1881 N°. 13.
Zaterdag 29 Januari.
68ste Jaargang.
De Anti-huwelijksclub.
ONZE NUTS-AVONDEN.
MENGEL WERK
fiOESCHE
D* uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond»
aitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als baiten Goes, 1.76,
Afzonderlijke n^vsamer"* 5 et.' oaet bijblad 10 et.
COIJIUNT.
De prijs van gewone odverteiitiën is van 1-5 regels 50 c!., elke regel meer 10 ct.
Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prijs sleclits
tweemaal berekend.
Geboorte huwelijke- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen worden van 18 regels a ,i.berekend..
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende od contant betaald, 20 ct.
Agenten voor liet buitenland zijn: A. STEINER en ITAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NTJGH VAN DITMAR en verder bij alle boeltverkoopers en postdirecteuren.
Wie door het woord onze wordt bewogen
om van deze eenvoudige beschouwing geen
verdere notitie te nemen, wijl hij geen recht
kan doen gelden op die eertijds hoe lang
geleden? gezellige Nuts-avonden, hij late niet
te spoedig zich meesleepen om haar geheel en
al ongelezen terzij te leggen. Wellicht komen
er enkele opmerkingen in voor, ook voor niet-
leden der groote maatschappij tot Nut van 't
Algemeen van belang, jv zelfs misschien ook
van gewicht voor hen, die uit principe het doel
dier stichting meer vijandig dan vriendschappe
lijk gezind zijn
Wij hebben slechts ten doel naar aanleiding
van een verschijnsel, dat zoo inenigen Nuts-avond
kenmerkt, iets in het midden te brengen, dat
vooral overweging verdient ook in het belang
van de algemeene bevordering van wat schoons
en goeds.
Dat verschijnsel nu is minder opwekkend,
maar daarom niet minder opmerkenswaard.
Onze Nuts-avonden beginnen geen spreker
van heden of weleer ergere er zich aan saai,
deftig vervelend en akelig koud en leeg te worden.
Dat woord leeg slaat op het aantal bezoekers;
men mocht anders ons eens een minder juiste
bedoeling tegenover dezen of genen spreker tot
verwijt willen maken en waarlijk de sprekers
zijn het niet, wien wij op dit oogenblik iets willen
verwijten.
Want waartoe zou dat dienen
Goede en slechte sprekers zij zijn er altijd
geweest en zullen er steeds blijven. Menig
kastelein zal de verdeeliug van sprekers naar
het aantal stoelen nog wel evengoed in toe
passing kunnen brengen als zijn collega in de
Kieevereeniging van Stellendijk. Maar aan re
denaars is de schuld niet, dat de prettige geest,
de aangename toon, welke vroeger zulke bij-
eenkon.sten kenmerkte, meer en meer verdwijnen.
Dat in groote gemeenten, waar dagelijks bijna
door verscheidenheid op elk gebied aan ieder
zijne gading wordt geschonken tot uitspanning
of inspanning, de Nuts-avonden hun vroegere
reputatie verliezen, laat zich begrijpen. Tegen
zon'n algemeene concurrentie valt moeielijk op
te roeien, doch ia kleiuer kring behoefden zij
wellicht zoo niet geheel en al ten onder te gaan.
Er zijn er nog wel wij willen het geloo-
ven van die kleine pl atsen, waar een Nuts-
avond een zeldzame gebeurtenis en de geachte
1)
EEN WARE GEBEURTENIS,
naar
G. Hebmstein,
»Mjjn lieve juffrouw, is het u al bekend welke
alleraardigste verrassing onze beminnenswaardige
gastvrouw ons bereid beeft
»'k Heb er nog geen flauw idee vanen waarin
bestaat die verrassing?"
„Wij zullen niet, zooals altijd, aan een groote
gemeenschappelijke tafel met al die vervelende oude
portretten aanzitten
..Mijnbeer de assessorals dat mjjn tante
hoorde
„Hemelsche goedheid, duizendmaal vraag ik u
versehooning, mijn lieve juffrouw 1 Maar, wie denkt
nu ook aan oude tantes, wanneer men u ziet1
Maar wat ik zeggen wilde: de gasten zullen niet
aan éen tafel het souper gebruiken, maar in groep
jes van vijf of zes personen aan afzonderlijke ta
feltjes, die reeds van couverts voorzien boven in
de eetzaal op een behoorlijken afstand van elkander
gereed staan, zoodat het eene gezelschap het andere
niet hinderen kan. Nu verzoek ik u beleefd, dame,
of ik de eer mag hebben uw cavalier te zjjn,
ja? o, ge zijt een engel alleen rust op mij nu
nog de verplichting om een passend gezelschap voor
u, in den vorm van twee andere paren, te zoeken
spreker een waarlijk te benijden persoon is, wijl
hij met een zekeren eerbied en bewondering
wordt aanschouwd. Er zijn er nog wel, waar
men het onder elkaar zoo r. cht gezellig maakt,
waar een Nuts-avond een gepaste gelegenheid
is tevens voor gezelligen kout, voor aangenaam
verkeer, maar die worden zoo schaarseh, dat
in den Almanak van de Maatschappij over dit
jaar de heer Be Koo, van Amsterdam, ook
meent daarop eens te moeten wijzen.
