1881. N°. 99.
Dinsdag 23 Augustus.
68ste jaargang.
AANNEMING VAN SCHOOLLEERLINGEN.
Verpachting.
GOME
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75.
Afzonderlijke nomraers 5 ct., met bijblad 10 ct.
Agent voor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau
van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren.
COURANT.
De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,berekend.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald, 20 ct.
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
De Middelburg ache Courant verschilt met ons in
opinie in zake de burgemeesters-quaestie te Biervliet,
en hoewel zij geen plan had om daarover te schrijven,
vindt zij na ons betoog daartoe nu wel aanleiding.
Dit doet ons groot genoegenzij komt daardoor te
gemoet aan ons verlangenin onze beschouwing uit
gedrukt, om n. 1. eene tegenovergestelde meening dan
de onze te openbaren, en wij verheugen ons daarom
des te meer,, dat wij ons gevoelen hebben blootgelegd
en de quaestie eens tot onderwerp eener beschouwing
hebben gemaakt.
Of onze mededeelingen daartoe aanleiding gaven be
twijfelen wij, maar de Middelburgsche Courant ver
gist zich in ieder geval, wanneer zij daaruit opmaakt dat
al de vier gemeenten Hoofdplaat, Biervliet, Yzendijke
en Waterlandkerkje om een eigen burgemeester vroegen.
Ons is alleen bekenddat zulk een verzoek gedaan
is door de ingezetenen van de beide eerstgenoemde
gemeenten.
Is het echter waar, wat de Middelburg sche ver
meent, dan zou de quaestie gemakkelijker zijn opge
lost geweest.
Het combineeren geschiedt, zij heeft daarin gelijk,
uit een beginsel in 't algemeen belang. Daardoor al
leen is het mogelijk sgeschikte personen te vinden
die aan 't hoofd van kleine afgelegen gemeenten
willen staan en hun eene redelijke bezoldiging toe
te kennen, tot welke de middelen der afzonderlijke
gemeenten niet toereikend zouden wezen."
Wanneer echter voor alle vier gemeenten afzonderlijk
sollicitanten waren, door de ingezetenen zeiven ver
langd, dan behoefde uit dat beginsel ten minste geen
combinatie plaats te hebben.
Wij weten nu alleen, dat Hoofdplaat vroeg en wel
zijn zin kreegdat Biervliet requestreerde en nul op
dat request ontving.
Voor deze twee gemeenten waren personen door de
ingezetenen verlangd, en voor die twee was dus uit
het oogpunt van datzelfde beginsel toevoeging van of
aan eene andere gemeente onnoodigde bewuste per
sonen wilden aan het hoofd ervan staan voor de be
zoldiging, die de afzonderlijke gemeenten elk hunner
opleverden.
Of nu soms de persoon, dien de Biervlietenaars op
het oog hadden, minder geschikt was in de oogen der
regeering weten wij niet. Was dit het geval, dan had de
regeering redelijken grond voor hare weigering. Maar
het kan ook mogelijk wezen, dat voor IJzendijke geen
geschikt persoon te vinden was dan alleen in com
binatie met eene andere gemeente, en dat daaruit
die vereeniging voortvloeide.
Dan rest slechts de vraag, die wij reeds in ons
vorig artikel dedenwaarom wel Biervliet en niet
Waterlandkerkje met IJzendijke vereenigd? Vroegen
de bewoners van Waterlandkerkje om den heer Bekaar,
dan stonden zij nog gelijk met de Biervlietenaars.
Deden zij dat niet, dan weten wij niet waarom Bier
vliet moest gevoegd worden bij IJzendijke.
De Middelburg sche, lettende alleen op de aardrijks
kundige ligging, noemt het eenigszins verklaarbaar,
dat de twee verst afgelegene, kleinste, ieder een afzon
derlijk hoofd gekregen hebben en de twee dichtst in
elkanders nabijheid gelegene, grootste, onder éen bur
gemeester vereenigd zijn gebleven.
Deze opmerking is ons niet duidelijk.
Wie de ligging dier gemeenten gadeslaat, ziet da
delijk dat IJzendijke, tusschen,Biervliet en Water
landkerkje inliggendeverder van eerst- dan van
laatstgenoemde gemeente afligt.
