MENGEL WEKK. Merindot en Catherine. Gemengde Berichten. Yersekf. Hoewel de maand Juni aeer slap is, heeft zij toch aan liet telegraafkantoor alhier nog 141 be richten te behandelen gegeven, nl. verzonden 40 ontvangen 100 doorgezonden 1 totaal 141 In Juni 1880, bedroegjhr.t gcta! beticht'n S lechts 91. In de verloopflzesr maanden van hot jaar zijn hier, op eene bevolking van 2200 ziele», geboren 59 en overleden 19 menschen. Vooral dit laatste cijfer is gunstig, want het is per jaar berekend slechts 1"/ pet. Gaan geboorte- en sterfgevallen op dezelfde wijze voort, dan bedraagt de vermeerdering der bevolking, ongere kend van elders aangekomen, weder 80 'zielen. De machines voor den stoomtramweg zijn Zater dag te Vlissingen aangekomen. Het tarief voor den tram MiddelburgVlissingen zal bedragen 1e klasse 25 en 2e klasse 20 cent. Retour Ie klasse 40 en 2e klasse 30 cent. Aangaande den brand in de gebouwen op de werf der maatschappij »De Schelde" te Vlissingen ont- leenen we aan de M. Ct. nog bet volgendeBehalve dat het van den Staat in erfpacht bezeten gebouw, dat op 70000 geschat wordt, een puinhoop is, zijn al de machines, die duizenden hebben gekost, onbruikbaar geworden en tot de waarde van oud ijzer teruggebracht. De eigendommen der maatschappij zijn verzekerd op beurspolis, voor 't meerendeel bij buitenlandsche maat schappijen; evenwel zal de directe schade voor »De Schelde" niet onbelangrijk zijn. Gelukkig is geen enkel persoon bij den brand gekwetst. Omtrent de oorzaak van den brand bestaan niets dan gissingen; 't schijnt echter vast te staan dat in de stook plaats de brand begonnen is. Op de werf werken onge- .veer 400 personen. De schade is op 400000 te schatten. De teekeningen zijn voor een groot deel gered. Het voornemen moet bestaan de werklieden niet te ontslaan. Onmiddellijk is men begonnen om eene loods op te richten, waarin de noodige machinerieën zullen geplaatst worden om het onderhanden zijnd werk te kunnen afmaken. Met het stoomschip Prinses Marie van de Maat schappij Zeeland is Zondagmorgen de ex-keizerin van Frankrijk Eugenie te Vlissingen aangekomen. Zij ver trok direct daarop naar Duitschland. Te Sas-van-Gent is Donderdagavond in het kanaal een 13jarige knaap verdronken, die was uitgegaan om te vissehen. Een jongmensch van bijna 17 jaren te Kuilen burg waagde zich met het baden te ver in de rivier en verdronk. In den nacht van 27 op 28 Juli jl. is in de R. K. kerk te Budel door middel van binnen- en buiten- braak ontvreemd: 1 zilveren schepje, 2 zilveren olie busjes, 2 medailles, 6 of 7 reliquiekastjes, de inhoud der offerblokken, naar gissing/" 15, 1 gouden ketting met kruis, 1 zilveren paternoster, 1 zilveren kroon met vergulde sterren, 1 zilveren kroontje, 1 zilveren wereldbol en schepter. Het getal personen te Vuren, gedurende de jong ste epidemie door de pokziekte aangetast, bedraagt 30. Hiervan zijn er 10 overleden. Terwijl twee schepen onder de spoorbrug nabij Oosterbeek elkander passeerden kwamen zij tevens met elkander in aanraking. Een der masten viel daarbij op een knaapje van 8 jaar, dat terstond gedood werd. Te Helden (Limburg) zijn een huis, schuur, stal lingen, meubilair en akkergereedschappen door brand vernield. 