Een gesprek tusschen twee werklieden. Ingezonden Stukken. Wel, zijt ge niet blijde dat Pompe gekozen is Ocheigenlij k gezegdkan het me niets scheelen Zoo, zijt gij er zóo onverschillig voor Ja, want wat helpt het on3 wie er gekozen wordt. Het is hetzelfde: of ze liberaal, katholiek, orthodox of de hemel weet wat zijn we krijgen er in onze positie toch geen verandering door. Dat moet ge niet zeggen. Zie eens het ver schil tusschen het onderwijs van nu en vroeger En dat is grootendeels het werk van de liberalen, die willen ons door het onderwijs vooruithelpen. De anderen orthodoxen en katholieken willen ons meer op godsdienstig terrein houden, en daar door wordt onze toestand in het geheel niet ver beterd. Werken met onze handendat is het eenige waarmee wij ons „broodje" moeten verdienen. Ja, maar er is toch nog een groot verschil tusschen het werk, dat gij of ik doet. Ik werk van 's morgens 6 tot 's avonds 6 uren, in het open veld, niets dat mij tegen warmte of koude beschut en dat voor een dagloon van 1,zegge éen gulden per dag. Als het weer zoo ongunstig is, dat er niet gewerkt kan worden, dan wordt het al was het maar 1 uur afgehouden. Dat is dus, indien ik een heete week werk, 6, waarvan ik, mijn vrouw en drie kinderen moeten leven. Is dat g'en ellendige toestand? Kijkt dan eensnaar u gij als timmermansknecht verdient 9 a 10 per week. Vast werk of het goed of slecht weer is, gij verdient toch uw geld 's morgens om 5 uur gaat gij aan het werk en eindigt 'savonds om 7 uren. Dan doet gij voor deze of gene nog eens een „karweitje," dat gaat er tusschen door. Is dan het leven van u, ook als werkman zijnde, niet oneindig beter dan het myne Ja, dat is zeker, maar daarom willen zij een werkliedenvereeniging oprichten, waardoor uw toe stand zij het nu niet direct verbeterd wordt. Daar hebt gij bijv. een man als Héldt; deze, ook niet anders dan werkmanmaar die door studie en vlijt zich heeft bekwaamd, kwam onlangs hier een lezing houden, en wel over den toestand van den werkman, waarin hij uiteenzette, boe en op welke wijze het lot van hem kon worden verbeterd. Gij hadt eens moeten hooren wat al bedenkingen er van „groote heeren" daartegen werden ingebracht. Zij, die met het lot van den werkman bekend waren en er voor optraden, werden van allerlei dwaas heden beschuldigd. Is dat niet treurig En toen later De Bot, ook een werkman, optrad, wisten zelfs zij, die zich „liberaal" noemen, te vertellen, dat deze heer niet mooi of vloeiend gesproken had. Dat is toch zeer gemakkelijk te begrijpen, niet waar Zooals ik u Berekend naar het gemiddelde loon in den Wil- helminapolder. gezegd heb, De Rot is werkmanen zou men van hem vorderen, dat hij sprak als een geleerde, die jaren studie heeft gehad en die de hoogeseholen heeft bezocht? Dat is immers onzin? Maar zoo gaat hethet lot van den zoogenaamden minderen man trekt men zich niet aan doch dat komt er trouwens niet op aan, als zij voor zich zelf zooveel mogelijk maar kunnen inpalmen. Daarmee stem ik volkomen met n in. Maar ik moet toch nog een opmerking maken. Er zijn toch wel „groote lui", die zich met ons inlaten, dat hebt gjj gezien aan dien leeraar aan de H. B. School. Waarom zou eeu leeraar aan een H. B. School of een advocaat niet even goed den toestand van een werkman kunnen kennen, als de arbeider zelve Men kan dagelijks zien, als men nog een greintje gevoel voorden werkman bezit, hoe ellendig het lot van hem is. Ziet ze maar eens aan, als zjj naar hun arbeid gaan; komt de woning maar eens binnen, dan zult gij zien, hoe naar het er gesteld