1881 N°. 45. Donderdag 14 April. 68ste Jaargang. WAARHEEN? OFFICIEELE MEDEDEELDEN. GOES, 13 April 1881. Medcdecliugen op verschilleud gebied. GOESCHE Da uitgave deter Courant geschiedt Maahdab-, WoMslab- en Vw/OAOAVorDt uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, too binnen als bulten does, 1.76. dfaanderlijke n immer. t> ct. met bijblad 10 et. COURANT. De prijs van gewone advertentiëu is van 1—5 regels 50 cl., elke regel meer 10 els. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts tweemaal berekend. Geboorte-, huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen woiden van 1—8 regels a 1.— berekend.. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 1 regels bedragende en contant betaald, 20 c Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel. Agent voor het buitenlandA. STEINER, (te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Als straks alles geregeld is, elk de hem aan gewezen plaats heeft ingenomen, de trossen zijn losgemaakt, de stoomfluit zich doet hooren en het schip zich in beweging stelt, geloof dan vrij, dat er ontelbare stille zuchten worden geslaakt en meer sombere dan opwekkende ge dachten opkomen bij hen, die familie, vrienden en land vaarwel zeiden om elders hun bestaan te zoeken. Er was veel, dat hen bond aan den kring, waar zij zoovele jaren hebben geleefd, maar nog meer was er, dat hen dwong heen te gaan. Wij spreken niet van hen, die door eigen onwil, door eigen schuld niet konden vinden wat zij noodig hadden om te kunnen leven, maar wij hebben alleen het oog op degenen, die, trots hun arbeid, trots hun werken in hun eigen land, niet het noodige konden verkrijgen voor het onderhoud vau sichzelveu en de hunnen. Bij hen zal, bij de verschillende gewaarwor dingen, die zich van hen meester maakten, ook nog wel een gevoel van weemoedigen wrevel opkomen, wijl zij in hun eigen vaderland den kost niet konden verdienen, en daar geen plaats schijnt te wezen voor hen om voldoende te leven. Wij rerkeeren weer in de dagen, dat zulk eene beweging zich krachtig openbaart. Honderden, ja duizenden gingen reeds heen en nog steeds maken stroomen van landverhui zers zich gereed om hun moederland te verlaten. Ook in onze omgeving openbaart zich die zucht sterk. Men jaagt verbetering van positie na; wie zal den vertrekkenden niet als laatst vaarwel toeweuschen, dat hunne verwachtingen mogen worden verwezenlijkt? Er zijn er, die wij als aehterblijvenden gaarne behouden hadden in one midden, en bij hun vertrek komt nog wel eens de vraag bij ons op waarom in ons eigen land pogingen tot land aanwinning, o. a. die tot droogmaking van de Zuiderzee, zoo lang op verwezenlijking doen wachten en of het niet in het belang van ons zei ven wezen zou zulke middelen aan te wenden, de uitvoering ervan te bespoedigen, teneinde aan nu vertrekkenden de gelegenheid te geven hier werkzaam te kunnen blijven Voor die heengaanden is thans een antwoord evenmin van belang als een antwoord hunner zijds op de vraag hierboven nog reden zou kun nen geven tot af- of aanraden Hun besluit is genomen, hun heengaan is bepaald evenzeer als de plaats waarheen. Zij laten zich niet ontmoedigen waar zich stemmen doen hooren, die ervan spreken om maar liever hier te blijven. Tegenover de be wering: «er is maar éen Nederland; zijn de te betalen lasten wel wat hoog, men leeft hier vrij en blij", bedenken zij, dat een goed bestaan een eerste reden tot blijheid is en dat zij dit hier niet konden vinden. Daardoor laten zij zich niet ontnemen hun moed en hun vertrou wen, dat het elders beter gaan zal. Zij dienen echter te begrijpen, dat het leven van een landverhuizer niet gemakkelijk is; dat er hard gewerkt moet worden; dat ook door den toe- nemenden aanvoer daar, waar zij zich vestigen, de strijd om het bestaan, de eerste jaren vooral, moeielijk is en dat er een groote wilskracht toe behoort, om te volharden tot het