1880. N". 27. Dinsdag 2 Maart Bij deze courant behoort een bijvoegsel, Huinaniteits-beginselen. GOESCHE De Uitgave deur Courant geschiedt Uaamue-, Woissdao- en Vbijdaoavosd, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, xoo binnen als buiten Goes, 1.76. Aiaonderlijke nommers 6 ct. met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 18 regels a „1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLEB, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH YAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. bevattende Binnenlandsche berichten Tweede kamer Scheepvaartbericbten Kerkelijke zaken en onderwijsen Afloop aanbestedingen en ver- koopingen. Het was een welsprekende gravure, die een der Duitsche tijdschriften dezer dageu ons te aan schouwen gaf. Koor het eerti in de gevangenis dat was de grondtoon van des ontwerpers be doeling. Een jong meisje, op wier schoon gelaat schrik en verbijstering staan te lezen, treedt de trap pen af en zoo de gevangenis binnen. Krampachtig spreidt zij de vingers der linkerhand uit; angst en vertwijfeling geelt zij ons te aanschouwen en het is, alsof zij ons toeroept Bij God, wat heb ik misdaan Hoe kwam ik er toe, om een feit te plegen, dat mij voert in zulk een hol! Achter haar komt de cipier, om zoo niet voor altijd, dan toch wie weet voor hoe langen tijd voor haar den omgang met de buitenwereld af te sluitenOp hem voigt een soldaat, die met de kolf van aijn geweer eene oude vrouw ruw wegstoot, terwijl deze in tranen uitbarst. Foor het meisje bevinden zich sombere, af schrikwekkende figuren, ook oude vrouwen, maar die niet evenals de andere zeker hare moeder door smart wordt overmand, doch die met ruwe onverschilligheid de nienw aangekomene opnemen. Een ligt er op den grond, uitgeteerd en ellendig, terwijl bij het tralievenster vooral onze aandacht getrokken wordt door een dier scherpe figuren, een van die wezens met hoekig gelaat, puntig gebogen neus en vooruitstekende spitse kin, die vaak getuigen van ruwheid, valsch- heid of list. Het is duidelijk uit haar gansche figuur op te maken, dat zij een der veteranen is op het donkere gebied van moord, diefstal of andere misdaden. Met een zekere Schadenfreude neemt zij het jeugdige kind van het hoofd tot de voeten op, en veelbeteekeuend is hare houding tegen over dat meisje. Haar, die zelf zoo dikwijls viel, over wier eerste misdrijf zij met ruwheid, on verschilligheid of hardheid werd bejegend, laat het koud, of liever nog schenkt het stille vreugd, dat zoo'n jong en schoon kind de verleiding niet heeft kunnen weerstaan en viel als zij, omnooit weer op te staan. Die plaat kwam meermalen ons in de ge dachten, omdat door verschillende gewaarwor dingen dezer dagen het beteekenisvolle ervan in meer dan éen opzicht zich aan ons opdroog. Wij willen even phantaseeren, maar niet te lang. Wat raakt het mij, zoo zegt ons het gelaat dier oude vrouwof er een ten ondergaat Wal geef ik om de wereld? Zij stootte mij immers ook wel af en reikte mij de hand niet, vóór ik nog volleerd was in den booze. Ik heb geen enkele reden om tegenover die nieuw aan gekomene medelijdend te wezen. En de hoofdfiguur der gansche schilderij vraagt meelij en troost, waar zij, zoo jong nog, reeds afstand gaat doen van de werelden van haar zedelijk levenVoor korten tijd hechtte zij aan beiden nog zoo veel; thans staat zij veel verder van hetgeen moeder en vader ooit van haar droomden. Hoe lang heeft het geduurd, vóór zij de eerste schrede zetteEn thans hoe snel zal zij vor deren op het pad dat zij insloeg Die toekomst is even somber alB het hol, waar zij nu voor staat. Zullen het verblijf, waarin zij korten of langen tijd moet doorbrengen, de omgeving, waarin zij zich zal moeten bewegen van dien invloed kunnen wezen, dal zij, eenmaal weer ontslagen, berouw, diep berouw gevoelt over hetgeen zij deed en met frisschen moed, gelouterd en ver beterd de wereld in kan gaanvast besloten sich te wachten voor een tweeden stap Die vragen doen zich bij ons op, en de ant woorden ziju weinig bemoedigend. Van verbetering in