1881 N°. 27.
Donderdag 3 Maart.
Bij (lil nummer behoort een bijvoegsel.
EEN ZAAIER
Boter- en Graanmarkt.
GOESCHE
O* uitgave dezer Courant geschiedt Maahdab-, Wobmidao- en Vai/SAQiTOYDl
nitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten (Soes, 1.7$.
Afzonderlijke nonmeri 5 ct. met bijblad 10 ct
COURANT.
De prijs van gewone odvertentiëa is van 1—5 regels 50 et-, elke regel meer 10 cis.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derselfde adverientie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 rogels a 1.— berekend..
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 30 c
[Aanvragen om on vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Agent roor het buitenland: A. STEINER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zieh voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAB en verder bij alle boelcverbooperz en postdirecteuren.
ging uit om te zaaien.
Slechts korten tijd te voren was hij eigenaar
geworden van een hof, die jaren lang door
andere handen was verwaarloosd, zooals hij
had gehoord en meende opgemerkt te hebben.
En met een somberen blik aanschouwde hij
het geheel.
Er was verwaarloosd, er was onkruid gegroeid,
zoo veel, dat er weinig schoone plekken waren
aan te wijzen.
Slechts een krachtige maatregel kon hier
baten. In eens moest alles omver gehaald, de
gansche hof moest omgespit worden, en toen
dit gedaan was, stond hij gereed nieuw zaad te
strooien.
Maar daar lagen zoovele schoone bloemen
vernield daar was met de algeheele verande
ring zooveel goeds te Ioor gegaan, zooveel
vernietigd, dat de zaaier na zijn werk vroeg
had ik dat niet kunnen sparen
Ben ik niet te ruw te werk gegaan
En er was droefheid bij dien zaaier, terwijl
hij aan het zaaien ging.
Hij had te veel gesteund op de in zijn oogen
alleen machtige kracht van zijn vooraf beraamd
plan.
Er waren tusschen dat onkruid nog meer
goede bloemen verscholen dan hij had gedacht.
Bloemen, die thans vernield lagen voor eeuwig.
Bloemen, die nog tot sieraad van zijn hof had
den kunnen verstrekken, nog door geur en frisch-
heid dien hof hadden kunnen veraangenamen,
zoo slechts alleen het onkruid ware verwijderd.
Dan waren zij van zelf tot meerdere ontwik
keling gekomen.
Dan ware hun dood voorkomen.
Maar niets hielp meer het pleit was beslecht.
Die bloemen waren voor eeuwig vernietigd,
doch na jaren bemerkte de zaaier dat het on
kruid weer bovenschoot en zich evenzeer trachtte
te verspreiden ais weleer.
Door de al te ruwe behandeling was het
kwade lang niet geheel vernietigd, maar was wel
veel goeds te loor gegaan.
Die gedachten kwameu bij ons op, toen wij
ons nog eens herinnerden hetgeen de heer F.
Domda Nieuwenhuis ons in de vorige week
heeft meegedeeld.
Wat een breed veld legde hij voor ons open,
vol ellende en jammer 1 Maar tevens wat tal
van geneesmiddelen voor die kwalen
Het was te veel op éen avond.
En toch, toen wij dat alles hoorden, ja, toen
vonden wij veel waars in den algemeenen toe
stand, maar vroegen wij ons af ot er met die
algemeeue maatregelen laat staan of zij uitvoer
baar waren niet tevens ontzaglijk veel zou
verloren gaan, dat thans goed is.
De heer Nieuwenhuis sprak van het omver
halen van een huis. Zijn theorie was dus het
beginsel toegewijd, dat koningin Louise in Mul-
tatuli's vorstenschool huldigtnl. radicaal.
ZekerRadikaal
Wie zon 't niet vrenschen al 't verkeerde in goed
Te zien veranderd radikaalO zeker I
De landman snoeit het onkruid niet, hij rukt
Het uit, met stam en wortelradikaal 1"
Maar bij dat radicale omverhalen zou menige
goede steen verloren gaan of gebroken worden, en
dus voor goed onbruikbaar worden gemaakt.
