nauwelijks zijn de troepen met zware verli-zen aan een aanval der opstandelingen ontkomen, of uit Soessa wordt gemeld dat zij aldaar een groote nederlaag hebben geleden. Hunne verkenningstroepen waren genoodzaakt terug te trekken, terwijl zij al vechtende door de Ara bieren werden achtervolgd, die daarbij een goed gebruik van hunne nieuwerwetsche geweren maakten. Vrijdag is Guiteau, de moordenaar van president Garfield, te Washington voor het crimineel gerechts hof verschenen. Hij was hevig ontsteld, zoodat hij uit het rijtuig gelicht moest worden, doch hij ondervond geen over last. Hij pleitte niet-schuldig. Zijn verdediger zeide, dat hij zijn verdediging zou baseeren op krankzinnig heid en op de verkeerde behandeling van Garfield door de geneesheeren. Hij eischte dertig dagen uitstel. Het hof bepaalde den aanvang van het proces op 7 November. De gezanten der Porte naar den Khedive van Egypte hebben veel genoegen. Zij geven feesten en geschen ken en de Khedive gaf eveneens ter hunner eer een groot feest. Over zaken werd niet gesproken. Men zegt dat de Sultan de heeren maar weer naar huis zal roepen. Zijn doel schijnt toch niet bereikt te worden. Stormberichten. Het zal zeker onnoodig zijn onzen lezers nog te berichten, hoe het in de jongste dagen ontzettend heeft gestormd. Iedereen weet het en stellig zullen er weinigen onder hen zijn, die niet minder of meer der schade hebben geledendus is de vermelding dat telegraaf- en postdienst, spoorweg- en tramverkeer wer den belemmerd of verhinderd, dat er boomen ontwor teld, schoorsteenen en dakpannen zijn afgewaaid, dat vensterglazen bij menigte verbrijzeld, menschen ge kwetst of gedood door aan de wet der zwaartekracht gehoorzamende voorwerpen, dat paarden en rijtuigen met hunne berijders omvergeworpen of te water ge raakt en verdronken zijn (de rijtuigen niet natuurlijk), dat huizen ingestort, schepen met man en muis ver gaan zijn enz. enz., is de vermelding van al dat «akelig nieuws", zeggen we, eigenlijk overbodig, en alles niet te moeten lezen als wij eer een voordeel dan een gemis te noemen. Er over zwijgen kunnen we -voor zoover onze omgeving aangaat en sommige ernstige ongelukken daar buiten natuurlijk niet. In Zuid- en Noord-Beveland zijn ontzaglijk veel boomen omgeslagen. Te Bath sloeg een sloep van Belgische jagers, die in de haven lag, los en dreef in de richting van den Woensdrechtschen dijk. Te Borssele kwam een boom op een woning, doch beschadigde alleen eenige dakpannen. De eene helft van het dak van de kapitale schuur van den landbouwer Laurus De Winter is voor weggerukt. Aan den zeedijk aldaar strandde de Spaansche bark Agustina, kapitein Vruitebeascoa, behoorende aan eene reederij te Antwerpen en geballast met bestemming naar Cairo. De kiel werd aanmerkelijk beschadigd en niet minder de steenglooiing, terwijl het roer ver loren was. Verder is het tjalkschip De vrouw Adriana, schip per G. Leunis, dat geladen bij de kade op de slikken voor anker lag, mede op de glooiing geslagen, doch Vrijdagnacht nog uit zijne gevaarlijke positie verlost. De lading is ongedeerd gebleven, doch het vaartuig zelf heeft nogal averij bekomen. Menschenlevens zijn hierbij gelukkig niet te betreu ren. De kapitein, twee vrouwen en twee kinderen van de Spaansche bark zijn bij den liclitwachter ge huisvest. Te Colijnsplaat bleef schier geen huis ongedeerd. In de openbare school woei 's avonds omstreeks zes uren, toen de storm eene drukking van 1 30 K. G. per