BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. DINSDAG I FEBRUARI 1881. No. 14. GOES, 29 Januari 1881. In de heden gehouden vergadering van burgemeester en wethouders is, op advies van de commissie der graanmarkt, beslo ten terugtekomen op een vroeger geno men besluit en des Dinsdags het uur van aanvang der graanbeurs weder te bepalen op des namiddags te half éen uren. Van dezelfde commissie is bij burg. cn weth. nog ingekomen een voorstel om art. 4 der verordening tot regeling- der boter- en graanmarkt te doen ver vallen dit artikel luidt „Op de marktdagen mag vóór het „sluiten der beurs in het openbaar geen „handel worden gedreven in de koop baren, bij art. 2 genoemd, dan op de „daarvoor bestemde plaats." OPENBARE VER.GADEK.INU van den RAADilergeiueente BOES op VRIJDAG den 28 Januari 1881, dea avonds ta 7Vj nren. Voorzitter de heer mr. J. G. De Witt Hainer, burgemeester. Tegenwoordig eerst tien, daarna elf leden en de Secretaris. Afwezig de heeren B. V»n Asperen Ver- veune met, J. M, Pilaar en J. J. Orhtman zonder kennisgeving. I. De notulen tier vergadering van den 30 De cember 1S80 worden gelezen en goedgekeurd. II. De Voorzitter doet de volgende medadeelin- gen, die allen, zooveel noodig, met goedkeuring voor notificatie worden aangenomen 0. dat door de leden van het dagelijksch bestuur eene collecte aan de buizen der ingezetenen is gehou den, voor de noodlijdenden door den watersnood, en dat deze heeft opgebracht 457,48, terwijl aan nagekomen giften nog is ontvangen 105,96 en 72 stuks kleederen 1. dat in den naeht van Vrijdag 7 Januari jb een val heeft plaats gehad nabij het Sas, waardoor mede cenig steeabeslsg aan den noordelijken dam is ver loren gegaan, doch dat dit reeds ia hersteld en het Sas geen schade heeft geleden c. dat op Maandag den 3 Januari jl. de aanbe steding heeft plaats gehad van het riool bij bet kof fiehui» „de Prins van Oranje" eo dat dit werlc is aangenomen door C. Hootsmans voor 957 d. dat van de heeren J. A. A. Fransen Ven de Putte en Z. Van der Bilt La Motthe en van de dames wed. J. MulderDe Jong en W. A. De Jongh berichten zijn ontvangen, dat zij de op hun in de laatste raadsvergadering uitgebrachte herbenoemingen aannemen en van de besturen der instellingen dat zjj zijn geïnstalleerd e. dat door burg. en wath. is benoemd tot klok kenist de heer J. J Stokmans, en dat eene instruc- lie voor dien ambtenaar is ontworpen, waarvan een exemplaar aan ieder der leden zal worden uitgereikt dat het hoofd der school C, blijkens ontvangen bericht, een eeTvol ontslag heeft verleend aan de kwee- keling N. De Lange en g. dat aan bet bestnur der vereeniging „Eigen Hulp" vergunning is verleend om voor het houden der dritmaandelijksche en buitengewone vergaderin gen gebruik te maken van de zaal boven de Koop mansbeurs. III, Als ingekomen stukken worden ter tafel ge bracht a. Missives van Gedep. Staten, houdende bericht hunner goedkeuring van de begrooting van ontvang sten en uitgaven voor 1881, en van de raadsbeslui ten tot het verleenen eener bijdrage voor de tentoon stelling van landbouw en tot den verkoop van hoo rnen, waarbg Voorzitter mededeelt, dat deze zijn gegundde olmeboomen aan L. L. Wapstra voor 107,82, de canada's aan S. Van der Peijl voor 16. b. Besluit van hetzelfde college, waarbij de bij drage van Goes in de jaarwedde van den cipier van (iet buis van bewaring wordt bepaald op ƒ8,89. o. Het verslag van den landbouw over 1878, 2e deel en het verslag der ambachtsschool over 1879/80. De beer Ochtman komt ter vergadering. d. Het rapport en de rekening der