Dezer dagen verklaarde de Belgische minister
van justitie, dat «het socialisme minder gevaarlijk
is dan het monachisme; de socialisten verdeelen
althans nogmaar de kloosters houden alles
voor zich 1"
Velen zal die stelling zeer, zeer gewaagd en
ondeugend voorkomen, en meerderen zullen het
eens zijn met hetgeen een naamgenoot uit Dus-
seldorf van den heer Domela Nieuwenhuis in
het laatste nomraer van de Tijdspiegel schrijft,
dat n. 1. de sociaal-democraten opzetten tot op
roer en ontevredenheid.
Bij de bewuste lezing waren er reeds eenige
hoorders en hoorderessen, die dit verkondigden.
Alles hangt af van de dagelijksche ervaring,
van den kring, waarin men zich beweegt, van
den meer of minder ruimen blik, dien men in
de wereld heeft geslagen of nog slaat.
De heer Nieuwenhuis, uit den Haag, was met
zijne scherpe, sombere tinten in Goes niet op
een juist terein.
Als men hoorde van al de jammeren uit de
gansche wereld, ja, dan kon men zeggenhet
is mogelijkdat het zoo is, ofwij weten, dat dit
alles bestaat; edoch in onzen kring kunnen wij
wijzen op zooveel, dat den werkman verheft,
dat zijn eigen kracht hem leert kenneu. Een
spaarbankeen arbeiderswoning-vereeniging
eene zieken-vereeniging, een gewenschte lief
dadigheidho 1 wij moeten alleen wijzen
op recht, niet op liefdadigheid. Welnu, als de
arbeider werkt eu ook werk tracht men hem te
verschaffen kan hij nog meer gesteund worden.
Doch wij willen dat enge kringetje verlaten.
Wij willen den heer Nieuwenhuis even op den
voet volgen, waar hij zijne gedachten laat gaan
over ruimer omgeving, waar hij met zijne som
bere maar toch rijke phantasie ons meevoert
over de gansche wereld.
Wij stippen slech's aan. De stof was te
groot en het terrein te uitgebreid, om op éen
avond te behandelen en te bewandelen. Nog veel
moeielijker is het dus om in éen opstel dat
alles op nieuw te bespreken.
Slechts enkele opmerkingen geven wij ten beste.
Wie ze beschouwen wil als protest tegen het
gesprokene vergete niet, dat wij mét den heer
Nieuwenhuis met weemoed zijn vervuld over de
ellende, die velen moeten ondervinden op dit
ondermaansche en, al verschillen wij in opvat
ting over de middelen, hunkeren naar het oogen-
blik waarop aan zoovele proletariërs in onze
maatschappij een rechtvaardig lot worde beschoren
Er zijn ongelukkigen bij ongeluk en door eigen
schuld.
De heer Nieuwenhuis scheert men veroor-
love ons die eenigszins alledaagsche uitdruk
king allen over éen kam.
Bij hem is slechts éen schuldige het kapi
taal.
Heeft dit niet ook weer zijne goede zijde
Het is waar, er wordt vaak misbruik gemaakt
van de macht die het heeft. Maar wie telt
de groote onderuemingeu, die door dat zelfde
kapitaal worden gesteund, zonder bepaald uit
zicht op winst, ja vaak met het bewustzijn van
winstderving, alleen om vele handen werk en
brood te verschaffen
Het is een harde besehuldiging, dat de ka
pitalist van den arbeider haalt wat hij kan.
Het is mogelijkdat sommige werkgevers den
arbeider exploiteeren, maar bij do sterke kleur,
aan dit verschijnsel gegeven wij willen niet
zeggen, dat het niet waar te nemen vait eischt
de billijkheid toch, dat er ook worde gewezen
op andere verhoudingen tusschen werkgever en
werklieden, die getuigen van onderlinge waar
deering en toewijding, en dat er gelet worde
op liet gelukkig meer zelfstaodig optreden van
de werklieden tegenover onbillijkheden der pa
troons. Belgie biedt ons van beide verschijn
selen een voorbeeld.
In een fabriek te Gent, die dezer dagen moest
failleeren, boden de werklieden, ten getale van
750, aan de schuldeischers een uur overwerken
zonder betaling aan, indien dezen slechts den
patroon aan het hootd zijner zaken wilden laten.
Semiddeld is het loon aan die fabriek 15 cen
times in het uur, zoodat het aanbod in een jaar,
op 800 werkdagen berekend, 83,750 franken
bedraagt.
