1880. N°. 86. Donderdag 22 Juli. 67sle Jaargang. Voor de zooveelste maal. OFFICIEELE MEDEüEËLIM. GOGSCHE De uitgave deter Courant geschiedt Maaxiiag-, Wobkbdag- en Vkijdaoavosd uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als bniten Goes, 1.75. Alto ji'erlijke n immers 5 ct. met b jb a I 10 et. COURANT. Gewone advertentiïn worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijkB- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a ƒ,1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan A regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bg directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechte tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NUGH VAN DITMAR en verder bjj alle boekverkoper» en postdirecteuren. Waarlijk, zoo het allen antirevolutionairen af gevaardigden ter Tweede Kamerdie in korte k of lange redevoeringen hun meeningen verkond- den over de bekeDde kredietwet tot invoering der nieuwe onderwijswet, gaat als onzen afge vaardigde, den heer De Savornin Lokman, dan hebben zij niet te klagen. De gansche redevoering van onzen jongsten vertegenwoordiger is in extenso gebracht onder de oogen van de kiezers, ingeval zij nl. de anti-revolutionaire organen lezen. Zij hebben dan kennis kunnen nemen van het pleidooi, gevoerd tegen de nieuwe wet van 1878 meer dan tegen de kredietwet enzoo zij ze kennen nog eens voor de zooveelste maal kunnen lezen welke de bezwaren zijn, die zij moeten hebben tegen de openbare school. Met dat doel voorzeker is de opname geschied van hetgeen de heer Lokman heeft gesproken en hem gunnen wij gaarne de voldoening van aldus zijn rede ia wijder kring te zien verspreid, al ware het alleen als vergoeding voor het wei nige resultaat, in de Kamer verkregen. Trouwens, daarover zullen wij hem uit plichtswaardee- ring niet hard vallen. Hij toch erkende zelf te wetendat zijne redevoering niemand zal overreden. Men is zoo zeide hij gebonden aan antecedenten en aan allerlei zaken. Daarom verzoek ikdeze rede slechts te beschouwen als een protest en als niet anders.'' Niemand heeft zeker ook iets anders daarin gezien, doch jammer is het voor den kostbaren tijd, aan al die verschillende protesten besteed, dat de bestrijders van die zijde liever niet aan éen hunner het mandaat schonken om uit aller naam te protesteeren. Nu had het veel van eene oratorisehen wed strijd, en was het alsof de heeren het tegenover hunne kiezers niet zouden kunn-n verantwoor den, wanneer zij gezwegen hadden. Dit, zoo hebben de kiezers in het district Goes nu tot hunne voldoening kunnen opmerken, is met den heer Lokman dan ook niet het geval geweest. Hij heeft getuigd voor zijne waarheid 1 Dat dit nu de waarheid is, spreken wij ten sterkste tegen en doen dit ook nu weer voor ds zoo veelste maal. Wij zouden volstrekt niet hebben willen pro testeeren tegen hetgeen hij gezegd heeft, zoo wij niet in den heer Lokman tevens te zien hadden den voorzitter van de Unie Hde School met den Bijbeldie opnieuw dit jaar de beur zen der goedwilligen zal trachten te ontlasten van de noodige penningen en daarbij weer op de gewone onchristelijke wijze de geschiedenis van het volkspetitionnement plaatst onder valsch licht. Waar Goes de, in onze oogen volstrekt niet benijdenswaardige, eer heeft een man als den heer Lokman aftevaardigen, daar is het onze plicht te getuigen tegen hem wel als minderheid, die zwichten moest voor eene coalitie van or thodoxen en ultra-katholieken, maar die in het gansche land toch ruimschoots steun vindt. Onze verhouding tegenover die coalitie is juiot anders dan in de Kamer en dit alleen is voor onsgenoeg, om daarin ons te leeren schikken, te meer overtuigd als wij zijn dat de min derheid zich aan de meerderheid moet onder werpen. En dan komt daarbij, dat de meer derheid in de Kamer veel zuiverder is dan