MENGEL WEKK.
Merindot en Catherine.
Gemengde Berichten.
Yersekf. Hoewel de maand Juni aeer slap is, heeft
zij toch aan liet telegraafkantoor alhier nog 141 be
richten te behandelen gegeven, nl. verzonden 40
ontvangen 100
doorgezonden 1
totaal 141
In Juni 1880, bedroegjhr.t gcta! beticht'n S lechts
91.
In de verloopflzesr maanden van hot jaar zijn
hier, op eene bevolking van 2200 ziele», geboren 59
en overleden 19 menschen. Vooral dit laatste cijfer is
gunstig, want het is per jaar berekend slechts 1"/ pet.
Gaan geboorte- en sterfgevallen op dezelfde wijze voort,
dan bedraagt de vermeerdering der bevolking, ongere
kend van elders aangekomen, weder 80 'zielen.
De machines voor den stoomtramweg zijn Zater
dag te Vlissingen aangekomen. Het tarief voor den
tram MiddelburgVlissingen zal bedragen 1e klasse
25 en 2e klasse 20 cent. Retour Ie klasse 40 en
2e klasse 30 cent.
Aangaande den brand in de gebouwen op de
werf der maatschappij »De Schelde" te Vlissingen ont-
leenen we aan de M. Ct. nog bet volgendeBehalve
dat het van den Staat in erfpacht bezeten gebouw, dat
op 70000 geschat wordt, een puinhoop is, zijn al
de machines, die duizenden hebben gekost, onbruikbaar
geworden en tot de waarde van oud ijzer teruggebracht.
De eigendommen der maatschappij zijn verzekerd op
beurspolis, voor 't meerendeel bij buitenlandsche maat
schappijen; evenwel zal de directe schade voor »De
Schelde" niet onbelangrijk zijn. Gelukkig is geen
enkel persoon bij den brand gekwetst.
Omtrent de oorzaak van den brand bestaan niets dan
gissingen; 't schijnt echter vast te staan dat in de stook
plaats de brand begonnen is. Op de werf werken onge-
.veer 400 personen. De schade is op 400000 te schatten.
De teekeningen zijn voor een groot deel gered. Het
voornemen moet bestaan de werklieden niet te ontslaan.
Onmiddellijk is men begonnen om eene loods op te
richten, waarin de noodige machinerieën zullen geplaatst
worden om het onderhanden zijnd werk te kunnen
afmaken.
Met het stoomschip Prinses Marie van de Maat
schappij Zeeland is Zondagmorgen de ex-keizerin van
Frankrijk Eugenie te Vlissingen aangekomen. Zij ver
trok direct daarop naar Duitschland.
Te Sas-van-Gent is Donderdagavond in het kanaal
een 13jarige knaap verdronken, die was uitgegaan
om te vissehen.
Een jongmensch van bijna 17 jaren te Kuilen
burg waagde zich met het baden te ver in de rivier
en verdronk.
In den nacht van 27 op 28 Juli jl. is in de
R. K. kerk te Budel door middel van binnen- en buiten-
braak ontvreemd: 1 zilveren schepje, 2 zilveren olie
busjes, 2 medailles, 6 of 7 reliquiekastjes, de inhoud
der offerblokken, naar gissing/" 15, 1 gouden ketting
met kruis, 1 zilveren paternoster, 1 zilveren kroon
met vergulde sterren, 1 zilveren kroontje, 1 zilveren
wereldbol en schepter.
Het getal personen te Vuren, gedurende de jong
ste epidemie door de pokziekte aangetast, bedraagt 30.
Hiervan zijn er 10 overleden.
Terwijl twee schepen onder de spoorbrug nabij
Oosterbeek elkander passeerden kwamen zij tevens met
elkander in aanraking. Een der masten viel daarbij op
een knaapje van 8 jaar, dat terstond gedood werd.
Te Helden (Limburg) zijn een huis, schuur, stal
lingen, meubilair en akkergereedschappen door brand
vernield. 7 varkens vonden mede hun dood in de vlam
men. Een aangrenzend huis met aanhoorige gebouwen
en voorraad werd mede een prooi der vlammen.