Nu is het wel waar, dat de maatschappij niet
valt met die avondendat deze slechts een
klein onderdeel vormen van het groote werk,
hetwelk zij verricht, en dat het lid-worden niet
meer zooals vroeger afhankelijk wordt gesteld
van het aantal lezingen, die men daarvoor te
hooren krijgtmaar er is een ander gezichts
punt, dat bij het lezen van hetgeen de heer
Be Koo schreef zich voor ons opdeed en dat
wij hier even weuschen aan te geven.
De toestanden worden ook in dit opzicht ge
wijzigd.
Er is een andere geest gekomen ten opzichte
van zulke avonden zij, die met aandacht willen
luisteren naar lange vertoogen, beschouwingen
of geleerde bespiegelingen, worden zeldzamer en
de eischen, die men aan sprekers stelt, daardoor
zoo hoos», dat weinigen zich zullen wagen aan
het vervullen van een spreekbeurt.
Het is zooals de heer De Koo schrijft /Bijna
al de lezers, die weleer op uitbundige goed
keuring konden rekenen, hebben de macht over
de schare verloren. Het is niet hun schuld. Zij
bleven dezelfde, het publiek is veranderd. Slechts
onder éen voorwaarde wil het de lezing, name
lijk, wanneer zij zich tot het gemoed richt en
tegelijk tot de phantasie tn. a. w. men vraagt
de voordracht eener novelle. Cremer, om van de
dooden slechts te spreken, kon geven wat het
publiek noodig had hij voldeed aan de hooge
gestelde eischen, want wie ons //„vermaken""
zal moet een dichter zijn in de echte beteekenis
van het woord; geen genot, geen waarachtige
uitspanning voor den zoon van deze, zoo dikwijls
voor materialistisch gescholden eeuw zonder kunst
of, wat hetzelfde is, zonder poëzie.
„De lezing behoudt haar recht en waarde
voor den wetenschappelijken kring. Als mi idel
tot gezellige verpoozing heeft zij uitgediend
althans zijn haar dagen geteld."
En toch, wat zijn die Nutsavonden anders?
Wanneer na de dagelijksche bezigheden de avond
ons esnige ontspanning moet bezorgen, dan zoekt
hebt u dienaangaande ook bijzondere voor
liefde
..Vraag aan juffrouw Elkauof zij met haar ca
valier dokter Von Sydow aan ons tafeltje wil ko
men aanzitten, eu misschien wil luitenant Von
Bülow
nSapienti Sat 1 mompelde assessor Anders met
een min of meer betrokken gezicht.
I. Dat wil zeggen
Vrij vertaald: Ge waart een dwaas, Anders
ik vlieg om aan uw verlangen te voldoen."
De jonge dame zag een oogenblik die hoeki
ge figuur met dat leelijke, maar toch zoo inte
ressante gelaat na en speelde toen gedachteloos
met haar ivoren waaier.
„Welke overeenkomst bestaat er tusschen uw
waaier en uw onderdanigen dienaar, mejuffrouw?"
vroeg plotseling een stem vlak naast haar.
Met een vroolijken glimlach zag zjj den spreker
in het gelaat. „Beiden werken...."
„Verkoelend? zeer verplicht I Dat bevestigt da
overeenkomst die ik bedoelde beiden hebben van
u veel te lijden."
„Ik had willen zeggen: beiden werken aangenaam,
mijnheer Von Bülow, maar bij de hitte in deze
balzaal komt het vrij wel op hetzelfde neer."
De officier boog.
„Mag ik de eer hebben u naar tafel te geleiden?"
Die eer is reeds aan assessor Anders gegund."
