1880. N°. 129. Zaterdag 30 October. 67stc Jaargang. Bij dit nommer behoort een bijvoegsel, De Financiëele verhouding lusschen moederland en koloniën. DELVEN VAN SLOOTEV 01TICIEELE MEDEDEEUNGEN. Mededecliiigen op verschillend gebied. GOESC uitgave dezer (Jouraat geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.7&. Afzonderlijke nommeru 5 et. met bijblad^ 10 ct. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van L8 regels a „1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contaDi betaald, 20 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg, In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN -DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. bevattende: vier ingezonden stukken, nl. een van den beer A. Van Schelven over het onderwijs in den godsdienst aan schoolkindereneen van de rederijkerskamer Ons genoegen", een van den heer N. M. Bosdijk over de oude gevestigde schuld, gemeente Goes, en een van X. over kerkelijke aan gelegenheden te Ellewoutsdijk. Verder Rechtzaken en Kerkelijke zaken en onderwijs. «■i 1 1 ni. De Staat begreep eindelijk dat er een eind moest gemaakt worden aan een lichaam, dat steeds toenam in defieitten en ontbond in 179 6 het bestuur der Compagnie, en bij de staatsregeling van 1 798 werd ook de Compagnie zelve ont bonden. De desolate boedel, goederen en schul den, werd door den staat overgenomen. Bij de grondwetten van 1798 —1806 werd bepaald, dat de uitgaven en ontvangsten der koloniën voortaan eeu deel zouden uitmaken van die van den Staat, en zoo was de Compagnie de aanleiding geworden, dat de Indische financiën met de Nederlandsche werden vereenigd. De Staat nam den schuldenlast van 134 inillioen voor zijne rekening en hij kwam tot aan 1830 herhaaldelijk de koloniale kas te hulp. Ia dat jaar werd het cultuurstelsel ingevoerd; en, afge scheiden van de vraag of het op rechtvaar digheid gegrond was, valt het niet te ontken nen dat de Indische financiën er mee gered zijn geworden, ja meer dan gered. Want al spoedig vloeiden enorme Indische saldo's in de Neder- landsche schatkist. Begrijpende, dat daaraan eenige administratieve vorm moest worden ge geven, vaardigde de Kegeering in 1836 en later wetten uit, waarbij uitgemaakt werd, dat Indië aan Nederland 200 millioen schuld had eu daar van 4 °/o zou betalen. Deze 8 millioen jaar- lijksche rente strekte nu tevens tot rechtvaar diging van wat na 1830 eenvoudig uit Indië in de Nederland'che schatkist was gestroomd. Het cijfer van den schuldenlast werd nog verhoogd met het bedrag van een paar kleine leeningen voor Indië, waarmede in 1840 werd uitgemaakt, dat er nu eene schuld vau 236 millioen op Indië ru.-tte, waarvoor dat land eene jaarlijk- eche rente van 9,800,000 zou betalen aan het moederland. Deze ƒ9,800,000 is jarenlang onder de «bij drage van Nederl. Indië aan de middelen tot dekking van 's rijks uitgaven" op de Nederl. begrootingen verschenen. Wij tieden hier niet in een onderzoek over de vraag, of de Staat het reeht had een schuld van de Compagnie ten laste van Indië over te nemen. Indien men zou willen aannemen, dat de primitieve schuld van 134 millioen ten behoeve van Indië ware besteed, dan zou de bevoegdheid, ja de ver plichting van den Staat om baar over te nemen aan geen twijfel onderhevig zijn. Maar wij hebben gezien hoe de schuld ontstaan isWij laten dit punt echter rusten en nemen aan dat de gansehe schuld van ƒ236 millioen, zooals zij in 1840 becijferd werd, geheel rechtmatig over genomen en op de schouders van Indië gebracht js. Maar dan vragen wij: hoe is het mogelijk, dat zóólang de rentepost op de begrooting is behouden kunnen blijven, terwijl hoofdsom en rente door voortdurende aflossing reeds geruimen tijd waren te niet gedaan? En hier komen wij in het hart der quaestie. Van dat tijdstip af heeft Nederland maar altijd door de Indische baten in de moederlandsche schatkist gestort. Want niet alleen werd de genoemde rentepost ouder de