Zaterdag 15 Mei. 67ste Jaargang Bij deze courant behoort een bijvoegsel. GEEN HEILIGE GEKST. YMiHlIZIM. WlCIEELE MEDEDEELIMV GOES, 14 Mei 1880. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Wobssdag- en Veijdagavokd, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 et. met bijblad 10 et. COURANT. Gewone advertentiëu worden a 10 ct. per regel geplaatst.. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en dc daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 1—8 regels a ,1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEÏN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan bet Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Aanstaanden Maandag, 2en Pinkster dag, zal geen nommer van de Goesclie Courant verschijnen. INHOUD Uittreksel uit het vonnis, door den kantonrechter te Goes gewezen in zake de ker kelijke quaestie te Kruiningea. Afloop aan bestedingen en verkoopingen. Landbouw en veeteelt. „Zij in ons dezelfde verwachting die Ne hernia eenmaal koesterde bij het herbouwen van het vertreden Jerusalem, toen hij zeide mi God van den Hemel zal het ont doen gelukken'", ook al weten wij, dat wij slechts een steentje kunnen aandragen voor de herstelling van de verwoeste erve der vaderen 1" Met deze woorden eindigde een circulaire die namens de kiesvereeniging voor Nederland en Oranjete Goes werd verzonden kort voor de verkiezing voor leden van de Provinciale Staten. Die circulaire was geteekend door de heeren B. Quiet, M. Be Jonge Jzn. en J. Donner, respectievelijk voorzitter, secretaris en penning meester van die kiesvereeniging, terwijl geen algemeene verspreiding ervan werd bevorderd maar slechts diar toezending werd gedaan, waar men wellicht meende dat aandrang op zulk eene wijze het gewenschte effect zou maken. Het doet ons leed dat die opwekking, om ter stembus te gaan; dat zulk een geschrift, om de tegencandidaten tegenover de aftredende leden aan te bevelen, is rondgezonden. Geheel in tegenstelling met het kalme, waar dige karakterdat deze gansche verkiezing beeft gedragen, is dit treurig epistel, getuigende van verregaanden hoogmoed en onchristelijke misleiding. Van een anderen kant, ook tegen de aftredende leden gericht, was men beschaafd en eerlijk. Men liet de personen in hun waarde, onthield hun de noodige waardeering niet, waar die hun toekwam, en bestreed hen op grond van hunne beginselen of met het oog op door hen verrichte daden in den werkkringwaarin zij moeeten bevestigd of waaruit zij zouden verwijderd ■worden, al naar gelang de kiezers verlangden. Dat was de juiste weg, om naar billijkheid de kiezers voor te lichten. En 'op dien weg men weet het genoeg schromen ook wij niet vaak een hard woord te zeggen. Wanneer het openbare colleges be treft waarin men mannen van beginselen be hoeft; mannen met helder verstand; mannen van werkzaamheid en praktischen zindan zullen wij wezenlijk niet aarzelen met krachtige woor den hen te bestrijden, die naar onze meening geene beginselen hebben; die noch verstand, noch werkzaamheid noch praktischen zin bezitten die in zulk eeu college misplaatst zijuomdat wij vooruit kunneu nagaan, dat zij daarin niets zullen uitvoeren. Maar wij halen dan, tot staving onzer mee ning, argumenten uit hunne daden, in openbare werkkringen verrichtwij zullen noch recht streek» noch zijdelings hunne waarde als mensch verkleinen, waar wij slechts den publieken per soon op het oog hebben. En zie, dat dit wel geschiedt in de bewuste circulaire tegenover algemeen als mensch geachte mannen als de aftredende leden, dat is de ern stigste en grootste grief, die wij tegen den