1881. N°. 97. Donderdag 18 Augustus. 68ste jaargang. AANNEMING VAN SCHOOLLEERLINGEN. Hoofdelijke Omslag. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag, Woensdag en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, f 1,75. Afzonderlijke nomraers 5 ct., met bijblad 10 ct. Agent voor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich: voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle Boekverkoopers en Postdirecteuren. COURANT. De prijs der gewone advertentiën is van 15 regels 50 ct., elke regel meer 10 ets. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen worden van 18 regels a f 1,- berekend. Dienstaanbiedingenniet meer dan 4 regels beslaande en contant betaald20 ct. Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Een gevraagd advies in eene zeer netelige quaestie. Het mag voor eene redactie een voorrecht heeten, dat zij het recht heeft om van berichten, welke zij ontvangt, geheel of gedeeltelijk gebruik te maken. Er worden door correspondenten zoo vaak uitwei dingen gedaan en mededeelingen, die zij onmogelijk onder de oogen harer lezers brengen kan zonder teveel van hunne aandacht te vragen of soms zeiven in een lastig parket te geraken, dat het waarlijk een uitkomst heeten mag als zij het snoeimes gebruiken kan. Is het aan de eene zijde een aangename gewaar wording als men ontdekt, dat er op ons advies prijs gesteld wordt, aan den anderen kant wordt men wel eens betrokken bij quaestiën, waar men zich liefst maar buiten hield. Wij zullen nu niet beweren dat dit laatste het ge val is met de zaak, die wij nu op het oog hebben, maar wel erkennen wij volgaarne dat onze Biervliet- sche correspondent ons waarlijk geen gemakkelijke vraag deed, toen hij bij zijn laatste bericht, voorko mende in ons nommer van 11 Aug., de vraag voegde of wij geene oplossing wisten te geven aan de aldaar hangende quaestie Wij onthielden die vraag aan de oogen onzer lezers; het betreft hier toch een der meest exceptioneele toe standen, waarover het waarlijk niet gemakkelijk valt te oordeelen op een afstand, zooals wij van die gemeente zijn verwijderd. Nog moeielijker valt dit als zelfs eigen ingezetenen van de gemeente, zooals onze correspondent, de vraag gemakkelijker schijnen te kunnen stellen dan te beantwoorden. Wij konden dus niet anders doen dan nog eens den loop dier geschiedenis nagaan, en hier en daar inlich tingen nemen, om een juisten blik te kunnen slaan op hetgeen aanleiding gaf tot den tegenwoordigen toestand. Daarna konden wij eerst opmaken of een antwoord op de bewuste vraag door ons publiek behandeld kon worden. Wij deden dit en kwamen tot de overtuiging, dat bespreking in ieder geval haar nut kon hebben, op dat daardoor nog deze of gene, waar ons advies niet goed kon heeten, zijne meening daartegenover zou kunnen stellen en de belangstelling in dit zeldzame voorval levendig gehouden worde. Want zeldzaam is het zeker, dat eene gemeente zoo eenstemmig demonstreert tegen eene regeeringsdaad als de gemeente Biervliet op dit oogenblik. Maar hoe langer deze toestand voortduurt, hoe nete liger de quaestie voor beide partijen wordt. Wat toch het geval is geweest willen wij hier even herinneren, teneinde een juisten blik op het geheel te kunnen slaan. Indertijd hadden de gemeenten IJzendijke, Biervliet, Hoofdplaat en Waterlandkerkje éen burgemeester en wel den heer D. Bekaar. Door zijn hoogen leeftijd zag de titularis zich echter verplicht zijn ontslag te nemen. De Biervlietenaars nu meenden aanspraak te kunnen maken op een eigen burgemeester. De raad wendde zich tot de hooge regeering met eerbiedig verzoek, waarmee de ingezetenen ten volle instemden, om aan dat verlangen gehoor te geven. Wanneer men nu op de kaart de ligging der vier, onder êen hoofd