die, waarvoor wij hier moeten bukken wijl zij daar bestaat uit personen, die dezelfde begin selen en bedoelingen hebben, wat met de meer derheid in ons district evenmin het geval is als met de minderheid in de Kamer. En daardoor vormen die meerderheid in de Kamer en onze minderheid hier te grooter kracht tegenover de oppositie, omdat zij trots ver schil van meening in détails gesneden zijn uit éen en hetzelfde hout. De clericalen van beide kanten zijn eenstem mig in het opponeeren, waar het kieswet, school wet of zoovele andere wetten betreft, maar duidelijk omschrijven hoe zij beiden, te zamen, de zaken zouden besturen, een regeerings^ro^tam leveren, zooals de heer Fransen Van de Putte hen uitnoodigde te doen, dat doen zij niet, om de eenvoudige reden dat hun dit onmogelijk is. De vrijziuuigen hebben en dit geldt vooral bij de onderwijs-quaestie éen eenig hoofd beginsel onzijdigheid, waar het godsdienst be- treft, juist ter wille der vrijheid, die niet gedoogt dat de Staat op dat gebied partij trekke. Dit weet de heer Lokman zelf zeer goed, want hij sprak van een ideaal een Christendom boven geloofsverdeeldheid, dat een liberale Staat door de openbare lagere school najaagt. Dat hij dit ideaal onbereikbaar heetteis ons begrij pelijk, doch niet aan ons de schuld, zoo het onbereikbaar blijft 1 Aan wie dan wel? Wij zullen aanstonds dit verklaren voor de zoo veelste maal. Maar dat de heer Lokman c. s. nu steeds op hetzelfde aambeeld blijven slaan en tot onbil lijkheid, om het zachtste woord te gebruiken tegenover de liberale meerderheid zich laten ver leiden, is eene groote onhandigheid en getuigt niet van een juist begrip van hunne positie. Wij, liberalen in het district Goes, zouden even onhandig en onverantwoordelijk handelen.zoo wij telkens en telkens weer aan de coalitie-ineer- derheid in ous district allerlei verwijtingen deden, omdat zij den heer Lokman naar de Kamer af zond, haar daarom voor de voeten wierp dat zij ons zoodoende onderdrukten zeker niet nalaten zal ons dit nog meer te doen, wanneer de gelegenheid zich voordoet, om ook onzen li beralen afgevaarde tot heengaan te dwingen. Wij zullen van de heeren geen goedertieren heid vragen, om ook onze eischen te eerbiedigen door een liberaal afgevaardigde oas te laten. Zij zouden het toch niet doen, en wij zouden zulk een gunst van de hand wijzen. Maarzij, die zeiven van onderdrukken het voorbeeld ge ven, eischen dan toch niet, onder schijn van eigen gerechtigheid, eene onmogelijke voldoe ning aan hun onbillijk verlangen. Een protest alleen kan onzerzijds kracht hebben. Doch onzedelijk zouden wij handelen, wanneer wij bij zulk een protrest het wapen der ver dachtmaking handteerden en ons niet schaam den voor valsclie voorstelling, zooals de heer Lokman doet èn als afgevaardigde èn als voor zitter van de bekende Unie. Eerstens toonde hij zeer slecht op de hoogte te wezen van de nieuwe wet, want hij bekende niet eens de titels te kennen vau hen, die met het schooltoezicht zouden worden belast. En dat spreekt dan liefst over de schandelijke wet I Verder was hij onvoorzichtig met het voeren van wapenen. Om uit de indiening van het wetsontwerp tegen het drankmisbruik te willen afleiden, dat de volksschool niet aan haar doel beantwoordt, kan geen ernstige redeneering heeten, of zij zou juist pleiten voor de invoering van de nieuwe wet. Wanneer de wet van 1857 zoo weinig vruchten draagt, dat zij de drankwet noodza kelijk maakte, dan is het meer dan noodzake lijk dat er eene andere wet kome, om dat werk overtenemen. Maar als de heer Lokman zulk een wapen tegen de volksschool wil hanteeren, hij late ons dan eerst zijne bewijzen zien en zijne opgaven, waaruit duidelijk blijkt, aan welke bron de mis bruikers van den sterkeu drank onderwijs genoten aau de neutrale of aan de z. g. kerkelijke scholen. Of wordt