Zaterdag 2d April.
68sle Jaargang.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Parlementaire beschouwingen.
GOES, 22 APRIL 1881.
STATEN-GENERAAL.
BU1TENLANDSCH OVERZICHT.
GOESCHE
O* uitgave deier Courant geschiedt UaaxDaa-, Woixsdas- en VkijdaaavovdI
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs par kwartaal, zoo binnen als bulten does, 1,76.
Azonkerlij >e nummer. 5 ct. met bijblad 10 ct
OOIRAM.
De prijs van gewone advertentiën is van 1—5 regels 50 cL, elke regel ineer 10 c(s.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte-, huwelijke- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen woiden van 18 regels a 1.berekend..
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contaDt betaald, 20 c
Aanvragen om^en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Agent voor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopera en postdirecteuren.
De volgende week zal onze Tweede Kamer hare
werkzaamheden hervatten. Zij doet dit vroeger
op verlangen van eenige leden, die gaarne hun
Paaschrust wilden bekorten,om wat zaken af te doen.
Er is dan ook alle reden voor.
Vruchtbaar was de laatste zitting-periode niet;
misschien zal zij blijken in de toekomst zeer
onvruchtbaar geweest te zijn.
Wat zullen de gevolgen wezen van het voor
gevallene bij de behandeling der rentewet
Intrekking der geheele wet
Het Dagblad verzekert, dat dit zal ge
schieden.
Aftreding van den Minister van Financiën
Van eenige kanten wordt daarop gezinspeeld.
Het is te hopen, dat wij voor zulk een crisis
worden bewaard.
Wij leven niet meer in de dagen van 1862,
toen hij een ministeriëele crisis de Specta
tor ons een plaat kon geven, voorstellende een
ministerie-formeerder, die met de woorden
«Noimes qui reposez sous cette froide pierre
Relevez-vous relevez-vous,"
de macht had mannen te doen herrijzen van be
kwaamheid en vertrouwen bij de natie.
Een Thor'oecke stond gereed optetreden.
Wie nu een compleet stel flinke, knappe
Ministers levert, die werken kunnen en willen,
verdient wel een bijzondere hulde en b. v. een
zetel in den Raad van State, waar trouwens nu
een vacature is, dien men onzen Minister van
Financiën reeds heeft toegedacht. Gelukkig wor
den de geruchten omtrent diens heengaan tegen
gesproken en behoeft men niet te zoeken naar
een opvolger.
Ten opzichte der rentewet blijkt het Dag
blad goed ingelicht geweest te zijn.
Bij den voorzitter der Tweede Kamer is de
kennisgeving dd. 20 April van den heer V i s-
serilig ingekomen, dat «het bij de Tweede
Kamer der State li- Generaal aan
hangig ontwerp van wet tot hef
fing e e n e r r e 111 e b e 1 a s t i 11 g, krach
tens 's K o 11 i n g s machtiging, wordt
ingetrokke n."
En zoo is de dagenlange discussie vergeefsch
geweestzoo is het verslag van de handelingen
der Staten-Generaal weer verrijkt inet eenige vel
len druks, oin aan het nageslacht te toonen hoe
men veel en lang praten kan zonder iets tot stand
te brengen
De lieer H e 1 d tdie werd de rentewet
ingevoerd haar geboorte een eeuw te laat noemde,
kan zich met ons verkwikken in het schouwspel,
dat die eeuw nog wel wat verlengd mag worden
v<5or de geboortedag dier wet is aangebroken.
En menig renten-trekker zal zich verheugen over
dien uitslagvoorstanders van indirecte belastin
gen - o. a. op spoorwegkaartjes, een uitstekend
idee voorwaar, om de minder bevoorrechten te
doen betalenzullen met hunne plannen wederom
te berde komen en de slotsom van alles zal wezen,
dat onze financiëele toestand er niet beter op wordt.
En toch willen wij onzen Minister niet vrij
pleiten van schuld, dat wij thans in zulk een moeie-
lijk labyrinth geraakt zijn.
