1880. N°. 76. Dinsdag 29 Juni. 67sle Jaargang. De Schilder van Chicago, Zachte heelmeesters deugen niet. 10> MENGELWERK. Buitengewone aflossing. OFFICIEELS MEDEMELSNGEft. GOESCHE De uitgave dezer Conr&ut geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommer» 5 et. met bijblad 10 et. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst Geboorte huwelijke- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 18 regels a /„l. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEEN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boelcverkoopers en postdirecteuren. Zij, die zich legen 1 Juli op de Goesche Courant abonneeren, ontvangen de nommers van 8 Juni af waarin het mengewerk „De Schilder van Chicago" is begonnen- kosteloos. i. Over de kwaal zelve behoeven wij waarlijk niet lang meer te spreken. Zonder ons nu nog te verdiepen in een ont zaglijke cijfermassa, zijn er genoeg dagelijksche ervaringen, die het ons treurig gemakkelijk maken om te gelooven als men komt zeggen, dat het gebruik van sterken drank toeneemt. In 1854 bedroeg het gebruik, dat elk Neder lander van gedistilleerd maakte, gemiddeld 7.08 liter per jaar, in 1878 9.85 liter. Het is dus vooruitgaande. Trouwens, wie van nabij bekend is met ge- meenien als Schiedam en Delfshaven, weet genoeg dat de bron van inkomsten uit het jeneverstoken mildelijk blijft vloeien. De eerzaamste burger, die najaren handenarbeid een kapitaaltje bijeen- gaarde, haast zich dan, overtuigd van zekere geldbelegging, om aandeel in een branderij te nemen, er een overtenemen of zelf een nieuwe te laten bouwen. Bijgestaan door een meester knecht kan hij zeker wezen van goede winst te behalen op even gemakkelijke zoo niet ge makkelijker wijze als een rentenier. De bezig heden zijn uiterst luttel, en de jenever vindt heinde en ver aftrek. Naar Oost en West ge zonden, behoudt Ntêrland toch ook zijn deel, dat niet gering is, en het steeds toenemend aantal branderijen in die gemeenten, de zekerheid voor kans van gunstig slagen, waarmeé de oprichting van elke nieuwe kan worden begonnen en voort durend ook wordt aangevangen, spreekt luider en bewijst veel meer dan alle andere statistieken. Nu zou het onbillijk wezenwanneer men verklaarde, dat al die jenever in hare versprei ding over de wereld niets dan kwaad sticht evenmin als men dit verklaren mag van de wijnen, brandewijn en andere geestrijke dranken, die zoo veelvuldig worden gebruikt. Het heeft een soort burgerrecht verkregen om met meer verachting neer te zien op een, die een roes of Naar het Duitsch van X. Riïdl. Woest stortte hij zich in de door de vlammen helder verlichte stratentemidden van de gol vende menschenmassa. Door den huilenden wind werden groote stukken brandend hout door de lucht geslingerd en de vonken vielen zoo dicht als sneeuwvlokken. Het prachtige operagebouw stond in lichte laaie. Hui zen links en rechtsvoor en achter stonden in volle vlam, alleen in het Zuiden der Washington- straat waren eenige blokken huizen nog onaangetast, ofschoon aan drie kanten door het vuur bedreigd. In vollen ren vloog hij de straat in, tot hij de Teekenacademie in het gezicht kreeg. Zjj stond daar nog ongeschonden. Zijn hart dreigde te bersten en juist op hetzelfde oogenblik sloeg een reusachtige vlam uit een na burig huis naar buiten, en scheen naar de Teeken academie te vliegeneen regen van vuur volgde en in weinige minuten was het gansche gebouw een puinhoop. Alles brandde als stroo. Bossiter slaakte een diepen zucht. Het was, of op datzelfde oogenblik hem het leven ontvlood. Hij wist nu niet meer, wat er met hem gebeurde. De geweldige menschenmassa sleepte hem mede, evenals een blad of stukje hout door den stroom wordt bewogen. Toen hjj zpn bewustzijn herkreeg, bevond hij zich te midden van duizenden andere vluchtelingen aan den oever van het Michigan-meer; vonken en roesje aanheeft van jenever dan op