M'. uitoefende, een geheel raam in, en viel met een oorverdoovend geraas naast de leerlingen der Fransche klasse. Het licht woei tegelijk uit. Gelukkig bekwam niemand letsel. De hulpkade aan de westelijke kuip aldaar heeft de hooge woeste zee niet kunnen trotseeren en is Vrij dagnacht voor den aandrang bezweken. De nieuwe nog niet afgewerkte zeedijk is wel duchtig op de proef gesteld, maar heeft zich toch goed gehouden in den strijd tegen de woedende elementen. Te Ellewoutsdijk is weinig schade aan gebouwen aangericht, maar wel is die, aan de werken van den zeedijk veroorzaakt, nog al aanzienlijk. Den ganschen Zondag zijn de dijkwerkers bezig geweest om die te herstellen. Te Heinkenszand hebben, evenals op andere plaat sen, de vruchtboomen veel te lijden gehad. Bij den landbouwer W. De Vriend woeien 20 appelboomen omver en de schuur van Jacob De Baar stortte in. Te 's-Heerenhoek zijn al de met pannen bedekte loodsen van den verleden jaar opgerichten steenoven van den heer J. Van Eijkeren vernield. Te Wilhelrninadorp schat men het aantal omver- gewaaide boomen op 200 a 300. Uit Yerseke meldt men ons: Laatstleden Donderdag is de mosselzaad-bank op de Dorschmansplaat, bewesten de monding van de Pluimpot (gat of haven van St.-Maartensdijk) geopend. Vandaar dat dien dag en den daarop volgenden, bij het uitbreken van den storm, een twintigtal visschers- vaartuigen uit verschillende gemeenten van Zeeland zich op die plaat bevonden en aan de nijpende gevaren van den vreeselijken orkaan waren blootgesteld. Dat velen, bij volslagen gebrek aan een opper, averij bekwa men, is licht te bevroeden. Een tiental der vaartuigen is op het schorre of tegen den dijk geslagen, zoodat een paar misschien geheel verloren zullen zijn, nl. een te Yerseke en een te Tholen thuis behoorende.een ander is vergaan en de bemanning, uit De Paal in Zeeuwsch-Vlaanderen afkomstig en uit 3 of 4 man bestaande, heeft haar graf in de golven gevonden. Op nog een ander, van Tholen vandaan, is het vol gende voorgevallen dat wel der vermelding waardig is. Dit vaartuig werd zoo dichtbij door een ander ge naderd dat men er aan boord kon springen. De schipper van het eerst bedoelde deed dit, zeker omdat hij zich daarop veiliger waandeen beging daardoor de laagheid, zijn vaartuig over te laten aan zijn 13 of 14 jarig knechtje (niet zijn zoon) Lambertus of Hubertus Verkouteren, mede te Tholen wonende. De knaap wist zich evenwel op eigenaardige manier te redden. Wanneer de visschers bij storm hun dreg moeten uitwerpen, dan maken zij, behalve het eigenlijke dreg touw aan den ring, nog een ander touw aan de bladen of tanden der dreg vast. Dit doen zij om in geval van nood wanneer zij de dreg niet spoedig genoeg kunnen ophalen, deze met het tweede bedoelde touw over den kop te trekken en uit den zee-bodem los te maken. Dit was ook hier gebeurd, maar de knaap was nog niet sterk genoeg om ook met behulp van dit tweede touw de dreg los te krijgen. Wat deed hij nu? Telkens wanneer het touw van den ring door het slingeren van het vaartuig een weinig bocht kreeg, haalde hij het touw aan de bladen zoo sterk mogelijk aan en zette het vast. Daardoor verloor het wezen lijke dregtouw langzamerhand zijne spanning, m. a. w. het was even goed of het niet meer bestond, en nu rukte het slingerende vaartuig zelf door middel van het andere touw de dreg over den kop. Het werd nu door den wind voortgedreven, doch niet snel, slechts met horten en stoeten, omdat de