ia de clericale streken waar prote- stantsche of katholieke geestelijken hun schepter zwaaienniet aan Bacchus geofferd en wordt de neutrale school ook daar niet door hun in vloed vaak onzuiver gemaakt? De weg tusschen zoo menige kerk en zoo menige kroeg is ook zoo kort. Heeft de strijd daarvoor nu zoolang geduurd, dat epn volksvertegenwoordiger zulke argumenten moet bezigen En waarvoor toch Omdat de vrijheid van godsdienst wordt aangerand? Neen, duizend maal neen. Dat gebeurde met de wet van 1857 niet, maar nog minder met die van 1878. Een ieder kan zijne kinderen laten onder wijzen, zelfs op een z. g. Christelijke school en bij de handhaving van zijn recht om volgens wettig voorschrift voor voldoend openbaar on derwijs te zorgen, geeft de Staat nog bovendien de gelegenheid om ia zijne lokalen godsdienst onderwijs te doen geven. Er is geen sprake van dwang, en allerminst van zulk eeu dwang als inenig clericaal uit oefent, waar het geldt sommen bij een te krij gen voor zending, kerk of christelijke Bcholen. Het is goed, dat het nu zoover met de nieuwe onderwijswet is gevorderd, dat zij zal worden ingevoerd. De liberale partij kan gerust de verantwoordelijkheid op zich nemen voor die daad en de regeering behoeft zich evenmin daar door bezwaard te gevoelen. Of de strijd nu uit zal zijn en de vrede spoedig in het land zal weerkeeren Wij vleien ons daarmee evenmin als wij voor dien strijd vreezen. Met de latijnsche woorden quos Jupiter perdere vult prius dementatJu piter verblindt degenen, die hij verderven wil sloot de heer Lokman zijne rede. Wij houden on9 aan deze vertaling, die van het Zuiden is. Zoolang er manneR blijven als onze afge vaardigde en zijne medeleiders der anti-revolu tionaire partij, die, evenals Jupiter, den donder god, de goê gemeente verblinden door haar het hoogste ideaal van het Christendom liefde en humaniteit te onthouden, en daarvoor in de plaats kerkleer en strijd en haat jegens anders denkenden inteprentenzoolang zal de strijd voortduren. Maar men zij voorzichtig 1 Met hen, die zij verblinden, zullen zij zeiven ook eenmaal ten verderve gaan. De kerkmuren scheuren nu reeds meer en meer. Maar door hun strijd zullen zij dat is zeker de mureu van de neutrale school toch niet doen splijten. Wanneer nu door een billijke en gematigde uitvoering, met sterke handhaving van het be ginsel, dat er aan den grondslag ligt, de wet van 1878 wordt uitgevoerd en meer en meer bekend gemaakt, dan zal de liefde voor de neutrale school ook door haar vermeerderen. Dit is in de oogen van den heer Lokman voorzeker ook een ideaal, evenals een Christen dom boven geloofsverdeeldheid. Welnu, voor zulke idealen strijden wij liever, al noemen wij ons dan geen uitverkoren volge lingen van den grooteneenigen Jezusdan door uit onvatbaarheid voor ware menschen- liefde, uit zucht om een nog veel verder afge legen ideaalwat eerst hier namaals moet te bereiken zijn, hier de wereld te maken tot een parodie op hetgeen de grondslag uitmaakte van Jezus' reine leer! Is de heer Lokman onvatbaar voor het schoone van ons streven, wij van onzen kant gevoelen ons door zijn werken in het geheel niet aangetrok ken, want het maakt de hoofden warm doch laat de harten koud. En juist op het hart moet het gemunt zijn bij de kleinen, wil men ze opvoeden tot menschen, die hunne medemensehen als broeders, en niet ais ketters, papen of joden beschouwen. Z. M. de Koning heeft, in navolging van Z. Ai- den Koning der Belgen, naar aanleiding van het tot stand komen der conventie betreffende het kanaal vau Terneuzen naar Gent en den spoorweg Antwerpen Holland, aan eenige Belgische staatslieden en hooge ambtenaren, die daarbij gewichtige dieusten heubeii bewezen, onderscheidingen toegekeud, allen in de orde van den Nederiandscheu Leeuw. De Minister van Hinueulandsche Zaken heeft aan de