1881. N°. 102.
Dinsdag 30 Augustus.
68sle jaargang.
Ver in de toekomst?
POLITIE.
GOES, 29 AUGUSTUS 1881.
Officiëele Mededeelingen.
Mededeelingen op verschillend gebied.
GOESCHE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nommers 5 ct., met bijblad 10 et.
Agent voor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij dii'ecte opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,-- berekend.
Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De BURGEMEESTER, hoofd der ge-
meente-politie te Goes, maakt bekend:
dat van af Dinsdag den 80 Augustus tot
en met Dinsdag den 6 September 1881
de passage over de Vlasmarkt voor rij
en voertuigen en karren zal afgesloten
zijn, door het sluiten van het Rijssel-
straatje en het Gouden Muilstraatje, en
mitsdien de passage zal moeten plaats
hebben door de Wijngaardstraat en langs
de Groote Markt.
Zullende de afsluiting door palen wor
den aangeduid.
Goes, den 29 Augustus 1881.
Namens den Burgemeester,
De Commissaris van Politie,
V. D. BUSSCHE.
Het zijn voor de landbouwers bange dagen geweest.
De regen stroomde zonder ophouden'en sloeg daar
door aan de schoonste verwachtingen den bodem in.
Als straks het laatste voer binnenkomt gelukkig
hij misschien, wanneer wij nu ten minste niet wat
schooné dagen krijgen, die dat overal binnen heeft
en de tak er bovenop is gezet, dan mogen de jongens
wel luide doen klinken den wensch, dat het een vol
gend jaar beter moge wezen.
Laat hen maar lustig zingen!
Moed verloren is al verloren.
Of het een volgend jaar anders zal wezen?
Het is al jaren achtereen, dat de landman met slechte
oogsten heeft te kampen. En het gaat hem wezenlijk
niet in de kleeren zitten. Het geldt zijn behoud en
zijn leven. En wie geld heeft om het lang uittehouden;
wie niet op den oogst zijn pacht-betalen heeft moeten
zetten, kan wel eens slechte dagen afwachten, maar
het zijn ook lang niet allen geldbezitters, onze boeren.
En dubbele teleurstelling was het ditmaal, nu alles
zich zoo prachtig liet aanzien.
Het was als bittere spot, dat de officiëele Staats
courant ons het zoo gunstige verslag deed lezen van
de verwachtingen van den oogst in onze provincie, in
de dagen toen al die verwachtingen als rook vervlogen
en de régen bij stroomen neerviel. Of geschiedde dit,
om juist te leeren inzien hoe weinig men bouwen kan
op het mooie weer?
De boeren hadden in ieder geval reden om te klagen.
Zij klagen altijd, beweert men. Thans zal men bil
lijker wezen, en gelooven dat de klachten gegrond zijn,
als men slechts even bedenkt hoe de schoone, met
zorg gekweekte oogst werd vernield.
Zoo gaat het eene jaar voor, het andere na voorbij,
zonder dat het den landbouwer gelukken mag een goed
bestaan te vinden.
Het is vooral bij ons, waar het klimaat zoo wissel
vallig is, een ondankbaar bedrijf. Zoolang men nog het
middel niet heeft gevonden om tegen de grillen van moe
der natuur de vruchten van den arbeid, der zorgen en
moeite te beveiligen, zoolang zal men steeds aan grove
teleurstellingen blootstaan en zal men met een hart vol
kommer en zorg de toekomst tegengaan.
En nu moge het voor het algemeen een gelukkig
verschijnsel wezen, dat invoer van buiten, trots slech
ten oogstte hooge eischen belet, voor den landbou
wer blijft het bedenkelijk, dat hij daarin geen equi
valent meer vinden kan voor de geleden verliezen.
De boer dient daarom zijn blik te slaan op minder
wisselvallige producten, waarbij het wêer niet zoo
zeer hem kan henadeelen.