7 varkens vonden mede hun dood in de vlam men. Een aangrenzend huis met aanhoorige gebouwen en voorraad werd mede een prooi der vlammen. Te Dordrecht is Vrijdagnacht de Nederlaridsche stoom-., metaal-, kunst- en lakwerkfabriek (tevens woonhuis en kantoor) van den heer D. Daamen uit gebrand alleen een gedeelte van den romp is blij ven staan. Door de snelheid, waarmee de vlam zich verspreidde, kon zoo goed als niets gered worden evenmin iets van de bezitting des eigenaars als van de gereedschappen der werklieden. Een kranke zoon van den heer I). werd in een naburige woning ger bracht en is Zaterdagochtend overleden. Bijna vijftig werklieden hebben door die ramp werk en gereed schap verloren. Te Raamsdonk is een arbeider, die zich in het Oude Maasje wat wilde verfrisschen, verdronken. Een landbouwersknecht te Beemster, een stier willende verzetten, die aan een lang touw met een ijzeren pen in het land vaststond, sloeg dit touw met een HISTORISCHE NOVELLE. Naar het Franscli. 111. Onder het heengaan, terwijl hij met zijn eene hand zijn hoofd krabde, mompelde hij binnensmonds: »Een fatsoenlijk haantje zien te krijgen! en dat nog wel dadelijk; jawel, 't is net of dat evenveel moeite kost als het uitdrinken van een glaasje wijn! Enfin, wanhoop nooit, zegt het spreekwoord. Het toeval speelt soms zulke wonderlijke parten. Mis schien is het mijn beurt nu wel." In soortgelijke overpeinzingen verdiept, had Merin dot onwillekeurig de richting ingeslagen naar een her berg, waarvan het uithangbord de sprekende naam droeg van »De fijne flesch." Kijk, zeide hij, toen hij plotseling naar boven keek, hoe drommel kom ik hier!Ik laat me hangen als ik de minste intentie had om hierheen te gaan; maar zoo ziet men weer: de kracht van de gewoonte Merindot en het wijnhuis »Dc fijne flesch" waren inderdaad oude en intieme kennissen. Hij haalde zijn beurs voor den dag, maar ze was leeg, een ontdekking die hem gelegenheid gaf tot slag om de hand vóór hij de ijzeren pen uit den g^ond trok. Doordien de stier hard turn den loop ging, geraakte de hand van den knecht zoodanig be kneld, dat letterlijk 4 vingers, en een gedeelte der hand werden afgesneden. De laatste is tot aan den po)s_ afgezet moeten worden. Te Lemelerveld vervoegden zich Woensdag een tweetal jongmaatjes bijeen kastelein om sterkedrank te koopeu. Daar hun dit echter werd geweigerd, ont stond er al poedig twist tusscben hen en den kaste lein. welke /oo hoog liep, dat er gebruik werd ge maakt van eelrareep waarmee den laatste vijf aanmer kelijke diepe wouden op 't hoofd zijn toegebracht. De toestand van den verwonde is van zeer ernstigen aard. Te Herkingen is door den raad met algemeo.no stemmen tot onderwijzer aah de openbare school be noemd iemand, die thans de betrekking van veldwach ter te Geervliet bekleedt. Dat door den drankduivel velen ongelukkig worden is bekend. Dezer dagen werd daarvan weder een treffend bewijs geleverd. II. De M., omstreeks 18 jaar oud, timmurgezel te Groningen, verdiende reeds een vrij aardig weekloon en zou later een knap werkman kunnen worden. Hij was echter verdronken vuur hij water gezien had; want zijne inkomsten en uitgaven waren niet in staat zijne zucht naar stérke-* drank naar wensch te bevredigen. Daarom zocht deze jongeling, die in zijn stand een sieraad van de maat schappij had kunnen zijn, middelen om aan geld te komen, waardoor reeds nu al zijne goede vooruitzich ten verwoest en onmogelijk zijn geworden. Door een valsch handschrift wist hij de familie van een vroe- geren patroon een aardig geldsommètje afhandig te maken, dat zeer spoedig geheel aan den drank werd geofferd. Dit feit op zich zelf zou mogelijk nog eenigen tijd bedekt hebben kunnen blijven: doch eenmaal op den weg des verderfs ging hij verder. In het laatst der vorige week ging hij naar een goudsmid in de Poelestraat en haalde daar, op naam van een der meest gegoede ingezetenen, vier gouden medaillons op keur. Had hij voor dat adres 100 stuks gevraagd, ze waren hem evens geworden. Voor het oogenblik weder te vreden, verpandde hij twee of drie medaillons en leefde geheel zonder zorg. De goudsmid, die het