Te Dordrecht is Vrijdagnacht de Nederlaridsche
stoom-., metaal-, kunst- en lakwerkfabriek (tevens
woonhuis en kantoor) van den heer D. Daamen uit
gebrand alleen een gedeelte van den romp is blij
ven staan. Door de snelheid, waarmee de vlam zich
verspreidde, kon zoo goed als niets gered worden
evenmin iets van de bezitting des eigenaars als van
de gereedschappen der werklieden. Een kranke zoon
van den heer I). werd in een naburige woning ger
bracht en is Zaterdagochtend overleden. Bijna vijftig
werklieden hebben door die ramp werk en gereed
schap verloren.
Te Raamsdonk is een arbeider, die zich in het
Oude Maasje wat wilde verfrisschen, verdronken.
Een landbouwersknecht te Beemster, een stier
willende verzetten, die aan een lang touw met een
ijzeren pen in het land vaststond, sloeg dit touw met een
HISTORISCHE NOVELLE.
Naar het Franscli.
111.
Onder het heengaan, terwijl hij met zijn eene hand
zijn hoofd krabde, mompelde hij binnensmonds:
»Een fatsoenlijk haantje zien te krijgen! en dat
nog wel dadelijk; jawel, 't is net of dat evenveel
moeite kost als het uitdrinken van een glaasje wijn!
Enfin, wanhoop nooit, zegt het spreekwoord. Het
toeval speelt soms zulke wonderlijke parten. Mis
schien is het mijn beurt nu wel."
In soortgelijke overpeinzingen verdiept, had Merin
dot onwillekeurig de richting ingeslagen naar een her
berg, waarvan het uithangbord de sprekende naam
droeg van »De fijne flesch."
Kijk, zeide hij, toen hij plotseling naar boven
keek, hoe drommel kom ik hier!Ik laat me
hangen als ik de minste intentie had om hierheen
te gaan; maar zoo ziet men weer: de kracht van de
gewoonte
Merindot en het wijnhuis »Dc fijne flesch" waren
inderdaad oude en intieme kennissen.
Hij haalde zijn beurs voor den dag, maar ze was
leeg, een ontdekking die hem gelegenheid gaf tot
slag om de hand vóór hij de ijzeren pen uit den
g^ond trok. Doordien de stier hard turn den loop
ging, geraakte de hand van den knecht zoodanig be
kneld, dat letterlijk 4 vingers, en een gedeelte der hand
werden afgesneden. De laatste is tot aan den po)s_
afgezet moeten worden.
Te Lemelerveld vervoegden zich Woensdag een
tweetal jongmaatjes bijeen kastelein om sterkedrank
te koopeu. Daar hun dit echter werd geweigerd, ont
stond er al poedig twist tusscben hen en den kaste
lein. welke /oo hoog liep, dat er gebruik werd ge
maakt van eelrareep waarmee den laatste vijf aanmer
kelijke diepe wouden op 't hoofd zijn toegebracht.
De toestand van den verwonde is van zeer ernstigen aard.
Te Herkingen is door den raad met algemeo.no
stemmen tot onderwijzer aah de openbare school be
noemd iemand, die thans de betrekking van veldwach
ter te Geervliet bekleedt.
Dat door den drankduivel velen ongelukkig
worden is bekend. Dezer dagen werd daarvan weder
een treffend bewijs geleverd. II. De M., omstreeks
18 jaar oud, timmurgezel te Groningen, verdiende
reeds een vrij aardig weekloon en zou later een knap
werkman kunnen worden. Hij was echter verdronken
vuur hij water gezien had; want zijne inkomsten en
uitgaven waren niet in staat zijne zucht naar stérke-*
drank naar wensch te bevredigen. Daarom zocht deze
jongeling, die in zijn stand een sieraad van de maat
schappij had kunnen zijn, middelen om aan geld te
komen, waardoor reeds nu al zijne goede vooruitzich
ten verwoest en onmogelijk zijn geworden. Door een
valsch handschrift wist hij de familie van een vroe-
geren patroon een aardig geldsommètje afhandig te
maken, dat zeer spoedig geheel aan den drank werd
geofferd. Dit feit op zich zelf zou mogelijk nog eenigen
tijd bedekt hebben kunnen blijven: doch eenmaal op
den weg des verderfs ging hij verder. In het laatst
der vorige week ging hij naar een goudsmid in de
Poelestraat en haalde daar, op naam van een der meest
gegoede ingezetenen, vier gouden medaillons op keur.