schrij ver en de onderteekenaars van de bewuste cir culaire hebben intebrengen. Wij hebben gewacht met dit te doen tot thans, nu de strijd is beslist. Men stelle die grief niet te licht; mannen van eene maatschappelijke positie als de heeren Van der Bilt, Van Cittere, Fransen Van de Putte en Kakebeekt kan men wezenlijk, vooral in klei nen kring, niet zonder protest laten aantasten in hun eer en goeden naam. En dat is geschied niet op den man af, maar langs een omwegniet in bewoordingen, recht streeks aan hun adres gericht, maar door ver klaringen over de personen, die tegen hen in het strijdperk werden gevoerd. De aanhef van liet bewuste biljet bevat eene her innering aan de kiezers, dat door de Provinciale Staten de leden der Eerste Kamer worden ge kozen. Daartegen kan niemand bezwaar hebbendit is geheel in den parlementairen vorm, en de redeneering dat waakzaamheid plicht is, om ook uit die Kamer de liberale meerderheid weg te nemen, van het standpunt der kiesvereeniging zoo juist, dat daartegen van onze zijde niets valt intebrengen. Maar dan volgt deze tirade „Het is daarom van het hoogste belang dat wij ook in de Pr. Staten mannen hebben van vromen en vroeden zin. Reeds is ons door een drachtige zamenwerking gelukt jhr. Savornin Lohman naar de Tweede Kamer af te vaardigen, die daar zoo wel de belangen van ons district als die van ons Christenvolk met kracht en klem voorstaat, zorgen wij er nu ook voor, dat wij goed vertegenwoordigd worden in de Provinciale Staten. Kiest daarom de Heeren Hier volgen de namen der bekende candida- tenvan wie de kiesvereeniging weet „dat zij zoo veel mogelijk zullen tegengaan, dat de pen ningen der burgers besteed wordenom ons volk te ontchristelijken. Wij hebben met opzet enkele woorden gecur siveerd, om het verband juist te leeren kennen, dat er tusschen die woorden bestaat, en daarop de aandacht van onze lezers eens te vestigen. Wanneer het niet betrof eene periodieke af treding, dan zouden wij in de strekking van deze regelen niet zoo'n bezwaar gevonden heb ben als nu. Men moet mannen hebben van vromen en vroeden zin en daarom anderen kie zen, zoo luidt het. Maar waar haleu toch de bestuursleden van de kiesvereeniging de waan wijsheid vandaan, om op zulk een manier be- dektelijk te verklaren dat de aftredende leden niet van vromen en vroeden zin zijn Vroom en vroed of anders gezegdwijs ziedaar, wat de heeren verlangenen dit vonden zij niet bij hen, die door de uitspraak der kie zers nu toch wel vroom en vroed genoeg bevonden zijn om hun zetel in de Staten te behouden. Wanneer op éen gebied dat vrome en vroede zich moet afspiegelen, dan is het zeker wel op dat van het dagelijksche praktische leven; en wij, die van nabij in onze gemeente kunnen nagaan wat door twee der aftredende leden wordt verricht in het algemeen belang, b. v. om een punt te noemen, in dat van armenzorg, op dat van praktisch weldoen, zien in die zaken veel meer vroom- en vroedheid, dan dat wij niet zouden protesteeren tegen zulk eene ontkenning van dat goede. Over de twee andere leden zijn betere ge tuigen dan wij op te roepen. Vroom- en vroedheid zijn eigenschappen van hart en hoofd. Men kan verschillen in opvat ting, in uiting daarvan, maar hierover loopt de qnaestie niet, want in die circulaire heeft eene totale ontkenning plaats. Als er gezegd was, dat de aftredende leden niet genoeg of niet goed ter kerk gingen; niet behoorlijk zich vereenigden met het aanbidden en het streeien der ijdelheid van zekere predi kanten, die zich uitverkoren achten, en daarom niet vroom waren en niet waardig om gekozen te worden, dan