ant woord op de op keui meegegeven medaillons met onge duld verbeidde, ging informeeren, doch het bericht dat hij bekwam, bracht hem heel spoedig aan het bureau van politie. Ofschoon hij slechts weinig van het si gnalement van den bewusten persoon kon opgeven, mocht het der politie gelukken dezen kort na de aangifte in handen te krijgen. Van de vliering van eene fabriek of pakhuis op het Schoolholm, waar hij zich verbor gen had, werd hij naar de policiewacht getransporteerd, en bleek het voorts nog, dat niettegenstaande al de slechte praktijken van de laatste dagen, nog een aan zienlijk bedrag aan sterkedrank betaald moest worden. Een ander goudsmid, dien hij ook getracht had voor kostbare parures, alweer op naam van anderen, op te lichten, was verstandiger en voorzichtiger. De bestelde voorwerpen werden hem niet ter hand gesteld, maar door een bediende aan het opgegeven adres bezorgd, waar natuurlijk direct het bedrog bleek. (P. G. Ct.) Groote opschudding heeft te Antwerpen en ook daarbuiten een schurkenstreek van een pastoor op een dorpje bij Antwerpen teweeggebracht. Een eenvoudig vrouwtje had door erfenis eene som van -13,000 frc. verkregen, welke zij in een gesloten ijzeren kistje aan den pastoor had toevertrouwd in afwachting van een gunstig oogenblik tot voordeelige belegging. Dit oogenblik was aangebroken, maar toen het vrouwtje het kistje kwam opvragen, hield de brave pastoor zich van den domme en wist hij zich, ondanks het smeeken en de tranen der arme vrouw, maar niets meer van het kistje te herinneren. Gelukkig echter is deze pastoor bij zijne schurkerij ook nog dom ge weest; een paar maanden geleden had hij den smid van het dorp ontboden om een kistje open te steken, waarvan hij den sleutel verloren had, maar ondanks alle inspanning kon deze het ijzeren kistje niet open krijgenomdat erzooals hij zeide, een geheim slot op was. Eenige dagen later echter ontmoette hij den pastoor, die spottende hem toevoegde, dat hij zijn vak •al zeer slecht verstond, daar de eerste de beste smid in de stad het bewuste kistje had opengestoken. Dit alles schoot den smid te binnen, toen hij van de wan hoop der arme vrouw hoorde, met het gevolg dat de justitie thans het geheugen van den braven pastoor wat opscherpen zal. (JV. It. Ct.) Ilij Brigel, in het Zwitsersche kanton Graauw- hunderland, is onlangs eene kudde van 4300 schapen met hunne herders door een sneeuwval bedolven. eenige minder aangename overpeinzingen. Maar een oogenblik later was zijn besluit genomen Kom! laat ik maar eens binnen stappen, zeide hij, ik zal wel zien met een andere munt te betalen. Eenmaal besloten duurde het niet lang meer of hij deed de deur open en trad een laag en sober verlicht vertrek binnen. Hij nam een stoel en ging zonder verdere compli menten aan een tafeltje zitten, in de buurt van twee personen, op wien hij in het eerst weinig of geen acht sloeg. Deze twee vreemdelingen in hunne eenvoudige plunje schenen evenals hij tot die talrijke klasse van lieden te beliooren, die door de fortuin niet al te zeer begun stigd waren. I)e een droeg een grof bombazijnen wambuis. Een bruine muts, die hoofd en ooren bedekte, was boven: dien voorzien van een soort van klep, die zoodanig op het voorhing, neerboog dat het geheel onder dit zonderlinge hoofddeksel verdweenen niet ver onder de klep kwam een neuseen groote vooruitsprin gende neus, niet zeer sierlijk te voorschijn. Zijn kleine bewegelijke oogen, evenals zijn ooren, lieten niets on opgemerkt wat er in zijn omgeving voorviel. Ah mijn beste Colombine, zei Merindottegelijk een sierlijke buiging makende voor een groote magere vrouw, die er een houding op na hield als een man, wat