1880. N°. 113. Donderdag 23 September. 671 Jaargang. ste Een afgedwongen verklaring. llEVGELVVEItli Da familie Czaroisky. GOES, 22 September 1880, GOESCHE nttgave dezer Ceur&nt geschiedt Hiikuio-, Wuaaamo- en Veijdao rvomd uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.76, Aikonderlijke nommers 6 et. met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertentiün worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte huwelijke- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 1—8 regels a ,1. Dienstaanbiedingen, niet moer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau v«vNIJGH Se VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Wie zich tegen 1 October op «Ie Goesclie Courant abonneert, ont vangt «Ie nommers van 16 Septem ber af kosteloos. Een berichtgever uit Goes in het Zuiden schijnt veel belang te stellen in ons gevoelen over de opbrengst der collecte, in Augustus gehouden voor de scholen met den bijbel. Wij weten niet, waaraan wij die eer te danken hebben en nog veel minder in hoever die belangstelling voor ons wel een eer is. De berichtgever be- schouwe het dus niet als een compliment aan zijn adres, dat wij ons gedwongen gevoelen onze meening te zeggen. In zijn bericht ligt echter eene poging om ons hatelijk te wezen niet alleen, maar tevens eene zijdelingsche beschuldiging, alsof wij, over bluft en terneergeslagen door het buitengewoon succes, dat die collecte behaalde, liever daar over nu zouden zwijgen. En tegelijkertijd is het alsof hij ons wil doen gevoelen, dat die uitslag ons vroeger schrijven over die collecte tenietdoet. En niets is minder waar. Onze meening met opzet te verbergen, zelfs waar het geldt ongelijk te bekennen, is wezen lijk onze gewoonte niet. Daartoe bezitten wij moed genoeg. Maar even prijzenswaardig als wij het van onze regeeriug vonden, dat ^ij zweeg in haar Bluitingsrede over de invoering der schoolwet, die ook een vrucht was van het af gesloten parlementaire tijdperkeven noodig vonden wij het eene quaestie te laten rusten, die nu reeds jarenlang de gemoederen in rep en roer brengt ten genoegen van eenige voor name personen en predikanten, die zoo ijverig en slim weten te speculeereu op de bekrom - pen opvattingen vau de groote menigte. De aristocratie, voor wie hét chique staat het volk in bedwang te houden met orthodoxie; eenige ijverige speculanten in theologie, die in het drijven een middel zien om zeiven vooruit te komen groote ijveraars voor het geloof, dat zij in gevaar meenden, en dergelijken zij heb ben jarenlang ons reeds minder verkwikkelijke tooneelen doen aanschouwen en woorden doen booren, dan dat wij niet reikhalzend zouden heb ben uitgezien naar het einde en meegewerkt om dat einde te bespoedigen. Dat einde zal niet komen, nu minder dan ooitdit bewijst de opbrengst dier collecte, zoo roept de berichtgever ons als het ware toe, en hij dwingt ons -daardoor tot de verklaring, die wij hier laten volgen. De strijd tusschen voor- en tegenstanders der 1) Naar Mokitz Von Reichenbach. Dwars door een wanhopig eentonig dennenbosch liep een weg, welks diepe wagensporen men had getracht to verbeteren door hier en daar groote stukken steen neer te werpen. En toch reden in het jaar 179. waarin de thans nog bestaande weg geen haar beter was dan nu, toch reden toen ter tijd dagelijks verscheidene rijtuigen over dien on mogelijker! straatweg, en wel rijtuigen met hoog- adeljjke dames en heeren die anders gewoon zijn over ullerlei kleinigheden den neus op te halen. Maar slechte wegen behoorden van eeuwen her tot de eigenaardigheden van het land en alles, wat bepaald karakteristiek i9 voor zijn geboortegrond, beschouwt de Pool als heilig. Om die reden trok ken de groote heeren den neus niet op, als zij door het dennenboseh reden en het horten en stooten van hun rijtuig deerde hen niets. De weg leidde naar