vereenigde, gemeenten nagaat, en in aanmerking neemt dat volgens het Provinciaal blad no. 52 van dit jaar IJzendijke 3004, Biervliet 2149, Hoofdplaat 1504 en Waterlandkerkje 669 inwoners telt, valt er voor het verzoek van de ingezetenen veel te zeggen. De regeering dacht er evenwel anders over. Zij toch benoemde een afzonderlijk burgemeester voor Hoofdplaat en Waterlandkerkje en combineerde juist de beide grootste gemeenten IJzendijke en Bieivliet. Voor eerstgenoemde gemeente deed zij een keuze in den geest der ingezetenen door het benoemen van den heer P. K. P. J. Van Sloten Waterlandkerkje verkreeg een zoon van den vroegeren titularis, den heer Bekaar, tot hoofd, terwijl aan de beide gecombineerde gemeenten als burgemeester werd gezonden de heer C. H. De Vos, die metterwoon natuurlijk in de grootste der beide zich vestigde. Biervliet werd dus geheel buitengesloten en het verlangen van zijn gemeenteraad niet ingewilligd. Wie zal het verwonderendat het aan protest niet ont brak De leden van den gemeenteraad namen col lectief hun ontslag; een request werd aan Z. M. ge presenteerd met verzoek nog terug te komen op het genomen besluit en Biervliet een eigen burgemeester te geventerwijl van dat verzoek tevens mededee- ling werd gedaan aan den Minister van Binnenland- sche zaken en aan den Commissaris des Konings. Met een voorbeeldige eenstemmigheid werd beslo ten een kalm en waardig verzet te plegen. Dit ondervond in de eerste plaats de nieuwe titu laris, de heer C. H. 'De Vos, een man, van wien onze berichtgever later melddedat hij Dveel sympathie wekt bij de ingezetenendaar men in hem een edel mensch, een degelijk overheidspersoon ziet". Bij zijn eerste bezoek heerschte er doodsche stilte, alleen afgebroken door eenige drukte, die, bittere satire, den nieuwen collega van Hoofdplaat gold. Uit de boven aangehaalde woorden van onzen be richtgever maken wij tevens op dat de heer De Vos een verstandig man is, en hij, hoe onaangenaam hem die ontvangst ook moge geweest zijn, van zelf begrepen heeft dat het geen demonstratie tegen zijn persoon was. De burgerij richtte eene kiesvereeniging op, die de zaken leidde. Die vereeniging ondervond ruimschoots steun hij kiezers en ingezetenen. De raadsleden protesteerden op slim overlegde wijze door geen enkele raadsvergadering bij te wonen. Zij letten daarbij echter goed op art. 49 der ge meentewet. De twee eerste oproepingen tot eene ver gadering lieten zij onopgemerkt; kwam de derde op roeping voor de vergadering, waarin volgens de laatste al. van genoemd artikel de tegenwoordige leden hoeveel of hoe weinig ook in aantal kunnen be raadslagen en besluiten, dan zonden zij alleen hun oudsten wethouder als afgevaardigde. In eene te voren onderling gehouden zoogenaamde voorvergadering namen zij echter besluiten, in welken geest de wethouder de zaken moest beslissen. De burgerij keurde die handelwijze goed door de raadsleden, die aldus handelden, in Juli te herkiezen, en de leden hebben dus alleszins reden om met dat verzet voorttegaan. Zoo is, volgens de ons gedane mededeelingen, de loop der zaak geweest. Éen punt releveeren wij nog met ingenomenheid. Schreef onze correspondent ons in Februari, dat in de gemeentezaken eene erge stagnatie te wachten was, in Juli meldde hij ons, dat alle zaken geregeld hun gang gaan. Dit geeft aan het protest een tint van kalmte en waardigheid, die den Biervlietenaars tot eer verstrekt. Hun bedoeling is duidelijk en hunne houding ge tuigt van eene zelfstandigheid, die dadelijk den in druk geven moet dat het hier geen losse gril betreft maar een vastberaden besluit, en dat er aan hunne zijde toch wel grond moet zijn voor recht. De regeering wist wat zij wilden en weet wat zij nog verlangen. Ook onze Commissaris