ben ik blij dat ik je zie! Kwam je mij brengen wat ik nog van je hebben moet? gaf de waardin op barschen toon ten antwoord, Welwillend is ons Inzage verleend van een schrij ven van een Hollander die juist te Pretoria aange komen was, toen de krijg tusschen Engelschen en Boers uitbrak. Daaruit blijkt, hoe hij den staat van beleg van Pretoria ieder door het Engelsche gouver nement werd geprest als volunteer. Bijzondei' aange naam was dat leven niet, als men weet, dat men tus schen Jan en alleman in tenten gcwoi*i>en werd om nog zwaarder dienst te doen dan een soldaat in oor logstijd. 's Nachts sliep men in het water 'E ipoi gem; moe: t, men te 3 uren opstaan en dadelijk aan liet werk tot fi uren. Verder werkte men van 7 tot tl, van 10 tot 1 en van 2 tot 7 uren. Te negen uren ging men ter kooi, of liever gezegd in den modder slapen. Het werken was ook niet lielit. Met spade en houweel moest meri dapper opwerkenverder zak ken met zand vullen en wegdragen. Bovenop de ber gen, waartegen men eerst, gepakt en gezakt, op moest klauteren over steenen en klippen, moest men hout hakken, dat henedén werd afgekapt en op wagens geladen. liet duurde dan ook niet lang ol' de meeste ge preste soldaten moesten haar het hospitaal gebracht worden, waar verscheidene aan dissenterie stierven. Zij, die overbleven, leden later gebrek, daar men vier maanden van allen invoer was verstoken. Het voedsel bestond toen uit beschuit met wormen, terwijl de noodige kogels der Boers voor afwisseling zorgden. liet ergste was wel, zoo zegt de schrijver van den brief, dat hij dit alles moest ondergaan al vechtende voor de Engelschen en tegen de Boers, wier zaak hij was toegedaan. Gelukkig dat de laatsten zegevierden. De brief kan tevens dienen ter waarschuwing voor hen, die denken in Transvaal spoedig eene betrekking te verkrijgen. De meeste betrekkingen zijn ingeno men. Met moeite kan men een plaatsje als boeren- schoolmeester bekomen. Om zaken te beginnen heeft men, als overal, geld noodig, zij 't dan dat men met wat minder meer doen kan dan hier. Een beambte van den Oosterspoorweg te Parijs moet, naar men dezer dagen ontdekte, door het ver- valsclien en verduisteren van stukken, gedurende ver scheidene jaren, een som van vier millioen francs ge stolen hebben. Hij heeft, nog intijds gewaarschuwd, aan de handen der justitie weten te ontkomen. De stroom van landverhuizers naar New-York sohijnt wat te verminderen sedert een dag of tien. Er kwamen er echter in Juni nog 64,002 aan of on geveer 49,000 meer dan in Juni 4880. In het geheel kwamen er dit jaar 243,284 landverhuizers aan tegen 477,343 in de eerste helft van 4880. Een mijnwerker, nabij Canton, Ohio, is erfge naam geworden van een zevende deel van 442 milli oen, bijeenvergaderd door zijn broer, in de diamantvel den van Zuid-Afrika. Vijf broers en een zuster zijn met hem zeer onverwacht schatrijk geworden. De bruid te Sibculo, bij Hardenberg, die vóór eenige dagen bij ongeluk door een geweerschot van haar broeder in den rug werd getroffen, is na een hevig lijden bezweken. -Bij Cincinnati sprong de ketel van een boot, die met een andere om het hardst voer, tengevolge waar van vijf personen gedood en velen gekwetst werden. Het zoontje van den Oostenrijksch-Hongaarschen Min. van Buitenl. Zaken was reeds geruimen tijd zie kelijk en geen dér geneesheeren wist de oorzaak te ontdekken; het kind bleef kwijnen. Men kwam toen op de gedachte, het behangselpapier zijner slaapkamer te onderzoeken en bevond, dat de kleurstoffen vergiftigd waren. Het kind werd naar een andere kamer over gebracht en herstelde spoedig. Volgens Veritas zijn gedurende Mei 444 zeil schepen, waaronder 3 