zulk een omgeving kan geen sprake wezen. En stel, dat die verbetering mogelijk ware, vraag dan de wereld eens af hoe zij haar, als zij uit de gevangenis ontslagen is, zal ontvangen Het is wel waar wij bewegen ons in een cirkelgang. Oude quaestiën zij blijven onopgelost en keeren gestadig weer om opgelost te worden. Oude vraagstukken doen zich onophoudelijk weer voor en worden behandeld op eene wijze, alsof er nooit éen woord over gesproken werd. Het groote parlementaire werk, dat voor de deur staat, en tevens een nationaal werk bij uitnemendheid mag heeten het nieuwe straf wetboek is weer voorafgegaan door de gewone, eeuwenoude redeneeringen en schrijverijen over ziekelijke philantropie en dergelijke holle phrases De doodstraf, gelukkig bij ons niet meer t'huis behoorende, wenschte men weer in eere te her stellen, en al rekende men den voorstanders ervan ook duidelijk en klaar voor, dat die af schaffing eer voordeelig dan nadeelig heeft ge werkt, de oude wapeneu werden weer uit het arsenaal gehaald om luchtig en kluchtig te scher men tegen windmolens. Het systeem van vernietigen vindt nog warme voorstanders. Bij het beginsel om den misdadiger onscha delijk te maken voor de maatschappij verliezen velen uit het oog, dat er tevens ook de plicht op die maatschappij rust, om te trachten dieu misdadiger zooveel mogelijk weer te verheffen en niet voorgoed te doen ondergaan in onze delijkheid en misdaad. Iemand onverbeterlijk slecht maken is gemak kelijker dan een gevallene te doen beseffen, da* hij beter kan worden en elke schrede op dien weg tot het laatste wordt uitgekreten als een gunst, den misdadiger bewezen. En zoo wil men alle menschelijkheid, elk begrip van menschelijke zwakheid maar ook van kracht dooven, en iemand, die eenmaal een mis stap beging, dieper en dieper doen zinken. Wij dachten daaraan bij het zien van die bewuste plaat. Gevangenissen als daarop een is afgeschilderd, kennen wij hier gelukkig niet al zou wel licht menigeen die wenschen, omdat zij de ge vangenen verdierlijkt maar toch is het een feit, dat ook bij ons gevangenisstelsel in andere richting kon worden gearbeid, om te voorkomen dat booze geniussen, zooals die vrouw bij het raam ons wordt voorgesteld, totaal hen bederven, die nog verbeterd aan de maatschappij terug gegeven zouden kunnen worden. Mén weet, dat er honderden feiten het tegen deel bewijzen, dat menigeen veel bedorveuer uit de gevangenis keerde dan hij of zij er inging, en dat het gevoel van eer en van schaamte, dat hen bij hun binnentreden nog bijbleef, ge heel is verstikt door den omgang met anderen. En het beginsel van opheffen, verheffen, beter maken moet toch de grondtoon wezen van 'hetgeen een strafwetgever moet bezielen. Dat doel mag hij niet uit het oog verliezen, of hij helpt mee om het aantal misdadigers te ver- grooten en te verergeren wat quaiiteit betreft. Het zou daarom vooral ons genoegen doen, wanneer de Haagsche correspondent der Zutphen sche courant waarheid schreef, toen hij meldde, dat in het nieuwe strafwetboek door verschil lende bepalingen meer dan tot heden in de ge meenschappelijke gevangenissen een strenge klas- siflcatie zal worden ingevoerd, teneinde te voor komen dat minder boosaardige veroordeelden door omgang met zeer boosaardigen meer en meer verdorven worden. De gevangenen, die zich zeer goed gedragen, zullen, nadat twee Zooals men weet, bleef dit artikel een nommer rusten Uit het Vaderland van Maandag 1 Haart zien. wij, dat de correspondent goed ingelicht is geweest derde gedeelten van hun straftijd om ziju, met een ticket of leave (een vrijlatingsbiljet) de ge vangenis kunnen verlaten. Zulke vrijgelateueu blijven echter tot aan het einde van hun straf tijd onder opzicht der politie eu, zoodra zij zich niet goed gedragen, kunnen zij op last der justitie zonder eenigen vorm van proces weder naar de gevangenis teruggebracht worden. Vermijding dus van die gevaarlijke klip een slecht voorbeeld geleidelijke overgang, ge leidelijke terugkeer in de maatschappij. Maar hoe zullen de menschen in die maat schappij