Wie zich vermeit in de lectuur van hetgeen
bij de behandeling der rentewet is geschied, zal
ontdekken hoe er eene algemeene weifeling valt
op te merken. Men weetde groote quaestie
betrof de vrijstelling van kooplieden voor het in
komen, dat zij trekken uit effecten en schuldvor
deringen, welke de bestanddeelen uitmaken van
het bedrijfskapitaal
De lieer Goeman B o r g e s i u s gaf het
duidelijkst die weifeling aan met de woorden
«Allen, die de vrijstelling in bescherming nemen,
doen het aarzelend en met twijfel. De Minister
G l e i c h m a n die nu vóór de vrijstelling is,
kwam eerst bij de Kamer met een wetsontwerp,
waarin die vrijstelling niet opgenomen was. lie
Minister Vissering heeft ook in een periode
van overweging verkeerd, waarin hij van deze
vrijstelling niets wilde weten. Ook de heer
H o 11 z m a n die het regeeringsartikel verdedigde,
erkende dat hij lang geaarzeld had hoe hij zijne
stem zou uitbrengen."
Te voren haalde de heer Borgesius een
zinsnede uit 's Ministers memorie van antwoord
aan, om te doen zien hoe de heer Vissering
te voren principieel die vrijstelling had be
streden, wijl die inkomsten, waarop zij betrekking
had, bij de aanslagsregeling voor het patentrecht
niet in aanmerking komen en in de bedrijfsbe
lasting bezwaarlijk een belastbaar object kunnen
uitmaken."
En juist later had de Minister zijne veran
derde zienswijze gebaseerd op de overweging, dat
de vrijgestelde inkomsten getroffen zouden wor
den bij eene bedrijfsbelasting. Niet consequent
dus, doch wij zullen Zijn Excellentie daarvan geen
verwijt maken. Men kan van inzicht veranderen,
maar jammer dat de Minister niet gehoor gat
aan liet waarlijk conciliaiit voorstel, door Haar
lem's afgevaardigde De Meijier gedaan.
Eerstens verlangde deze de verzekering, dat de
Minister de rentewet niet zou invoeren voor de
bedrijfsbelasting tot stand gekomen is. l)an had
hij waarborg, dat kooplieden evenredig in de lasten
zouden medebetalen. Op dat standpunt stelde
de Minister zich niet, en daarom zou de lieer
De M e ij i e r wenscheii, dat in liet wetsont
werp het navolgende werd gestipuleerd „zoo
dra de bestaande patentbelas-
lasting veranderd zal z ij 11 in eene
bedrijfsbelating zal inkomen uit effec
ten en schuldvorderingen, welke de bestanddeelen
uitmaken van het bedrijfskapitaal van kooplieden,
enz., niet aan de belasting krachtens deze wet
onderhevig zijn."
Ons dunkt, hierdoor had men een middelpunt,
waar rond allen voor- en tegenstanders der vrij
stelling zich konden vereenigen en de Minister
had tevens zijne beide zienswijzen daardoor
bevredigd gezien.
Dat is echter niet geschied en liet voorstel-
B I u s s om die vrijstelling te doen vervallen,
werd met groote meerderheid aangenomen. Van
beide kanten had men den goeden raad kunnen
volgen, dien onze afgevaardigde B r e d i u s bij
de algemeene beraadslagingen gafom het
goede niet te laten liggen, w ij 1
in e 11 het betere niet k r ij g e 11 kan.
De lieer B r e d i u s stemde tegen liet amen-
dement-B 1 u s s en dit geeft ons aanleiding even
het volgende optemerken.
Er is dezer dagen ons gezegd, als een soort
verwijt tegenover den heer B r e d i u s, dat deze
tegen eene rentewet was. Uit hetgeen hij in de
Kamer gesproken heeft, blijkt juist het tegendeel.
Wel had hij ernstige bezwaren tegen het nu inge
trokken ontwerp wei zou hij, zoo daarin niet ver
scheidene wijzigingen werden gebracht, nog aarzelen
alvorens zijne stern eraan te geven, maar in be
ginsel was hij ervoor; en wanneer het tot eene eind
stemming ware gekomen, zou wel gebleken zijn
hoe hij om het nog niet te bereiken betere liet
goede niet verwierp.
Zijn grootste bezwaar was de geringe waarborg,
dien men had omtrent de zoo dringend noodige
omwerking van de patentbelasting in eene alge
meene bedrijfsbelasting. Hij drukte den Minister
vooral op het hartmet al de kracht, die in hein
is, voorttewerken en eene goede bedrijfsbelasting
te geven.
Wij meenen, dat onze afgevaardigde daarom
eer lof dan blaam verdient.