zouden wij ons daarbij hebben neergelegd en van ons standpuut gedacht, dat dit eene groote zegen voor het algemeen welzijn mocht heeten. Men had dan kunnen verschillen over de quaestie aan welke zijde de meeste wijsheid zetelde. Maar thans niet. E11 toch: wij willen aannemen dat dit de bedoeling was, dat het den heeren van „Neder land en Oranjealleen te doen is geweest om te kennen te gevendat de aftredenden niet vroom en vroed waren overeenkomstig hetgeen zij daaronder verstaan. Dat zou minder beleedigend geweest zijn maar waarom dit dan niet openlijk gezegd Waarom Omdat weer het gewone woordenspel een rol heeft gespeeld bij het samenstellen van de be wuste circulaireomdat er weêr getracht is velen zand in de oogen te strooien. En dat is geen heilige maar een treurige geest, welke hen bezielt, die zich zoo bij uitstek ver- hoovaardigen volgelingen te zijn van Hem, dien zij door hunne daden meer schande aandoen dan zijn hevigste tegenstanders. Zij twisten liever over kerkelijke vraagstuk ken, over uitleggingen van teksten, dan dat zij zich beijveren door eerlijke daden te toonen, dat zij de christelijke leer begrijpen. Natuurlijk speelde de schoolquaestie ook in die circulaire een rol. Daarop sloeg het woord ontchristelijken. „Want onze tegenwoordige regeering zoo luidt het daar zal, zoo God dit niet genadig verhoedt, met 1 November de nieuwe schoolwet invoeren." En dat heet dan ontchristelijken! Eenigszins gelijk hebben zij zeker. Christenen van hun soort ziju niet bevorderlijk aan het wel zijn van den Staat. Zij veideelen meer dan zij meewerken om de algemeene menschenmin te bevorderen. Om ons van hen te bevrijden is de neutrale school uitstekend en daar, waar zij zich bij voorkeur de christenen bij uitnemendheid noemen, is ont christelijken zoo slecht niet gekozen. Maar ove rigens ook hierbij weer woordenspel 1 De neutrale school vormt burgers, hoe dikwijls moet zulk eene waarheid herhaald wor den menschen, geen geloovigen die elkaar om des gelootswille bestrijden, maar wel de zulken, die samenwerken tot het algemeen heil van hunne medemenschen. De neutrale school laat vrij te gelooven wat meD wil, geeft ge legenheid om in zijn geloof onderricht te ont vangen, maar leert tevens door ouderlingen om gang onder verschillenden in het geloof verdraag zaamheid aankweeken. Maar waarvoor dat nog herhaald Jarenlang is dit gezegd, herzegd, nog eens herhaald. En zij, die haar bestrijden, weten dit even goed als wij. Zij drijven slechts om tweedracht te zaaien en de heerschappij in handen te laten van hen, die slechts heerschen willen en den schepter zwaaien. En thans verwijzen wij nog even naar de eerste aanhaling in het begiD van ons stuk. Daar wees men op hetgeen Nehemia, de krach tige man, die door woord en daad den opbouw van Jeruzalem totslandbracht, heeft gezegd. Wat schoon verhaal wordt daarvan gedicht 1 Maar die man had heiligen ernst, had moed en kracht, en was bezield met een heilig ver trouwen. Die kon gerust zeggen: Qod van den hemel, die zal het doen gelukken, en voegde hij daarbij wij, zijne knechten, zullen ons op maken en bouwen! Is het ook geen stoutheid, om zulk eene aan haling te doen? Wat durft men spreken van herstelling van de verwoeste erve der vaderen, en dan den blik slaan naar het Jeruzalem vau die dageD? Schaamt u, mijne heeren, over zulk woor denspel 1 Denkt dau liever aan de woorden, die gij wegliet maar die wij er bijvoegden, van opma ken en bouwen. Wat bouwt gij? Niets! Vraagt het uw mannen, met den grootste te beginnen, uw Kuyper, wat hij bouwtt Hij breekt af, ja! Op staatkundig gebied althans van kerke