einde. Wil men een bestaan in den landbouw zoe ken, dan is er nog wel plaats te vindenop ander terrein houde men in het oog, dat er voor de minste betrekking vele handen gereed staan. Men ontzie overigens geen hard werken en zij niet kieskeurig, waar men in fabrieken tot minne bezigheden wordt geroepen. Men bedenke, dat Duitschland's zonen ook een teer groot contingent van landverhuizers leveren en dat die allerminst er tegen opzien van den be ginne af aan flink aan te pakken, om xichzelven een bestaan te verschaffen. Dit doen lij vaak in ons land, ten koste zelfs van menig geboren Nederlander. Aan die energie spiegele men zich vooral In Duilschland is veel armoedede arbeidersstand en de kleine boerenstand gaan achteruit. Vandaar, dat de stroom van hen, die hun land verlaten, grooter en grooter wordt, en de werkkracht er wordt aangewakkerd. Men kent meer ontbering en ziet daartegen minder op. Op dat punt kunnen wij nog wel wat lee- ren, ai heeten wij het een voorrecht, dat het in ons midden toch beter is gesteld dan daar. Groote voorzichtigheid raden wij den vertrek kenden, waarheen zij ook gaan, vooral aan ten opzichte van het schenken van hun vertrouwen. Onder de menigte landverhuizer» trekt een stroom van speculanten mee, terwijl iu het land, waarheen men zich begeeft, eveneens op de onervarenheid van velen wordt gespeculeerd. Een goed idee is het daarom zich met beken den tot een gezelschap te vereenigen en zich te stellen onder leiding van een vertrouwd persoon. Dit, wat betreft hen, die reeds een besluit namen, waarheen zij zullen vertrekken. Voor anderen, die nu of later aan heengsan denken, is echter een antwoord op de vraag waarheen een der moeielijkste. Er zijn landen, Sumatra o. a., waar voor de kleine landbouwers weinig kans van slagen is, wijl de veldarbeid daar alleen verricht kan wor den door inlanders. Amerika is tegenwoordig het landdat de meeste landverhuizers tot zich trekt, maar juist die groote toevoer zal eenmaal dwingen om el ders de blikken heen te slaan. Daarbij worden ook van landverhuizing naar Noord- en Zuid- Amerika treurige staaltjes verhaald. Aan deu anderen kant wordt verder gewezen op de Transvaal, de Kaap de Goede Hoop of de omstreken van Rio Ia Plata, Rio Grande de Sul eDZ. Zoo wordt meer en meer eene keuze moeielijk, en geen beter middel om daaraan te gemoet te komen kan zeker worden aangewezen dan het geen in het noorden is gedaan, waar men eenige wakkere mannen op onderzoek uitzond. Verplaatsing kan dringend noodig zijnhet wereldburgerschap is een gezond idee, en stelt den weg open voor ieder, die ondernemingsgeest en middelen bezit, om zich een bestaan over ds gansche wereld te zoeken. Dat gehecht wezen aan geboorteplaats of geboortegrond klinkt fraai, wanneer het slechts betrekking heeft op herin neringen aan jeugd, liefde vau ouders en aan keu nissen en vrienden, maar mag ons nooit de kracht en de macht verlammen omwaar de nood dwingt of eene schoonere toekomst ons wacht, van dat alles afstand te doen ter bereiking van hetgeen tot ons welzijn wezen kan. Doch dat verplaatsen geschiede zooveel moge lijk op vasten grond, en de ervaring van beken den op het terrein, waarheen men zich begeeft, zal moge het voor het oogenblik eenige op offering kosten ten slotte voordeel afwerpen. Het kan zeker niemand verwonderen, dat in deze dagen vooral de Transvaal de aandacht trekt. De meerdere bekendheid, die in den laatsten tijd dit deel van Zuid-Afrika heeft ver kregen, wekt natuurlijk de belangstelling op. Het is nn nog meer dan in de dagen, toen president Burgen ons land bezocht, een wereld streek geworden, waarheen onze oogen zich richten, omdat daar zooals men meer dan eens heeft gezegd een volk woont, nauw aan het onze verwant. Wij hebben er geld heenge zonden en betuigingen van warme sympathie voor den moed en het beleid, door de Boers in den strijd tegen Engeland aan den dag