1880. N°. 83. Donderdag 15 Juli. O?"16 Jaargang. Parlementaire beschouwingen. Ministerie van Waterstaat, Handel eu Nijverheid. RIJKS-WATERSTAAT. lu n b es ledtng OFFICIEELS MEDEDEELINGEN~ Zomervergadering der Provinciale Stalen van Zeeland. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke n immer* 5 ct. met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertenties worden ft 10 ct. per regel grplaa'Bt Ceboi.Ue huwelijke- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen »an 1S regel. .1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg, In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NTJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Stel u voor dat gij uw gansebe leven door met ijver, met toewijding, met liefde, met op offering van tijd en moeite gestreden hebt voor eene goede zaak. Neem daarbij aan, dat gij nog voortdurend uwe krachten daaraan wijdt, en niets ontziet om verbetering te verkrijgen daar, waar gij die noodig acht Gij ondervindt dan natuurlijk teleurstelling, groote teleurstelling, maar de heilige overtuiging van het goede, dat gij beoogt, wordt door die teleurstelling u niet ontnomen; integendeel elke moeielijkheid, die gij ondervindt, prikkelt des temeer uwe ambitie, doet uw ijver blaken, uw werklust vermeerderen. Dan is het zeker wel gebeurd dat er waren, die uitriepen: uwe zaak is slecht, en gij werdt aan het wankelen gebracht, temeer toen meer deren ii dat zeiden. Eu gij zijt toen nog eens ernstig aan het overwegen geweest, gij hebt nog eens rijpelijk overwogen of gij het wel bij het rechte eind hadt. Maar toen kwamen er anderen om u te zeggen, dat gij recht hadt, dat er waarheid, veel waar heid was in uwe meening. En gij begont weer te herleven, weer meer te gelooven aan het goede, dat gij beoogdet. En die anderen namen toe in aantal, in zede lijke sterktezij schaarden zich iönd u. En iioe grooler hun aantal werd, hoe meer uw twijfel week, totdat gij een standpunt innaamt, waarop vastheid van meening uw kracht werd. Maar ook eene andere bondgenoote tevens voerde u tot die hoogte: de ervaring. Zij sprak u niet meer van wijfelén of twijfelen, zij lier- haalde slechts dagelijks dat het goed, nuttig en noodig was, wat gi^ deedt. En vol fierheid dorst gij spreken en getuigenis afleggen van hetgeen gij waarheid noemdet. Gij werktet voort, gedragen door uwe bond- genooten zij brachten u daar, waar gij het vruchtbaarst kondet werken voor uwe, tevens hunne zaak. En gij behaaldet meer en meer overwinnin gen de zon van voorspoed ging op boven het geen gij uw levensdoel noemdet en gij kondet de vaste hoop koesteren dat eenmaal, zij het dan ook wanneer anderen uw werk voortzetten, het ideaal bereikt zou worden dat gij najaagt. Stel u dat alles eens voor en kies uit welk gebied gij ook verlangtdat van godsdienst, onderwijs, zedelijkheid of wat ook. Gij zoudt dankbaar wezen en uwe medestrijders zouden u eeren en achten om uw moed en uw ijver. Maar ga dan nog verder en stel u dan voor dat een van hen, die eenmaal uwe zaak slecht noemden ziende hoe die slechte zaak meer en ^•inëer levenskracht verkreegen daardoor ten einde raad om de slechtheid ervan te bewijzen, het wapen der verdachtmaking hanteerde en u aantastte in het heiligste wat gij bezituw eergevoel en uw naam als eerlijk man. Dat hij u kwetste in hetgeen u het dier baarst, in hetgeen bij u de grootste prikkel tot werken was het algemeen belangen dat hij uw streden verlaagde tot het onzedelijkste wat er is een speculatie tot eigen belangzuchtige oogmerken. Dau zou hij, die dit deed, zijn laatste kaart uitspelen, maar gij zoudt niet aarzelen hem op staanden voet voldoening te vragen