En van vele kanten wordt den Zeeuwschen boer toe
geroepen: leg u meer toe op veeteelten zuivelbereiding.
Die richting wijst men meer en meer uit.
Onze Zeeuwsche maatschappijwij halen dit slechts
even aan, doet alles om op dat gebied de aandacht
en belangstelling levendig te houden.
Bij tentoonstellingen treedt dit deel van het boeren
bedrijf meer op den voorgrond.
Nieuwe methodes om den makers van boter en
kaas behulpzaam te wezen komen meer aan het licht.
Verkrijgt de Schwartz-melhode door het streven
barer voorstanders meer bekendheid en ondervindt zij
meer waardeeringer zijn weer anderen die haar
trachten te vereenvoudigenwijl zij voor kleine be
drijven nog al kostbaar is. Zoo werd op de Gentsche
tentoonstelling een eenvoudiger roomscheider van den
heer Van de Voorde zeer geprezen om zijne doel
matigheid en eenvoudigheid.
In ieder geval bewijst dit allesdat men meer en
meer dien weg wil aanwijzen in het belang der be
trokken personen, al is het altijd nog voor ons land
de groote vraag, of de regeering van land en provincie
niet veel meer doen kon dan nu wordt gedaan.
Als men de Gentsche tentoonstelling eens vergelijkt
met onze Zeeuwsche, en hoort hoe krachtig daar door
subsidiën zulke ondernemingen worden gesteund door
het hooge bestuur, dan zal het spoedig blijken hoe
weinig er hier in ons land van hooger hand tot onder
steuning van dezen grooten en gewichtigen tak van ons
volksbestaan wordt verricht.
Het is een reeds lang bestaande griefwaarop echter
herhaaldelijk gewezen moet worden, wil men eenmaal
voldoening ervan verkrijgen.
Voor waterwegen van en naar groote steden wordt
geld in overvloed geschonken; laat men dan toch billijk
zijn en ten minste onzen landbouw ook helpen, om
door meerderen bloei te kunnen genieten van die
landsgelden, door de vruchten van den landbouw langs
die waterwegen overal heen in ruimen overvloed te
kunnen verzenden.
En de ervaring der laatste weken heeft voldoende
bewezendat het juist is gezien om waar men de
wisselvalligheden der natuur niet kan tegengaan, ten
minste te voorkomendat daarvan ons gansche be
staan afhangt.
Niet alles op éen worp gezet.
Landbouw kan en mag niet geheel worden nage
laten; dat zal ook nooit gebeuren. Maar daarbij legge
men zich op veeteeltop boter en kaasmakerij toe
daarin kan men ook teleurstelling ondervinden
maar niet zoo vaak, en niet zoo plotseling en treurig
ernstig zal men daarbij worden bedreigd in zijn bestaan
als in de vruchten van het land, die aan weer en wind
blootstaan.
Bij uitbreiding van dien tak van veeteelt zal de con
currentie toenemenmaar het veld, waar èn vee èn
boter èn kaas aftrek zullen vinden, is ruim, en
nooit zal men daarmee verlegen blijven zitten. De
groote quaestie blijft altijd ook hierbijWie de beste
waar levert?
Is men van een en ander nog wel ten volle over
tuigd, en toont men in het algemeen wel voldoende
den ernst van het oogenblik te begrijpen, en te besef
fen dat er anders gehandeld moet worden dan tot nutoe
Wij doen die vraag met het oog op Zeeland in het
algemeen, op Zuid- en Noord-Beveland in het bijzonder.
Hebben de waarschuwingen en verzekeringen van
mannen als Marlet wel genoeg vruchten gedragen
Wij durven gerust zeggen, al is het jammer, neen.
Zuid-Beveland telt op dit oogenblik éen kaasmakerij.
Op Noord-Beveland is het de landbouwer J. Voogd,
die zich daarop toelegt.
