1881 N°. 24.
Donderdag 24 Februari.
G8sle Jaargang.
Bij dit nummer behoort een bijvoegsel.
Een te schoone droom
in de toekomst?
OFFICIEELE ¥EDEDEELI\GEi\.
GOES, 23 Februari 1881.
Mededeeliiigen op verschillend gebied.
(iOESCHI!
We aitgfcvd dezer Courant geaabiedt Kaasdag t Wobnsdag- en Veijdagayosix
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75,
Afisonderlijke nimmer» 5 ct. met bijblad 10 ct
COURANT.
De prijs van gewone advertentiën is van 1—5 regels 50 ct., elke regel meer 10 cis.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs slechts
tweemaal berekend.
Geboorte huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekkin? hebbende
dankbetuigingen worden van 1—8 regels a 1.berekend-
Ui Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 c
Aanvragen om en vermelding van liefdegaven 5 cents per regel.
Agent voor het buitenland: A. STEINEK, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren.
»In den oorlog worden de verhevenste
deugden ran den mensch ontwikkeldde moed
en de zelfverloochening, de trouw aau plicht
en de geest van opoffering. De soldaat geeft
zijn leven. Zonder oorlog zou het materia
lisme in de wereld de overhand krijgen."
Von Moltke.
Er is eens door wien herinneren wij ons
niet een vriendelijke wenk gegeven aan
strijdlustige maoueu, niet met het zwaard maar
met mond of pen, om toch vooral geen strijd
aan te binden over godsdienst met geestelijken
en over oorlog met militaire hoofdeo.
Er ligt veel waars in dien raad ten grondslag.
Van eenstemmigheid kan aan het einde van
een debat met genoemde personen bijna nooit
sprake wezen, want de vooringenomenheid aan
hun zijde is op beide punten zoo groot, dat aan
tegen-argumenten, hoe goed en degelijk ook in
de oogen van hen, die ze aanvoert, boe flink
ook en veelzeggend naar het idee van onbevoor-
oordeelden genoemde deskundigen toch geen
recht laten weêrvaren.
Zij staren zich voorzeker blind op éen punt
en kunnen niet meer de valsche kleuren onder
scheiden, die aan hunne zaak waarheid en leven
moeten geven.
Een bewijs voor de waarheid dezer stelling
werd dezer dagen geleverd door den bekwaam-
sten, den grootsten krijgskundige in Europa,
door graaf Von Moltke.
Et bestaat nl. een „Instituut van internationaal
recht", samengesteld uit vertegenwoordigers van
alle of bijna alle beschaafde Staten in Europa
en daarbuiten, dat zich hoofdzakelijk ten doel
stelt, de verhoudingen der volken onderling op
zoodanigen voet te brengen, dat oorlog tot de
zeldzaamheden moet gaan behooren. Is deze
echter onvermijdelijk, dan wil het Instituut" de
betrekkingen tusschen de oorlogvoerende partijen
zóo zien geregeld, dat de burgerlijke maatschappij
er de minst mogelijke nadeelen door ondervindt.
Wie zou zulk een streven niet waardeeren;
wie zou niet met hart en ziel den mannen, die
daartoe hunne krachten inspannen, die zich het
najagen van zulk een ideaal er zullen nog
veel eeuwen over heengaan vóór het werkelijk
heid wordt tot hun levenstaak maakten
krachtigen steun willen verleenen, al ware het
dan ook alleen om hun moed levendig en hnn
hart warm te houden voor zulk eene goede zaak
Als zij eenmaal hun taak neerleggen, dan moe
ten zij het juist kunnen doen met een nog even
warm hart voor hun streven als toen zij begonnen,
opdat zij op anderer schouders zouden kunnen
neerleggen wat zij nog niet konden volbrengen.
Dan eerst is er in de verre toekomst kans van
slagen mogelijk.
En het moet zeker wel als ijskoud water,
dat plotseling iemand over het lijf wordt ge
worpen, geweest zijn toen zich een stem verhief,
om zich niet alleen tegen dat streven te ver
zetten, neen om zelfs den lof van den oorlog
te verkondigen.
Wij hebben nog altijd gedroomd van krijgs
lieden, die slechts met bloedend hart ten strijde
trokken die, door de ijzeren hand der dringende
noodzakelijkheid voortgeduwd, ten oorlog togen
met rouw in het hart over de ellende, die zij
moesten aanrichten, omdat het niet anders kon;
maar wij dachten ten minste niet dat beschaafde
mannen, al waren zij ook krijgsoversten, in onze
eeuw nog de loftrompet zouden steken over zulk
een jammerlijk product van mensehelijke on
deugden.