Nederlandsehe, en 46 vreemde stoomschepen verongelukt. In een Londensch dagblad komt de volgende ad vertentie voor. Te koop: een talrijke troep staande honden. Het geblaf van die dieren varieert van de laagste bas- tot de hoogste tenor-stem, zoodat, wanneer de geheele troep begint te blaffen men zou wanen een harmonieus concert te hooren. Men neemt proeven in tegenwoordigheid van de koopers. Zich te adres- seeren enz. De laatste berichten omtrent het spoorwegon geluk in Mexico melden, dat het geheele aantal dooden 256 bedraagt. Uit het onderzoek is gebleken, dat het onheil te wijten is aan een der officieren die, bevreesd, dat zijn manschappen zouden deserteeren, den machi nist gedreigd heeft hem te zullen doodschieten, indien hij niet vertrok, alhoewel het een zeer stormachtige en pikdonkere nacht was. weinig getroffen door de beleefde woorden van den nieuwen bezoeker. Waarachtig Colombineje bent er nog jonger op geworden in al den tijd dat ik je niet gezien heb. Ik heb je immers gezegd dat ge nooit meer hier moogt komen, vóór dat ge mij betaald wat je nog schuldig bent Wat ik u nog schuldig ben, mijn engel I Och, ik ben je nog zooveel schuldig, dat ik werkelijk niet weet wanneer of ik u dat ooit zal vergelden. In de eerste plaats de eer om door u te worden ontvangen in uwe vriendelijke woning, waar ik, als ik er een maal zit, hooit meer aan weggaan zou denken, zoo word ik aangetrokken door je guitige strêekjes, dié mij even aangenaam mijn hart streelen als je wijn mijn tong. Tut, tut, tut! denkt ge mij te amusccren met je beuzelpraatjes. 't Is toch zoo: als ik je éen keer gezien heb, dan kan ik je niet meer verlaten; vooral als ge mij een glaasje van dien lekkeren wijn geeft, die even zacht is als je oogen. Onder die twee dingen moet men wel betooverd raken I Groote vleier, die ge zijt, kom I zeide de oude, maar op veel minder ruwen toon; laten we eens kijken, ik wed dat ge nog vergeten hebt mij mijn geld te komen brengen. Op mijn woord, dat is niet onmogelijk. Maar 'tis ook je eigenschuld, dat ik je nog niet betaald heb. Wat bliefje. mijn schuld? Dat honger de ratten «ngejrooii stout maakt is, naar Vlaamtche bladen iTieldrtideï'-i* dagen te Maldeghem gebleken. Een koopman zag zijn hof dooi een heirleger ratten bestormd, sedert eenige naburige stallingen door verhuizing ontruimd waren. Weldra hoorde hij zijn varken schreeuwen, alsof het geslacht werd. De mail vond het letterlijk niet ratten over dekt. Eh hij heeft zijn npierke" moeten verkoopen, omdat hij er geen plezier in had, het met »krot en mot" door do ratten te zien verslinden. In het kanton Dagneux wemelt het van de ratten, die van de zijde van Lj oii gekomen^ reeds door vier gemeenten zijn gegaan en thans te La Boisse zich op houden. Zij verwoesten den oogst niet weinig. Op den spoorweg tusschen Londen en Brighton is een moord gepleegd, waarover nog een waas van geheimzinnigheid ligt. Aan het station Preston Park werd in een waggon eerste klasse een man van een fatsoenlijk voorkomen gevonden, die gewond en over dekt met bloed was. Hij gaf op Lefroy te heeten, en journalist te zijn. Naar hij voor de politie te Brighton verklaarde, had hij met een ouden lieer en een buitenman in den waggon gezeten. Op het oogenblik dat de trein de tunnel van Merstharn binnenstoomde, had hij een schot gehoord, en een slag op het hoofd gevoeld waardoor hij bewusteloos werd. Toen hij weer bij kwam waren zijn beide medereizigers verdwenen, en lag bij met bloed bedekt en van plassen bloed om geven op de bank. Hij wist niet wie het schot-loste, maar dacht niet dat de oude heer het gedaan had. De gewonde man werd door twee politie-agenten naar zijn woning te Wellington