Cerwionka, de bezitting van den in Polen zeer gezienen graaf Amgnd Czaroisky, een der leiders van de altijd ontevreden Patriotten. Vroeger dachten de adelijke heeren, die dezen weg opreden, aan niets anders dan aan bun on gelukkig vaderland" en deze treurige overpeinzin openbare school over de hoofdquaestie in dezen zal nu wel door de verkregen oplossing haar grootste kracht verliezen en, zij het dan niet voor altoos, dan toch zeker wel voor geruimen tijd uit het politiek strijdperk treden. Wat wij echter reeds vroeger schreven is even waar, dat nl. wij herinnerden daarom en met het oog op ons volgend betoog met opzet aan de hoofdelementen, die den strijd aan blazen de tegenstanders der openbare school toch niet hun oppositie zullen laten vareo en evenmin, welke eoncessiën men ook doet, welke groote -toegevendheid en welwillendheid de re geering harerzijds ook aan deu dag legt, zoo als met den bouw der bijzondere scholen c. s., van hun streven tot het zaaien van tweedracht zuilen afzieu. Zij, die den strijd aanvuren, hebben te veel belang erbij om tot handhaving van eigen pres tige en invloed daarmee voort te gaan, terwijl de voortgezweepteu, de gemoedsbezwaarden niet ontwikkeld genoeg zijn of te verblind om te begrijpen tot welk spel zij zich laten gebruiken. En daarmee in verband staat ouze meening over den uitslag der gehouden collecte. Er is veel geofferd. En evenmin als wij den collectanten het recht tot vragen ook in het minst wilden betwisten, evenmin willen wij den gevers den lof onthouden van offervaardigheid. Doch over die opbrengst hebben wij ons geen oogenblik verbaasd. Zij kou, zij mocht niet minder wezen. Er zijn zaken, die moeten slagen, liet kostte wat het wil, dat weet een ieder, die uit kracht van een beginsel iets op touw zette. Eu zoo was het hierbij. Stel u voor dat al liet geraas, al die ver dachtmaking, al dat herhaaldelijk beweren hoe een groot deel der natie gebukt giug en onrecht leed niet anders had teweeggebracht dan een bedrag, geringer dan liet vorig jaar, wat dan? Voeg daarbij dan den ernst van het oogen blik de invoering der nieuwe wet. Dan zou er immers terecht door de vrienden der openbare school verkondigd geworden kun nen zijn, dat al die bezwaren geen waarde bezaten. Dan zou het drijvend spel in al zijn naaktheid, tot schande van de drijvers, tentoongesteld zijn geweest. En dat mocht, dat kon, dat zou niet. Daarvoor moest gewaakt worden Daarop was immers reeds al dat tromgeroffel en dat outeerend verdachtmakingssysteem ge baseerd. Daarvoor was voor blaadjes als de Unie niets heilig. En zoo de opbrengst van het eigenlijke volk gering ware geweest, dan zouden er genoeg gen werden hoogstens een enkele maal opgevroo- lijkt door de herinnering aan den voortreffelijken wijnkelder of de prachtige stoeterij van Cerwionka. Sinds eenigen tjjd echter verdrong een andere gedachte de droeve overpeinzingen over het lot van het «ongelukkige vaderland", en behalve het uit zicht op heerljjken wjjn en vrooljjke jachtpartijen was het de schoone Saschade eenige dochter van graaf Csaroisky die zooveel bezoekers naar Cerwionka lokte. Cerwionka lag eigenlijk niet aan liet einde van het bosch dit verdeelde zich bier in twee armen en omsloot zoodoende het landgoed en eenige ge brekkig bebouwde landerijen. Toeh placht men te zeggen wanneer men de verlichte plek genaderd was«Goddank, wij zijn het bosch door 1" De zwaar gebaarde koetsiers zwaaiden dan hunne lange zweepen over de kleine maar toch flinke paarden en in weinige minuten had men het kasteel bereikt, dat er bijna als een vesting uitzag, met zijn dikke grauwe muren, waarin hoog boven den grond kleine vensters onregelmatig waren aange bracht. Vroeger kon het slot ook ia staat van tegenweer gebracht worden, maar dit was nu niet meer noodig. De schoone Sascha behoefde ook geen verdedi gingsmiddelen om