Waterlandkerkje ligt van IJzendijke 5 mijl 2.
Biervliet ligt van IJzendijke 6 mijl 5.
Het verschil is dus in het voordeel van Biervliet.
Bovendien bedraagt de afstand tusschen Hoofdplaat
en Biervliet 6 mijl.
Uit dat oogpunt, dunkt ons, valt ook de combinatie
niet te verdedigen.
Vóór wij nu aannemenwat wij gaarne zouden
wenschen, dat de regeering in haar recht is, moeten
wij meer en betere gegevens hebben dan tot nutoe,
temeer, waar tegenover het verwijt dat het verzet der
Biervlietenaars op geen redelijken grond steuntde
vraag ook gepast is, of dit wel het geval is met het
geen de regeering deed.
Het bewuste verzet is geen daad van een clubje;
het is uit de eenstemmigheid gebleken, dat de gansche
gemeente erin deelt.
Het geldt hier geen personen-quaestie, maar een
beginseldat door kiezers en verdere bewoners der
gemeente is gesanctioneerd.
Is het nu te verwachten, dat alle ingezetenen het
belang der gemeente over het hoofd zien en de re
geering alleen dit niet doet?
De partijen staan hier niet gelijk.
De gemeente had het hoogste belang bij een eigen
burgemeester; zoo iemand, die zich dagelijks onder
hen, aan wier hoofd hij staat, zich beweegt, is veel
inesf 'ffgard dan een, die nu en dan er zich slechts
yprtoont,
Wij weten, dat bij andere benoemingen juist dat
beginsel van wonen in de gemeente, ook bij veel
kleinere gemeenten, op den voorgrond heeft gestaan.
Nu Biervliet dit met bescheidenheid heeft gevraagd
moeten er dan toch zeker wel grooter en gewichtiger
belangen in het spel zijn, om dat te weigeren.
Maar onbillijk vinden wij het te zeggen, dat die
eisch op geen redelijken grond steunt.
Dat de nieuwe burgemeester als persoon geëerbie
digd wordt door Biervliet's ingezetenen bewijst alleen
temeer, dat het geen personenquaestie hier geldt. Dit
kan dus geheel buiten deze zaak blijven.
De regeering heeft in dezen niets te verliezenzij
heeft altijd het hoogste woorddit is zeker. Maar
zij heeft nu toch kunnen zien dat het geen losse gril
was, toen Biervliet's ingezetenen vroegen wat zij deden
en dat er in hunne oogen goede gronden waren waarop
hun verzoek steunde.
Wij zijn van andere meening dan onze zuster, dat
het hier nl. slechts geldt »eene luim, die door hard
nekkigheid en eenstemmigheid niet tot een billijk
verlangen gemaakt kan worden."
Daarom vroegen wij nog een nader onderzoek van
de grieven der Biervlietenaars.
Willen dezen toegeven, ter wille der zaak, dan zou ons
dat genoegen doen, maar om hun onderwerping aan-
teraden, zooals onze Middelburg sche zuster dat doet,
op grond dat hun verzoek op geen redelijken grond
slag steunt, omdat zij dus ongelijk zouden hebben,
dat kunnen wij niet., zoolang wij aan den anderen kant
niet beter ingelicht zijn omtrent de motieven, waarop
de daad onzer regeering in dezen steunt.
In Amsterdam heeft de collecte ten behoeve der
tscholen met den bijbel" veel meer opgebracht dan
vorige jaren, en wel f 11,120.
Daaronder is éen gift van f 5000.
Wij blijven bij ons vroeger reeds geopperd bezwaar,
dat bij dergelijke giften het totale bedrag der ontvang
sten ons niet zoo welsprekend is voor het gevoelen
van «hef Nederlandsche colk" als de ijveraars dit
doen voorkomen.
Als rijke aanhangers zulke giften schenken, dan is
spoedig een groot kapitaal bijeen, maar dan bewijst dit
alleen dat er menschen zijn, die veel geld hebben, zoo
veel dat zij voor zulk eene beweging veel over hebben,
omdat zij veel kunnen missenmaar nog niet dat
in de kern van het eigenlijke volk die beweging veel
aanhangers vindt.