gebracht. In een tunnel, op achttien mijlen afstands van Brighton, had men ondertusschen het verminkte lijk van een oud heer gevonden, die blijkbaar door messteken vermoord was. Het bleek een zekere heer Goxdd te zijn, die voor zaken op reis was geweest, en met een vrij aanzienlijke som gelds naar huis terugkeerde. Van het geld werd niets bij het lijk gevonden. Ongetwij feld is dit de tweede reiziger uit de coupé. De buiten man is spoorloos verdwenen, en volgens de laatste berichten is dat nu ook het geval met den gewonden journalist, die plotseling zijn woning te Waliington verlaten heeft. Uit allerlei gegevens meent men te moeten opmaken dat deze man, wiens ware naam Mapleton is, medeplichtig is aan de misdaad en dat hij gewond werd terwijl hij hielp den ouden heer te vermoorden. Laatste en telegraphische berichten, Benoemd tot buitengewoon opzichter hij de kanaalwerken GentTer Neuzen de heer J. Visser Pz., volontair op het bureau van den Ingenieur te Goes. DEN HAAG, 4 Juli. Bij koninklijk besluit is be noemd tot rijks-ontvanger te Heinkenszand de heer II. J. Limoraal Wickers, thans te Sas van Gent. Benoemd tot voorzitter van het bestuur van het Waterschap Schouwen jhr. J. L. De Jonge. Gisteren overleed op een badplaats in Duitsch land mr. F. W. baron Van Zuylen van Nicvelt, pre sident der rekenkamer, op ruim 68jarigen leeftijd. WASHINGTON, 4 Juli. Het doodbericht van den president is onwaar. Integendeel, zijn toestand verbe tert. Er bestaat hoop op herstel. De kogel is tusschen de tiende en de elfde rib, door de lever heen, in den onderbuik gekomen. - De moordenaar Guiteau was ad vocaat zonder praktijk. De politie vermoedt het be staan van medeplichtigen.. De moordenaar deed een poging tot zelfmoord. De 'meeste bladen beschouwen de misdaad niet een uitvloeisel van politiek maar van persoonlijke oorzaken. COBLENZ, 4 Juli. De toestand der Keizerin van Duitschland gaat vooruit. KONSTANTINOPEL, 4 Juli. De Sultan zal het doodvonnis der moordenaars van Abdul-Azis veran deren in verbanning in een verafgelegen streek van Arabië. Uitlotingen. Bij de Vrijdag te Weenen gehouden trekking van Oostenrijksche Loten 4854 zijn getrokken de vol gende seriën: 41, 426, 472, 203. 229, 250, 342, 559, 849, 946, 1349, 4400, 4439, 4549, 4568, 4834, 4917, 4959, 2073, 2434, 2559, 2568, 2594, 2655, 2866, 2966, 3228, 3286, 3363, 3376, 3508, 3562, 3578, 3579, 3688, 3787, 3843 en 3972. Is het je eigen schuld niet, dat ik alles vergeet? Wanneer ik aan jou denk dan is het mij onmo gelijk om aan iets anders te denken. Eeuwige grappenmaker! Waarachtig, je hebt er nog nooit zoo verleide lijk uit gezien als nu I Wil je je mond wel eens houden, ondeugd I Ja, wreed mensch, ik die ai sinds zoo'n langen tijd, dat weet ge, getracht heb om je wat minder barsch te doen worden zonder helaas te kunnen slagen. Kom, schenk mij liever eens een boordevol glas in van dien rinschen wijn ge weet wel welke ik bedoel, dan zal ik eens op de vervulling van dien hartewensch drinken. Monster, die ge bent I Hij krijgt alles van mij gedaan wat liij wilt, mompelde de waardin, terwijl zij een glas voor Merindot inschonk. Alles wat van jou afkomstig is, schijnt mij zoo goed toe! zeide deze, terwijl hij haai* opnieuw zijn leeg glas toeschoof, dat ik mij niet kan weerhouden je er nog een te verzoeken Ondeugd I je weet evengoed, dat bij mijn bekende liefde voor je wijn, ik nog veel meer smacht naar je mooie oogen. Groote verleider!DaarMerindotik zal je de flesch maar geven, antwoordde de waardin in het beste humeur van de wereld. Zij verwijderde zich kort daarna, toen een ander bezoeker haar riep. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina 2