De groote Von Moltke zegt het ons anders.
Hij vindt den oorlog niet slecht; hij wil wel
de ellende, die de krijg na zich sleept, zooveel mo
gelijk verzachten, maar volgens hem is de eeuwig
durende vrede een droom, en nog niet eens éen
schoone droom. „De oorlog is een element in
de door God gevestigde wereldorde."
Dat hij een droom is die eeuwige vrede en nog
eeuwen blijven zal, stemmen wij toe, maar dat
hij te schoon wezen zou, de groote Von Moltke
toont zich zeker weinig idealistisch gestemd
waar hij zulk een stelling verkondigt.
Waar de oude generaal aan het theologiseeren
gaat, zouden wij hem aanraden die quaestie uit
te maken met een bedienaar van zijn godsdienst.
Wellicht bestaat er tusschen hen eene aandoen
lijke eenstemmigheid, en juist die eenstemmig
heid heeft zoo menig vorst, zoo menig over
winnaar den steun der geestelijken verschaft
om aan hunne veroverings- of krijgsplannen
een tint te geven van Godewelgevalligheid.
Krijgsman en priester de geschiedenis leert
het ons op zoo menige bladzijde boden el
kaar de hand om aan het volk wijs te maken
dat zij met bidden, moorden en vechten een
offerande plengden op het altaar van hun God.
Wat de nieuwe regeling der volkenrechten
in tijd van oorlog betreft, die door het be
wuste instituut wordt nagestreefd, hierover slechts
een korte opheldering. Ook van zulk eene re
geling, waardoor aan verwoestingen paal en
perk zou worden gesteld en gewaakt dat handel,
nijverheid en landbouw zoo min mogelijk onder
den oorlog zouden lijden, wil de groote krijgs
kundige niets weten. Daarvoor behoeven geene
wettische vormen gemaakt te worden Volgens
Von Moltke bestaat voor oorlogsrechten hier
beneden geen rechter.
Hij verwacht alleen heil van het bekorten
van den oorlog. Daartoe is het noodig den
vijand door alle middelen, „die niet volstrekt te
veroordeelen zijn", afbreuk te doen. Men ver-
zwakke niet slechts zijn „militaire krachten,"
maar valle al zijn bronnen aan, zijn handel,
zijn financiën, zijn spoorwegen, zijn magazijnen.
Dus: wetenschap en genie aangewend om in
den kortst mogelijken tijd den arbeid van jaren
te vernielen, dood en verderf te verspreiden, en
dat alles om de verhevenste deugden van den
mensch te ontwikkelen.
Is het wonder, dat de voorzilter van het
bewuste instituut, professor Bluntschli van Hei
delberg, een krachtig protest inleverde tegen de
beweringen van den Duitschen veldheer?
Deze zal niet overtuigd worden. Blutschli zal
ondervinden, en het instituut met hem, hoe
weinig vruchtbaar zulk eene polemiek is en hoe
de zachtste eiBeh nooit aan Von Moltke zal
kunnen worden opgedrongen, de overtuiging nl.
„dat de dwaling, die de oudheid ons heeft na
gelaten, als zou in oorlogstijd alle recht op
houden en tegen eene vijandelijke natie alles
geoorloofd zijn, dat die dwaling de onvermij
delijke rampen van den oorlog zonder noodzaak
en zonder voordeel ontzaglijk vermeerdert."
Hij toch is te veel krijgsman in het hart I
Dien woordenstrijd kunnen wij dan ook voor
het vervolg laten rusten wij weten nu genoeg.
Datwaar een oorlog noodzakelijk mag
heeten, een korte duur verkieselijk is, wie •zal
het betwisten Hoe spoediger het pleit is be
slecht, hoe eerder het verschrikkelijk feit is vol
bracht, hoe beter het zal wezen om tot rust
en kalmte weer te keeren, teneinde van geleden
slagen zich te herstellen. Die stelling van den
man van het zwaard kan moeielijk betwist wor
den, maar wel betwisten wij de kracht van zijn
lofrede, die ons ter bestrijding van materialisme
een wapen in de hand wil duwen, dat nog gevaar
lijk is, nog verschrikkelijker wonden toebrengt.