hen, die haar het hof maakten, op eerbiedigen afstand te bonden. Men beschouwde haar als onneembaar en haar vader lachte vaak, milde en rijke handen geweest zijn, bereid om te off .ren op het altaar tot redding van eer en scliiju. Dat is waarlijk geen schande; in tegendeel, dat strekt den gevers tot, eer. Wij weten natuurlijk niet in hoever dit bij deze gelegenheid het geval is geweest maar wel ziju er groote giften ingekomen en dat doet in onze oogen wel eenigszins afbreuk aau het voortdureud slaan op het aambeeld der volks- conscientie. Het volk, aan welks belangen zoo zeer wordt tekort gedaanheeft geen middelen om zulke groote gaveu te storten. Die moeten dus komen van hoogere personages. Dat men gewend is aan groote giften bewijst het geloof, dat direct geslagen is aan het zeer laak bare bericht uit Schiedam. Behoorden giften van f 10,000, zooals er een werd aangekondigd, tot de hooge, hooge zeldzaamheden, dan had men waarlijk wel nog eerst eens goed geïnformeerd vóór men geloofde, wat geschreven werd. Ter juiste waardeering nu van de opbrengst zou ons een blik achter de schermen vergund moeten wezen. Dan eerst zouden wij kunnen oordeelen, hoeveel gevers tot de leiders behooren, voor wie het geven slechts een middel is om een drijfkracht in gang te houilea, die zij niet kunnen missen. Eu trekken wij die dan af vau het totaal, dan eerst zouden wij kunnen oordeelen hoeveel er blijft voor het echte volk van Nederland, dat jpvv'n behoefte beeft om te protesteeren,~naar men' beweert. Zeeland daarenboven met zijn 188,635 inwo ners bracht slechts 2356,091/a bijeen. Is dat nu ook vooral met het oog op het bovenstaande zoo aanmerkelijk Toch blijft het totaal een belangrijke som en hebben de gevers, hetzij zij gaven uit liefde voor huu beginsel, hetzij om andere redenen, getoond wat over te hebben voor hun zaak. Wij zijn het volkomen eens met hetgeen het Volksblad, orgaan van de vereeniging tot bevor dering van het Volksonderwijs en het Schoolbe zoek in Nederland schrijft, dat daaruit voor anderen te leeren valt Het schrijft«de voldoening onzer tegenstan ders over liet verkregen resultaat is niet misplaatst. «Want al vergeet ineu niet, dat er nauwelijks een sterker prikkel is dan de (zij het ook geheel ongegronde) overtuiging, onrecht te dulden al meenen wij ook, dat de uitkomst voor een goed deel verkregen is door min loffelijke middelen al ziet men daarin met ons een bewijs temeer van de macht van kerkelijke geestdrijverij, vaa deu invloed van hen, die met hemel en hel der meuschen gemoed treffen en hun rede in 't nauw brengen kunnen toch legt het cijfer van f 70,000 (thaus ƒ74,291,II), al brengt men in wanneer zij den eenen minnaar vóór, den anderen na, beleeft maar onverbiddelijk de deur wees. niZij is evenals ik placht hij dan te zeggen zij geeft niemand het recht haar«heer en meester" te zijn. Onbeperkte onaf hankelijkheiddat is het hoogste goed, en als ik een vrouw was geweest dan had ik ook nooit getrouwd 1" Dus redeneerde Amand Czaroisky, maar tegelijk dacht hij dan aan een der voornaamste jonge lieden uit het land, die hem juist geschikt voorkwam te eeniger tijd zijn schoonzoon te worden. Tot dusver was de jonge prins nog niet op zijn kasteel geweest, maar hij zou komen, spoedig ko men zelfs, dit wist graaf Amand en lachte erover dat zijn dochter al haar minnaars zoo den zak gaf. «Binnenkort komt mijn Duitsehe neef ook op het kasteel" dacht hij en maakte zich daarbij vol strekt niet bezorgd over de mogelijke gevolgen, die de komst van den jeugdigen Wenzel Czaroisky voor zijn dochter zóu kunnen hebben. Dat deze ooit met oen Duitscber zou kunnen huwen was ondenkbaar, ja onzinnig, want was zij niet de dochter van Amand Czaroiskyden besten, hef- tigsten patriot en bij de Poolsche vrouwen is de vaderlandsliefde veel sterker ontwikkeld dan bij de vrouwen van eenige