BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. r DINSDAG 16 MAART 1880. No. 33. RECHTZAKEN. SCHEEPVAARTBERICHTEN. Hansweert. De stoomboot Telegraaf II, kapitein J. Baars, op reis van Antwerpen naar Rotterdam, had Zaterdag alhier door de schut ting weer ruim drie uren oponthoud. De stoomboot Rhein en Schelde I, kapitein O. Simmermann, komende van Pruisen met eene lading stalen spoorstaven (699000 kilo) kwam de haven te Wemeldinge binnenstoomen op sleeptouw hebbende het Nederl. zeilschip On rust schipper J. De Vriesmede komende van Pruisen en bestemd naar België, geladen met 269915 ijzeren spoorstaven. Eensklaps stoomde de Rhein en Schelde tengevolge van den zeer lagen waterstand vast en bleef onbewegelijk zitten, terwijl de Onrust in vollen gang bleef en daardoor boven op de stoomboot liep. De Onrust bekwam hierdoor zware averij, zijnde o. a. het gelieele dek opgebarsten. De schade wordt begroot op 1000 gulden. Het schip was verzekerd en is Zondagmor gen naar Antwerpen gesleept. In de week van Zondag 7 tot en met Zaterdag 13 Maart zijn alhier in- en uitgeklaard 348 geladen schepen, te weten Ingeklaard: Stoomschepen 9 Zeilschepen 141 Uitgeklaard: Stoomschepen 15 Zeilschepen 183 150 198 Totaal 348 TWEEDE KAMER. Een aanvullingsbegiootiug voor Binnenlandsche Zaken, bij de Tweede Kamer ingekomen, strekt hoofd zakelijk tot aanwijzing van de kosten, die het gevolg zjjn van het besluit der Begeering om de gemeente lijke hoogere burgerschool met driejarigen cursus te Yenlo, tot dusver met ƒ5000 gesubsidieerd, voor Bjjks rekening over te nemen, ingevolge het daartoe door het Gemeentebestuur uitgesproken verlangen en ia het belang van bet onderwjjs. Door de Begeering is ingediend een gewijzigd wetsontwerp tot herziening der wet van 6 Maart 1818 (straffen tegen overtreders van algemeene verordenin gen), waartoe nu ook de minister van justitie zijn medewerking heeft verleend. Thans bepaalt zich het ontwerp tot het onderwerp, behandeld in artt. 2 en 3 der wet van 1818, stelt het de bevoegdheid der prov. staten tot bedreiging van straf tegen overtreding der door hen vastgestelde waterscbapsreglementen buiten twijfel en bevat het strafbepalingen tegen overtreding van de regiemeuten ter invordering van provinciale belastingen. De regeling dezer aangelegenheid acht de regeering te meer noodzakelijk, nu de Hooge Baad heeft beslist, dat de Prov. Staten bovengenoemde be voegdheid niet aan de wet van 1818 ontleenen. Bij het gewijzigd ontwerp is nu weggelaten de beslissing omtrent de quaestie van art. 1 der wet van 1818, de strafbedreiging tegen overtreding van algemeene maatregelen van inwendig bestuur, welke beslissing kan worden uitgesteld tot de behandeling van het Strafwetboek. Thans wordt de stra'bedreigende macht der Prov. Staten in haar geheel geregeld bij art. 1 van het ont werp en den Staten ook de bevoegdheid verleend straf te bedreigen tegen de overtreding hunner voorschrif ten ter invordering van provinciale belastingen. De beer PF. H. Keunzooals men weet onlangs in het Politieblad gesignaleerd, heeft thans de boete betaald waarvoor hij door de rechtbank te Middelburg wegens het gebruik maken van een niet meer geldig retourbiljet veroordeeld werd. UIT ONZE KOLONIËN. De N. Rott. Ct. verneemt, dat de Gouverneur- Generaal van N. I. door den Koning gemachtigd is om het octrooi der Javasche Bank, dat naar luid der ordonnantie van 9 Maart 1870, Indisch St. No. 34, met den 31sten dezer maand eindigt, voor den tyd van een jaar (inplaata van tien) te verlengen. In de zitting der Tweede Kamer van 26 Oc tober jl, bracht de heer Des Amorie F an der Hoe ven een bericht ter sprake dat voorkwam in een par ticuliere car rt sponden tie uit Aljeh in de Arnhem- sche Courant van 9 September 1879, en volgeus hetwelk in Atjeh eenige krijgsgevangenen, die na een eerlijken strijd in onze handen waren gevallen, zon der eenigen vorm van verhoor zouden zijn opge hangen. Een vriend van generaal Fan der Heyden zond dezen een exemplaar van het Ryblad, waarin de re devoering van den heer Van der Hoeven voorkomt. Hjj ontving daarop een brief van generaal Fan der Heyden, die aan het Vaderland welwillend ter ken nisneming werd gezonden, en welk particulier schrij ven in dat blad in het belang der zaak het geldt hier de militaire eer van het Indisch leger en van den bevelhebber te Atjeh is opgenomen. Ooze ruimte