voor zulk een insinuatie. En zoo hij u die weigerde, zoo hij zich dan eens verschool achter spits vondige uitvluchten, dan zoudt gij niet aai ze len hem openlijk aan de kaak te stellen. Dat zoudt gij doen als man van eer niet waar, al waart gij nog zoo'n kalme Nederlander? En uwe vrienden neen, niet alleen uwe vrienden maar zelfs uwe tegenstanders zouden zich rond u moeten scharen om mede die vol doening te vorderen en te eischen, en hem te brandmerken, die ongemotiveerd eene beschul diging uitte en, gepersuadeerd om die te bewijzen ot te herroepen, zich verschool als een kleine jongen. Het zou dan een quaestie gelden van eer, en de vroegere vrienden van den beleediger zouden hem zelfs de hand moeten weigeren zoolang hij zijne beschuldiging niet afdoende bewees of herriep. Dat alles zal elk man van eer moeten toestemmen, maar nu zich zulk een ge val in ons parlement, het college waar ridderlijk heid toch op den voorgrond moet treden, zich voor doet, helpen zelfs sommigen mee om eene ver keerde voorstelling van de zaak te geven, en schoon te wassehen wat daarvoor niet vatbaar is of hard te vallen lien, die ridderlijk een les gaven aan hem, die toonde niet te weten wat een eerlijk man betaamt. Maar het is ook alweer de schuld van de politiek, die velen benevelt. Omdat het weer de schoolquae8tie betrof, wordt er op verschil lende wijze munt geslagen uit eene quaestie, die eenvoudig tot eene eere-zaak moet worden teruggebiacht. Wij willen niet eens nagaan in hoever de beschuldiging van den heer Wintgens, zijdelings ingebracht tegen den heer Aloens als zou diens streven op ouderwijsgebied louter in diens eigen belang geschied zijn, eenige grond van waarheid heeft. Onzerzijds ontkennen wij dit ten sterkste van jaren her heeft het Nederlandsche volk liet werken van den heer Moens gezien en de overtuiging, waarmee hij uit krach'e van zijn ambt de zi-ke plekken in ons onderwijs aanwees, gewaardeerd, doch de heer Moens en dat kunnen anderen beter dan wij getuigen be hoefde dit niet te doen voor ziehzelven. Wie hem hoorde spreken met overtuiging, wie zijn ijver in schoolzaken kent, weet dat hij slechts éen doel had het belang van het lager ouderwijs. De heer Wintgens had echter, toen hij zij delings door teekenen men kan door woor den en daden reehtslreeks of zijdelings belee- digen zulk eene besehuldiging had inge bracht eu hem gevraagd werd die te bewijzen, zich niet mogen versohuilen achter eene alle- daagsche spreekwijze, maar rondweg moeten ver klaren. geenszins de bedoeling gehad te hebben deii heer Moens te beleedigen, evenals de lieer 01- denhuis Gratama deed bij de behandeling van het wetsontwerp tot regeling van de militaire pensioenen bij de landmacht. De Minister van Oorlog achtte zich door de uitdrukking van het militaire woord, dat men zooals de heer Gratama gemeenzaam zich uitdrukte inhaalde als een kwaj vngen, be- leedigd eu volstrekt niet ten onrechte. De voorzitter der Kamer noemde dit wel eene al te gemeenzame wijze van den Asser afge vaardigde om zijne voorbeelden te kiezen, maar deze wijze is ons wat al te onparlementair. Toch toonde de heer Gratama zich gentleman door eene ronde, ferme verklaring van volstrekt den Minister daardoor niet te hebben willen beleedigen. En dit is juist het groote verschil tussehen hem en den heer Wintgens. De laatste zocht uitvluchten, en ware veel grooter geweest, zoo hij, zij het dan ook den volgenden dag slechts, eerlijk amende honorable had gedaan. Nu was hij laf. En dat men in een hoog college bij zulk eene teedere quaestie als de eer en goede naam van een medelid den handschoen opneemt, kan niet anders dan het begrip helpen bevor