„Dan blijft mij alleen de eer over aan uw rech
terhand plaats te mogen nemen, tenzij mjj die ook
niet toegestaan worde
„O, neen", zeide mejuffrouw Wills lachend, „als
ge maar zorgt voor een prettige dischgenoote, opdat
men die langs verschillende wegen maar het
minst daar waar men te wachten heett eene
verhandeling, die doet denken aan een s'iehte-
lijke preek of een vermanend beloog. Men
wil wel loeren, maar ongemerkt, spelend, als
't ware evenals de kinderen. Hierin doen wij
groote msnschen voor dezsn niet onder. En waar
zoo weinigen den tact bezitten om dien juisren
toon aan te slaan, waar het jpubliek meer en meer
afkeerig wordt van dergelijke lezingen, daar is
de achteruitgang der Nats-avoaden li ebt- te ver
klaren, maar rijst evenzeer voor de departementen
de vraag, of ook in dezen geen gewensehte ver
andering te brengen zou zijn
Waarom zou men blijven hechten aan lezin
genwaarom zou men hier niet de bakens ver
zetten, nu het getij verloopt, terwijl men dit
op ander gebied wel doet? Het Nut is nuttig,
op zoo velerlei terrein, maar zou het be
halve op het vaak koele praclische gebied
ook niet meer in kleinen kring evenals het dit
doet in uitgebreider omgeving, de schoone kun
sten kunnen helpen bevorderenmuziek, zang
of tooneel.
De openingsrede van den heer Perk op de
jongste algemeene vergadering heeft zeker als
het ware den weg gewezen aan den heet De
Koo, waar hij eene vingerwijzing in die rich-
tÏBj doet en vraagt„Zou, door eene meer
algemeene, praclische belangstelling der depar
tementen van bloeiende dorpen of kleinere ste
den in de liefhebberij voorstellingen, niet een
groep van wedstrijdende tooneelgezelschappen
kunnen ontstaan, waardoor de lust voor derge
lijke opvoeringen verhoogd, de smaak der aan-
komende jongelingen en jonge meisjes veifijnd
en de letterkundige ontwikkeling in de hand
gewerkt weid
De algemeene maatschappij steunt het groote
tooneel, door de opleiding van goede tooneelspelers
te bevorderen, en zou het dan aan de kleinere
besturen niet voegen om de tooneelspeelkunst
in den arm te nemen tot veraangenaming van
de winter-hijeenkoinslen
Van goede tooneelgezelschappen ten wier
behoeve de maatschappij ook zoo nuttig werkt,
ziet een groot aantal leden van kleine depar
tementen weinigdie gezelschappen te doen
overkomen is uit een financieel oogpunt en
om andere redeoen vaak onmogelijk, een reden
te meer om het kleine in eigen kring te helpen
bevorderen. Bij de keuze van stukken of bij
menige opvoering zou het deparlement zijn in-
ons tafeltje goed bezet zij. Als derde paar...."
„Konden we juffrouw Elkau en dokter Von
Sydow ver/.oeken, natuurlijken dan waren wij
weer en pstit comité. Maar daar ik onze schoone
gastvrouw, de eenige die nog in onzen kleinen
kring ontbreekt, aan de zorgen van generaal Schlos-
ser moet overlaten, zoo doe ik afstand van iedere
andere dischgenoote;toevalligerwijze zijn hier meer
beeren dan dames en dientengevolge moeten er
meerdere heeren hier en daar als oude vrjjers rond
kropen. Laat ik dus uw tweede cavalier mogen zijn."
„Met genoegen."
„Hebt u er al van gehoord, dat in plaats van
éen gemeenschappelijke tafel
„Als altijd komt u met uwe nieuwljes te laat,
dokter", viel juffrouw Elkau vroolijk lachend dok
ter Von Sydow in de rede.
„Zonderling, dat mij dat alleen bij u overkomt",
zeide de jonge man niet zonder trots. „Heeft dit
nu zijn grond in een bijzonder talent uwerzijds,
om al wat nieuw en vreemd is dadelijk te ont
dekken
„Of in een opmerkelijke gave van uwe zijde, om
dergelijke dingen niet op te merken....?"
„In ieder ge:al geef ik u gaarne dit feit ge
wonnen en verzoek u uit naam van juffrouw Wills
en assessor Anders om met hen aan eenzelfde tafeltje
plaats te willen nemen."
„En luitenant Von Bülow
„Zonder hem zou het wel niet gaan?"