Had hij voor dat adres 100 stuks gevraagd, ze waren
hem evens geworden. Voor het oogenblik weder te
vreden, verpandde hij twee of drie medaillons en
leefde geheel zonder zorg. De goudsmid, die het ant
woord op de op keui meegegeven medaillons met onge
duld verbeidde, ging informeeren, doch het bericht dat
hij bekwam, bracht hem heel spoedig aan het bureau
van politie. Ofschoon hij slechts weinig van het si
gnalement van den bewusten persoon kon opgeven, mocht
het der politie gelukken dezen kort na de aangifte in
handen te krijgen. Van de vliering van eene fabriek
of pakhuis op het Schoolholm, waar hij zich verbor
gen had, werd hij naar de policiewacht getransporteerd,
en bleek het voorts nog, dat niettegenstaande al de
slechte praktijken van de laatste dagen, nog een aan
zienlijk bedrag aan sterkedrank betaald moest worden.
Een ander goudsmid, dien hij ook getracht had voor
kostbare parures, alweer op naam van anderen, op te
lichten, was verstandiger en voorzichtiger. De bestelde
voorwerpen werden hem niet ter hand gesteld, maar
door een bediende aan het opgegeven adres bezorgd,
waar natuurlijk direct het bedrog bleek. (P. G. Ct.)
Groote opschudding heeft te Antwerpen en ook
daarbuiten een schurkenstreek van een pastoor op een
dorpje bij Antwerpen teweeggebracht. Een eenvoudig
vrouwtje had door erfenis eene som van -13,000 frc.
verkregen, welke zij in een gesloten ijzeren kistje aan
den pastoor had toevertrouwd in afwachting van een
gunstig oogenblik tot voordeelige belegging. Dit
oogenblik was aangebroken, maar toen het vrouwtje
het kistje kwam opvragen, hield de brave pastoor
zich van den domme en wist hij zich, ondanks het
smeeken en de tranen der arme vrouw, maar niets
meer van het kistje te herinneren. Gelukkig echter
is deze pastoor bij zijne schurkerij ook nog dom ge
weest; een paar maanden geleden had hij den smid
van het dorp ontboden om een kistje open te steken,
waarvan hij den sleutel verloren had, maar ondanks
alle inspanning kon deze het ijzeren kistje niet open
krijgenomdat erzooals hij zeide, een geheim slot
op was. Eenige dagen later echter ontmoette hij den
pastoor, die spottende hem toevoegde, dat hij zijn vak
•al zeer slecht verstond, daar de eerste de beste smid
in de stad het bewuste kistje had opengestoken. Dit
alles schoot den smid te binnen, toen hij van de wan
hoop der arme vrouw hoorde, met het gevolg dat de
justitie thans het geheugen van den braven pastoor
wat opscherpen zal. (JV. It. Ct.)
Ilij Brigel, in het Zwitsersche kanton Graauw-
hunderland, is onlangs eene kudde van 4300 schapen
met hunne herders door een sneeuwval bedolven.
eenige minder aangename overpeinzingen.
Maar een oogenblik later was zijn besluit genomen
Kom! laat ik maar eens binnen stappen, zeide
hij, ik zal wel zien met een andere munt te betalen.
Eenmaal besloten duurde het niet lang meer of hij
deed de deur open en trad een laag en sober verlicht
vertrek binnen.
Hij nam een stoel en ging zonder verdere compli
menten aan een tafeltje zitten, in de buurt van twee
personen, op wien hij in het eerst weinig of geen
acht sloeg.
Deze twee vreemdelingen in hunne eenvoudige plunje
schenen evenals hij tot die talrijke klasse van lieden
te beliooren, die door de fortuin niet al te zeer begun
stigd waren.
I)e een droeg een grof bombazijnen wambuis. Een
bruine muts, die hoofd en ooren bedekte, was boven:
dien voorzien van een soort van klep, die zoodanig
op het voorhing, neerboog dat het geheel onder dit
zonderlinge hoofddeksel verdweenen niet ver onder
de klep kwam een neuseen groote vooruitsprin
gende neus, niet zeer sierlijk te voorschijn. Zijn kleine
bewegelijke oogen, evenals zijn ooren, lieten niets on
opgemerkt wat er in zijn omgeving voorviel.
Ah mijn beste Colombine, zei Merindottegelijk
een sierlijke buiging makende voor een groote magere
vrouw, die er een houding op na hield als een man,
wat ben ik blij dat ik je zie!