des Konings ondervond het minder aangename van dien toestand te Biervliet. Aan den vertegenwoordiger des Konings wordt steeds bij zijn bezoek een nette ontvangst bereidin kleine gemeenten vooral is zulk een bezoek een feit, dat men niet onopgemerkt laat voorbijgaan. Zoo deed Biervliet niet. De raadsleden schitterden weer door hunne afwezigheiden al zal menig inge zetene wellicht van achter zijne gordijnen den hoogen bezoeker hebben gadegeslagen, op straat was niemand, die eenige attentie hem schonk. Hoe lang die toestand nog zal duren valt moeilijk te zeggen. Het is een verzet, waaraan van hoogerhand niets gedaan kan worden om het te breken. Daartoe bestaan geene termen. Van den nieuwen burgemeester valt, dunkt ons, niet te verwachten, dat hij deze quaestie tot onderling genoegen zal kun nen bijleggen. Het is voor hem moeilijkzoo niet onmogelijk, zich daartoe op den voorgrond te stellen. De Biervlietenaars, steunende op de overtuiging dat zij billijk zijn in hun eisch, zullen niet toegeven. De regeering dan? Wij zouden van haar dit wel wenschen. De combinatie van de heide aanzienlijkste gemeen ten uit het vroegere viertal komt ons zonderling voor. Waarom wel aan het verlangen der bewoners van Hoofdplaat om een eigen burgemeester, in een aan gewezen persoon, voldaan Waarom de kleine ge meente Waterlandkerkje, die slechts 669 inwoners telt, ook wel een eigen burgemeester gegeven, en Biervliet, dat na IJzendijke de grootste van de vier is, voor het hoofd gestooten Wij weten niet, of in Biervliet geen geschikt per soon te vinden wasom als burgemeester op te treden. Men spreekt van wel en noemt een naam. Was de combinatie in het belang der gemeente? Wij betwijfelen het en de storm, die daar is opge stoken, bewijst het tegendeel. Bestonden er zulke overwegende redenen, waarom niet IJzendijke met Waterlandkerkje onder éen bur gemeester kon vereenigd worden en Biervliet en Hoofd plaat elk een afzonderlijk hoofd kon ontvangen? Zoo er redenen daarvoor waren buiten de belangen dier gemeenten om, dan achten wij het nog wenschelijk dat de regeering die redenen en de grieven der Bier vlietenaars eens ernstig onderzoeke. Een burgemeester, waarin zoovelen een burgervader zien, kan veel nut stichten, als hij de man der keuze is; maar de meest innemende persoonlijke eigenschap pen, de grootste bekwaamheden helpen niet Bier vliet leert het wanneer de burgerij in hem niet ziet den persoon, dien zij wenscht en te minder als zij niet in de gelegenheid is hem dagelijks te leeren kennen. Wij beschouwen het geen schande voor de regeering om, wanneer zij inziet dat zij misgetast heeft, niet te aarzelen haar ongelijk te erkennen en het onrecht te herstellen. Voor den tegenwoordigen burgemeester is het alles behalve aangenaam, dunkt ons, in zulk een werkkring te moeten arbeiden. Zoo hij inziet dat het hem, trots zijn goeden wil, toch niet gelukken kan om voor Biervliet te worden wat hij wezen moet, hij offere dan liever zichzelven op door de regeering in overweging te geven hem van die taak te ontslaan. Biervliet boven IJzendijke als woonplaats te kiezen valt ook moeielijk; anders zou dit eenige oplossing kunnen geven. En zoo de regeering eerlijk genoeg is om aldus te handelen, om Biervliet te geven wat het vraagt - en wat wij na ai het gehoorde en gelezene de beste oplossing vinden dan weten wij zeker, dat de Bier vlietenaars even eenstemmig zullen wezen in hun lof als nu in hun afkeuring over hetgeen de regeering deed. Maar tevens houden wij ons overtuigd dat, wanneer 's Konings Commissaris er dan een bezoek brengt, geen huis zonder vlag zal wezen, niemand zal terugblijven om hem met warmte en toewijding de eer te bewijzen niet alleen die hem toekomt, maar meer nog dan dat, die men hem van ganscher