„Groote goedheid 1"
„Op verzoek van mejuffrouw Wills is hij reeds
uitgenoodigd waar lacht u om
„Uit lout;r plcizier."
vloed, door aanmoediging, kunnen doen gelden
niet alleen, maar zelfs dit alles kunnen dienst
baar maken tot. veraangenaming der leden en
tot het opwekken van meerdere belangstelling
in de departementen zeiven van hen, die al
leen om de gezellige bijeenkomsten lid worden.
De heer De Koo wijst op de tooneelvoorstel-
liugen, vooral omdat deze het meest in den
smaak vallen. Toch is en dit gebeurt ook
in ouze naaste omgeving al wat op musi-
caal gebied voorvalt, de aandacht en aanmoe
diging van de departementen evenzeer waard.
Waarom niet concerten doen geven door dilet
tanten, die zoo vriendelijk zijn daaraan te wil
len meewerken Op dit punt zal men vaak
meer hulp verkrijgen dan op dat van het tooneel.
Het is een in onze oogen zonderling en niet
aangenaam verschijnsel, dat er bij velen tegen
het tooneelspe'en nog wel een bijzondere grief
bestaat. Men mag zingen op eene zaugvereeni-
ging, men mag musiceeren op een concert,
maar tooneelspelen enfin in besloten, zeer
besloten kring dat kan nog maar dan ook niet
meer. Er is nog blijven hangen en niet in
geringe mate van dien ouden geest, die het
tooneelspelen als iets vernederends kenmerkt; en
waar anderen tot ontspanning hun partijtjes
avond aan avond in sociëteiten of herbergen
spelen, waar sommigen musicale soireeijes op
touw zetten tot onderling genoegen, daar wordt
over dat alles geeu vonnis uitgesproken maar
slechts dan, a's het. tooneelspelen betreft, heeft
meu zoo spoedig een afkeurend oordeel gereed.
Luther achtte het tooneelspelen een heerlijk
middel tot vorming der jeugd. „En waar er
sprake was van de p'ompe, ruwe, ontuchtige
voorstellingen, die er wel eens gegeven werden,
aarzelde hij niet te verklaren dar, als men om
die reden het schouwspel moest laten varen,
men even goed den Bijbel niet meer moest ge
bruiken. Hij achtte het ongerijmd, om die reden
den christenen te verbieden comedie te spelen
of comediën te lezen. Ln 15 25 noodigde hij
zijn vriend Spalatinus uit een voorstelling bij
Ie wonen, die de jeugd zou geven in zijn huis,
het oude Augustijner-klooster te Wittenberg,
waar hij alleen van de oude broeders over ge
bleven was
Lang niet eender denkt men thans nog Men
vreest voor overdrijving, en er wordt ook over
dreven, maar dit geschiedt op elk gebied. Dat
te. voorkomen kan door goede leiding geschieden.
M. A. perk. De kerk en het tooneel pag 183.
„Natuurlijk, zoo'n prachtige uniform en zoo'n
knappe figuur
„Eu zoo geestig en onderhoudend
„Dat is aangenaam, dat kan ik begrijpen!"
Op dit oogenblik gaf de gastvrouw haar arm
aan den ouden generaal en daardoor het sein om
te gaan soupeeren.
De vijf personen, die hun „gemeenschappelijk
tafeltje" hadden afgesproken, namen in een der-
hoeken van de eetzaal plaats en wenschten, naar
oude Duitsche gewoonte, elkander „smakeljk eten",
juffrouw Elkau natuurlijk spottend.
„Zou er wel iet3 op de wereld te vinden zijn,
waarover ge u niet vroolijk maakt?" vroeg doktrr
Von Sydow.
„Moeielijk", gaf de jonge dame ten antwoord en
bond zich een groot servet om den hals, waardoor
niet alleen hare fraaie buste maar ook hare prach
tige blanke schouders geheel bedekt werden.
„En toch" zeide juffrouw Willst „stel n voor,
onlangs trof ik juffrouw Elkau aan, onder een
waren vloed van tranen."
„Och kom 1 Dat s niet mogelijk En waarover
was dit?" riepen de drie heeren als uit éen mond.
„Over het standpunt der vrouw bij de onbe
schaafde volken. Had zij daarin ongelijk
„Verbazend! Och, vertel ons daar eens ie
meer van!"
„Mag ik, Silvia?"
„Zooals ge verkiest," gaf juffrouw Elkau kalm
ten antwoord, terwijl zij niet zonder nevenbedoe
ling een stukje Straatsburger pastei, baar door een
knecht gepresenteerd, op den schotel afsneed.
(Wordt vervolgd.)
iets