Kwam je mij brengen wat ik nog van je hebben
moet? gaf de waardin op barschen toon ten antwoord,
Welwillend is ons Inzage verleend van een schrij
ven van een Hollander die juist te Pretoria aange
komen was, toen de krijg tusschen Engelschen en
Boers uitbrak. Daaruit blijkt, hoe hij den staat van
beleg van Pretoria ieder door het Engelsche gouver
nement werd geprest als volunteer. Bijzondei' aange
naam was dat leven niet, als men weet, dat men tus
schen Jan en alleman in tenten gcwoi*i>en werd om
nog zwaarder dienst te doen dan een soldaat in oor
logstijd. 's Nachts sliep men in het water 'E ipoi gem;
moe: t, men te 3 uren opstaan en dadelijk aan liet
werk tot fi uren. Verder werkte men van 7 tot tl,
van 10 tot 1 en van 2 tot 7 uren. Te negen uren
ging men ter kooi, of liever gezegd in den modder
slapen. Het werken was ook niet lielit. Met spade
en houweel moest meri dapper opwerkenverder zak
ken met zand vullen en wegdragen. Bovenop de ber
gen, waartegen men eerst, gepakt en gezakt, op moest
klauteren over steenen en klippen, moest men hout
hakken, dat henedén werd afgekapt en op wagens
geladen.
liet duurde dan ook niet lang ol' de meeste ge
preste soldaten moesten haar het hospitaal gebracht
worden, waar verscheidene aan dissenterie stierven.
Zij, die overbleven, leden later gebrek, daar men vier
maanden van allen invoer was verstoken.
Het voedsel bestond toen uit beschuit met wormen,
terwijl de noodige kogels der Boers voor afwisseling
zorgden.
liet ergste was wel, zoo zegt de schrijver van den
brief, dat hij dit alles moest ondergaan al vechtende
voor de Engelschen en tegen de Boers, wier zaak hij
was toegedaan. Gelukkig dat de laatsten zegevierden.
De brief kan tevens dienen ter waarschuwing voor
hen, die denken in Transvaal spoedig eene betrekking
te verkrijgen. De meeste betrekkingen zijn ingeno
men. Met moeite kan men een plaatsje als boeren-
schoolmeester bekomen.
Om zaken te beginnen heeft men, als overal, geld
noodig, zij 't dan dat men met wat minder meer doen
kan dan hier.
Een beambte van den Oosterspoorweg te Parijs
moet, naar men dezer dagen ontdekte, door het ver-
valsclien en verduisteren van stukken, gedurende ver
scheidene jaren, een som van vier millioen francs ge
stolen hebben. Hij heeft, nog intijds gewaarschuwd,
aan de handen der justitie weten te ontkomen.
De stroom van landverhuizers naar New-York
sohijnt wat te verminderen sedert een dag of tien.
Er kwamen er echter in Juni nog 64,002 aan of on
geveer 49,000 meer dan in Juni 4880. In het geheel
kwamen er dit jaar 243,284 landverhuizers aan tegen
477,343 in de eerste helft van 4880.
Een mijnwerker, nabij Canton, Ohio, is erfge
naam geworden van een zevende deel van 442 milli
oen, bijeenvergaderd door zijn broer, in de diamantvel
den van Zuid-Afrika. Vijf broers en een zuster zijn
met hem zeer onverwacht schatrijk geworden.
De bruid te Sibculo, bij Hardenberg, die vóór
eenige dagen bij ongeluk door een geweerschot van
haar broeder in den rug werd getroffen, is na een
hevig lijden bezweken.
-Bij Cincinnati sprong de ketel van een boot, die
met een andere om het hardst voer, tengevolge waar
van vijf personen gedood en velen gekwetst werden.
Het zoontje van den Oostenrijksch-Hongaarschen
Min. van Buitenl. Zaken was reeds geruimen tijd zie
kelijk en geen dér geneesheeren wist de oorzaak te
ontdekken; het kind bleef kwijnen. Men kwam toen
op de gedachte, het behangselpapier zijner slaapkamer
te onderzoeken en bevond, dat de kleurstoffen vergiftigd
waren. Het kind werd naar een andere kamer over
gebracht en herstelde spoedig.
Volgens Veritas zijn gedurende Mei 444 zeil
schepen, waaronder 3 Nederlandsehe, en 46 vreemde
stoomschepen verongelukt.