Commissarissen des Konings de volgende aanschrij ving gericht Het is mij gebleken, dat de wet van 23 April 1879 (St.bl. no. 72) niet overal op dezeltde wijze wordt toegepast. Sommige ambtenaren van den burgerlijken stand achten zich bevoegd voor het algeven vau be wijzen, bedoeld in art. 126 no. 6 Burg. Wetb. leges te heffen, terwijl anderen die heffing voor niet geoorloofd houden. Naar het mij voorkomt, steunt laatstgenoemde mee ning op de wet. Deze toch laat geeue heffiug vau leges toe dan voor aischritten van uittreksels uit akteu van den burgerlijken stand, en daar als zoodanig met te beschouwen zijn de in art. 123 no. 6 Burgerlijk Wetboek bedoelde bewijzen, dat de huwelijksafkou- digingen zonder stuiting zijn aigeloopeo, volgt daaruit dat die bewijzen vrij van leges oehouren afgegeven te worden. Ook over de vraag of voor afschriften en uittreksels, die door de burgemeesters of door burgemeester eu wethouders worden gevraagd ten behoeve der registers van de natiunale militie en schutterij, leges mogen worden geheven, wordt verschillend geoordeeld. Keeds vroeger gaf ik daarover mijue meening te kennen, doch bij nader inzien komt het mij voor, dat die vraag ontkennend beantwoord moest worden. Immers vol gens het slot van art. 2 der bovengenoemde wet zijn van de betaling dier rechten vrijgesteld de openbaie ambtenaren, besturen en instellingen wegeui de af schriften of uittreksels door heu gevraagd in het opeu- baar belang. Wanneer de burgemeesters of burge meester en wethouders voor de nchtige invulling der militie- en schutterij registers afschrilteu of uittreksels uit den burgerlijken stand aanviagen, dan geschiedt dit niet in het oelang der daarbij oetrokkeu perso nen, maar in het openoaar belaag, en moeten dus die stukken vrij van leges worden afgegeven. Ik heb de eer u te verzoeken het ooveastaande door tusschenkomst van de gemeentebesturen aan de amb tenaren van den burgerlijken stand te willen inede- deelen. G0ES,~2F Juli 1880. De heer Saaijmans Vader betuigt aau het hoofd der Nieuwe Goesscke Courant zjjnen oprechteu dank aan allen, die welwillend heb ben bijgedragen aan het geschenk, hetwelk hem door de commissie uit de anti-revolutio naire kiesvereeniging voor het district Goes, ter gelegenheid van zjjn jaardag, dezer dagen werd aangeboden. De Tijd maakt zich met een Jautjé van Leiden af van de quaestie tusschen dit blad en den heer Des Amorie van der Hoeven. Trouwens, hoe kon het ook anders 1 Het blad behoeftzoo zegt het nu niet meer te ra den naar het vaderschap van de regels, ouder zjjn artikel geplaatst. Het zou teu minste zonderling wezen, als het n i nog daaromtrent in het duister verkeerde. Maar om nu eer- ljjk te erkennen, dat zjj de liberale kamerleden valsckelijk beschuldigde, daartoe bezit het or gaan naar het schijnt niet genoeg begrip van eerljjkheid. Ten slotte schrijft de redactie //Meende de heer Des Amorie v. d. Hoeven wellicht, dat wij de scheldwoorden, door de li beralen gebezigd, niet hadden behooreu over te nemen, niet naar hunne eigene hoofden haddeu moeten terugslingeren, wjj zullen hem om zjjne beminnelijke goedhartigheid niet lastig vallen, maar eischen voor ons zei ven de vrijheid, van ons goed recht gebruik te maken. Min der welwillend evenwel zjjn wjj, waar de beer Des Amorie van der Hoeven ons de geheime bedoe ling toedicht, alsof ons artikel moest dienen als eene manoeuvre tegen de candidatuur van dr. Schaepman. lot een antwoord op deze zonder linge beschuldiging achten wjj ons niet ver plicht. Wjj vragen si chts aan den heer Des Amorie van der Hoeven, op welken toon hg aan zijne verontwaardiging lucht zou geven in geval eens iemand hem verborgen bedoe lingen toedichtte, die met zjjne nadrukkelijke en openbare verklaring in ljjnrechtea slrud rerkeeren 't"

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1