BIJVOEGSEL
GOESCHE COURANT
DONDERDAG
16 JUNI 1881.
No. 70.
Ministerie van Waterstaat, Handel
en Jvi
RIJKS-WATERSTAAT.
Aanbesteding
PROVINCIE ZEELAND.
Op Vrijdag 24 Juni 1881,
des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed
keuring, door den Commissaris des Konings in de
provincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een
der leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van
den Hoofdingenieur van den Waterstaatinhet 11e district,
aan het gebonw van het Provinciaal Bestuur te Mid
delburg worden aanbesteed
Het maken van paalwerk en van een
ijzeren baak voor den legistreerenclen
getijmeter bij Bruinisse aan het vaar
water vhet Zijpe", behoorende tot de
zetwerken in Zeeland.
Kaming 620.)
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele in
schrijving, volgens 441 der Algemeene V oorschriften,
gewijzigd bij beschikking van den Minister van Wa
terstaat, Handel en Nijverheid van 17 Januari 1881
no. 6, afdeeling Waterstaat A.
Het bestek no. 124 ligt ter lezing aan het gebouw
van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nij
verheid, aan dat van het Provinciaal Bestuur van
Zeeland te Middelburgen is voorts op franco aan
vrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den
boekhandelaar M. Nijhom, Nobelstraat no. 18 te 's.Gra-
venhage, en door zijne tusschenkomst in de voornaam
ste gemeenten des Rijks.
Op 18 en 20 Juni JS81 wordt de noodige aanwijzing
Op de plaats gedaanvoorts zijn nadere inlichtingen
te bekomen bij den Hoofdingenieur te Middelburg en bij
den Ingenieur te Zierikzee.
's-Ghavenhagï, 12 Mei 1881.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
BOOGAARD.
Hf
Ingezonden SStufctUei».
Deafgeloopen week zal zeker eene voorname plaats
bljjven bekleeden in de geschiedenis der Zeeuwsche
Jandbouw-maatschappjj. De tentoonstelling te Goes
toch, op een welgekozen, goed ingericht terrein,
is uitnemend geslaagd, kan eene der allerbeste
genoemd worden, die ooit in deze provincie gehouden
zijn, en getuigt op verblijdende wijze van ontwik
keling en vooruitgang. Zeer belangrijk waren buiten
dien de melkwedstrijd en de aanschouwelijke wijze,
waarop de verbeterde zuivelbereiding werd voor
gesteld.
Het verdient de aandacht, dat voor de drie voor
den wedstrijd van melkvee uitgeloofde prijzen de
le en 3e prijs door gekruiste Durhammers of
Shorthorns zijn behaald, en het is merkwaardig,
dat dit geheel overeenkomt met de uitkomst op
de groote internationale zuivel-tentoonstelling in
October jl. te Londen, waar, zooals bekend is, de
Shorthorns, van alle veerassen, daar vertegenwoor
digd, de meeste melk gaven, zelfs méér dan de
beste, met veel zorg uitgekozen koeien uit ons
vaderland. Wat nu nog te zeggen van de meening,
dat de Shorthorns voor de melk niet deugen, eene
meening in ons land zoo veel verspreid Getuigt
ze niet van onkunde, of van partijdigheid en voor
oordeel? In waarheid is er wellicht geen veeras,
dat op zoo gelukkige wijze als de Shorthorn3 de
voornaamste hoedanigheden vereenigt, die men bij
het rundvee zoekt. Bjj zwaren en vierkanten lichaams
bouw met fijn beendergestel, vindt men hier vroege
en krachtige ontwikkeling, buitengewonen aanleg
tot vleesch- en vetvorming met rijke melkafschei
ding gepaard.
Aan het hoofdbestuur der Zeeuwsche landbouw-
maatschappij zij hulde toegebracht voor het instellen
van den genoemden wedstrijd van melkvee, en niet
minder voor den praktischen cursus in de boter-
bereiding volgens het systeem Swartz en in het
kaasmaken volgens de wijze van den heer Sluis.
Moge vermeerdering van den veestapel daarvan het
gevolg zijn en de wensch, dien de voorzitter der
maatschappij in zijne schoone openingsrede uitsprak,
vervuld worden, dat de latere geschiedschrijver van
de Maatschappij en van den landbouw in deze pro
vincie zal kunnen getuigen, dat de zuivelbereiding
in Zeeland sedert 1881 een grooten en krachtigen
stap vooruit heeft gedaan.
Bij dit alles moeten wij, naar mijn bescheiden
meening, nu evenwel niet denken, dat voortaan
al het heil uitsluitend in de zuivelbereiding gelegen
is. Ook hier mag geen eenzijdige opvatting post
vatten en mag geen overdrijving plaatshsbben.