nbijdrage'' geïnd, maar alles wat van het Indisch dienstjaar overbleef, werd als «batig saldo" evenzeel door Nederland in ontvangst genomen. Wil men weten hoeveel een en ander bedragen heef', dan kunnen wij mededcclcn dat de mi nister Atting Mees bij de begroeting voor 187 8 daarom'tent een belangrijk overzicht gaf, waaruit bleek, dat sedert 1852 door Indië aan Neder land is afgedragen de kleinigheid van ruim f 583 millioen! Wij onthouden onzen lezers de duizelingwek kende details, der cijfers van ieder jaar, maar merken nog alleen op, dat reeds vóór 1852 zooveel inkomsten uit Indië waren getrokken, dat toen reeds dubbel eu dwars da schuld was afgedaan, zoodat men veilig zeggen kan, dat Nederland eene ron ie som van zes honderd mil lioen uit Indie heeft genoten. Dit cijfer zou voor ons volstrekt geen bezwaar zijn tegen de finaneiëele politiek, ten opzichte van Indië door Nederland gevolgd, indien men maar zeggen kou, dat voor Indië tegelijk was gedaan wat uoodig was, en wanneer het Neder land niet verleid had geheel op de Indische baten te gaan steunen. Maar, wat het eerste betreft, is het nog vrij treurig. Wij ontkennen volstrekt niet, dat in de laatste jaren, siuds Van Iloevell zijne stem heeft laten hooren en der zake kundige minis ters aan het roer zijn geweest, de zorg voor de belangen van Indië meer is ter harte geno men, en dikwijls schreden op den goeden weg zijn gezet. Maar als we zien, hoe treurig het nog gesteld is met spoorwegen, justitie, bezol digingen, pensioenen, post, openbare wegen, middelen tegen overstrooming, irrigatiewerken, onderwijs, veiligheid enz., dan moeten wij tot de conclusie komeu, dat deze belaugeu maar al te lang hebben achtergelegen bij de belan gen van het moederland. De Indische Polichinel gaf onlangs een beeld zon der woorden, voorstellende het grootere Java en 't kleinere Nederland met hunne spoorweglij- nen. Al was de teekening slecht, het beeld was welsprekend en al ontkennen wij niet, dat men op den goeden weg thans voortgaat, de zes honderd millioen hadden gelegenheid gegeven vroeger te beginnen. In 1839 kwam de eerste spoorlijn in Hol land tot stand, t,Dertig jaren later" (in 1 870) werd de eerste spoorweg op Java geopend Gansch Europa had reeds eeu onafzienbaar spoorwegnet, toen men op Java zich nog slechts met de grootste moeite kon voortbewegen. Politie, justitie en de daarmee in verband staan de veiligheid laten steeds veel te wenschen over. Vooral in het binnenland is men genoegzaam geheel onbeschermd er is daar, kan men wel zeggen, in 't geheel geene politie. De rechts pleging is voor den inlander zóo tijdcooveud en lastig, dat vele diefstallen eenvoudig in den doofpot worden gedaan, uit vrees voor meer moeite en oponthoud dau soms de schade van den diefstal bedraagt. Ons bestek gedoogt niet ook deze zaak breedvoerig te bebandeleu bo vendien komen met elke mail nieuwe tijdingen en kan men dus het kwaad als bekend onder stellen maar het zou niet inoeielijk zijn ook van een en ander de oorzaak te vinden in schrielheid omtrent de vervulling van de be hoeften in Indië. De bezoldigingen en pensioenen van een groot deel der ambtenaren bij het binnenlaudsch ba- stuur zijn van dien aard, dat die ambtenaren, vooral als zij een gezin hebben, onder hunne tegenwoordige en toekomstige zorgen te veel gebukt gaan, wat niet in het voordeel van de uitoefening hunner betrekking kan zijn. Zoo er gens, dan is voor den ambtenaar bij het biu- nenlandseh bestuur in onze Oost-Indische be zittingen eene ruime bezoldiging en 't vooruit zicht op een onbezorgden ouderdom noodig, om met moed en volharding hun gauseh niet ge makkelijke taak te volvoeren. Eu wat de openbare wegen betreftZondert men den praehtigen grooten postweg uit, dien Daendels van Batavia tot Banjoewangie heeft laten aanleggen en die aan eeu tijdperk van ongestoorde onderworpenheid en nog eeu weinig despot'sme herinnerf, dan zou ook van den staat der wegen en bruggen een gausche lijdensge