BIJVOEGSEL
GOESCHE COURANT.
DINSDAG
9 NOVEMBER 1880.
No. 133.
OPENBARE VERGADERING
VAN DEN
RAAD dei gemeente OOES
op VRIJDAG den 5 November 1880
des avonds te 7 uren.
Voorzitter de beer mr. J. G. De Witt Hamer, bur
gemeester.
Tegenwoordig 11 leden en de Secretaris.
Afwezig met kennisgeving de heeren B. Van As-
perm Vervenne en J. Steketee.
I. De notulen der vergadering van den 25 Oc
tober jl. worden gelezen en goedgekeurd.
II. De Voorzitter doet de volgende mededeelingeu,
die alle voor notificatie worden aangenomen
lo. dat van den heer D. Stigter eene dankbetui
ging is ontvangen voor de beschikking, waarbjj de
opdracht der lessen in de staathuishoudkunde aan
de inrichtingen van Middelbaar onderwijs aan hem tot
81 December 1881 is verlengd;
2o. dat door Burgemeester en Wethouders tot
aanplakker is benoemd Johannes Visser Az., bode der
gemeente
3o. dat de benoemde hulponderwijzer J. A. Vee-
nendial den 1 November zijne betrekking heeft aan
vaard en vooreerst werkzaam zal zjjn aan de school
C., hoofdonderwijzer Ittmann.
III. Als ingekomen stukken worden ter tafel
gebracht:
lo. Catalogus der tentoonstelling voor de kennis
der wapenkuode van het huis van Oranje enz., on
lange te 's-Gravenhage gehouden, die in de bibliotheek
zal worden geplaatst
2o. Provinciaal blad no. 89, houdende mededee-
ling der benoeming van den Inspecteur en den dis
tricts- en den arrondissemeuts-schoolopziener in Zeeland,
die voor notificatie wordt aangenomen
3o. Rapport der commissie van toezicht op de
inricbtiogen van M. O. omtrent de adressen der
leeraren dr. Z. Th. Diehldr. J. S. G. Gleuns en
P. C. F. Frowein om verhooging hunner jaarwedden,
waarvan de conclusie is, dat zij niet tot een par-
tiësle serhooging der traktementen meent te moeten
adviseeren, maar veeleer om overtegaan tot eene al-
geheele herziening der verordening tot vaststelling van
het getal der leeraren cn hunne jaarwrdden, zul
lende du te dien opzichte een nader adviee van haar
gevraagd wordenteneinde te kunnen beoordeelen
in hoeverre een voorBtel aan den raad kan worden
IV. Aan de orde is da benoeming van een lid
der plaatselijke commissie van toezicht op het lager
onderwys, tengevolge van het ontslagnemen door den
heer J. M. Kakebeeke, waartoe een dubbeltal ia in
gekomen, bestaande uit de heeren J. J. Ramondt en
D. M. Molgn,
De Voorzitter wijs', tot stemopnemers aan de heeren
Pilaar en Van der Hoek.
Bij de opening der briefjes blijkt, dat 10 stemmen
zijn uitgebracht op den heer Ramondt, terwjjl de heer
Moljjn 1 stem erlangde, zoodat de eerste is benoemd.
De Voorzitter bedankt ds heeren stemopnemers
voor hunne adsistentie.
V. In behandeling komt de rekening van het
Gasthuis over 1879.
De heer Pilaar, lid van het bestuur der instelling,
verlaat de vergadering.
De Voorzitter deelt mede, dat d ze rekening is
gesteld in handen der financiëele commissie welke
heeft gerapporteerd, dat zjj geen bezwaar heeft tegen
de goedkeuring.
Zonder discussie of hoofdelijke stemming wordt
daartoe besloten en de rekening vastgesteld
in ontvarg op 15245.87s
in uitgaaf op - 14532.73s
alzoo met een goed slot van 612.64
VI. Daarna komt in behandeling de rekening van
de kosten der schutterij over 1879.