Het geheel is dan niet eene verzameling van klei
nigheden, waardoor het protest aan aantal en kracht
zou winnen.
In Gorinchem kon zulk éene eollecte niet worden
gehouden, wijl de christelijke onderwijzers zich daar
tegen verzetten.
Dit wordt nu geopenbaard in de Standaard.
Er is dus niet overal eenstemmigheid omtrent dat
punt.
Hier geldt bet welwat men hoort en wat wat
niet hoort.
Men beweerdedat de liefde voor de christelijke
school meer en meer doordrong.
Waarom moest dan dagelijks in de Standaard
in andere anti-revolutionaire bladen en op andere wijzen
tegen den 17 Augustus telkens en telkens worden
aangedrongen op veel geven?
Een goede zaakdie zich zelf aanbeveelt, behoeft
niet zoo aangeprezen te worden zoo als menig koopman
zijn waar doet.
Men zou gaan dénken aan Italiaansche rooverge-
scliiedenissen, als men leest hoe de beruchte Janssen
den spot drijft met politie en justite.
Dan vertoont hij zich rustig in herbergen of op
boerderijen; dan weer heeft men hem bijna gegrepen,
maar éen schot verlost hem van zijne vervolgers.
Men ziet hem dan hier en dan daar; men kent hem
volkomen; men weet hoe hij gekleed gaat; hoe hij
loopt.
In 't kort: men neemt evenveel notitie van hem als
van een vorstelijk persoon; zelfs drijft men dit
zooverdat men ook voor hem eerbiedig uit den
weg gaat.
Intussclien is hij de schrik van velen en lacht hij
om de ijverige dienaren der Heilige Hermandad.
In Kloosterzande zijn branden aan de orde van den
dag, zonder dat de brandstichters worden ontdekt.
De bewoners zijn angstig en ongerust, dat ook eens
de beurt aan hun have en goed zal komen om te
worden in brand gestoken.
En dit alles gebeurt in onze dagen, in ons land, waar
men zoo prat is op zijne veiligheid.
De Delftsche historie, wier verleden men nu al bij
jaren zal kunnen gaan tellen, blijft nog altijd in liet
duister gehuld, en wij halen haar nog maar even aan
als een bewijs der activiteit van de politie en justitie
I daar. Wanneer zal men met kracht en geweld aan
dit alles eens een'eind gaan maken?
In Engeland bijv. looft de justitie zelve prijzen uit
op de aanwijzing van misdadigers.
In ons land laat men dit bij brandstichting aan
de verzekering-maatschappijen over alsof het hier
alleen eene quaestie van dubbeltjes geldt.
Neen er is hierbij ook eer en plicht in 't spel.
Niets mag worden ontzien om aan zulke schanda
len een einde te maken.
Dat men dit toch meer toonde te hegrijpen, door
desnoods een losprijs te zetten op het hoofd van
schelmen als Janssen en een flinke klopjacht te houden.
Of is ons korps marechaussees niet sterk genoeg
voor zulke doeleinden
Dat men daaraan dan ten minste eerst geld be-1
stede, liever dan aan de gansche militaire inrichting.
Hier toch geldt het onze eigene inwendige rust en vei
ligheid, waarmee men niet door kwaadwilligen op
zoo'n schandelijke wijze mag laten spelen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter kennis van de ingezetenen, dat op Woensdag 24f
Augustus a. s., des middags te 12 uren, in een der zalen van
het Raadhuis eene zitting zal gehouden worden tot het inschrijf-
yen van leerlingen yoor al de scholen van het openbaar lager
onderwijs, de bewaarschool voor on- en minvermogenden en
voor de avondschool van school B.
Goes, den 13 Augustus 1881.
'Burgemeester ënWethouders voornoemd,
J. G. DE WITT HAMER.
De Secretaris,
HARTMA N.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat zij op ZATERDAG
den 27 AUGUSTUS a. s., des namiddags te 1 uur, in hunne
vergaderkamer, ten ;raadhuize zullen beproeven te verpachten:
lo. den grond in de zoogenaamde oude haven
thans in pacht bij Ch. Cornu
2o. den grond aan de oostzijde der haventhans
in pacht bij W. Mijnsbergen
3o. de grasetting van de wegen langs den West
singel en in den Poelthans in pacht bij J.