Nieuwjaars- commissie, van hare bedeeling op 1 Januari 1881, waaruit het volgende blijkt dat de commissie aan giften heeft ontvangen 251,57' op den dag der collecte, en later nog 22, makende met het saldo van het vorige jaar ad 52,54 en de renten daarvan ad 1,29 te zamcn 327,40'. De commissie kan haar leedwezen niet verzwijgen, over de miudere belangstelling, welke de inwoners van Goes dit jaar aan den dag legden voor haren nuttigen werkkring, daar tegeuoeer 340,15 voor 1880, thans slechls 273,57' werd ingezameld. Moebten in het vervolg de giften niet ruimer vloeien, dan voorzeker zal geene commissie de taak kunnen volbrengen, en daardoor eene instelling tenietgaan, die aanspraak op waardeering heeft dat de btdeeiiug plaats had aan ongeveer 310 huisgezinnen, zijnde een dertigtal minder dan op 1 J.»unari 1880, voortspruitende uit overlijden en den minder strengen winter. Aan alle rechtmatige aan vragen om btdeeling is door de commissie voldaan. Op voorstel van den Voorzitter wordt goedgevonden dat de raad zijnen dank betuige aan de commissie voor hare weLolbrachte taak, en de hoop uitspreke, dat de ooll c'.e voor het volgende jaar het bewijs leveredit de ingezetenen de werking dier com missie op boogen prijs stellen. e. Belicht tan den benoemden onderwijzer C J. Reisinger, dat hij den 15 Februari a. s. in functie zal tredm. Bericht van de commissie van toezicht op de inrichtingen van Middelbaar Onderwijs, dat aan D. Dekker ten eervol ontslag is verleend als amanuensis bij de Hoogere Burgerschool, en dat in zijne plaats is benoemd L. Sampoo, een enander met ingang vao 1 Februari a. s. Alles voor notificatie aingenomen. IV. Nog wordt geleztn eene aanbeveling van twee leden der diaconie van de Chr. Ger. eemeentp, om daaruit een lid voor de commissie van class-ficarie der onvermogende schoolkinderen te bsnoemen, waarop voorkomen de heeren J. Faitery De Jonge en B Janse. De Foorzit.er stelt voor dadelijk tot de benoeming overtegaan, waartoe bfsloten zijnde, door hem tot stemopnemers worden aangewezen de heeren mr. De Jonge Van Ellemeet en Kakebeeke. Bjj de opening der briefjes blijkt, dat ziju uitge bracht op den heer De Jonge 10 stemmen ea op Janse 1 stem, zoodat eerstgemelde is benoemd. V. Ook is ingekomen eene aanbeveling van de commissie van toezicht op de inrichtingen van mid delbaar onderwijs, ter vervulling der vacature, die zal ontstaan door de periodieke aftreding van dr. A. Isebree Moens, waarop niet dien heer voorkomt de heer L G. Kakebeeke. Tot benoeming besloten zijnde, erlangt de heer Moens alle stemmen. VI. Titans is aan de orde het voorstel van het raadslid C. E. Massee omtrent de veremiging van werklieden, en worden gelezen a. het voorstel van den heer Massee, luidende Aan den Raad der gemeente G-oes. Voldoende aan het voornemen dat ik bet ge noegen bad, in de vergadering vau 19 Juni 11. in te leiden, namelijk „U voortestellen om den zedelijken steun op te „heffen dien het gemeentebestuur geeft aan de ver- „eeniging van werklieden", veroorloof ik mij de redenen te ontvouwen, die mij daartoe aanleiding gaven lo. Het productieve of bet vruchtbare van den arbeid aan deszelfs waarde te doen komen en daar door het lot van den vlijtigen en geschikten ar beider te verbeteren; 2o. De belemmering in het uitoefenen van den arbeid op te beffen, en 3o. De belemmering op te beffen die de werk gever ondervindt in de keuze van werklieden. De leden van de vereeniging van werklieden be staan uit personen van ongelijken leeftijd, ongelijke lichaamskracht, ongelijke geschiktheid, ongelijk goed