Wij mogen toch niet vergeten dat een groot
gedeelte van onze provincie door de grondsgesteld
heid, door de ligging, door het water en andere
factoren tot de voortbrenging van granen en andere
gewassen als aangewezen is. Op vele plaatsen wordt
echter de tarweverbouw overdreven en in 1870 is
door den verdiensteljjken, helaas reeds overleden,
W. P. Vis daartegen reeds op overtuigende wijze
gewaarschuwd. Die te sterk gedreven verbouw
van tarwe moet ingekrompen worden om hoogere
opbrengsten te verkrijgen, maar moet, evenmin als
de teelt van andere granen en peulvruchten, niet
worden opgegeven. Wel hebben wij eene groote
concurrentie, vooral door Amerika, althans wat de
tarwe betreft, die zooals wij weten met maïs aldaar
de hoofdproducten van uitvoer zijn, terwijl het
aandeel van andere granen en gewassen veel ge
ringer is. De uitvoer van maïs nu is zeer in ons
voordeel, want wij verkrijgen daardoor eene goed-
koope en uitmuntende voedingstof, die wij zeiven
in ons gematigd Klimaat niet kunnen verbouwen.
De tarweaanvoeren zijn daarentegen niet in ons
voordeel, maar wjj moeten ons daardoor niet laten
nopen den teelt van dit gewas geheel optegeven.
Wel zijn in Amerika nog uitgebreide, voor den
graanbouw geschikte streken, die slechts in cultuur
behoeven te worden gebracht om goede oogsten
op te leveren, terwijl de granen, door het uitge
strekte spoorwegnet, met betrekkelijk matige kos
ten naar de zeehavens, ter verscheping naar Europa,
kunnen worden gebracht. Maar daarbij mag niet
worden voorbijgezien, dat, met uitzondering der
aanwending van verbeterde werktuigen, de Ame-
rikaansche landbouw in het algemeen nog primi
tief is en op lagen trap staat, en, althans in de
westelijke staten, niet anders dan roofbouw kan
genoemd worden. Men zaait en maait zonder meer
de tarwe altijd weer opnieuw, en wanneer het land
uitgeput is, laat men het liggen en brengt andere
woeste gronden in cultuur. Door deze wjjze van
handelen en door het klimaat oogst men op goeden
grond maar de helft of éen derde van onze op
brengsten zoo b. v. in Minesota, eene der beste
streken voor graanbouw, sedert tien jaren gemid
deld niet meer dan li1/, hectoliter per hectare en
in andere staten nog minder. Op die wijze, al
het nog in een lang verschiet, zal eenmaal de tij
aanbreken, dat men het land moet bemesten, va
onkruid zuiveren en op rationeele wijze bebouwe
dan zal men echter grooter kosten hebben en nie
meer voor lage prijzen op de Europeesche markte
kunnen concurreeren. Mocht men daarentegen o
dezelfde wijze deze cultuur voortzetten, dan zal he
later met Amerika gaan zooals in de oude tijde
met het zuidelijk Italië en zooals nu reeds met d
oostelijke staten der Unie, dat het land door uit
putting ophoudt naar andere gewesten te kunne
uitvoeren, en dit te meer daar het klimaat in he
algemeen, behalve in de staten aan de Stille Zuid
zee, in Californië en Oregon, door den buitengewoo
strengen winter en door de hier ongekende zomer
hitte, dikwijls met langdurige droogte gepaard
niet gunstig voor den tarweverbouw mag heeten
De zonderlinge samenloop van omstandigheden
dat Noord-Amerika in de laatste jaren buitenge
woon goede en Europa daarentegen geringe oogste
heeft opgeleverd, mag niet uit het oog worde)
verloren. Europa zal weer betere en Amerika za
weer mindere oogsten inzamelen dan in 1877
1878 en 1879, terwjjl door de groote welvaart e
de kolossale toeneming van bevolking in de Uni
de consumtie aldaar ook sterk vermeerdert.
Inmiddels zullen de aanvoeren uit Amerika er
uit andere landen belangrijk blgven, en op d<
graanprijzen hier te lande invloed blijven uitoefenen
Wij moeten daartegen door boogere opbrengste
van den grond, door high farming zooals de Engel
schen, door intensieve cultuur zooals wij dit noemen
concurreeren. Waar thans éen grashalm groei
moeten er twee wassen en door een zoodanig op
voeren der opbrengsten van den bodem zullen wjj
aan de mededinging het hoofd kunnen bieden.
Voor dezen hoog gedreven landbouw worde het
vetmesten van vee, waarvoor wjj in ons eigen land,
in België en Frankrijk nog goeden aftrek hebben,
in verband met het maken van veel en beste mest,
niet vergetenevenmin als de altjjd nog zoo voor-
deelige schapenfokkerij van het veredelde Lincoln-
ras; en men traehte, niet alleen door verbeterde
en vermeerderde zuivelproductie, maar ook door
vleesch- en wolvoortbrenging de winst der boerderjj
te verhoogen.