dreg over den bodem sleepte en nu en dan een weinig bleef haken, ongeveer als een egge tegen de aardkluiten. Het raakte ein delijk tegen den dijk en de knaap kon zich het leven redden door aan wal te springen. Te Hontenisse sloeg van een werkmanshuisje het dak totaal af. Schipper G- Van Meele, die met zijn tjalkschip, geladen met beetwortelen, op de reede vóór Walsoor den ten anker lag, moest aldaar vluchten en is, n:\ tot tweemaal vruchtelooze pogingen met eene sleepboot gedaan te hebben, door het uitbrengen van lijnen, door eenige moedige mannen in veiligheid gebracht. Ook is er nog een Kofschip, dat ter reede lag, in het zoogenaamd Zuivergat tusschen Hansweert en Walsoorden van zijn anker geslagen en tegen den dijk te Waarde terecht gekomen. Persoonlijke ongelukken heeft men hier niet te be treuren. In den nabij Yzendijke gelegen Pieterspolder is een graanschuur voor ivernield. In den Nieuwland- schen polder viel een zware populier op het dak eener arbeiderwoning. Bij vernieling van het dak bleef dit. Erger was het te Oostwinkel in Belgie. Een molen woei omver, en de molenaar werd gedood. Te Moerdijk bekwamen bijna alle schepen averij. De steenglooiing, het beslagwerk en het talud bij de Maatschappij tot exploitatie van Staatsspoorwegen werd op een oppervlakte van plus minus 200 vierkante Me ters totaal vernield, terwijl het station van genoemde maatschappij, dat op heipalen is gebouwd, op zijn minst 70 M*. is ondermijnd en dientengevolge de be strating gedeeltelijk door het water verzwolgen werd, terwijl een lengte van plus minus 20 M, spoor met rails en biels geheel en al vernield werd. Die maatschappij leed ook aan de lijnen, die voor het goederenvervoer langs de haven loopen, veel schade. Het totaal wordt begroot op een 5 a 6000 gulden. De steiger voor de stoombooten werd geheel en al weggeslagen. Ook de gebouwen van de Grand Central Beige leden veel schade. Op het dorp stortte een woning in. Te Middelburg is een man in de kaai gewaaid, doch gelukkig gered, en de landbouwer P. B., van Nieuw- en St.-Joosland, is op den Kinderdijk door een neervallenden boomtak getroffen en Zaterdagmor gen aan de gevolgen daarvan overleden. Hij laat eene weduwe en kinderen achter. Volgens bericht uit Vlissingen heeft het Ameri- kaansche schip James Foster Junior, van New-York naar Antwerpen bestemd, ankers en kettingen verloren en is beoosten Vlissingen op strand gedreven. Vrijdagavond is het vaartuig van schipper W. De Korte, dat, met suikerpeën geladen, bij Ooltgensplaat voor anker lag, van zijn anker geslagen en bij het Hillegat gezonken. Schipper en knecht hadden ter nauwernood tijd in den mast te klimmen, waarna zij trachtten in de roeiboot te komen, hetgeen hun gelukte en, hoewel deze half vol water was, konden zij daarmede toch den Willemstadsclien wal bereiken, alwaar zij doornat en van alles beroofd aankwamen Erger lot trof schipper De Klerk van Zierikzee, wiens schuit bij Nijmegen zonk. Man en vrouw werden gered, doch hun löjarige zoon, die slechts voor plezier eens was mee gevaren, verdronk. Nog is voor Ooltgensplaat gezonken een vaartuig, beladen met suikerpenen, behoorende aan schipper De Vries, van Oude Tonge. Nadat de schipper was overboord geslagen en verdronken, deelde zijn vrouw hetzelfde lot, terwijl de knecht met een meisje met de boot trachtten den wal te bereiken. Eerstgemelde slaagde daarin, terwij! het meisje op betrekkelijk korten afstand van den wal jammerlijk verdronk. 