Wie zou geen eerbied hebben voor daden
van zelfopoffering, van moed Maar staan tegen
over die deugden niet verraad, bloeddorst, spi-
onnage en zoovele andere ondeugden, die den
mensch verlagen tot beneden het dier
Die lofrede maakt op ons denzelfden indruk
als de betuiging van den heer Sprnijt in het
laatste nommer van de Gids, die algemeenen
dienstplicht aanbeval, wijl de jongelui onder
dienst discipline en orde leeren.
Alsof tegenover die deugden geen ondeugden
staan, die de jongelui zich in dienst eigen maken!
Alsof het leger geroepen wordt als opvoeder
op te treden 1
Wij geven die taak liever aan den onder
wijzer, aan de ouders.
Als een man als Von Moltke propaganda wil
inaken voor zijne ideeën onder de jongelui, dan
vreezen wij nog meer voor de toekomst.
Ruwheid, doodslag, moord, wraak kent
men ernstiger ondeugden, die het materialisme
in de hand werken
Wanneer er idealen te verwezentlijken zijn
in den krijg, dan is het meestal bloed, dat aan
die verwezenlijking kleeft.
Als er liefde en toewijding gevonden worden
dan zijn het leed, smart en ellende, die ons
voerden tot den tempel, waar zulke deugden
zetelden.
Een materialist zou zieh bedroeven als men
zulk een strijder tegen hem aanvoerde.
En is het zedelijk ideaal bij het Duitsche en het
Fransche volk na den oorlog van 18701871
zoo zeer doorgedrongen
Vinden wij juist daar niet de uitingen van
het grofste materialisme
En Engeland met zijne voortdurende oorlogen
ter wille der beschaving, is dit zoo hoog ont
wikkeld op dat punt
Er is slechts éen krijg, die recht van bestaan
heeft, die edele snaren doet trillen, en dat is
de strijd voor eigen vrijheid, voor eigen zelf
standigheid. Waar die worden aangevallen, is
het grijpen naar de wapenen het seia, dat in
het binnenste van een volk een edel streven
ontstaat om te verdedigen en te behouden, wat
het zich na strijd en moeite heeft verworven.
Zulk een strijd leert ons dezer dagen de
Transvaal kennen, waarbij tevens Engeland ons
het duidelijkst voorbeeld geeft hoe zeer bij de
meerderheid van het volk het voortdurend oor
logen ten goede heeft gewerkt 1 Het vuigste
materialisme heeft daar de bovenhand gekregen,
nog onhebbelijker wijl het zich vertoont met
een waas van Engelsche vroomheid.
De vrijheid zoekende, kennen zij de ellende,
de jammeren van den krijg zij weten dat zij
wonden slaan, maar zij zochten den strijd niet,
zij werden gedwongen, zij verdedigden zich
slechts als de verongelijkten, a's verjaagden.
Daartegenover staan de overweldigers. Hun
streven is laakbaar, bij hen is onrecht. Op hen
dus oefent juist weer zulk een oorlog den slecht-
sten invloed uit, want hebzucht, wraakzucht,
misplaatste trots, huichelarij, de zucht om achter
schijngronden zijne slechte daad te vergoelijken,
openbaren zich steeds.
Ook hierbij dus weer een groote, zeer groote
schaduwzijde.
Te vergeefs zoeken wij naar de gronden, waarop
Von Moltke's lofrede berust.
En wij kunnen niet anders dan den lofre
denaar beklagen, want hoe belachelijker zijn
lof wordt, hoe slechter hij zijne zaak maakt.
Wij staan nog verre van de Chineezen, die
den militairen stand verachten, maar men wachte
zich voor zulke overdrijvingen als de grootste
veldheer van Europa zich veroorlooft, ol wij
staan daarvan niet ver meer al.
Dringend noodzakelijk kan een leger wezen,
maar nog noodzakelijker achten wij de verwe
zenlijking van hetgeen professor Bluntschli en
de zijnen beoogen om de legers te verminderen,
door de oorlogen te voorkomen.
Zulk een instituut van internationaal recht
kan ook bij veroverings-oorlogen het zijne doen
door bijtij Is het onrecht tegen te houden.
Er zullen nog eeuwen verloopen eer de schoone
droom van eeuwigen vrede waarheid zal worden,
maar daarvan droomende, helpen wij liever meê
om haar verwezenlijking nader bij te brengen,
dan door overdreven en on-idealistische stellin
gen een zaak te verdedigen, die de mensehheid
tot schande en tot jammer is.