schiedenis zijn te verhalen. De N Rolt Ct. merkte verleden jaar aan dat de sommen, uit getrokken voor openbare werken, niet altijd kon den verwerkt worden en dat het niet mogelijk was de schade, door het verzuim van vroeger ontstaan, ito spoedig in te halen. D-ze rede- neeriug is volkomen juist, maar we kunnen tege lijk verzekeren, dat niet weinig wegen en bruggen gedurende jaar en dag in erbarmelijken toe stand bleven, omdat er geen geld voor was toegestaan. En wat betrett het postverkeer, irrigatiewer ken en onderwijs, ook de toestand daarvan levert het bewijs dat aan Indië slechts de krui mels werden geschonken van het reusachtige gast maal, waaraan men zich te goed deed. Wij zouden aan deze serie van calamiteuse toestanden nog veel kunnen toevoegen, maar vreezen voor deze materie reeds te veel van de aandacht onzer lezers te hebben gevergd. Het gevoel, dat het bezit van koloniën nog wat auders moet bsoogen dan uitsluitend materieel voordeel voor het moederland, achten wij bij velen nog niet sterk genoeg ontwikkeld om met deze voorstelling der waarheid ingenomen te kunnen zijn. Zeker is het dat, wave vroeger begonnen, thans meer voleindigd en beter zou zijn en vele rech'matige grieven niet meer be staan zouden. Wij willen nu Dog in een slotartikel wijzen op den tegenwoordigen stand der zaak en op den invloed, dien het lange tijdsverloop van weelde op ons tegeuwoordig budget heeft uit geoefend. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES, ontvangen hebbende een nader schrijven der direclie van den polder yde Breede Watering bewesten Yerseke," waarbij zij op grond van den tegenwoordigen hoogen waterstand in overweging geeft om voor het delven der slooten in dien polder, zooals was bepaald bij cir culaire van 21 September jl., A no. 304, een uitstel te verlecnen voor die langs de weilanden tot den 1 Augustus 1881 eu voor die langs de bouwlanden tot den 13 September daaraanvolgende, brengen ter openbare kennis, dit de aanschrijving, in bovenvermelde circulaire vervat, in bedoelden geest gewijzigd wordt. Voorts maken zij bekend, dat door hen op Donder dag den 11 November aanstaande, en desnoodig de volgende dagen, de gewone schouw zal worden ge houden over de verschillende waterleidingen, sprinken, slooten, greppén en dat van alle bevonden overtredin gen van het reglement op het beheer en onderhoud en de politie der buurtwegen proces-verbaal zal wor den opyemaakt en verder gehandeld overeenkomstig art. 87 van het aangehaalde reglement. Goes, den 28 October 18S0. Burgemeester en Weihouders voornoemd, J. G. DE WITT HA li ER. De Secretaris, hartman. De Min. van Binn. Zaken heeft aan Gedep. Staten der provinciën in overweging gegeven om ten aanzien der aangelegenheden van het lager onderwijs in den regel de districts-schoolopzieners, de inspecteurs bij uit zondering te hooren. Tot dusverre, zegt de Minister, waren Gcd. Staten vrij algemeen gewoon de inspecteurs vau het lager onderwijs te hooren omtrent, bijna alle verordeningen en maatregelen dat onderwijs betreffende. Werd daar mede bij het in werking treden der nieuwe wet voort gegaan, dan zou de taak der nieuwe inspecteurs, wier werkkring drie ot vier provinciën orava', onuitvoerbaar worden. Bovendien heelt die wet aan de districts schoolopzieners werkzaamheden opgedragen, die vroeger voor een deel door de inspecteurs werden verricht. Bij raadpleging vier wet en van het koninklijk besluit van 22 Januari 1880 (Staatsblad no. 5) blijkt, dat het meerendeel der onderwerpen, waaromtrent Gedeputeerde Staten voorlichting kunnen verlangen, tot den werkkring der districts-schoolopzieners behoort. GOES, 29 October 1880. jVïüldellttsir^. Het bestuur der vereeui- ging van burgemepsters en secretarissen iu Walcheren heeft in eene hier gehouden ver gadering besloten tot het zenden vau een adres aan de Provii ciaie S'.a'mi vau Z n la d, houdende bezwaren tegen art. 39 vau het ontwerp-reglement op de wegen en voetpaden