En bepalen wij ons tot die beide deelen onzer pro
vincie, dan zal men moeten erkennen, dat dit nog
veel te gering is.
Een bezoek aan de kaasmakerij van A. Nijssen te
Kapelle gaf ons aanleiding tot dit schrijven.
Op zeer eenvoudige schaal is daar alles ingericht,
doch de resultaten zijn zoo gunstig dat wij gegronde
hoop koesteren, dat na eenigen tijd uitbreiding noodig
wezen zal.
Keurig net is alles in orde. In zeer korten tijd,
nadat de melk van de koe was gekomen, zagen wij
de kaasstof bereid en in een vorm onder de pers staan.
Trouwensdaarvan behoeven wij geene beschrij
ving te geven de behandeling is genoeg bekend, en
wie haar niet kent, vindt in Nijssen een vriendelijk en
welwillend manom ieder een kijkje te laten nemen
in zijne kaasmakerij.
Dit is wel de moeite waard.
Wij hebben thans uitsluitend het oog op de prac-
tische resultaten van deze eerste, wakkere poging in
Zuid-Beveland op dat gebied.
En die zijn gunstig.
De kaas zelf is, naar veler smaak, lekker, en dit
geeft ons gegronde verwachting dat eenmaal verwe
zenlijkt zal worden, wat wij Nijssen zoo gaarne toe-
wenschen een uitgebreider veld om zijn goede waar
te slijten.
Thans nog bepaalt hij zich tot aflevering aan par
ticulieren, maar bij meerdere uitbreiding zal hij een
markt moeten zoeken, waar hij zijn kaas brengen kan.
Nijssen zelf zal ons hegrijpen, dat wij geen kwade
bedoeling tegenover hem in den zin hebben, als wij
verder de hoop uitspreken, dat hij in Bëveland en in
Zeeland spoedig vele concurrenten moge krijgen, flinke
kaasmakers, die ook ter markt moeten gaan om hunne
kazen te slijten. Wij zouden zelfs nog meer verlangen 1
De meestoven zijn te niet en alle redeneeringen
over herleving van de meekrapteelt kunnen wij gerust
met een bedenkelijk hoofdschudden beantwoorden.
Aan flinke kaasmakerijen in onze streek zou, geloo
ven wij en deskundigen met ons, een goede toekomst
kunnen worden voorspeld.
Zouden onze boeren zich niet durven vereenigen
om die tot stand te brengen Zouden kapitalisten
het eene gewaagde onderneming, vinden om daarvoor
hun geld te geven?
Laat men dan eens ter school gaan in Noord-Hol
land en hooren, of men daar bij het kaasmaken niet
beter vaart dan hij den wisselvalligen landbouw
Of is door het tenondergaan der meekrapteelt de
oude energie voorgoed gedoofd en niet meer op te
wekken
Heeft het rijke Zeeland al zijne krachten verloren?
Mocht dan ten minste de ervaring der laatste weken
een prikkel wezen om te zien, hoever deze nog levendig
is te houden, dan zou uit dat kwade nog iets goeds
kunnen voortkomen.
Waarheen? werd eens angstvallig gevraagd in Goes,
toen de rechtbank werd opgeheven.
Waarheen tocli de blik gewend, om ons bedreigd
bestaan te handhaven
En men wees naar zee.
Men noemde de vischvangst.
Dat geschiedde met eene goede bedoeling, al dweepten
wij niet met het idee.
De ligging van Goes is niet geschikt voor een visch
vangst zooals men het daarbij op het oog had.
Oesterhandelaars kunnen hier wonen; voor een zee-
visscherij achten wij de gelegenheid te Goes niet goed.
En dan de ervaringte Vlissingen met visscherij
opgedaan, kan ook niet aanmoedigen om in dien geest
te handelen.
De sombere toon, toen aangeslagen, behoeven wij
thans niet meer te doen klinken.