harte brengt, wijl ook hij voor zijn deel niet geaarzeld heeft eene dwaling goed te maken, die onwillens is gepleegd. Het is eene der lastigste zaken die benoeming van burgemeesters. En zoo licht slaat de regeering daarbij de plank mis. Het is hier niet altijd te doen met groote bekwaam heid meer kan men het welzijn der burgerij bevorderen dooreen man te stellen, die door toewijding, door goeden wil haar welzijn meer kan bevorderen. De secretaris kan de man der wet zijn. En wie nu kan beter, vooral in kleine gemeenten, '- uitspraak doen dan de burgerij zelve over hem, dien zij verlangt, en in wien zij vertrouwen stelt? Van Kerkwijk's voorstel ging indertijd te ver, maar er lag toch een goed beginsel aan ten grondslag. De regeering sla vooral hij zulke gelegenheden den wensch der burgerij niet in den wind. Zij hoore daar naar meer dan zij nu nog wel doet, te meer waar zich zulk een wensch zoo eenparig uit als te Biervliet, en zij zal zichzelven menige teleurstelling besparen. Ziedaar ons antwoord op de ons gedane vraag. Wij kunnen slechts oordeelen over hetgeen wij weten, maar dit weten wij tevens, dat wij dit uit goede bronnen hebben. Het zal ons genoegen doen als wij door deze be schouwing iets, hoe gering ook, hebben bijgedragen tot oplossing dezer netelige quaestie. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van de ingezetenen, dat op Woensdag 24 Augustus a. s., des middags te 12 uren, in een der zalen van het Raadhuis eene zitting zal gehouden worden tot het inschrij ven van leerlingen voor al de scholen van het openbaar lager onderwijs en de bewaarschool voor on- en minvermogenden. Goes, den 13 Augustus 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter kennis van belanghebbenden, dat het le Suppletoir kohier van den Hoofdei ij ken Omslag voor 1881, opgemaakt door huil college den 30 Juli, vastgesteld door den gemeenteraad in zijne vergadering van den 5 Augustus en goedgekeurd door heeren Gedeputeerde Staten van Zeeland, bij hun besluit van 12 Augustus 1881 no. 32, op heden aan den Ontvanger ter invordering uitgereikt is, zoodat ieder aangeslagene verplicht is zijn aanslag ten gestelden tijde te voldoen, zullende het kohier gedurende vijf maanden in afschrift op de secretarie ter lezing liggen, terwijl ieder aangeslagene binnen drie maanden na de outvangst van zijn aanslagbiljet bij den raad bezwaren kan in brengen. Goes, den 17 Augustus 1881. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. GOES, 17 AUGUSTUS 1881. Mededeelingen op verschillend gebied. Borssei.r. Nu de vereischte goedkeuring op de aanbesteding der riieuwe sluis is verkregen, zijn de werkzaamheden met kracht aangevangen. Den aan nemer ontbreekt het niet aan de meeste voortvarend heid en kennelijken ijver om de werkzaamheden zoo te doen uitvoeren, dat de sluis op den in het bestek bepaalden tijd, d. i. 1 October, als waterkeering dienst zal doen, dank zij de bepaling, dat voor iederen dag daarna f 25 aan boete verbeurd zal worden. Bij het nagaan van de massa arbeiders van het geen reeds is uitgevoerd en het beleid tusschen di rectie en aannemer kan er haast geen twijfel bestaan, of alles zal ten goede uitloopen voor polder en uit voerder. De passage is tegen alle ongevallen beveiligd en 's nachts bovendien verlicht. Middelburg. In de verdeeling der arrondissementen van den rijks-waterstaat in Zeeland worden, met in gang van 16 September a. s. de volgende verande ringen gebracht. Het arrondissement Schouwen c. a. wordt gevoegd bij dat van Zuid-Beveland en het arrondissement Voor malig 4e district bij dat van Walcheren c. a. Het ge tal arrondissementen bedraagt alsdan 3 in plaats van 5. De ingenieur E. R. Van Nes van Meerkerkte Zierikzee, is overgeplaatst naar Brielle, en de