Ook in zijn kader pnstte geheel liet voorstel
van den heer De M e ij i e ral ging dit niet
zoo ver om te beginnen met de patentbelasting
af te schaffen zonder equivalent, alleen als prikkel
voor de regeering, om de zoo dringend noodige
bedrijfsbelasting ter band te neinen
Die prikkel voor de Ministers komt ons, met
het oog op de schatkist, voor ons land wel wat
al te gewaagd voor.
Docli aan al die overwegingen heeft de Minister
nu voor goed dan weg afgesneden door de geheele
wet weer in portefeuille te steken, te hervormen
ofJa, het valt moeielijk te zeggen welke
plannen de heer Vissering nu koestert. Voor
hem spijt ons de treurige en ontmoedigende er
varing, maar nog ineer voor ons land, dat nu met
ons tegenwoordig belastingstelsel weêr des te langer
kan voortsukkelen.
Wij verwachten van een der kamerleden 111 de
a. s. zitting de vraag aan den Minister van Finan
ciën, wat er nu gebeuren moet en welken weg
hij thans zal inslaan.
Een tweede vraag, die wij in ons parlement
gaarne gedaan zouden willen hebben, betreft de
quaestie der schrijvers op 's Rijks marinewerf te
Amsterdam Hoewel beide partijen in dezen zich
hebben doen liooren wij hebben daarop met
opzet gewacht om erover te schrijven is de
quaestie in onze oogen nog lang niet duidelijk,
om te zeggen aan welke zijde onrecht is, en
vooral niet of de straftijdelijke vermindering
van I0011, terwijl inen om verhooging vraagt omdat
men niet kan toekomen, gewettigd was
Met voorbijzien van hooge of lage ambtenaren
moet er aangedrongen worden op het volle licht
in deze zaak.
Nu het arbeiders-vraagstuk meer en meer op
den voorgrond treedt, dient de regeering voor
het Rijk als werkgever niet te schromen reken
schap te geven van hare daden en ongelijk te
erkennen, waar zij dit bedreef, zij het tevens als
voorbeeld aan andere patroons.
Ten slotte in zake Atjeh eeue aanhaling van
hetgeen de heer V a 11 Gennep in de Tweede
Kamer heeft gezegd ter verdediging van de invoering
van het civiel bestuur en vooral ter kenschetsing
van den man, die daarvan aan liet hoofd staat.
De heer Y a 11 Gennep zeide dan in de zit
ting van 28 Maart
De Minister heeft, en terecht, met betrekking
tot Atjeh twee tijdperken aangenomen, een ver-
overings- en een bestuurslijdperk. Van het eerste
is generaal Van der Heyden het glans
punt maar behoeft hij het daarom ook te zijn
van het tweede Niet alle dappere generaals zijn
daarom nog Daendelsen en Napoleons,
bekwaam 0111 èn krijg te voeren èn te organi-
seereu. Of valt er wellicht op de keuze van
den opvolger iets aan te merken De man, aan
wien liet burgerbestuur in Atjeli is opgedragen,
behoort tot een geslacht, waarin groote geestes
gaven meer wellicht dan in eenig ander erfelijk
zijn. De heerPruys Van der Hoeven
heeft zijne sporen verdiend op datzelfde Sumatra,
waartoe het gewest behoort, aan het hoofd waar
van hij thans werd gesteld.
Men heeft in de dagbladen geschreven, dat de
heer Pruys Van der Hoeven erkend
had, dat de Atjehers andere mannen waren dan
de Javanen en de Maleiers, maar ik inoet doen
opmerken, dat de heer Van der Hoeven
vooral zijne sporen heeft verdiend in de onafhan
kelijke Passoemah en in de Redjang, waar hij
zeker met niet mindere lieden te doen had dan
de Atjehers.
De lieer Van der Hoeven is, hoewel
civiel ambtenaar, gedecoreerd met de Militaire
Willemsorde.
Ik meen mij te herinneren, dat hij die orde
verdiend heeft door alleen met een politie-oppasser
een zwaar gewapende benting intenemen. Toen de
troepen achteraan kwamen, zat hij er met zijn
politie-oppasser reeds in. Hoe dit geschied is
Toen hij, als adsistent resident of controleur, met
zijn pajong aan kwam wandelen, ging de vijand
op den loop zoo groot prestige had toen reeds de
persoonlijkheid van den heer Pruys Van der
Hoeven.
Men moet die persoonlijkheid der besturende
ambtenaren vooral in Indie niet gering schatten.
Zij is dikwijls meer waard dan een leger.