in Zeeland. Bij aanneming vau dat artikel toch zou het onderhoud der voetpaden komeu ten laste van de gemeenten, en dit acht men bezwaren! en kostbaar. Door de anti-revolntionaire partij in het kiesdistrict Sneek is tot candidaat voor het lidmaatschap der Tweede Kamer gesteld de heer W. M. Oppedijk te Ijlst, die, zooals men weet, eerst bedankt had. Het bestuur van het Pensioenverbrnd heeft een adres aan Z. M. den Koning inge diend, waarin nader wordt aangedrongen op wijziging der pensioen-wetgeving van burger lijke ambtenaren, en op het bepaleu van een pensioenfonds voor weduwen en weezen dier ambtenaren. STATEN-GBNERAAL TWEEDE KAMER. Iu de tilting van Douderdag werd de discussie over het strafwetboek voo tg-zet. Door den Minister van Justitie werd overgenomen een amendement-Borge- sius, om het woord „brwustelooi" uit art. 37 weg te laten, wilt art., ua ververpiug van eeu ander amendement der commissie van rapporteurs, werd aange nomen. De artt. 3851 werden goedgekeurd, zoomede de artt. 52 en 53, doch ua verwerping van een amende ment va r een g-deelte der commissie van rapporteurs, die scherpere bepalingen weusehten tegen uitgevers eu drukkers, dm in het reg-erings-ootwerp voorkomen. Deze v-rwerping geschiedde met 31 tegen 25 stemman. Tot rapporteurs over het wetsontwerp betreffende het vervoer van pakketten tot teu gewicht van 5 kilo per post zijn door de afdeelingen der Kamer be noemd de herren De Beaufort (voorzitter), kan Kerk wijk, liombach, Bastert en De Jonge. Het voo loopig verslag der Kamer over hoofd stuk justitie der Siaitsbegrootiug voor 1881 is ver schenen. De meerderheid kon de benoeming der staats- commissien voor de herziening van het burgerlijk wetboek en het wetboek van koophandel wel goed keuren, maar verwachtte er weiuig resultaten var. Herziening van het burgerlijk wetboek in zijn geheel achtte zij schier onuitvoerbaar en ook onnoodig, en ook omtrent het wetbo-k van koophandel hod men liever herziening van enkele doelen gezien. Aan herziening van andere deeleu der wetgeving had men de voor keur gegeven, vooral wat vereenvoudiging der bur gerlijke procedure ej vermindering van kosten betreft. Er werd aangedrongen op het nemen van maat regelen ter voorkoming dat de vicarte-gronden aan huune bestemraiug worden onttrokken, en op de het- zening van den titel van het burgerlijk wetboek, bandeleude over zedelijke lichamen voorts op be perking der preventieve hechtenis, op afschaffing der collatierechteu en regeling vau veie andere vraag stukken. De Vorstelijke Erfgenameu van 'L K. H. tMns Bend ik hebben het behe.r der nalate schap opge dragen aan een commissie, bestaande uit ZExc. barou Pan t.gndea van Sandenburg, Minister van Buitenland- sche Z.keu; jhr. li. Hooft, administrateur van het •Kroondomein, kamerheer iu buiteugewon»n dienst,]eu mr. O. Deiprat, advocaat en Raadadviseur bij het Departem-nt van Ptna; ciën. De betrekking vau the saurier dier nalatenschap blijft opgedragtn aan den heer mr. Pan 77 Ukevoort Crommelin. LANDBOUW EN VEETEELT. KraBBENDIJKE. Bij den landbouwer G. Hejman alhier is eeu suikerbi-t gewonnen, 17V, kilo zwaar. De Engelsche bladen zijn eenparig in hun lof over de inzending van het Holtandjche vee op de landbouw- en vee-tentoonstelling te Londen. De Hol landers hadden de concurrentie te doorstaan met voor treffelijke shorthorns en met zeer schoone exemplaren vau het Jersey en Buernseyras, de „Channel islanders", •'e «Ayrshbes", het Kery-vee, maar vooral met hit Holateiner vee, waarmede hel vee uit Nederland wel eens verward w.-rd en dat dan ook thans in dezelfde af.leeling m-t het Hollandsche vee w&s ingetch even. De overwinni g op het Hol.tetnsche vee was schitterend en de Engebchen 'zullen nu voortaan, dank zy ds wijze wavrop wij ons w êr ee is lieten gelden, ons vee zeer wel van liet Holstemsohe weten te oud'iscntideu. Da Ut Ovuig" o rsle pij/.en iu dew efdecling w.du

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1