gedrag en vooral van ongelijken werklust, en verplicht zijnde te zamen te werken en bet loon ponds pondsgewijze te verdeelen naar evenredigheid van de uren die zij gewerkt hebben, is bet nood wendig gevolgdat de jonge voor den oude de sterke voor den zwakke de geschikte voor den ongeschiktede oppassende werkman van goed zedelijk gedrag voor den aan den drank verslaafde, de vlijtige arbeider voor den luiaard werkt. Ik behoef u er niet op te wjjzen hoe bier de toepassing van bet spreekwoord: „de paarden die de haver verdienen krijgen ze niet", bewaarheid wordt en dus de waarde van den arbeid tekort wordt gedaan. Wanneer een vlijtige arbeider het loon voor zijn voortgebrachte, onverdeeld genootzou menig lid der werklieden-vereeniging een beter lot tegemoet gaan. Wanneer ik tot mijn 2e argument overga, nl. „de belemmering in het uitoefenen van den arbeid „of bedrijf op te heffen" dan veroorloof ik mij u te verwijzen naar Bestuur en Administratie der Gemeenten in Nederland, door H. G. Hartman Jz. Deel II pag. 307 en 308waar u zult lezeu dat bet Kon. besluit van 18 Mei 1827 (Staatsblad no. 25) aan de plaatselijke besturen ten aanzien der werklieden-vereenigingen een nader voorschrift gaf, waarvan de strekking was „Aan de eene zijde de belangen van den handel, „de nijverheid en de ingezetenen in de hand te nwerken, - aan den anderen kant de meest mogelijke „vrijheid in de beschikking over voorwerpen van „handel en gebruik alsook in de uitoefening van rbedrijven te laten En wanneer ik dan art. 32 van het reglement voor de vereeniging van werklieden lees: „De „werklieden zullen niet beneden bet bij het tarief „bepaalde loon mogen werken of buiten hunne ■nbeurt of zonder daartoe door commissarissen aan- „gewezen te zijn, eenig werk tot deze vereeniging „beboorende, mogen verrichten, op straffe van schor- „sing of ontslag", en zulks vergelijk met het be oogde van het Kon. besluit, dan is het niet noodig mij te verdiepen of aan het Kon. besluit van 18 Mei 1827 eene andere uiteenzetting kan gegeven worden doch het feit is daar dat de uitoefening van bedrijf wordt belemmerd, bier in dat geval, omdat het lid der vereeniging buiten zijn week van werken niet aan het werk, tot deze vereeniging beboorende, iets mig verrichten. Wat het 3e punt betreft, „de belemmering „op te heffen die.de werkgever ondervindt in de „keuze van werklieden", dan heb ik mij alleen te bepalen tot betzelfde résumé, als over het 2e punt betoogd, bier in dit geval: de werkgever zou over een willen komen met een lid der vereeniging van werklieden om werk te verschaffen in de week dat de werknemer niet aan de beurt isdoch zulks wordt door art. 32 voormeld belemmerd, zoo niet verhinderd. Als commentaar zij het mij vergund, nog eenige beschouwingen bij te voegen. De gezamentlijke netto ontvangst van het arbeids loon bedrovg over 1879 2819,65, waarvoor ƒ214,55, dus 7.6%, aan administratie en surveillance, bode loon en buur lokaal is betaald, daaronder niet be grepen de 5,als entrée en de 3,60 jaarlijks als contributie van elk lid der vereeniging. De onkosten en contributie bedragen du3 globaal 14,6 waarvan den werkman alleen tegoed komt bet recht op eene behoorlijke begrafenis. Wanneer er eenige liefde bestaat voor den werk mansstand, zijn dan die cijfers niet reeds voldoende om uwe hulp interoepenaan dien toestand niet langer adhaesie te blijven schenken? Op die onkostrekening komt ook voor 77,05 aan huur en verwarming voor vergaderhuis der werklieden. In dat vergaderhuis komt, de werkman zich des winters verwarmen, doch welk goed doel