En dan geloof ik, op grond van zijne antece
denten, dat de heer Pruys V a 11 der Hoe
ven misschien de geschiktste man is om liet
burgerlijk bestuur in te voeren, een bestuur waarbij
men zooveel mogelijk het gebruik der wapenen
tracht te vermijden, en door rustige, mensch-
kuudige en billijke behandeling de bevolking tot
haar plicht weet te brengen
Het is op die gronden, dat ik mij, voorloopig
althans, en zoolang ons niet uit den toestand
bewezen wordt dat 011s gunstig oordeel gewijzigd
inoet worden, van harte verheug over den genomen
maatregel."
TWEEDE KAMER.
De Min. van Binn. Z.ken heeft aan de Kamer
zjjn antwoord ingezonden op het verslag over het
wetsontwerp lot wijziging van de artt. 11 en 12 der
wet op 't hooger onderwgs [Staals-gecommiteerden
hg de eindeximens]. In het ontwerp zgn enkele
wgzigingen van ondergeschikt belang gebraoht.
Bij de Kamer 19 ingekomen een wetsontwerp,
om door aanvulling der wet van 9 April 1875 aan
bestuurders vau spoorwegdiensten de verpachting op
te leggen tot het nemen van maatregelen tegen de
voortplanting van heide- en boschbranden, voorzoover
ze aan voorbgrgdende treinen zgn toe te schrijven.
De maatregelen zullen bestaan in het giaven van
slooten, het omspitten of bedekken met onurandbare
stoffen van eene doorgaande strook gronde, of iu eenig
auder aan te wijten middel van afsoheidmg van het
spoorwegterrein van aangrenzende eigendommen.
KERKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS.
De uitslag van bet deter dzgec in Zeeland ge
houden examen is als volgt
G vraagde akten als: Aung. G ëx. Teeg. Afg.
O tderwgzera 49 49') 27 20
Onuerwgzeressen 10 10 6 4
Totaal 59 59 33 24
2 hebben zich teruggetroken.
Wekker).
Uil de rekening van het Nederl. onderwijzers
genootschap over 1880 blijkt» dat de ouUaogsten
hebben bedragen 3816,831 n de uilgaven ƒ3240,91
het batig saldo vau 574,921 is bjj het vast: fonds
gevoegd, dat nu ƒ5151,62 uedraagt.
Aan de rekening en verantwoording van het bestuur
der Levensverzekeringsmaatschappij van het genoot
schap over hetzelfde jaar zija de volgende cijfers
ontleend
De ontvangsten bedroegen 413,760,341, waarvan
aan p-emie over 1880 20,083.15 en over 1881
17,498 93 wegens aankoop van Igfrenlen werd
ontvangen 7676 en aan entrees 1239,02 aan
afkoop van polissen werd betaald 1592,60, aan
nit -etaiiug bij overigden ƒ8876 en aan lijfrenten
ƒ6828,07.
Het zekerh 'idsfonds waa op het einde van het boek
jaar 35,030.02 het hulpfonds 66,083.941, waar
uit aan weduwen werd gesuppleerd ƒ2637,48. In
be jaar 1880 zijn g sloten 142 contracten en ver
vallen door overigden 10, en door afkoop 5 contracten.
Op primo Januari 1881 waren er in het geheel
940 contracten met een verzekerd kapitaal van
1,461,926 tegen 37,506.05 jaarlgksche premie en
ƒ7076 lijfrente. In het geheel werden 6 personen
in 18S0 afgewezen wegens onvoldoende gezondheid;
de gemiddelde verzekering per hoofd bedroeg 1547.
Het was, of de telegraaf in ons vorig nommer
ons wilde helpen om alle onduidelijkheid weg te
nemen tegenover de iu ons buitenlandsch overzicht
gedane vraag: welken weg zal de nieuwe Russische
Keizer inslaan?
Er heerscht in Petersburg een waar schrikbewind,
zoo luidde de tijding. Als de keizer op dien weg
voortgaat, vreazen wij meer voor zijn leven dan dat
hjj met gematigdheid tewerk liet gaan. Hij is nog
steeds te Gatchina, dat veel moet hebben van eene
versterkte plaats.
Het lijk van Lord Beaconsfield zal in allen eenvoud
worden begraven bij dat zijner echtgenoote te
Hughenden. Een plaats in Westminster-Abbey,
de rustplaats vau Engeland's groote mannen, en
eene begrafenis van staatswege, van de sjjde der