De ervaring heeft gelukkig de pessimistische be
schouwingen te niet gedaan. Goes gaat niet achteruit;
integendeel gelooven wij, dat wij mogen zeggen: Goes
gaat vooruit, zij het ook langzaam.
Maar Goes lette op!
Als de beweging, die Nijssen thans alleen nog op
touw zet, meerderen omvang krijgtals Nijssen, zij
het dan slechts alleen, een markt zoekt voor zijne
waar, kan hij dan te Goes terecht
Daarheen het oog nu gericht 1 Dat past geheel in
het kader van datgene, waarop Goes zijn bestaan
heeft gebouwd.
Als de behoefte zich doet gevoelen is het beter,
dat Goes gereed is, dan dat de landbouwers moeten
wachten, of naar Gent of eene andere gemeente in
België zich moeten begeven.
Want ook daar zal, na de laatste tentoonstelling,
in Gent gehouden, de kaasmakerij vooruitgaan.
Kon Goes zich maken tot een stapelplaats van
kaas voor Zeeland, evenals Alkmaar voor Holland, het
zou zeker daarbij zijn eigen belang zeer bevorderen.
Wie het welvarende Alkmaar op een markt
dag heeft bezocht en de eigenaardige, prettige, voor-
deelige drukte, die daar dan heerscht, heeft gadege
slagen, wordt vanzelf overtuigd, hoe daardoor de wel
vaart van die vriendelijke stad wordt bevorderd.
Eigen Haard gaf onlangs daarvan eene getrouwe
afbeelding.
Ver in de toekomst hoever kan niemand zeg
gen ligt zulk een verschiet natuurlijk nog voor
Goes.
Een volgend geslacht zal wellicht het beleven, dat
hier plaats vindtwat daar een eerste bron van be
staan oplevert.
Maar het tegenwoordige geslacht kan veel doen om
de verwezenlijking van die toekomst te verhaasten,
om, door die beweging te leiden en aan te moedigen,
voordeelen in het leven te roepen van onschatbare
waarde.
Aan mannen van den landbouw, aan allen, wien de
belangen van Goes ter harte gaan, aan geldmannen
vooral ter nadere overweging, wat in dezen kan ge
schieden om de eerste stappen in die richting te doen.
Daarheen is in onze oogen de wegom een goed
antwoord te verkrijgen op de vraag «waarheen
vroeger zoo angstvallig gedaan.
OPENBARE VERGADERING
van den
RAAD DER GEMEENTE GOES,
op WOENSDAG den 31 AUGUSTUS 1881,
des namiddags te 2 uren.
Goes, den 29 Augustus 1881.
De Secretaris,
HARTMAN.
Punten van behandeling:
I. Mededeelingen, ingekomen stukken.
II. Aanvraag van het Burgerlijk Armbestuur om
machtiging tot wijziging der begrooting dier
instelling voor 1880.
III. Rekening over 1880 en begrooting voor 1882
der kosten van de dienstdoende schutterij.
IV. Verzoek van J. Q. C. Peman Kakebeeke om
toestemming tot den afkoop van het jachtrecht
der gemeente op eenige hem toebelioorende
perceelen land.
V. Voorstel van Burg. en Weth. tot bestemming
van eenige in kas zijnde gelden en wijziging
der begrooting voor 1881.
VI. Adres van J. A. Veenendaal oih ontslag als
onderwijzer en vervulling casu quo der daar
door te ontstane vacature.
VII. Verzoek van dr. J. S. G. Gleuns om ontslag
als leeraar aan de inrichtingen voor Middelbaar
onderwijs.
VIII. Eerste suppletoir kohier der belasting op de
honden.
IX. Aanbieding der begrooting van ontvangsten en
uitgaven der gemeente voor 1882.
PATENTEN.