is. Maar die groote heeren zullen den werkman niet zoo van nabjj bezien. Daar hadt gij bijv. de ten toonstelling, daar moesten wij niet komen of 25 cents mijnheer we moesten dus net zooveel betalen als Pompe, die nu lid van de Kamer is geworden. Hadden zij den toegang voor ons op een dubbeltje gesteld, wij hadden kunnen zeggen dat is toch nog een bewijs, dat zij aan ons denken.". Maar neen, wij moesten ons op een afstand houden om er iets van te zien, dat was voldoende. Dat feest was een nationaal feest en samengesteld door li- heralen conservatieven katholieken enz. Wat hebben wij nu aan die lui En zoo denken ook de meesten bij de verkiezingen. Als de liberale partij meer zichtbare teekenen gaf van belangstel ling voor het volk en voornamelijk bij zulke gelegenheden dan zou men meer respect voor hen hebben en zij zouden er veel bij winnen. Daar komt nog wat hij. Vele menschen weten niet wat liberaal wil zeggen. Zij zeggen, dat zijn lui zonder godsdienst, die hoegenaamd van God niets weten willen, en dat kan niet, neen die dulden wij niet. Dat heb ik ook gehoord en ik moet u eerlijk bekennen, dat ik niet weet, tot welken godsdienst zij hehooren. Dat doet er bij de verkiezing veel aan toe. De dominee zegt„gij moet zulke men schen niet als volksvertegenwoordigers kiezen, want wie leeft zonder Godis gelijk een dier." Ik heb wel eens hooren zeggen, dat liberaal vrij metselaar beteekent en dielui staan bij vele menschen in een slecht daglicht. Een leeraar aan een H. B. school en een advocaat zijn begonnen zich het lot van den werkman aan te trekken. Geen protes tanten en katholieken hebben zich er iets mede ingelaten. Behooren de eersten onder de liberalen of vrijmetselaars, dan zou men het daarvan niet verwachten, maar wel van de lui, die zich nog aan de kerk vasthouden en die zich Christenen noemen. Is dat geen beschamend voorbeeld voor die lui Mannen, die voor ons recht optreden, die ons lot kennen, die ervan bewust zijn dat onze toestand slecht is en die de grooten der aarde durven aan spreken, worden beschuldigd volksopruiers te zijn, die zelf niets kunnen inbrengen. Moeten wij dat „volk" dulden, die zoo iets durven zeggen Wat is de ware godsdienst, 't zij van een protestant of katholiek Elkander hulp verleenenwaar die noodig isvoor elkander zorgen, waken, bidden en strijden, met al de kracht die in ons is. En dat doen de godsdienstige lui niet. Zij denken aan zichzelven en om den minderen man bekom meren zij zich niet. Die kunnen wij ook missen in onze Kamers Ik geloof dat die lui, die voor ons optraden, meer godsdienst bezitten dan al de anderen. Niet omdat zij voor ons spraken, maar omdat zij spreken volgens hun hart, en strijden met eerlijke wapenen. Zij durven evenals Multatuli te zeggen „publiek, ik veracht u". De groote wereld moge hen met verachting aanzien, maar zij behoeven de oogen voor hen niet neer te slaan. Nog be schamender is het voor hen, die een godsdienst zijn toegedaan en die den armen werkman het brood uit den mond houden. Zou men zoo iets van een volk verwachten, dat jaar in jaar uit voorgepre- dikt wordtden mensch wel te doen, waartoor hij later beloond zal worden? U hebt volkomen gelijk. Dan zijn de zoo genaamde liberalen of godloochenaars veel beter, want zij komen er rond voor uit, dat niet de kerk maar de school voor den mensch heil aanbrengt. Zij komen openlijk voor hun gevoelen uit en vein zen niet, of houden zich schuil, gelijk een adder in het gras. Ik zou wel willen dat de menschen wat meer oprecht tegenover elkander waren, dan zou er bij verkiezingen