einde zou dat vergaderhuis verder hebben Zou ik te veel durven beweren als ik dit ver gaderhuis beschouwde als eene gelegenheid om uit huizig te worden, om den lediggang te bevorderen, en alle daaruit voortspruitende ondeugden Ik noem liever niet die ondeugden, omdat ik huiverig ben te hard te schijnen voor dien door mij zoo hooggeachten arbeidersstand. Immers zoo spoedig men die gelegenheid tot le- digzitten mist, is er een prikkel te meer om werk te zoeken, zoo niet binnen dan buiten de gemeente, evengoed als dit het geval zal zijn wanneer de con currentie der werklieden in het leven is geroepen in eene naaste toekomst, wanneer de vereeniging van werklieden zal opgehouden hebben te bestaan. Het self-help moet den arbeider opgedrongen worden, wil het self-respect ingang vinden. Ten slotte rest mij nog, u erop te wijzen hoe mr. De Vries de aanleiding van het hierboven aange haalde Kon. besluit beschrijft (wetg. macht, bl. 147). „Art. 53 der staatsregeling van 1798 heeft alle „gilden, corporation of broederschappen vau nerin- „gen enz. afgeschaft en daardoor aan de nijverheid de „natuurlijke vrijheid teruggegeven. Maar de geest „van allen was nog niet lijp om die vrijheid te waar- „deeten; het stelsel van uitsluiting had tediep wortel „geschoten dan dat het door eene nieuwe staatsrege ling eensklaps uitgeroeid kon worden." „De stedelijke besturen vooral waren in vele op- „zichten nog aan het oude gehecht en keurden die „onbeperkte mededinging van allen niet onvoor- „waardelijk goed" enz. enz. Ik hoop dat sedert 1798 de geest van velen uwer rijp zal geworden zijn, om mij te helpen steunen in het voorstel, om te besluiten, dat het gemeentebe stuur opheffe den zedelijken steun, dien het aan de vereeniging ran werklieden geeft entevens den band, die genoemde vereeniging aan bet gemeentebestuur bindt. Goes, 1 November 1880. C. E. MASSEE. Aan den Raad der Gemeente Goet. A 1b uitbreidend toevoegsel op myn U ingezonden voorstel, met betrekking tot de ongelden, vallende op het loon der werklieden, heb ik nog te wijzen op het laat9te gedeelte van art 21 van het reglement „bovendien zullen commissariss n, ied r over zijne week, geljjkelyk met de werklieden in het verdiende loon deeleo." Volgens de rekening over 1879 bedroeg het ge middeld aantal werk lildendie in functie waren zrstien, zoodat >aa de netto opbrengst van arh-iders loon ad ƒ2819,65 eert zestiende gedeelte of 176,22 werd afgestaan aan de commisrarissen. Deze 176,22 gevoegd bij ds -214,53 administratie, huishuur enz. plus - 197.30 als contributie maakt uit ƒ588,05 zoodat in plaats van 14,6% ruim 20% van het arheids'ooa afgaat, alvorens de han denarbeid tot desze.fs waarde komt. Ik dien hier rchtir te tier tulen, dat de erfgenamen van het lid der Vereeniging recht liehb»n op e„ne behoort ij ke begrafmir. C. E. xM.kSSEE. b. het rapport van den hoofdcommissaris der ver eeniging, lurd 't d- Jan den Raad der gemeente Goes. Bij apposril van 20 November Ao. 596 werd door uwe vergadering iu n ijne handen gesteld een vco-stet van het Riadslid, d n heer C. E. Massee, om op daar toe door hem breedvoerig uiteengezette gronden den Gemeenteraad uit te noodigen, om op te h.fièn den zedetyken steun, welke het gi meentebestuur aan de vereeniging van werklieden geeft. Uwe vergadering zal tng ten go de houden dat door mij niet worden gevo'gd of wedeflegd ds citateo, door den voorsteller aangehaald voor de toelichting van zijn voorstel, citaten, die ik bescheidenlek vermeen, dat, met hoeveel vuur ook aaneengeregen, echter min der toepasselijk zyu op de