De BURGEMEESTER van GOES "brengt ter kennis van
de ingezetenen dezer gemeente, dat de PATENTEN over het
dienstjaar 1881/82, loopende van 1 Mei 1881 tot ultimo April
1882, en die van het le kwartaal, alsmede de suppletiebladen,
ingevuld gereed liggen en ter Secretarie afgehaald kunnen
worden-, van Dinsdag den 30 Augustus tot en niet Dinsdag
den 13 September a. s., uitgenomen des Zondags, dagelijks
van des voormiddags 9 tot des namiddags 2 uren.
Wordende de belanghebbenden vermaand om die afhaling in
persoon te verrichten en zich den bepaalden tijd ten nutte te
maken, teneinde van alle kosten bevrijd te blijven, vermits
volgens art. 2 van Z. M. besluit van den 17 October 1820 de
onafgehaalde patenten of de afschriften daarvan door den deur
waarder der directe belastingen onverwijld aan de patentplich- j
tigen moeten worden uitgereikt tegen betaling van 10 cents,
waartoe dan 'den 14 Sept. en volgende dagen zal worden
overgegaan.
Goes, den 29 Augustus 1881.
De Burgemeester voornoemd,
J. G. DE WITT HAMER.
De officier van administratie 2e kl. F. W. Spren-
ger, dienende aan boord van Zr. Ms. instvuetiebrik
Zeehond, wordt met den iaatsten dezer op non-activiteit
gesteld, en met 11 September daaraanvolgende ge
plaatst aan boord van Zr. Ms. schroefstoomschip Martïix.
Door Ingelanden van het calamiteuse waterschap
Ellewoutsdijk zal tot wijziging der voorwaarden van
verpachting der eigendommen Maandag 5 September
1881, des namiddags te 3 uren, in 't gemeentehuis
te Ellewoutsdijk eene vergadering worden gehouden.
's-Heer Abtskerke. Door het bedanken van den
heer P. Van Sluijs als lid van den Raad heeft den
17 Augustus jl. eene verkiezing plaatsgehad, waarbij
een zeer gering aantal kiezers zich de moeite gaven
om ter stembus te gaan. Het gevolg was, dat op den
31 Augustus a. s. een herstemming moet plaatshebben
tusschen de heeren J. De Visser, die 5, en J. Everse,
die 4 stemmen erlangde.
Onze Biervlietsche correspondent schrijft ons
Teneinde de houding der ingezetenen dezer gemeente
goed te leeren kennen, heeft men mij verzocht het
request, eertijds aan Z. M. den Koning gezonden, u
te zenden, met uitnoodiging dit in uw blad op te
nemen.
Dit luidt als volgt
AAN DEN KONING
Sire
Geven met gepasten eerbied te kennen
de ondergeteekenden, allen kiezers voor leden van
den gemeenteraad, te Biervliet,
dat zij, op den 20 December des vorigen jaars, niet
ingenomenheid hebben kennis genomen van het raads
besluit om zich tot Uwe Majesteit te wenden met
het eerbiedig verzoek om bij de voorziening in de va
cature van het burgemeestersambt te willen bepalen,
dat de benoemde zijne woonplaats niet zal vestigen
in éene naburige gemeente. Zonder in beoordeeliug
te willen treden, of er in deze gemeente geschikt per
soneel aanwezig is en of er alzoo al dan niet aan
leiding bestaat tot toepassing van de laatste zinsnede
van art. 61 der gemeentewet, was hij adressanten de
hoop levendig Siredat aan het eenvoudig en billijk
verzoek van den gemeenteraad gehoor zou worden
verleend. Het is toch roor deze gemeente, die eene
uitgestrektheid bezit van p. m. 4000 hectaren en eene
bevolking van ruim 2100 zielen, van groot belang te
achten een eigen burgemeester te hebbende moeie-
lijkheid, aan het elders wonen verbonden, hebben
adressanten gedurende een aantal jaren ondervonden,
waarom dan ook vóór de laatste herbenoeming van den
vorigen titularis vele en ernstige stemmen zijn opge
gaan om hierin verbetering te zoeken; doch de per-