Het rapport der finauciësle commissie wordt gele
zen, ooncludeerende tot goedkeuring.
Zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming wordt
de rekening vastgesteld
in ontvang op 625.02
in uitgaaf op - 366.02
alzoo met een goed slot van 259.
VII. De begrooting der kosten van de schutterij
voor 1881, waaromtrent in hetzelfde rapport der fin.
comm. eveneens tot goedkeuring wordt geconcludeerd,
wordt almede vastgesteld in ontvang en uitgaaf op
475, met eene toelage uit de gemeentekas van
237,77.
VIII. Alsnu zegt de Voorzitter, dat de begrooting
der ontvangsten en uitgaven van het Burg. Armbestuur
voor 1881 aan de orde zou zijn, doch dat hg eerst
mededeeling wil doen van een brief vao het bestuur
der instelling nopenB de bjjdiage, die de gemeente
genoot uit de fondsen dier instelling voor da ver-
plegiug van krankzinnigen en bet onderwijs der ver
pleegden in het weeshuis.
Die missive wordt door den Secretaris gelezen
en daaruit blijkt, dat bij de nieuwe verpachting der
landerijen in 1879 reeds 1000 minder dan vroeger
bedongen werd en dat de verpachting in 1880 eene
mindere opbrengst resulteerde van ƒ2000, waartegen
over een bedrag van ƒ270 veikregen werd uit de
aangekochte gronden, zoodat de outvaogsten minder
zullen zijn ongeveer 2900. Dientengevolge is de
begrooting van uitgaven voor 1881 met de meest
mogelijke bezuiniging moeten worden opgemaakt, dooh
bleef er nog ongedekt ƒ1700 a 1800, hetgeen het
bestuur heeft gedwongen omhoe noode ook aan
de Gemeente op te zeggen de tijdelijke bijdrage in de
kotten van krankzinnigen en het deel in de bezoldiging
van het onderwijzend personeel der school van de 4e
klasse. Het Burg. Armbestuur, geheel doordrongen
van de verantwoordelijkheid die op zijne leden rust,
geeft de verzekering, dat het zijne beste krachten zal
aanwenden tot een zuinig en richtig beheer. Mocht
daarvan eene gunstige geldelijke uitkomst het gevolg
zijn, dan zal het zijn streven wezen, om de gemetnte
zooveel mogelgk te hulp ie komen.
De Voorzitter zegt, dat de gemeenteraad voorzeker,
even als B. W., met leedwezen kennis zullen hebben
genomen van deze missive. Hoe treurig dit ook
moge wezen, zullen de leden van den raad het met
B. W. eens zijn, dat er niets anders overblijft dan
zich bij het bericht neder te leggen en zich vastte-
klarapen aan de laatste zinsnede der missive. Hij
uit den wenscb dat het Burg. Armbestuur in een niet
te ver verwijderd tijdstip de gemeente weder zal te hulp
kunnen komen.
Dit wordt door den raad gedeeld.
VIII. De begrooting van het Burg. Armbestuur
voor 1881 wordt nu in behandeling genomen eu
overeenkomstig het advies der financiëele commissie,
zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming, vastge
steld in ontvang op 33980,18
in uitgaaf op - 31056,78s
alzoo met een goed slot van 2923.39s.
IX. Vervolgens is aan de orde de begrooting van
ontvangsten en uitgaven der gemeente voor 1881 met
de daarbij betrokken begrootingeu van gemeentelijke
instellingen en andere stukken.
De Voorzitter deelt mede, dat deze behandeling
wel eenige dagen te laat aan de orde is, doch dat
de oorzaak daarvan moet gezocht worden in het bo
venvermeld schrijven van het burg. armbestuur.
Daardoor moest de begrooting der gemeente geheel
worden omgewerkt, doch dank zjj het zeer gewaar
deerd vlugge onderzoek der financiëele commissie
zijn er slechts weinige dagen na den bij de wet
bepaald°n tijd verstreken.