een, die het zelfde effect verkreeg door wijn. Dat is hoogst onbillijk. De goedkoopere prijs van jenever brengt haar meer onder het bereik van de groote massadaardoor wordt zij natuurlijk veelvul- diger de oorzaak van drankmisbruik met al de gevolgen daarvan. Maar voor de betrokken personen blijft de zaak van teveel drinken even treurig en onzedelijk, en bij wanbedrijf of mis daad in zoo'n toestand hun overtreden even strafbaar. Nu zoo ernstig en algemeen tegen het misbruik van sterken drank wordt te velde getrokken, zou den heeren rechters ook nu reeds een handje kun nen helpen door zich bij het bepalen van straf- feu niet meer te laten leiden door de over wegingen van zoo menig verdediger, dat de delinquent in opgewonden toestaud verkeerde of anders gezegddronken wasen hij dus niet wist wat hij deed. Door zulke verzach tende omstandigheid aan te nemen, geeft men aan dronkenschap een zekelijken steun dien men nu daaraan met gerustheid voor goed mag ontnemen wil men wêer niet beginnen af te breken wat zoo moeielijk opbouwen is. Dit ter loops als opmerking. Wij gaan nu verder. De jenever is dus waarlijk niet de eenige schuldige, waar wij over drankmisbruik hebben te spreken, al vervult zij daarbij een groote rol. Was zij dit, men zou er over kunnen denken om de industrie en gros in dat artikel nog meer aan banden te leggen dan nu reeds door ac cijnzen geschiedtmeer te bemoeielijken of te beperken. Maar beperking zou weinig helpen, daar die slechts ten bate zou komen van de enkelen, wien het gegund werd die industrie te blijven uitoefenen, en invoer van buiten wel licht van slechter waar het onbrekende zou aanvullen, in ieder geval den voortgang van het kwaadwaar dit er door ontstaatniet zou tegengaan. En dan bleef toch nog, laat het dan zijn een groot deel, slechts een gedeelte van den sterken drank gestuit en tegengewerkt iu zijne noodlot tige werking. Om dat in 't geheel met goed gevolg te kun nen doen is er geen beter middel te vinden, geen betere weg inteslaan dan hetgeen door de regeering wordt aangewend, dan die door haar asch vielen om hem heen, het niet te verzadigen vuur knetterde steeds achter hem en slechts de zee stuitte den voortgang der vlammen. Een dier ongelukkigen drong Bossiter op een havenhoofd, terwijl deze geheel verbijsterd naar een brandende stoomboot staarde. Hij was zoo be dwelmd door den slag, door het verlies van zijn schilderij, dat hij niets begreep van wat er om hem plaats vond. Hij dacht, dat bij het speeltuig was van een vreeseljjken droom. Eindelijk, Dinsdagsmorgens vroeg, kwam er een sleepboot aan het havenhoofd, nam een lading pas sagiers mede en voerde die door de verbrande bruggen, voorbij de tooneelen van verwoesting en de puinhoopen naar het gespaarde gedeelte der stad. Bossiter, vermagerd en uitgeput door vermoeienis, het vasten en het waken, doolde doelloos rond. Ten laatste zette hij zich met eenige anderen neêr op de trap eener kerk, juist aan de grens van het verbrande gedeelte. Iemand vraagde hem, of hij al iets te eten had gehad. De man herhaalde de vraag tweemaal, voor dat Bossiter in zijn verdooving er iets van begreep. «Neen jawel" antwoordde hjj dof. itSinds wanneer?" vraagde de ander. «Sinds gisterenmorgen. Een man op het haven hoofd gaf mjj een stuk beschuit" zeide hij. Eenige omstanders konden, niettegenstaande hun treurigen toestand, niet nalaten te glimlachen over den man, die zich nauwelijks herinnerde dat het reeds meer dan vier-en-twintig uur geleden was, sinds hij gegeten had. Bossiter nam het brood aan, dat men hem gaf en at het op zonder een woord te spreken. In zijn doffe vertwijfeling had hij geen honger gevoeld. Vervolgens wierp bij zich doodmoe op de steenen trap der kerk neder, I gebruikte zijn arm voor hoofdkussen, en viel in thans werd ingeslagen. Het zijn juist die industrieën en industrietjes, die draukpaleizen en drankholen, waar men het