In een Londensch dagblad komt de volgende ad
vertentie voor. Te koop: een talrijke troep staande
honden. Het geblaf van die dieren varieert van de
laagste bas- tot de hoogste tenor-stem, zoodat, wanneer
de geheele troep begint te blaffen men zou wanen
een harmonieus concert te hooren. Men neemt proeven
in tegenwoordigheid van de koopers. Zich te adres-
seeren enz.
De laatste berichten omtrent het spoorwegon
geluk in Mexico melden, dat het geheele aantal dooden
256 bedraagt. Uit het onderzoek is gebleken, dat het
onheil te wijten is aan een der officieren die, bevreesd,
dat zijn manschappen zouden deserteeren, den machi
nist gedreigd heeft hem te zullen doodschieten, indien
hij niet vertrok, alhoewel het een zeer stormachtige
en pikdonkere nacht was.
weinig getroffen door de beleefde woorden van den
nieuwen bezoeker.
Waarachtig Colombineje bent er nog jonger
op geworden in al den tijd dat ik je niet gezien heb.
Ik heb je immers gezegd dat ge nooit meer
hier moogt komen, vóór dat ge mij betaald wat je nog
schuldig bent
Wat ik u nog schuldig ben, mijn engel I Och,
ik ben je nog zooveel schuldig, dat ik werkelijk niet
weet wanneer of ik u dat ooit zal vergelden. In de
eerste plaats de eer om door u te worden ontvangen
in uwe vriendelijke woning, waar ik, als ik er een
maal zit, hooit meer aan weggaan zou denken, zoo
word ik aangetrokken door je guitige strêekjes, dié
mij even aangenaam mijn hart streelen als je wijn
mijn tong.
Tut, tut, tut! denkt ge mij te amusccren
met je beuzelpraatjes.
't Is toch zoo: als ik je éen keer gezien heb,
dan kan ik je niet meer verlaten; vooral als ge mij
een glaasje van dien lekkeren wijn geeft, die even zacht
is als je oogen. Onder die twee dingen moet men
wel betooverd raken I
Groote vleier, die ge zijt, kom I zeide de oude,
maar op veel minder ruwen toon; laten we eens
kijken, ik wed dat ge nog vergeten hebt mij mijn
geld te komen brengen.
Op mijn woord, dat is niet onmogelijk. Maar
'tis ook je eigenschuld, dat ik je nog niet betaald heb.
Wat bliefje. mijn schuld?
Dat honger de ratten «ngejrooii stout maakt
is, naar Vlaamtche bladen iTieldrtideï'-i* dagen te
Maldeghem gebleken. Een koopman zag zijn hof dooi
een heirleger ratten bestormd, sedert eenige naburige
stallingen door verhuizing ontruimd waren. Weldra
hoorde hij zijn varken schreeuwen, alsof het geslacht
werd. De mail vond het letterlijk niet ratten over
dekt. Eh hij heeft zijn npierke" moeten verkoopen,
omdat hij er geen plezier in had, het met »krot en
mot" door do ratten te zien verslinden.
In het kanton Dagneux wemelt het van de ratten,
die van de zijde van Lj oii gekomen^ reeds door vier
gemeenten zijn gegaan en thans te La Boisse zich op
houden. Zij verwoesten den oogst niet weinig.
Op den spoorweg tusschen Londen en Brighton
is een moord gepleegd, waarover nog een waas van
geheimzinnigheid ligt. Aan het station Preston Park
werd in een waggon eerste klasse een man van een
fatsoenlijk voorkomen gevonden, die gewond en over
dekt met bloed was. Hij gaf op Lefroy te heeten, en
journalist te zijn.
Naar hij voor de politie te Brighton verklaarde, had
hij met een ouden lieer en een buitenman in den
waggon gezeten. Op het oogenblik dat de trein de
tunnel van Merstharn binnenstoomde, had hij een
schot gehoord, en een slag op het hoofd gevoeld
waardoor hij bewusteloos werd. Toen hij weer bij
kwam waren zijn beide medereizigers verdwenen, en
lag bij met bloed bedekt en van plassen bloed om
geven op de bank. Hij wist niet wie het schot-loste,
maar dacht niet dat de oude heer het gedaan had.