Dit getuigthet kan wezen van het juiste
begrip bij de arbeiders, hoe hun eigen belang
daarbij betrokken is geweest, maar tevens ook
van de goede verstandhouding, die er tusBchen
den patroon en hen bestaat.
Nog oulangs is er op de drukkerij van Le
Préeurscur te Antwerpen een grève uitgebroken.
In alle kalmte zijn de werklieden heengegaan
Daar Brussel het personeel der overige drukke
rijen in Antwerpen sloeg de handen ineen om
niet de plaatsen hunner kameraden intenemeu,
wijl de eischen van dezeu billijk en de loonen,
die de werkgever schonk, te gering waren. Het
gevolg was, dat de patroon aan die billijke
eischen moest gehoor geven.
Zoo oefent toch ook de arbeider een ge-
wenschten invloed uit, kan hij zelf meespreken,
en die macht zal te grooter worden naarmate
men de arbeiders meer en meer ontwikkelt en
hun doet begrijpen dat zij ook door eendrachtige
samenwerking veel invloed kunnen uitoefenen.
Zij moeten hun macht meer en meer leeren
kennen. Zonder geweld, geleidelijk moeten zij
voor hunne rechten opkomendan zullen zij
zeiven beletten, dat zij worden behandeld zooals
de heer Nieuwenhuis ons schildert.
Het kapitaal en de arbeid behoeven niet vij
andig tegenover elkaar te staan. Beiden kunnen
hunne rechten en plichten omschrijven en zoo
ten zegen van het algemeen worden
Laat men een arbeidsdag bepalen uistekend.
Dien dringenden eisch doen de werklieden meer
en meer hoeren. Laat men toezicht, streng
toezicht op de fabrieken, uitbreiding van de wet
op den kinderarbeid vorderen, even uitstekend.
De pessimistische beschouwing van diefstal,
landlooperij enz., aan het begin zijner voordracht,
heeft zeker op zijn gehoor een verschillenden
indruk gemaakt.
De bekende waarheid van kleine en groote
dieven, de onvolledigheid van ons gevangenis-
stelsel, ze zijn bekend; maar evenals zoovele
gebreken zijn die, welke daarbij bestaan, niet
in eens te verbeteren.
Dat iemand, die zijn hoofd 's nachts op straat
wil DÊerieggeD, wordt gebracht in een politie
bureau, vinden wij nog zoo onpraclisch niet. Hij
kan daar beter rusten, en wordt waarlijk niet
dadelijk wegens landlooperij veroordeeld.
Maar de heer Nieuwenhuisstreng en heftig
waar hij het kapitaal onder handen neemt
schijnt waarlijk zeer idealistisch, wanneer hij de
arinen beoordeelt.
Wij herhalen nog eens er zijn ongelukkigen
bij ongeluk, er zijn er door eigen schuld.
Welnu: hij brenge eeu groot percentage vau
hen, wier toestand zoo jammerlijk door hem
werd geschilderd, onder de laatsten, en wijte hun
ellendig lot grootendeels aan onwil en luiheid.
Kent de heer Nieuwenhuis velen van dia on
gelukkigen van nabij
Zoo hij nader ervan op de hoogte zich wilde
stellen, zou hij ervaren en onze eigen kleine
kring getuigt daarvan voldoende hoe me
nigeen liever leegloopt dan de handeu uit de
mouw steekt.
De zonderlingste drogredenen worden aange
voerd om hun nietsdoen te rechtvaardigen.
Toch blijven er nog wel anderen over, voor
wie de strijd om het bestaan moeielijk en zwaar is.
Toch zijn er zoovelen, die, trots hun arbeid,
gebrek lijden.
En voor die allen ii het ieders plicht te helpen
hun recht te verschaffen.
Als de heer Domela Nieuwenhuis ons nu de
middelen aangeeft, die het socialisme ons aanwijst,
dan is vau sommige de uitvoerbaarheid waar
over hij wel wat vluchtig heenging, niet zoo
bijzonder moeielijk, zoo o. a. van eene algemeene
verzekeringmaatschiippij, niet alleen voor brand,
maar ook voor het leven. Zulk eene inrichting
zou, behalve zekerheid voor de verzekerden, aan
den Staat voordeelen kunnen opleveren.