Q. C. Pem'an Kakebeeke
4o. de grasetting van de wegen in den Goeschen
polderthcvns in pacht bij L. De Jonge.
Alles voor den tijd van 7 jaren en op de voorwaarden, die
ter secretarie gedurende eiken werkdag, van des voormiddags
9 tot 's namiddags 2 uren, ter lezing, liggen.
Goes, den 18 Augustus 1881.
Burgemeester ën Wethouders voornoemd,
J.'G. DE WITT HAMER
De Secretaris,
HARTMAN.
GOES, 22 AUGUSTUS 1881.
Officiëete Mededeelingen.
Bij kon. besluit van den 18 Aug. is de officier
van administratie der 3e klasse bij de Kon. Ned. zee
macht K. J. Van den Bussche, te Willemsoord, voor
den tijd van éen jaar, ingaande den 1 September 1881,
benoemd tot leeraar in de Engelsche taal en letter
kunde en de aardrijkskunde aan de Kon. Militaire
Akademie.
Mededeelingen op verschillend gebied.
De plannen tot herbouwing van de afgebrande
gebouwen der koninklijke maatschappij «de Schelde"
te Vlissingen zullen zeer spoedig tot uitvoering komen.
Nog vóór het einde dezer, maand zal de publieke aan
besteding plaats vinden van een gebouw, ingericht tot
kantoren en teekenkamer, hetwelk aan den hoofdin
gang der werf bij de Nieuwe Kolveniersstraat zal
worden gebouwd. (JV. R. Ct.)
Uit. het jaarverslag der maatschappij van wel
dadigheid blijkt, dat het ledental der maatschappij in
den laatsten tijd eerder is verminderd dan toegenomen,
en van 5162 in éen jaar tijds op 4911 is gedaald.
De afdeeling Arnhem alleen is met 87 leden vermeer
derd. En toch heeft deze maatschappij behoefte aan
grooten geldelijken steun. Gelukkig werd zij nu en
dan gesteund door enkele vrijwillige bijdragen o. a.
door eene groote gift van f 8000, en zal de opbrengst
der aangelegde eikenbosschen in het vervolg waar
schijnlijk toenemende zijn.
De bevolking der koloniën bestond op 1 Januari
1881 uit 1831 zielenmet inbegrip van de ambte
naarsgezinnen. Vijftig kolonisten-kinderen zijn in het
afgeloopen jaar uit de kolonie vertrokken.
Er worden pogingen gedaan tot eene verbetering
in de zuivelbereiding. In den laatsten tijd leverde de
veeteelt verlies op.
De Goesche afdeeling der maatschappijwaarvan
jhr. M. J. De Marees van Swind&ren secretaris-pen
ningmeester is, telt 18 leden. Jhr. mr. G. VUnCittcrs%
te Heinkenszand, is-correspondent der maatschappij'
Zaterdag was bet 50 jaren geleden, dat Z. »K.
H. prins Frederik der Nederlanden -het Grootkruis
van de Willemsorde ontving; Op 20'Augustus 1831
toch gaf de toenmalige kroonprins, later JConing Wil
lem II, bij dagorder, uit zijn hoofdkwartier Eindho
ven,'hét door hem aangevoerde leger kennisdat
dezehooge onderscheiding zijn broeder ten deel Was
gevallen, in de volgende woorden
»Dat het léger opéenen- wenk mars,ch vaardig was
en krijgstucht en wapenhandel kendedat heeft het
te danken aan de onvermoeide zorgen van mijnen ge
liefden broeder, den admiraal en kolonel-generaal (Z.
K. H. prins Frederik). Daarom heeft de Koning op
mijne voordracht terstond besloten de grootever
diensten van den admiraal'en kolonel-generaaldie
mij steeds behulpzaam was, en aan mijne'zijde streed,
te beloonen met het Grootkruis der Willemsorde."'