Niemand over de begrooting in bet algemeen eenige
beschouwingen wensehende te leveren, zegt de Voor
zitter dan beginnende met de uitgaven, post \oor
post te zullen voorlezen en de opmerkingen van de
fin. comm. door deo Secretaris te laten mededeeleu
om zelf,het antwoord van burg. en wetb. daarop te
geven, terwijl het er voor zal gehouden worden, dat,
worden geene discussien gevoerd, de post is vast
gesteld.
Bij hoofdstuk I afd. II art. 3, Jaarwedde van ge-
neet-en verloskundigen, vraagt de heer dr. Callen/els
het woord eu zegt, dat onder het uitgetrokken bedrag
voorkomt eene som van ƒ100 voor het onderzoek van
publieke vrouwen, maar hij vraagt waartoe dient deze
post? Publieke vrouwen of huizen van ontucht zjjn
er in Goes niet meer. Hij zou dus den poet voor
Memorie uitgetrokken willen zim.
De "Voorzitter wjjst op art. 12 der Verordening op
de huizen Dsn ontucht, 't welk voorschrijft, dat de
burg. moet zorgen voor de aanwijzing van een lokaal,
waar de publieke vrouwen door den heelkundige ge
neeskundig moeten worden onderzocht, en dat, wil
men den heelkundige niet salanëeren, men moet be
ginnen met de verordening in te trekken.
De heer dr. Callenfele herneemt, dat de verorde
ning is gemaakt voor de huizen van ontucht, en dat
zij niet behoeft te werken, wanneer die huizen er
niet zijn. Hg stelt voor den post voor Memorie uit
te trekken.
De heer mr. De Jonge van Ellemeet verzet zich
tegen dat voorstel. De heelkundige kan niet slechts
dan geroepeu worden, wanneer het onderzoek noodig
is, met de kennisgeving, dat van dit oogeublik af
aan het salaris gevorderd kan worden.
De beer dr- Callenfele waagt of ds vorige spreker
zon denken, dat er moeielgkheden of weigering van
den heelkundige zoudeD zijn, wanneer de post voor Me
morie werd uitgetrokken? Hij gelooft, dat er altijd
wel liefhebbers voor het onderzoek zullen gevon
den worden, zelfs al was er geen salaris aan verhouden.
Uit een sanitair oogpunt zouden de geneeskundigen
(eu daaronder ook Spr.) wel bereid zijn tot het on
derzoek en hij twijfelt niet, of de heelkundige der stad
zou zeker eveneens van dit gevoelen zgn.
De heer dr. Van Renterghem zegt, dat het hem
voorkom', dat de stads chirurgijn niet zoo onbeusch
zou zgn, om zijne diensten te weigeren, ais die ge
vraagd werden. M-u zou hem voor elk onderzoek
kunnen belconen.
De Voorzitter merkt op, dat er nu wel sedert
eenige maanden geen huis van ontucht in de ge
meente bekend is, maar dat er eiken dag een kan
gevestigd worden en hjj dou over een heelkundige
moet kunnen b-schikken.
De heer d'. Ca/lenfels zegt niet maanden maar
meer dan een jaa'j want bij de behandeling der be
grooting voor 1 80 hel) ik hetzelfde voorstel gedaan
en zoo veelomvaiiend zjjn de diensten niet, die de
heelkundige, in dezen moet bewijzen er is maar een»
in de week visitatie en dit duurt maar een momentje.
De heer jhr. De Mar Ces Van Swinderen is van
oordeel, dat de raad niet kan vorderen, dat de heel
kundige zijne diensten bewijst, wanneer er geen jaar
wedde voor hein is uitgetrokken. De verordeniug
is nog in vigeur en de burg. moet gevolg geven
aan hare bepalingeD. Wil de raad geen belooning
toestaan (de geneeskundigen zullen het daarover wel
eens zgn) dan moet bet sanitair toezicht opgehe-