17 visschersvaartuigen zijn tegen den dijk van den Muijenpolder (Muijenpolder eiland Tholen bij Goris- hoek, Ooster-Schelde) geslagen, alwaar zij vol water zitten. Van de opvarenden was nog niets met zeker heid bekend, doch men vermoedt dat zij allen gered zijn. Een groot gedeelte van het zware dak der sedert een jaar bewoonde en nieuw gebouwde kazerne te Bergen-op-Zoom, gelegen tegen de Schelde, is met een oorverdoovend geraas naar beneden gestort en deed de bewoners van het gebouw vluchten. Het Arsenaal, waar veel schade aan het dak werd toegebracht, ver toont een groote scheur in een der muren. De ijzer gieterij en een der suikerfabrieken bekwamen mede groote schade. Het aantal, 't zij gedeeltelijk 't zij geheel, omvergevallen muren is groot. Te Breda zijn twee waggons van de stoomtram, even voorbij de Dongebrug, omgewaaid, waardoor de daarin gezeten passagiers allen min of meer gewond werden. Te Teteringen is een in aanbouw zijnd huis dat reeds onder dak was, geheel ingestort. De laatste trein van Goch naar Boxtel ontspoorde Vrijdagavond even voorbij het station Schijndel, om 10 uur 40 m., doordien er een omgewaaide boom dwars over den spoorweg lag. De machine, met den machinist en stoker erop, kwam in een aangrenzende sloot terecht; de tender vloog aan de eene zijde van den weg en viel om, en de voorste bagagewagen aan de andere zijde. De passagiersrijtuigen werden alle uit de rails geworpen en stootten tegen tender en bagagewagen, wat met vreeselijke schokken gepaard ging- Het materieel is zeer beschadigd, doch gelukkig heeft er niemand eenig letsel bekomen. De geheele Scheveningsche weg gelijkte eene ruïne. 120 boomen zijn daar omgewaaid. De trams deden des middags gebrekkig dienst: boomen versperden den weg, zoodat men twee keer moest overstappen; des avonds is de dienst gestaakt. Ook het Haagsche bosch heeft veel geleden. Te Scheveningen kwam eene haringschuit aan de brandinghet water sloeg als een berg zoo hoog over het vaartuig, waardoor 2 menschen over boord vielen, van welke een verdronk. Te 's-Hage is een kiosk omgewaaid, terwijl alle kranten als Vliegend Blad gratis door den storm werden verspreid. Te Amsterdam is een groote stal, waarin 51 luxe-paarden stonden, ingestort; vijf ervan zijn onder de ruïne bedolven. De in aanbouw zijnde R. C. kerk te Nieuweramstel is omgewaaid en gedeeltelijk op de pastorie gevallen. Twee kinderen werden door den wind in den Amstel gedreven; de vader sprong hen na en allen verdronken. Op het Rokin aldaar opende de storm de portefeuille van een kassiersknecht en vroolijk fladderend namen vier bankbillctten, drie van f 1000, en een van f 200, de vlucht; twee werden nog opgevischt, maar f 1200 was voor den armen man reddeloos verloren. Aan den Overtoom is een blok huizen ingestort; men zegt, dat 3 personen zijn gedood. Om 10 uur 's avonds ontstond er brand in een sigarenwinkel in de Egelantierstraat; het pand is totaal verbrand. Bij al die treurig klinkende berichten heeft de storm toch ook nog iets harmonisch voortgebracht; het teleplioon-net te Amsterdam vormde een reusachtige Aeolus-harp, waaruit allerlei muziek voortkwam. Natuur lijk dacht het publiek aan den naderenden 12 Novemberzooals men Weet de datum voor het ver gaan van de wereld, door «profeten" aangewezen. Dat is alzoo de »note comique". Aan het »U. D." wordt vanwege het Meteorolo gisch Instituut omtrent den storm 't volgende mede gedeeld

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina 2