De gewonde man werd door twee politie-agenten
naar zijn woning te Wellington gebracht. In een
tunnel, op achttien mijlen afstands van Brighton, had
men ondertusschen het verminkte lijk van een oud
heer gevonden, die blijkbaar door messteken vermoord
was. Het bleek een zekere heer Goxdd te zijn, die
voor zaken op reis was geweest, en met een vrij
aanzienlijke som gelds naar huis terugkeerde. Van
het geld werd niets bij het lijk gevonden. Ongetwij
feld is dit de tweede reiziger uit de coupé. De buiten
man is spoorloos verdwenen, en volgens de laatste
berichten is dat nu ook het geval met den gewonden
journalist, die plotseling zijn woning te Waliington
verlaten heeft. Uit allerlei gegevens meent men te
moeten opmaken dat deze man, wiens ware naam
Mapleton is, medeplichtig is aan de misdaad en dat
hij gewond werd terwijl hij hielp den ouden heer te
vermoorden.
Laatste en telegraphische berichten,
Benoemd tot buitengewoon opzichter hij de
kanaalwerken GentTer Neuzen de heer J. Visser
Pz., volontair op het bureau van den Ingenieur te
Goes.
DEN HAAG, 4 Juli. Bij koninklijk besluit is be
noemd tot rijks-ontvanger te Heinkenszand de heer
II. J. Limoraal Wickers, thans te Sas van Gent.
Benoemd tot voorzitter van het bestuur van
het Waterschap Schouwen jhr. J. L. De Jonge.
Gisteren overleed op een badplaats in Duitsch
land mr. F. W. baron Van Zuylen van Nicvelt, pre
sident der rekenkamer, op ruim 68jarigen leeftijd.
WASHINGTON, 4 Juli. Het doodbericht van den
president is onwaar. Integendeel, zijn toestand verbe
tert. Er bestaat hoop op herstel. De kogel is tusschen
de tiende en de elfde rib, door de lever heen, in den
onderbuik gekomen. - De moordenaar Guiteau was ad
vocaat zonder praktijk. De politie vermoedt het be
staan van medeplichtigen.. De moordenaar deed een
poging tot zelfmoord. De 'meeste bladen beschouwen
de misdaad niet een uitvloeisel van politiek maar
van persoonlijke oorzaken.
COBLENZ, 4 Juli. De toestand der Keizerin van
Duitschland gaat vooruit.
KONSTANTINOPEL, 4 Juli. De Sultan zal het
doodvonnis der moordenaars van Abdul-Azis veran
deren in verbanning in een verafgelegen streek van
Arabië.
Uitlotingen.
Bij de Vrijdag te Weenen gehouden trekking van
Oostenrijksche Loten 4854 zijn getrokken de vol
gende seriën:
41, 426, 472, 203. 229, 250, 342, 559, 849, 946,
1349, 4400, 4439, 4549, 4568, 4834, 4917, 4959,
2073, 2434, 2559, 2568, 2594, 2655, 2866, 2966,
3228, 3286, 3363, 3376, 3508, 3562, 3578, 3579,
3688, 3787, 3843 en 3972.
Is het je eigen schuld niet, dat ik alles vergeet?
Wanneer ik aan jou denk dan is het mij onmo
gelijk om aan iets anders te denken.
Eeuwige grappenmaker!
Waarachtig, je hebt er nog nooit zoo verleide
lijk uit gezien als nu I
Wil je je mond wel eens houden, ondeugd I
Ja, wreed mensch, ik die ai sinds zoo'n langen
tijd, dat weet ge, getracht heb om je wat minder
barsch te doen worden zonder helaas te kunnen
slagen. Kom, schenk mij liever eens een boordevol
glas in van dien rinschen wijn ge weet wel welke
ik bedoel, dan zal ik eens op de vervulling van dien
hartewensch drinken.
Monster, die ge bent I Hij krijgt alles van mij
gedaan wat liij wilt, mompelde de waardin, terwijl zij
een glas voor Merindot inschonk.
Alles wat van jou afkomstig is, schijnt mij zoo
goed toe! zeide deze, terwijl hij haai* opnieuw zijn
leeg glas toeschoof, dat ik mij niet kan weerhouden
je er nog een te verzoeken Ondeugd I je weet
evengoed, dat bij mijn bekende liefde voor je wijn,
ik nog veel meer smacht naar je mooie oogen.
Groote verleider!DaarMerindotik zal
je de flesch maar geven, antwoordde de waardin in
het beste humeur van de wereld.
Zij verwijderde zich kort daarna, toen een ander
bezoeker haar riep.
(Wordt vervolgd.)