onderwerpeljjkc zaak. In strijd met de tneening van den voorstvlier acht ik het instandhoudeo d r vereeniging van werklieden niet alleen onschadelijk, maar integendeel voor deze gemeente vau bepaald nul; eensdeels toch drukt het de leden der vereeniging niet. dewijl zij vrijwillig tos- treden, en het lidmaatschap vercenigbaar is met andere beroepen, maar ork vao* da bargsrg zelvs is de instelling nuttig, ja schier onmisbaar, dewijl men door haar verzekerd ts steeds arbeidskrachten, werktuig-n en vervo-rmiddelen beschikbaar te hebben voorts dat het werk door e<n taritf wordt geregeld en men dus voor te hoogs vorderingen is gevrijwaard, en eindelyk dat men verhaal heeft op de Venenigiug tegen ver missing of beschadiging van goederen; terwijl door de vrijheid, welke de burgerij heeft om al din niet gebruik te maken van de Vereeniging haar bestaan niemand schaadt. Dat de leden der vereeniging niet allen zoo on berispelijk zijn, om aanspraak te maken opdehoogachting van den heer Massee is mogelijk, maar net is zeer twij felachtig, of b j eventueele oph fff ig van de vereenigiog, de opvolgeude arb-iders zoo voortreffelijk zullen zyn, dat zij die hoogrehting zullen deelachtig worden. Het is op die gronden dat ik hst onraadzaam acht het voorstel vin den heer Missse aan te nemen, eu uwe ver gadering iu overweging geef af wg zend op het voorstri te bt schikken. Goes, 6 December 18S0. De hoofdcommissaris drr vereeniging B. M. Den BOER. N.idat deze stukken gelezen rjjn, z-gt de Voor- zit/er, dat burg. en weth. zich ook onledig hebben g-houdeo met dit onderwerp en dat zjj het gevoelen van d>-n hoofdcommissaris deelen. Zy meeneo, dat, zoowel voir de tedeu der vereeniging ais voor de burgerij, het bestaan der vereeniging, in plaats van schatelyk, hoogst r uitig is. De heer Massee, telwoord rrlangende, zegt daarop: Hetdont mij genoegen dat in het rapport van den hoofii-commissaris gezegd wordt, dat ik op breedvoe rig uiteengezette gronden mijn voorstel heb gesteund, doch dan verwondert het mij temeer, dat Zed. zelfs niet gevolgd, veel minder welerlegd heeft die gron den, omdat: ze minder toepasselijk op de ondevwevpelijke zaak waren Ik meen dat cijfers, geput uit eene ofiiciëele reke ning, de naakte waarheid behelsden, alzjjnzedan ook met of zonder vuur aaneen geregen, en dat die cijfers bewijzen dat het voor een deel der burgerij (hier iu dit ge val een .deel van den werkmansstand) wel zoo on schadelijk niet is te achten, dat van een verdiend loon van 2819 eene som van 588 moet betaald worden voor onkosten van beheer, surveillance, conti bun- enz., en het daardoor is uitgemaakt, naar tnjj e be scheiden meening, dat dit deel der burgerij wel dege lijk gedrukt wordt, en, alhoewel ze vrijwillig en mis schien ook blindelings toetreden, acht ik het mijn plicht te trachten dien druk opteheffen. Bovendien is het lidmaatschap der vereeniging niet vereenigbaar met andere beroepen of bedrijven althans het bedrijf van den werkman wordt door art. 32 van het reglement belemmerd; immers buiien hunne beurt mogen de laden der vereeniging geen werk verrichten, tot de vereeniging behoorende. Het zou wel te betreuren zijn, als eene instelling, welke ook, nergens nut voor was, doch dat ze voor de burgerij onmisbaar zoudezijn, durf ik betwjjfelen omdat men dagelijks ziet dat bet meeste werk aan de kaai verricht wordt door niet-leden der vereeniging, zelfs (en zulks is zeer opmerkelijk) in den dienst en voor rekening van onder meer ook ran 5 leden van

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1881 | | pagina bijlage 1