Wat het begraven betreft, de gemeente Goes
is op dat punt reed9 op den socialistischen weg
gegaanstadsdragers en een stadslijkwagen
zijn reeds lang in zwang, maar concurrentie
van particulieren heeft in den laatsten tijd in
dezen aan het publiek voordeel en aan de ge
meente-onderneming wellicht nadeel toegebracht.
Zoo zou het wellicht ook spoedig blijken hoe
gemeen!e-iustellingen, als broodfabrieken, nog
duurder werkten dan particuliere ondernemingen.
Maar het algemeen stemrecht zou hierin wijzi
ging kunnen brengen, zegt de heer Nieuwenhuis.
Hier dienen èn de heer Nieuwenhuis èo wij
een groot vraagteeken te zetten. De toekomst
is op dat punt duister. Wacht hij van dat
middel genezing, wij kunnen daarin niet met
hem meegaan.
Wij laten daar, of algemeen stemrecht ge-
wenscht iswij hebban nu alleen op het oog,
of de toestand daardoor zoo veranderd zou
worden dat knoeierij, billijker en goedkooper
producten uit gemeente ondernemingen daarvan
gevolg zouden kunnen zijn.
De ervaring leert toch, dat menige onderne
ming, juist door de reeks van ambtenaren, er
aan verbonden, niet tot bloei kon geraken vóór
zij in handen van derden overging, en er minder
arbeidskrachten aan verbonden werden.
Voor ons blijft het een utopie, dat het gehalte
der kiezers van zooveel invloed zou worden op
de keuze dat niets dan eerlijke, belaogelooze
personen toezicht zouden houden en het stelsel
niet tot misbruiken aanleiding zou geven, o. a.
tot het halen uit de algemeene kas wat men
slechts kan.
Het grootste bezwaar, wat uitvoering betreft,
hebben wij echter tegen het algemeen grondbezit.
Wanneer de grondwet recht tot onteigenen
ten algemeenen nutte geeft, dient eerst uitgemaakt
te worden of die onteigening daartoe gerekend
kan worden.
En zoo dit aangenomen wordt, zal men aan
de bezitters eene vergoeding geven, die hen toch
weer zij 't dan niet in grond maar in geld
meer bevoorrecht doet zijn boven de anderen.
Hoe zal dan verder de verdeeling gaan
De een zal een vruchtbaarder stuk grond ont
vangen dan de ander, en daardoor meer vruchten
van zijn arbeid genieten. Het onvruchtbare ver-
eischt meer arbeid eu dientengevolge zal er
toch steeds onbillijkheid blijven bestaan, niet
tegenstaande coutróle van den Staat.
Laat deze alle vruchten bijeendoen en ver
deelt hij zedan zal ten eerste het contróle-
stelsel veel kosten maken en bovendien het ver
deelen, wat de billijkheid aangaat, toch altijd
veel te wenschen overlaten.
De aard van den grond zal de oorzaak van
die onbillijkheid wezen.
Het ziju slechts enkele punten, die wij aan
stipten. Met welk doel wij dit deden schreven
wij hierboven, maar bovendien, waar wij in ons
blad ons hebben beijverd om de door den heer
Nieuwenhuis uitgesproken ideeën bekend te ma
ken, meenden wij, ter voorkoming van misver
stand op een voor onze omgeving nieuw terrein
zijn betoog door onze opmerkingen niet te
mogen verzwakkenmaar deze liever in een
afzonderlijk opstel ter kennis te moeten brengen
van dezelfde lezers, die het door hem gespro
kene hebben kunnen lezen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
doen te weten, dat door den Raed dier gemeente in
zijne vergadering van den 17 Februari 1881 is beslo
ten ,uit de verordening tot regeling der boter- en
graanmarkt te lichten artikel 4, luidende
„Op de marktdagen mag vóji' het sluiten der
beurs in het openbaar geen handel worden gedre
ven in de koopwaren, bij artikel 2 genoemd, dan
op de daarvoor bestemde plaats",
waardoor tevens de strafbepaling, vervat in artikel
10, vervalt."
Zijnde dit besluit aan de Gedeputeerde Staten van
Zeeland, volgens hun bericht van den 25 Februari 1881,
Ho. 886/83, medegedeeld.
En is hiervan afkondiging geschied waar het behoort,
den 2 Maart 1881.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
j. g. de witt hamer.
De Secretaris,
HAST1A8.