deren, dat men ja wel op politiek terrein elk ander kan bestrijden maar niet straffeloos een medelid mag beleedigen en de kroon van het hoofd nemen. Het Zondagsblad van liet Nieuws van den Dag, dat die handelwijze laakt, beéft in onze oogen dit niet goed begrepen en bij het beoordeelen van het gedrag der liberale afgevaardigden zich op een verkeerd standpunt geplaatst. Voor zulke daden als de beer Wintgens be dreef zijn harde lessen noodig zelfs zijne poli tieke vrienden hadden zich tegen hem moeten verklaren, en de beginselen van eerlijkheid tegen over eikaars persoon moeten toonen te eerbie digen door zicli aan te sluiten bij het uitgebrachte protest. Die eerbied mag niet worden prijsgegeven; waar toch reeds politieke verschillen de hartstochten zoo menigmaal in beweging brengen en de leden vaa elkaar verwijderen, moeten zij zeiven waken dat ten minste elkaar's bedoelingen niet zonder bewijzen verdacht kunnen worden gemaakt. Zoo stoïcvnsch kalm behoeft een Nederlandsch parlementslid toch niet te zijn, dat hij een in breuk daarop onopgemerkt moet laten voorbij gaan. Een groote schok heeft door dit incident ons vertrouwen gekregen in het officieels verslag der handelingen van de Staten-Generaal. Terwijl zelfs vrienden van den heer Wintgens zijne oukiesche beweging en vingerwijzing er kennen, wordt niets daarvan vermeld, maar bo vendien zwijgt het verslag geheel over de op gewondenheid, die er heerschte. Behoort dit dan niet tot de handelingen der Kamer? Mag het nageslacht niet van oiïiciëele zijde kennis nemen van hetgeen eens de leden der Kamer deden, toen zij een lans braken voor eer en eerlijkheid Overigens leveren de beschouwingen van de meeste sprekers over de aanhangige kredietwet (zij bepaalden zich tot nutoe tot de tegenstan ders der schoolwet) zoo weinig nieuwe ge zichtspunten op, trouwens de sehoolquaestie is al tamelijk afgezaagd dat daarover niets belangrijks valt te vermelden. Ten slotte eene enkele opmerking over een feit, dat niet geschied is, maar toch in de naaste toekomst ligt. De heer I. 1). Fransen Van de Putte is door de Staten van Zuid-Holland gekozen lot lid der Eerste Kamer. Hij zal dus de Tweede Kamer verlaten en ia een hooger college een zetel innemen. Hoewel zeker die verandering door den lieqr Putte geweuscht wordt, doet zij ons toch leed. Wij hebben allen eerbied voor de achtbare Eerste Kaïner, maar daar waar hare werkzaam heden zoozeer beperkt zijn, waar zij slechts te beslissen heeft over de wetsontwerpen in hun geheel, de leden ervan de bevoegdheid om in details af te dalen en het recht van amende ment missen daar wordt aan dsn heer Putte nu voor het gevolg de gelegenheid ontnomen om zoo krachtig als tot nutoe werkzaam te wezen iu 's lands belang. Wij zouden hem, met zijne uitgebreide kennis, zijne bekende vrijzinnige beginselen, ziju ijver voor de publieke zaak liever behouden hebben voor onze Tweede Kamer, die toch altijd hare bedaagde zuster boude ons dit ten goede 1 meer kracht uitoefent. Nu dit niet zoo mag wezen, hopen wij alleen dat den heer Putte door de Hoornsehe kiezers een waardig opvolger gegeven mag worden, die voottzet hetgeen hij in de Tweede Kamer steeds met zooveel toewijding heeft gewrocht PROVINCIE ZEELAND. Op Vrijdag 23 Juli 1880, des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed keuring, door den Commissaris des Konings in de Srovincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, aoor een er leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Be stuur te Middelburg, worden aanbesteed Het uitdiepen van eenige gedeelten van het kanaal door Zuid-Beveland. Raming ƒ10,000). Deze aanbestedingen zullen geschieden volgens I 441 der Algemeene Voorschrilten. Het bestek no. 145 ligt ter lezing aan het ge bouw van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland te Middelburg, en is voorts op franco, aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijuoff, Nobelstraat no. 18 te 's.Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voor naamste gemeenten des Rijks. Op 17 en 19 Juli 18S0 wordt de noodige aanwijzing op de plaats gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den Waterstaat- te Middelburg en bij den Ingenieur van den Water staat te Goes. 's-Gravenhage, 23 Juni 1880. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, BOOGAARD. De totaal-opbrengst der Rijksmi Idelen bedroeg in de maand Juni f 7,642,357.961/ï, zijude f551,482,297, minder dan l/M der geheele raming, en f 695,316,66 meer dan in Juni 1879. De opbrengst sedert 1 Jan. bedroeg f46,771,248,97, zijnde f2,391,793,03 minder dan 6/„ der' geheele raraine, en f 970,133,4372 meer dan in hetzelfde tijdperk van 1879. ZITTING van DINSDAG 13 JULI. Tegenwoordig de Commissaris des Konings, 30 leden en de griffier. Afwezig de hoeren V'adei', Van Teylingen, Van Waesberghe Janssens, De Smidfc, Van der Vliet,, Pierssens, Sprenger, Hombaeh, Wagtho, Sipkes, Onghena en Walter. Na goedkeuring der notulen van dé vorige ver gadering en mededeeling van berichten van ver hindering van eenige leden'tot h'et bijwonen dezer zitting, wordt overgegaan tot de verkiezing .van. een lid voor de Eerste Kamëf' der Staten-Generaal, ter voorziening in de vacature, ontstaan door de- periodieke aftreding van den heer mr. W. C. Borsius. De Voorzitter wijst tot stemopnemers aan ,de heeren ICakebeeke, Van der Have, Brevet en-Van Deinse. Er worden ingeleverd 30 briefjes. De uitslag der stemming is, dat de heer mr. W» O. Borsius herbenoemd is met 28 stemmen, tér wijl de heeren mr. J. Moolenburgh en jhr, J. Al H. C. Van Doorn van Koudekerks ieder éen stem bekwamen. Overeenkomstig art 90 der kieswet zal een uittreksel uit de notulen aan den benoemde ge zonden worden. De Voorzitter ontbindt onder'dankbetuiging het- stembureau. j. - Vervolgens wordt door "den heer Van Lijnden het algemeen verslag der afdeelingen -uitgebracht betreffende het ontwerp-regleinent op da wegen en voetpaden in Zeeland. Dit lijvige stuk'is gesteld ,in bandeu van Gede puteerde Stajjen. - Daar verder geen werkzaamheden aan de orde waren en geen der leden verlangde dat de verga dering de volle veertien dagen bijeen zou blijven, werd de resumtie der notulen aan Gedeputeerde Staten opgedragen en deze zomervergadering door den voorzitter in naam dés Konings gesloten, STATE X-G E If A AL,. EERSTE KAMER. De aftredende leden der Kamer zijn bjj -dé ge houden periodieke verkiezing bijna overal herkozen. Alleen in Zuid-Holland werd, in plaats van chlh héér J. W. Hein, die bedankte, gekozen dé héér f). Transen Van de Fntte, lid der Tweede Kamer; in Limburg de beer TV. II. Pijls, in plaats van jhr. L. L.G. M. l)e t ilers de Pité, en in Gelderland rle heer W. A. A. J. Baron Schimmelpenuinck Van de' Oye, in plaats van jhr. H. W. Baron Van Aylva van Pallundt van Waar- denbwg en Neerijnen. TWEEDE KAMER. In om vorig no. mtldden wij onder de telegraphische berichten betrr ffjnde het verhandelde in de Tweede Kamer liet slot der sitting niet ontvangen. Bljjkens de verslagen in andere bladen is er echter niet meer besproken en werd de verdere behandeling op Woensdag (lieden) bepaald. Gisteren hei ft de Kamer in de afdeelingen Onder zocht Je rutuiug der huishoudelgke uitgaven van de Tweede Kamer, de aanvullingen van Hoofdstuk lli

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1