best werkzaam kan wezen, niet tot bekee ring van dronkaards een onbegonnen werk! maar tot controleering, tot tegeowerkiug van de ellende, die uit het drankmisbruik kan ont staan. Daar heeft men door korter bestek een beter overzicht, eene betere gelegenheid om macht uitfeoefenen. Een maatschappij tot afschaffing van sterken drank streeft haar doel voorbij. Zij vormt slechts een bondgenootschap, dat door het geheele verbod haar kracht in zich opsluit en daarbuiten, onder het algemeen, niet doordringt. Een Multapatiors- bond, met schoone bedoeling, met zedelijke middelen willende werken, zal wel weten hoezeer daarbij tekort wordt geschoten, en hoe noodig krachtige hulp is. Maar mag de Staat in dezen als helper en heelmeester optreden Het antwoord geeft de memorie van toelichting op het ingediende wets ontwerp ir Het geldt hier niet de verdediging van den individu tegen zichzelf; het geldt de bescher ming van het gezin, van de maatschappij, van het vaderland der toekomst. En het ware zonderling den Staat wel geroepen te achten om door scholen voor de beschaving, door middelen van verkeer voor de stoffelijke welvaart, door gevangenissen voor de openbare veiligheid te waken en hem niet bevoegd te rekenen maatregelen te nemen tegen datgenewat èn voor de beschaving, in voor de welvaart, èn voor de veiligheid een der ge vaarlijkste vijanden is." Het laisser-aller-systeem van vroeger maakt plaats voor een gepast en gewettigd optreden daar, waar de belangen van het algemeen dit meêbrengen. De wet op den kinderarbeid, hoe gebrekkig ook, was reeds een gewettigd en verdienstelijk optreden van den Staat op het gebied van zekere industrieën. De Staat is geen zedemeester, maar, waar hij op andere wijze helpt ontwikkeling en daardoor geluk en welvaart bevorderen daar mag hij toch ook wel tot eigen verweer stappen doen om te voorkomen, dat bedorven worde wat er door zijne bemiddeling voorgoed tot stand werd gebracht! Wie telt de misdaden, in dronkenschap begaan, de ellende, uit dronkenschap voortko- een diepen slaap. Na verloop van eenige uren werd hij wederom wakker en iiep weer dwalend door de stampvolle straten. De lucht was heet en de zon Bcheen brandend fel. De kerken waren als een toevluchtsoord open gesteld voor de duizenden, wier woningen tot asch geworden waren. Bossiter ging achteloos op een stuk muur zitten in de Wabash Avenue, ledigde zijn zakken en vond daarin slechts eenige weinige stukken kleingeld. Zijn portemonnaie en zijn horloge had hjj in het hotel onder zjju hoofdkussen laten liggen. Even eens waren zjjn koffers in het hotel gebleven en alles was dus éen groote puinhoop geworden. Ge- ruimen tjjd staarde hjj op de weinige geldstukken in zjjn hand. «Slechts dat weinige moet mij voor bedelen be hoeden 'tls alles, wat ik op de wereld bezit!" Hjj bedekte het gelaat met beide banden. «Een bedelaar!" mompelde hjj. «Na al die jaren van hoop en van strjjd niets meer dan een bedelaar 1" Er was niemand, die naar hem vroeg, niemand scheen hem optemerken. Menschen zonder onderkomen noch geld zaten in doffe vertwjjfeling overal verspreid op de laatste overbljjfselen van de tot puinhoopen geworden hui zen of op den bloot.en door allerlei vuil bemorsten grond. Een man als Bossiter was een te gewone verschjjning, om nieuwsgierigheid te verwekken. Dicht in zjjue nabjjheid stond een kerk, en 's avonds wanneer hjj honger gevoelde, stak hjj de straat over en sloot zich aan bjj al degenen, die door de Christeljjke liefde en weldadigheid voor oogenblikkeljjk gebrek werden behoed. Zoo leelde hjj verscheidene dagen achtereen. Des nachts sliep hjj op den harden steenen vloer mende en die zich nog doet gevoelen van ge slachten tot geslachten, om tevens in hare na weeën van armoede, gebrek en audere weêr den Staat om hulp en onderstand te vragen of hem op minder nette wijze daarvoor in den arm te uemeu? Er is nog zoo menig ander gebied, waarop de Staat zich wat meer kon doen gelden wij noemen alleen dat der prostitutie dat wij dankbaar deze schrede mogen begroeten en het algemeeue beginsel huldigen, hetwelk ten grond slag ligt aan dit ontwerp. Maar of de regeering, nu zij als heelm esteres optreedt, daarbij krachtig genoeg tewerk gaat, is eene andere vraagdie wij in een volgend nommer zullen beantwoorden. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat door den Raad dier gemeente in zijne openbare vergadering van den 19 Juni jl. besloten is tot het doen eener buitengewone atlossing van een aandeel in de geidleening van 1869 en dat de nitloting, bij goedkeuring door Gedeputeerde Staten van Zeeland, zal plaats hebben op Woensdag den 30 Juni aanstaande, des namiddags te 3 uren, ten kantore van den Gemeenteontvanger. Goe3, den 26 Juni 1880. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HAH1MA N. van de een of andere gespaard gebleven kerk, en over dag doolde hjj doelloos door de ruïnen rond. Hjj was te lang uit Chicago weg geweest om nog bekenden te ontmoeten. Soms sprak hem wel eens een vreemdeling aan, en in die vreeselijke dagen diende dan de algemeene ramp tot inleiding van het gesprek inplaats van wederzjjdsche voorstelling. «Hebt ge veel verloren?" vraagde bem iemand. «Alles!" zuchtte hjj, strak in de lucht starend. Hier stond mjjn .-.actoor" antwoordde de ande re, op een hoop pannen en steenen, met verkoolde balken daartusschen, wijzend. «Niets heb ik kun nen redden. Maar Chicago zal weer opgebouwd worden. Zeker mijnheer! binnen tien jaar. Mjjn- heer, dan is er geen spoor van de vreeseljjke ramp meer te vinden 1" Bossiter gaf om dit alles niets. Hjj dacht niet aan de toekomst van Chicago. Zijn schilderstuk: was alles, wat hjj liefhad Dat was nu verloren. De rest kon hem niets schelen. Niet éénmaal kwam het hjj hem op, dat mis schien ook zjjn vrouw en kinderen hjj de alge meene ramp konden zjjn omgekomen. Ook deed hjj niet de minste poging om een zjjner vroegere vrienden optezoeken. Zonder doel, zonder plan doolde hij zwjjgend rond. Zijn vrouw daarentegen dacht wel degelijk aan hem. Haar huisje was gelukkig door het vuur gespaard gebleven. Dag en nacht was zjj in ge peins verzonken, op welke wjjze hjj zou zjjn om gekomen of, bijaldien hjj nog leefde, welke vreese lijke ellende hjj zou uitstaan. Toen de eerste dag bladen in klein formaat weder uitkwamen, behelsde er een een klein bericht over Bossiter, maar deze las het niet; hjj was geen vjjftig cent rijk, wat toentertjjd zoo'n nummer kostte. (Wordt vervolgd.) Benoemd in het bestuur van den Soelekerkepol- der tot dijkgraat J. Van Oeveren en tot gezworen P. K. Van Daalentot dijkgraaf van den .Nieuwe- polder, annex Stavenisse, J. A. Snijder; tot idem van den Muijepolder L. Groenewege Lz.; tot idem van den Clarapolder E. Thienpondt; tot idem van het water schap Sint Annaland A. J. Bierens; tot idem van den Piersenspolder .1. De Feyter; tot idem van den Onrust polder G. Leendertse tot idem van den Adriaanpol- der P. Verburg Sr.tot idem van den Stadspolder J. W Vader; tot idem van het waterschap de Ver- eenigde polders van Ossenisse P. De Waal; tot idem van den De Houwerpolder M. G. Van Stapeletot idem van den Nieuw-Olzendepolder M. Van Steein het bestuur van het waterschap de Vrije polders onder Tholen tot dijkgraaf M. G. Van Stapele en tot gezwo rene J. Kuypertot dijkgraaf van den Nieuw Sint- Jooslandpolder P. Dingeraansetot idem van het wa terschap Groede en Baanst BI. Mazure; in het bestuur van het waterschap Sint-Maartensdijk tot dijkgraaf J. Luyk en tot gezworenen J. Mol en D. De Wilde üz.; in het bestuur van het waterschap Poortvliet tot dijk graaf P. D. Van Stapeleen tot gezworene M. Bruynzeel. Bij kon besluit is bepaald dat eene rijks-kweek school voor onderwijzers zal worden gevestigd te Maastricht.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1