lijke slooperij zullen wij niet spreken heeft hij de vlag moeten strijken. En nu ook uw circulaire niet heeft bevorderd wat gij zocht, wat zult gij thans doen om de schande uit te wisschen, Hem aangedaan door uw onheilig gebruiken van Zija naam Wij in uwe plaats zouden meer eerbied hebben voor dat Hoogste Wezen, dat gij zegt te aan bidden dan door Hem te 'betrekkeu bij de nederlagen, die wij konden lijden. Wanneer zult gij leercu hoe gevaarlijk ook voor u het spelen met woorden is Het is even gevaarlijk als het spelen met vuur, want het grijpt het eerst de personen aandie er gebruik vau maken. Laat uit u varen de onheilige geest, die uw hand bestuurde bij het samenstellen van die cir culaire BURGEMEESTER en WETHOUDERS ran GOES brengen ter openbare kennis, dat zij van het stem bureau alhier ontvangen hebben de processen-verbaal van inlevering en opening der stembriefjes ter ver kiezing van vier leden der Provinciale Staten op llen 12 Mei, waaruit blijkt, dat van de 794 geldig uitge brachte stemmen op zich vereenigd hebbende heeren: Mr B. V. VAN DER BILT 560, Jhr. rar. C. VAN CITTERS 478, J. A. A. FRANSEN VAN DE PUTTE 455 en J. Al. KAKEBEEKE 411, zoodat deze gekozen zijn; voorts, dat gemelde proces sen-verbaal ter Secretarie voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd, terwijl afschriften ter gewone plaatse zijn aangeplakt. Goes, den 12 Mei 1S80. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Benoemd tot auditeur bij den schuttersraad der dd. schutterij te Goes mr. C. De Witt Hamer, met be noeming tevens tot auditeur bij dien raad bij het 3e bat. rustende schutterij in Zeeland; tot 2en luit. bij de dd. schutterij te Zierikzee M. C. Mulock Houwer, en tot réchter in de arrond. rechtbank aldaar mr. J.C. J. Ar- rienfl, vroeger rechter in de arr.-rechtbank te Gorinchem. De opbrengst der rijksmiddelen en inkom ten over April 1880 bedroeg f 0,003,239,155 tegen een raming van f 8,193,840,26 en een opbrengst van i 8,377,908,24 in April van het vorig jaar. Sedert 1 Januari was'de opbrengst f 31,121,362,135, de raming f 32,775,361,04. O.-Indie. Benoemd bij het boschwezen op Java en Madoera tot tijdelijk opzichter 3e klasse K..T, J, Schra- ver, klerk op het res. kantoor te Batavia, met bepa ling dat hij zal staan onder de bevelen van den hout vester, belast met het beheer over het district Probo- lingo— BezoekiBanjoewangie. Overgeplaatst: Van Z. M. wachtsch. te Batavia op Z M. Bt. Watergeus de luit. ter zee 2e kl. G. Borel. De statistiek van handel en scheepvaart in ons land over Maart 1880 ligt aan ons bureau ter lezing. Met 15 Mei is de heer M. Muller, bui tengewoon opzichter van den Waterstaat, stand plaats Borssele, overgeplaatst naar Ter Neu zen, om dienst te doen bij de opmetingen enz ter uitvoering van de door België voorgeno men verbeteringswerken aan het kanaal van Ter Neuzen naar Gent, en vervangen door den heer C. Al. Ritmeester, opzichter van den Wa terstaat te Vlissingen. De uitslag der gehouden verkiezing voor leden der Provinciale Staten is van de onder staande distrieten als volgt Tlioleu. Herkozen de aftredende leden J. Sipkes en Bolier, van Scherpenisse. Zierikzee. Herkozen de aftredende leden mr. J. Moolenburgh, C. Van der Vliet Dzn. en B G. Van der Have. Voorde vacature-Caw moet herstemming plaatshebben tusschen de heeren mr. C. J. Fokkeren J. M. De Glopper, burgemeester van Elleineet. Hulst. Gekozen de aftredende leden mr. J. G. Van Deinse, L. J. Af. Van Waesberghe Janssens, J. Stevens eu IJ. J. M. Onghena. Kergeu-O «-Zoom. Herkozen do heeren

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1