laat natuurlijk niet toe dat schrijven een plaats te verleenen. Alleen vermelden wjj, dat generaal Van der Heyden het bewuste bericht ten sterkste tegenspreekt en voor laster verklaart. „Neen zoo zegt hjj ten slotte „op onze vlag kleeft geen smet; onzen braven soldaten kan geen verwijt treffen de eer van Koning en Vaderland is hoog gehouden 1 Dit is mij a roem «n trots, die geen laster mij kan ontnemen." LANDBOUW EN VEETEELT. Omtrent den landbouw in het westelijk gedeelte van Zuid-Beveland meldt men ons Als er ooit als 't ware gelet is op da wenschen van den landbouwer, dan voorzeker kan het thans gezegd worden nu men zich in het heerlijkste weer mag verheugeu. In de afgeloopen week. is er heel wat goed werk voor den landbouw kannen verricht worden met het zetten en zaaien van erwten en boonen. Sommigen ook hielden zich onledig met het zaaien van zomergerst en het wieden van koolzaad, dat nog bewaard is gebleven voor vernieling of grooten achteruitgang door vorst of schadelijk gevo gelte. Het grootste deel van het koolzaad heeft den strjjd niet kunnen doorstaan. Enkele blokjes laten belanghebbenden nog in twijfel. De overige vruchten schijnen weinig nadeeligen invloed van den strengen winter te hebben onder vonden, met uitzoudering van eenige buitenlandsche soorten, die minder dan de inlandsche tegen vorst bestand zijn. Het aardappelzetten in tninen enz. gaf ook aan velen werkzaamheid, niet zonder beduchtheid voor het geringe uitloopen of schieten. Slakken zjjn er nog vele overgebleven. In de A'. Rott. Ct. schrijft men uit Killand- Bath: Na eea rusttjjd van vier maanden beginnen de landlieden thans aan de voorjaarswerkzaamheden op den akker en ziet men allerwege weer leven en beweging. Het winterkoren heeft weinig of niets van de strenge kou geleden en het koolzaad, dat voor eenige weken nog reden tot bezorgdheid gaf, vertoont thans een friBch, jeugdig groen en doet de hoop her leven op een goeden oogst. Vroege aardappelen zijn reeds algemeen geplant en voorjaarsgroenten gezaaid. Eierendie men den winter over wil bewaren, moeten zorgvuldig onderzooht worden. Vooreerst moet men ze onderwerpen aan de water-, de vuur- en de lichtproef. Een gezond of versch ei zinkt, als men het in het water legt, dadelijk zinkt het niet, dan is het be dorven. Een goed ei, dat men bij het vuur houdt, geeft een weinig vooht af. Doet het dat, dan is het geschikt om bewaard te blijven. De lichtproef. Uit een stuk karton snjjde men een eenvoudig gat, waarin een ei past, en honde het daarin geklemd tegen het licht eener lamp of tegen hel zon- licht met het spitse eind naar boven. De dojer moet in het midden liggen; dojer en eiwit moeten helder en doorzichtig zijn. Blijken er donkere of troebele plekken in het ei, dan deugd het niet. Wil men ze nu verder den gebeelen winter door goed bewaren dan zette men ze in een eierrek op een matig koele plaats en keere men elk 8 of 14 dagen de eieren eenmaal om. Heeft men zulk een eierrek niet, dan kan men zieh bedienen van een vat of een kist. Aten hedckke dan den bodem ter dikte van VI, e.M. met asch, zand, fijn zaagsel of schraapsel of met haksel. In deze laag drukke men voorzichtig de eieren met hun spitse eind zoo ver van elkander dat zjj elkaar niet aanraken of stooten. Daarop brenge men een tweede laag van 2V. e.M. dik van de zelfde grondstof op de eieren en drukke daarin weder eieren enz., telkens tussehen twee lagen van 21/» e.M. aseh, zand of wat men bezigde. De laatste laag most weder 4V, c.M, dik z(jn, en bet vat of de kist geheel vulleB. Men slnite nu het vat of de kist met een deksel, dat men erop vast schroeft, en keert dan het geheele vat of de geheele kist alle 8 of 14 dagen om, zoodat de spitse tinden, die onder wareD, boven komen en daarna, na 8 of 14 dagen, weer omgekeerd. Landb Cl.) Eeu der grootste bijen hoeven ter wereld it zeker die te Beeton, in Canada, die een uitgestrekt heid van 2 hectaren beslaat. De 19 millioen bjjen brachten verleden jaar den eigenaar 75000 kilogr, honing op. Volgens opgaven der voornaamste veehandel plaatsen in de vier noordelijke provinciën zijr, in 1879 p. m. 200,000 stuks vee verhandeld, eene waarde van ruim 32,000,000 vertegenwoordiger de. (H, Gr. Ct.) KEBKELIJKE ZAKEN ONDERWIJS. Beroepen te Ovezaud eu Driewt gen ds. S. Olfert te Domburg.(Dagbl.)

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina bijlage 2