In zijn zeer lezenswaardig artikel in de jongste Gids-
aflëvering, getiteld rTwce wapenschouwingen in 1831
besluit de kapitein F'. De Bas zijn herinnering aan
dien voor prins Frederik zoo gedenkwaardigen tijd
met deze regelen, waarmee wij volkomen instemmen:
Zoo schitterend erkenden in 1831 Koning en Oranje
de verdiensten vah prins Frederik der Nederlanden
die in den winter als in de lente en den zomer van
zijn werkzaam leven immer den gevierden Oranjestam
tot eere, ook liög op hóogen ouderdom-, door minzame
verdraagzaamheiddoor eerbied voor ieders overtui
ging, bovenal door onvermoeide en rustelooze plichts
betrachting, het nageslacht ten voorbeeld blijft
»de hoogmoed der natie, de luister van den troon."
Mr. Alexander Kruseman ter Rotterdam levert
in de N. R. Ct. eene korte beschouwing over de eeds-
quaestie, en geeft eene oplossing in denzelfden geest
.als wij die wenschen.'
.- Hij stelt, evenals wij, voor in plaats van het woord
«gezindheid" overtuiging te stellen.
Bij de wet van 27 Juli 1884 no. 140 is art.
20 van hoofdstuk IX der "staatsbegrooting voor dit
jaar (verbetering'van den Rotterdamschen waterweg)
verhoogd met f 2,340,000, en daardoor gebracht op
f 2,500,000.
Opmerkelijk is het, dat in het officiëele Staatsblad,
waarin deze wet is opgenomen, eenige cijfers niet zijn
ingevuld. Het slot van het eenig artikel luidt na
melijk
«Tengevolge van deze verhooging wordt het totaal
der 2e afdeeling der staatsbegrooting voor 1881 ge
bracht open het eindcijfer van hoofdstuk
IX der staatsbegrooting voor het dienstjaar 1881 nader
vastgesteld op
Men heeft dus bij het departement van waterstaat
de moeite niet genomen de begrootingswet van hoofd
stuk IX niet de aanvullingen na te gaan en de cijfers
op te tellen, en aldus is aan Z. M. een ontwerp ter
onderteekening voorgelegd, dat niet behoorlijk was
afgewerkt. Niemand schijnt dat verzuim, te hebben
opgemerkt, noch de Minister van Waterstaat, die de
wet contrasigneerde noch die van Justitie, die haar
uitgaf, noch de ambtenaren van het kabinet des Ko-
nings, die haar ontvingen, noch die der landsdruk
kerij, die baar m druk brachten. (Hbl.)
De feestviering ter eere van Conscience is thans
vastgesteld op de dagen van 18 tot 26 September.
Kerkelijke Zaken en Onderwijs.
Ds. A. Renter,'te Bergsehenhoek, is te Ouddorp
en ds. A. II. Van Grxcthuijsen, vail Oversell iq, te
Oppenheim 'c. a. beroepen.
Door de Synode is besloten, de sedert jaren
veel besproken wetsbepaling omwent dë aanneming
van lidmaten aldus te veranderen, dat ge.leZen worde
in art 38
«Na afloop van dit onderzoek beeft de aanneming
plaats, indien de aannemelingen 'verklaren bereid te
zijn toestemmend te antwoorden op de vragen, die
bun naar art. 39 zullen gedaan worden".
en wel, in plaats van de tot lieden geldige lezing
«Wordt de macht der verkregen kennis door -de
meerderheid van de: afgevaardigden des kerkeraads
onvoldoende bevonden, dan heeft de aanneming geen
voortgang. Bezwaren tegen do geloofsovertuiging der
aannemelingen leveren géén grond tot afwijzing op,
wanneer zij zich bereid verklaren, toestemmend te
antwoorden op de vragen van art. 39".
De zooveel gerucht gemaakt hebbende bepaling om
trent «de bezwaren tegen geloofsovertuiging" zal lficv-
mede verwijderd zijn, als de Synode -in 4882 deze
verandering goedkeurt.
Ellewoutsdijk. LI. Woensdag had alhier de uit
reiking van pvemiën en getuigschriften voor getrouw
schoolbezoek plaats. 15 leerlingen ontvingen elk eene
premie van f 1 en 21 een getuigschriftterwijl de
overigen tot trouwe opkomst werden aangemoedigd
door een fraaie prent.