gelegd. Wij hebben gejuicht bij hunne overwinning en het was, of wij nu weer op eens ons aan getrokken gevoelden tot die strijdenden en of zij plotseling in een ander licht kwamen dan wel eens vroeger het geval was. Om het be ginsel nu verheugden wij ons over die sympa thie er sprak overtuiging uit en een gevoel voor rechtvaardigheid. Den Boers zal dit alles goed hebben gedaanal was het alleen om hen te versterken in hunne meening, dat strijd voor vrijheid en rechtvaardigheid ook altijd steun vindt en dat zij nu meer dan ooit deu plicht moeten blijven vervullen om den gunstigen naam, nu verworven, te blijven handhaven. Doch als men op de vraag waarheen aau hen, die uit hun land naar elders willen ver huizen, stoutweg naar de Transeaal antwoordt, dan verzoeken wij eerst omzichtigheid en nadenken. Niet, dat wij het niet vurig wenschen zouden, dat daar voor ons, Nederlanders, zich een nieuwe gelegenheid bij voortduriog bleef openen om een nieuw vaderland te vinden, gegrondvest op Ne- derlandschen grondslagvanwaar voortdurend handelsbetrekkingen zouden kunnen worden on derhouden, maar juist de ervaring, vroeger op gedaan leert ons dat er vooreerst nog onder de Boeren de noodige stabiliteit moet heerschen, wil men met succes zich daar kunnen vestigen. In gevaar, tegen éen vijand, waren zij éen doch men late thans eenigen tijd voorbijgaan om te zien of zij, in hunne zelfstandigheid, tot een ge regeld goed bestuur in staat zijn. Vroeger is het tegendeel genoeg gebleken. De vurigste bewonderaar van het krachtig optreden der Boeren, die tevens met land en volk bekend is, zal voldoende beamen dat er bij hen een gewettigd wantrouwen op grond van misleiding, door fortuinzoekers zoo dikwijls jegens hen gepleegd bestaat tegen immigran ten, en dat dit voor de nieuwaangekomenen een groot bezwaar oplevert. Het land is overigens schoon en vruchtbaar. Er is nog een ruim veld voor handenarbeid, maar men bedenke dat er eenige jaren over heen moeten gaan, wil het sterk blijven tegenover een vijand als Engeland, dat, reken daarop, hetzij rechtstreeks of zijdelings, niet zal terug deinzen voor het nemen van revanche. Zou het dan voor een landverhuizer, die toch al genoeg met moeite en zorgen te kampen heeft, niet een nekslag kunnen wezen om dadelijk weer geplaatst te worden te midden van aller lei beroeringen? Men verkenue eerst het terrein. Van proefnemingen tot exploitatie volgens de methode van modernen of orthodoxen waarop zoo eigenaardig het eerst orthodoxe organen doelden onthoude men zich. Men late de Boers gelooven wat zij willen kerken bouwen en trekken naar believen met een dominee naar hun hart. Maar men sla daarbij tegelijkertijd den blik erop aan welke handen men behoefte heeft. Menheeren zijn daar niet op hun plaats dit weten wij. Knappe werklui, landbouwers kun nen zeker daar wel hun brood nog verdienen, maar zij wenden zich eerst dan daarheen, nadat zij inlichtingen van deskundigen ontvangen hebben. Het comité-Harting zal zich daarmee bezig houden en trachten den band tUBBchen Nederland en Transvaal vast te houden en nauwer te maken. Het zal zeker wel locale comité'e oprichten. Zeeland onze omgeving telt mannen, die de Transvaal kennen houde het oog daarop gericht. Wezenlijk, als Middelburgen Vlissingen eens handelsrelaties konden openen met die Trans vaal, zou dit zoo onpraktisch niet wezen. Die plaatsen hebben behoefte aan nieuw handelsleven. Maar voornamelijk voor hen, die in onze om geving hun laud willen verlatenzouden wij zulk een comité gaarne werkzaam zien. Liever daarheen dan naar Amerikadunkt ons, doch eerst na eenigen tijd en goed voor gelicht door hen, die kunnen zeggen wat men er moet doen om te slagen. Dit is juist de groote vraag bij de beant woording van hetgeen hierboven staat. Daartoe is de eenige goede raad wendt u uitsluitend tot mannen die bekend zijn met de streek waarheen men trekken gaaten iaat u