zooveel niet gebeuren wat nu geen licht kan zien. Het treurigst van alles is, dat een goede zaak, waarvoor men strijdt, altijd zooveel tegenwerking heeft. Komt men rond voor de zaak uit, dan wordt men van alles beschuldigd en men wordt op den achtergrond gezet, het loon onthouden, het brood uit den mond ontstolen en ten slotte uit de gelederen gebannen als een bandiet. Dit houdt menigeen terug, die anders voor de goede zaak ook wel eens zou optre den maar die om deze of gene reden zich daar van moet onthouden. „Eere wien eere toekomt," zeg ik maar, en die eer komt in de eerste plaats toe den heeren Heldt en De Rot. Ook niet het minst aan een leeraar van een H. B. school en een ad vocaat, die niet alles, wat ze weten, uit de boeken hebben opgedaan, maar die bij ervaring en van nabij den werkman kennen en weten wat dezen toekomt, en die maar al te vaak met „het volk" in aanraking zijn geweest. Zij toch zijn niet plot seling met hen in aanraking gekomen om als lei ders van het werkvolk of als wetgevers voor pa troons optetredenneenzij hebben jaren hun krachten aan het welzijn des volks besteed, door met voordrachten te houden over allerlei nuttige zaken het „volk" te leeren. Zij hebben alle moeite, tijd en geld er voor over gehad, om den werkman te wijzen op het goede doel, dat zij beoogden. Het „Coöperatie-Volksblad," waarin zoo menig goed geschreven hoofdartikel hem een wegwijzer was, werd voor hem a 1 cent verkrijgbaar gesteld, maar o jammer! door bijzondere omstandigheden moest dit ophouden te bestaan. (Zijn asch ruste in vrede Ik wil u nog ten slotte iets mededeelen dat ik eens gelezen heb van een man, die ook was gelijk die leeraar en een advocaat, en wien ook allerlei laag- heden zijn aangedaan omdat hij voor de rechten van het werkvolk optrad. „Den godsdienst" zeide hij begrijpen vele menschen verkeerd. Wil deze volgens het boek, dat men den bijbel noemt, verstaan en begrepen worden, dan moet hij niet langer een godsdienst van holle woorden en ijdele vormen zijn maar een godsdienst van daden, ge baseerd op het beginsel van broederschap en vrij heid, van recht en waardigheid. „Het volk zal dan weten te handelen volgens de inspraak van zijn geweten, volgens zijn innige over tuiging. Het zal begrijpendat het geluk niet na den dood moet gezocht worden, maar in dit leven zeiven, dat de bereiking van dit geluk slechts van ons afhangt, van onze eigene volmaking. „Het zal dan aan geene wetten van huichelaars meer gehoorzamen, maar alleen de eenige en eeuwig onveranderlijke wet der natuur erkennen. Eene wet, die op geen dwaalspoor leidt en over het mis verstand en den logen van eeuwen eindelijk zegepra len zal. Eene wet, die de ontwikkeling van de mensch- heid in zich bevat, steeds nieuw leven schenkt, tot schooner en volmaakter toekomst voert. Eene wet, die den mensch, thans ontzenuwden verzwakt door de valsche femelarijen van een valschen godendienst, de rust, den vrede en de harmonie des levens zal doen kennen, hem zal leeren denken en streven tot volmaking van zichzelven niet alleen, maar van gansch de menschheid. Want de mensch zal den mensch als broeder beminnenzijne eenige grond beginselen zullen de rechtvaardigheid en gelijkheid zijn. „De menschheid voor eeuwig door den band der broederliefde in alle volgende geslachten vereenigd, ziedaarde ware godsdienst, de godsdienst der toekomst Zij namen van elkander afscheid en hoopten spoe dig weêr samen te zijn. M. VAN DIJKE. Goep. - Snelpersdruk van F. Kleeuwens Zoon.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina bijlage 2