POLITIE.
Aan het bureau van politie ter terugbekoming
voorhanden een bonte halskraag.
O-Indie. Van Atjeh wordt afgelost en geplaatst in de 3e
milit. aid. de 2e luit. der inf. F. H. Uonner. Overge
plaatst de kapt. der inf. H. J. A. Eichholtz, van Kedong
Kebo, naar Atjeh.
Onderzoek alle dingen en behoud het goede.
Als morgen de heer Domela Kieuwenhuis ons
te Goes nader zal bekend maken met het socialisme
en ons dit voorspiegelen als de vorm der toekom
stige maatschappij, dan hopen wij dat niemand zich
door radicalen-vrees zal laten terughouden om hem
te gaan booren.
Het verslag van zulk een voordracht, door ge
noemden heer te Groningen gehoudenheeft ons
bekend gemaakt met zijne beschouwingen, die wel
de aandacht verdienen.
Elke partij heeft recht van spreken en ieder
die in de publieke zaak belangsteltdient zich
op de hoogte te stellen van hetgeen gevraagd wordt
door eenedie in andere landen meer en meer
macht begint uit te oefenen.
Wij hopen alleen, dat de heer Keuwenhilis ons
zijne flauwe opmerkingen over voorliegen in plaats
van voorlichten van de pers zal besparen.
Zoo'n los daarheen geworpen bewering - zooals de
Nieuwe Groninger Courant die woorden noemt - is
wellicht geschikt om de lachers op zijn zijde te
krijgen maar hij moest zieh wachten den ernst
zij nor zaak daardoor te bederven.
Is zjjne meaning waar, dan begrijpen wij niet
waarom men ons verzocht de aandacht op zijne
voordracht te vestigenwellicht dat zij, die hem
uitnoodigden hier op te treden betere ideeën
omtrent de pers koesteren.
Wij zijn waarlijk niet zoo bang voor zijne the
orieën, om ze met opzet in een verkeerd daglicht
te stellen. Waarheid bovenalmaar critiek
eveneens gewettigd.
's-Heer Abtskerke. Door den gemeenteraad is
in zijne vergadering van Zaterdag 11. tot wethouder
benoemd de heer M. Van Iw aarden en wel in
plaats vau den heer J. De Jager, die de gemeente
metterwoon verlaat.
Biervliet. Maandag jl. hebben al de zeven leden
van den gemeenteraad bedankt.
Zondag 20 Febr. heeft zich een kiesvereeniging
gevormd waartoe alle kiezers, die tegenwoordig
waren, toetraden ten getale van 61. Met algemeene
stemmen werd tot voorzitter gekozen de beer IJ.
Vleugels.
Met algemeene stemmen werd ook hèt voorstel
aangenomen een request Zijne Majesteit te presentee
ren, taneinde een eigen burgemeester te verkrijgen.
Afschriften zullen gezonden worden naar den Min.
van Binnenl. Zaken eu aan den Commissaris des
Konings in Zealand.
De eendrachtige samenwerking, de overeenstem
ming der Biervlietsche kiezers (volgens de kiezers
lijst 89) is voorbeeldig.
Een erge stagnatie in de gemeentezaken is ech
ter te wachten, wijl de begrooting voor dit jaar
nog niet is vastgesteld, evenmin als de kohieren
voor den hoofdelijkeu omslag, terwijl ia de Bier
vlietsche geldkist gewoonlijk nihil te vinden is.
De door de onderofficieren van het 3de re
giment infanterie 11 Zaterdag te Middelburg ge
geven tooneelvoorstelling ten behoeve der nagelaten
betrekkingen van do Arnemuidschs visschers, heeft
ƒ225,971 zuiver opgebracht.
De geneeskundige hulp, zoowel in personeel
als materiëel, door het Nederlandsche comité van
het Boode Kruis aan de Kaap naar Bloemfontein
en Natal gezonden, zal worden versterkt met drie
Nederlandsche artsen.
Deze laatsten zullen Zondag a. s. met een uit-
gezochten voorraad instrumenten, verband- en ge
neesmiddelen vanwege het Boode Kruis naar Zuid-
Afrika vertrekken. Zij zullen de reisjüaken per
maildienst, wat waailijk wel te wea<chen is 1
fSie verder Ujvoegsel.)