andere natie. Ea Wetl- zel Czaroisky was een Duitscber, trots ziju Pool- schen naam en zijne Poolsche afkomst. Zijn vader was in Pruisen gaan wonen, bad zich daar laten I naturaliseeren en was zelfs gutrcuwd met een mindering van die som hetgeen op rekening van het daareven genoemde moet worden gesteld, een veelzeggend getuigenis af van offervaardi gen ijver. «Het bestaan van dien ijver en van die offer vaardigheid te loochenen, is dwaze struisvogel politiek. Wij hehhen dan ook uooit ons daaraan schuldig gemaakt, maar integendeel steeds den onzen toeroepen Leert van uw tegenstanders en doet zooals zij, voorzoover hun voorbeeld navolgenswaard is. Verwerpt sommige der mid delen, waarmede zij arbeiden, als oneerlijk en onwaardig; maar tracht hen te evenaren in een toewijding, die zich plichtmatige offers getroost, en in een krachtsinspanning evenredig aan het hooge belang, dat op het spel staat." Ziedaar onze meening over den uitslag der gehouden collecte. Onzerzijds hebben wij dus waarlijk geen reden gehad om dat gevoelen te verbergen, alsof wij niet gaarne eene zege, door de tegenpartij behaald verkonden, of wijl wij zei ven door die opbrengst teleurgesteld ons zou den gevoelen. In ons nommer van den 17en Augustus heb ben wij duidelijk genoeg doen blijken, hoe wij een goeden Gogst verwachtten. Meer dan hoog noodig over dit onderwerp schrijven ligt waarlijk niet meer in ons plan. Wij hadden daarom ook liever ditmaal gezwegen zoo wit niet gedwongen ons achtten te spreken, teneinde ons zwijgen niet verkeerd zou worden uitgelegd. Naar we vernemen hebbel reeds enkele handelaars te Middelburg zich aangemeld om behondens nadere toelichting toe te treden tot de Nederlandsche Vereniging «de contante Betaling" te Rotterdam. Ia de eerste week van October zal de heer U. Stigter alhier, agent voor Zeeland, te Middelburg eena algemeene vergadering beleggen vau alle belanghebbenden om de zaak in te leiden, inlichtingen te ver strekken enz. Zjo noodig zal aldaar spoedig een hulpkantoor worden aangewezen. Later zal de plaats waar ea de tijd waarop de bij eenkomst zal plaatshebben worden gepubli ceerd. Moge het weldra blijken, dat de Ver eeniging den strijd tegen de maatschappelijke kwaal het koopen en verteren op crediet niet te vergeefs beeft aanvaard Bljjkens de Standaard is de luitenant Tl. Seret door de anti-revolutionairen candidaat gesteld voor de Tweede Kamer in het kiesdis trict Gorinchem. Duitsehe, de moeder van graaf Wenzel. «Weg met de afvalligen", zeide graaf Amand, als hij over zijn neven sprak, «wee over hen, want zij hebben onzen goeden Poolschen naam naar die Duitsehe roovers overgebracht." De graad van bloedverwantschap met graaf Wen zel was zoo ver, dat deze moeielijk was uit te maken, maar niettemin droeg hij denzelfden naam en dientengevolge stond de poort van Cerwionka voor den onwelkomen Duitscber" open, maar juist hierdoor kon graaf Amand zijn jongen neef niet aanzien zonder te denken «Een Czaroisky te zijn, en tegelijk Duitscber welk een smaad Bij graaf Wenzel trad zijn Duitsehe afkomst weinig op den voorgrond. Wel is waar had bij het blonde haar en de blauwe oogen van zijn moeder geërfd, wat in deze streken wel in het oogvallend was, maar hij sprak vloeiend Poolsch en zijn le vendige gebaren evenals zijn bevallige bewegingen deden toch weer meer aan zijn Poolsche bloedver wanten denken. In de eerste plaats was hij naar Cerwionka ge komen om met zijn neef op de wolvenjacht te gaan, vervolgens had bij diens paarden bereden en nu maakte hg aan de dochter het hof; zoo dachten de naijverige buren, maar toch kon \nsn niet zeggen, dat bij dit deed. Hij was beleefd jegens Sasch t, evenals iedereen, maar nog moit had hij haar in het geheim een bloem geschonken oï een verliefd vers in handen gespeeld. Wordt vervolgd i

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1