ingenieur R. J. Castendijk van Breskens naar het 2e rivier arrondissement. Aan den Nieuwen Neuzenpolder heeft weder eene oeverafschuiving plaats gehad aan de zijde van de Wester-Schelde, in de nabijheid van den zoogenaamden Koepel, achter de afschuivingen van September 1879 en Juli 1880, ter lengte van omtrent 150, breedte van 30 en diepte van 7 M., zijnde de dichtste afstand van den dijksteen omtrent 235 M. (M. Ct.) De permanente stoomtramweg-commissie te Kloostei zande heeft besloten de tekort komende sub sidie voor den aanleg van de lijn Walsoorden-Hulst te dekken. Het totstandkomen der zoozeer gewenschte lijn is alsnu verzekerd. In de rijkspostspaarbank is van 1 tot 10 Au gustus jl. meer ingelegd dan terugbetaald ruim f 41,448. Een feit van bijzondere beteekenis meldt de Arnh. Ct. heeft het bezoek van het koningspaar aan Bronbeek gekenmerkt, een feit, dat steeds de herinnering aan dezen dag zal levendig houden. Bij kabinetsrescript van 16 Sept. 1875 had Z. M. zijne goedkeuring gehecht aan het plan van den generalen kommandant, om een gouden plaat te doen hechten aan een der grootste op Atjeh veroverde stukken, met de vermelding dat Z. M. het veroverde geschut aan Bronbeek geschonken had. Generaal Smits zag thans zijn wensch vervuld, dat Z. M. eigenhandig die plaat aan het geschut bevestigde. Deze plaat is een kost baar kunststuk. Op hét vlakke schild staatGe schenk van Z. M. Koning Willem III ter vereering van allen, die hun leven voor Koning en vaderland veil hadden in onze overzeesche bezittingen, en ter herinnering aan den onbezweken volhardenden moed onzer zoo dappere land- en zeemacht te Atjeh 1875." Dit schild wordt omgeven door een gouden lauwer krans, welke al de Nederlandsche en Indische orders en medailles in hare natuurlijke kleuren omvat en waarover een band zich slingert, die de volgende namen draagt: Sumatra, Banjermasing, Lampongs- Timor, Molukkös, Celebes, Borneo-Boni, Atjeh, Mon- trado-Bonjol, Pamalangat, Java-oorlog, Bali-Banka en Palembang. Op een strik onderaan staatAtjeh 18731874, Boni 1859, Borneo 18501854, Bali 1849. Het fraaie stuk geschut, waarop thans dit blijk van vorstelijke vereering onzer helden is bevestigd, was indertijd door den sultan van Turkije aan den sultan van Atjeh geschonken. -H. K. H. de groothertogin van Saksen heeft aan de Prins-Hendrik-stichting te Egmond aan Zee de som van f 1000 geschonken. Dinsdag werd de tentoonstelling van hulpmid delen van den boekhandel in een der bijzalen van het Paleis van Volksvlijt te Amsterdam geopend. Den 30 dezer zal te Utrecht de algemeene ver gadering worden gehouden van de Nederlandsche ver eeniging van gemeente-ambtenaren. Onder de pun ten van behandeling komen voora. Voorstel van het bestuur omtrent het aanbevelen bij de Hoogere Regeering van de oprichting van eeil pensioen-, we duwen - en weezenfonds voor gemeente-ambtenaren, en b. bespreking der belangen van de gemeente-ambte naren in het algemeen. Het stoffelijk overschot van den stichter en eere voorzitter der Sehippersvereeniging Schu t tevaêr is Za terdag te Zwolle met allen e envoud ter aarde besteld. Aan de groeve werd door den voorzitter een treffend woord van hulde aan den afgestorvene gebracht, welke toespraak met een dankbaar woord door den eenigen zoon des overledenen werd beantwoord. Het bestuur der naar den stichter genoemde ver eeniging heeft op de openbare begraafplaats aldaar grond aangekocht voor een monument ter zijner eere. De kapitein van den Indischen genei-alen staf F. Pompe Van Meerdervoort wordt naar Nederland gedetacheerd, om te 's-Hage met 1 Oct. a. s. op te treden als leeraar in do Indische krijgskunde aan de 2e afdeeeling der krijgsschool voor officieren.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina 1