door hen voorlichten. De Rijksmiddelen brachten in Maart jl. op f9,892.897,34, tegen 19,148,322,17 in Maart 1830de raming bedraagt voor éen maand f 8,336,999,93. Over JanuariMaart 1881 bedroeg de opbrengst f 22,499,599,481, tegen f22,118.122,98 over 1880 en tegen een raming van f25,010,999,79. De Minister van Marine brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in dit jaar twee jongelingen na afgelegd examen als scheepsklerk zullen kunnen worden aangesteld. De voorwaarden zijn vermeld in deSt Ct. van 12 April. Te Middelburg orerleed Dinsdag in 80j»rigen ouderdom de heer Dirk Dronken, ridder der orde van den Ned. Lseuw, ds man die indertijd den eersten stoot heeft gegeven tot aanleg van den Zceuwschen spoorweg. Het blgkt dat de voorstelling, door Ds Werk mansbode gegeven van hel straffm van scbrgvera en klerken aan de Bijkewerf te Amsterdam, niet vol komen juist was. Volgens een mededeeliug, van be voegde zijde aan de Amst. Cl. gedaan, blijktlo. dat de klerken er niet in waren betrokken alleen de schrijvers, wier salaris in de laatste jaren reeds aan merkelijk was verhoogd 2o. is de toon van bet adres, dat getegd werd „teer eeibiedig" te tijo, door hun superieuren geoor deeld „teer ongepast en aanmatigend" te weien, too- dat de Chef de Bureau, wien bet door drie der pe- tuionariesen ter iotage was gegeven, hun de indiening van dit adres moest ontraden 3o. is tegen de hiërarchische regelen gezondigd. De indiening had, volgens de beslaande rzgelen, door tussckenkomst van de chefs moeten plaatshebben, en door den Chef de Bureau wareu petitionarissen er aan heiinnerd, dat zg „wel alt burgers recht op da inzending hadden, doch dat de Hoofd-Iugeoieur ver plicht was, daarop tgn kantteekening te plaatseD." Deze berinnering werd in den wind geslagen, zoodat duidelijk is, dat bg de rechtatreeksche inzending moedwil in het spel is geweest. Biereoor zijn zij dan ook gestraft. Voor twee der adressanten is bovendien de Itraf- termgn niet op drie, maar op slechts een maand gesteld, omdat tg door bun kameraads, omtrent de gezindheid der chefs met betrekking tot het adrer, waren misleid. Z. M. de Koning heeft aan den luit.-generaal K. Fan der Bet/den, opperbevelhebber in Atjeh, het grootkruis der O. de van den Gouden Leeuw van Nassau verleend. Het jaarlijksoh bezoek van HH. MM. den Ko ning en de Koningin aan Amsterdam, aanvankelijk bepaald op 26 April tot 3 Mei, ie, naar men verneemt, thaDS vastgesteld op 3 tot 10 Mei. Volgens eendoor het Fadtrland out'augen bericht heeft de nieuwbenoemde Gouverneur Generaal, de heer 't Jakob, Dinsdag zgn intrede ia Batavia gedaan. Naar de N. R. Ct. verneemt is de prgs, waar voor de lijn BataviaBuitenzorg door het rjjk zal worden overgeuomen, gesteld op 6 millioen gulden. De beer mr. A. Kerdijk heeft sooals ts ver wachten was zija benoeming lot a!g. secretaris der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen aangenomen en eervol ontslag als directeur der figks-postspaarbank aangevraagd. Tot waarnemend alg. secretaris ia benoemd de heer M. A. Perk. STATEN-G KNK HAAI.. TWEEDE KAMER. Het Igvig Voorloopig verslag der Kamer over het Ams'.erdamsche Rgnvaartkanaal is in drnk ver schenen. De door de heeren Tak Fan Poortvliet e. i. voor- gestelde spoorweg-euqaête vindt in de afdeelingen der Kamer vrg algemesue instemming; men (iet in, dat een onderzoek niet dan nattig kan werken en vindt het alleen vreemd, dat de Begeer ing tel va daartoe niet het initiatief nam. Alleen vindt men, dat da vraag, waarop het antwoord door de enquête gevonden moet wo-den, niet luiden mag: Wat ia de besta wijze van spoorweg-sxploitalieP maar: „Hoedanig werkt de exploitatie der Nederlandache spoorwegen met het oog op de behoeften van bal verkeer Im mers, eene parlementaire enquête moet gcgevana ver zamelen en loopen o'tr bestaande feiten en toestanden.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina 1