die terugkeerenden ontvangen Zelfs de liberaalstdenkende op deze punten deinst in de praktijk wel eens terug voor zijne eigene theo rieën en menigeen huivert een proef te nemen met zich de diensten van zulk een ontslagene te verzekeren. Daarom vooral zou zulk een maatregel gevvenscht kunnen zijn. Vrijwaring voor slechte voorbeelden, eenige meerdere toenadering van de zijde van hen, die bij terugkeer zooveel kannen doen om het weer- keeren op het goede pad den gevallenen gemak kelijker te maken! Ziekelijke philantropie! zeggen velen met over tuiging, en van zijne vooroordeelen doet men zoo spoedig geen afstand. Dat blijkt dagelijks, en daarmee dient men ook rekening te houden. Er zijn overtredingen, die buiten den arm der wét vallen en waarover de publieke opinie haar eigen rechter is. Wee echter, ais zij oordeelen moet en zich hult in het deftig gewaad van een rechter. Van billijkheid dragen lang niet dikwijls hare uit spraken de sporen, en toch wil men iets goe !s tot stand brengen dan dient men daarmee te rade te gaanwant die publieke opinie op éen enkel punt trotseeren zou schade aan het geheel kunnen doen. En vooral dient men daarop te letten, wanneer men bij het publiek aankloppen wil om onder steuning; want wie geeft aan eene zaak, waar bij men uiet ten volle verzekerd is, dat er niet gehandeld wordt tegen de begrippen van fatsoen dat is nog al een rekbaar woord en voor tal van verschillende opvattingen geschikt waarop men prijsstelt; wanneer men niet zeker weet, dat de zedelijkheid eveneens zeer rek baar geen gevaar loopt? Immers niemand. Uit dat oogpunt is het, wij willen het gaarne gelooven, zeer praktisch, dat er in het depar tement Goes op de laatste vergadering werd besloten om, wanneer er eene kiuderbewaar- plaats wordt opgericht, ongehuwde moeders bui ten te sluiten en haren kinderen den toegang te weigeren. Deed men dit nietdan zou menigeen zijn steun aan de oprichting ontzeggen, wat, wij weten dit, zoo goed als zeker is; en al is uit dat oog punt ook de beslissing in dezen in onze oogen goed, wij zouden anders vreezen, dat ook zelfs de eehte kinderen de dupes zouden worden, wijl er dan in het geheel geen bewaarplaats kwam het blijft toch immer een bewijs, dat humani- teits-beginselen verschillend worden opgevat. Maar door toelating zou men zich bewegen op den weg van verkeerde humaniteit, roept men uit. Men zou de deur openzetten voor grof misbruik en den weg banen tot meer onzede lijkheid Nog lichtzinniger ging men te werk dan nu reeds het geval is, en het is sentimen teel, wanneer men dat gevaar niet wil zien Wij vragen verschooniug. Wezenlijk, van sentimentaliteit hebben wij ons zeiven niet te beschuldigen meer dan menig tegenstander of teganstanderes van ons beginsel durven wij die quaestie gerust onder de oogen zien, en wij dwepen volstrekt niet meer, zooals wel eens vroeger, met die gevoelsmenschen, die het ver stand nooit aan het woord laten, en zich bij het begaan van eene verkeerdheid exenseeren met de betuiging, dat zijn of haar goed hart daarvan schuld is. Het nuchtere verstand mag bij zulk eene zaak wel aan het woord, maar dan toch nog kunnen wij in die onderscheiding niet anders zien dan een tol aan de publieke opinie in een barer meest verkeerde uitingen, want consequent doortasten durft men nog niet. Wat beteekent toch het aangevoerde bezwaar? Het is van hetzelfde gehalte als dat, wat de voor standers van het behoud der doodstraf bezigden de misdaden zouden er door vermeerderd worden. Da vrees voor die straf weerhield de misdadigers. En de ervaring leerde het tegendeel. Doch wij willen met het aangevoerde bezwaar even mee gaan, en daarbij anderen in dien geest voegen. De ceconomischff spijsuitdeeling te Goes werkt de onberaden huwelijken in de hand; men trouwt om de soep. Dit geldt van zoo menige liefda digheidsinstelling, en zelfs St. heeft ook dat be zwaar benevens de zorgeloosheid van moeders en dergelijke, niet geheel ongegrond, tegen crèches aangevoerd, doch dan volgt de vraag: moet men daarom die alle veroordeelen of afschaffen Omdat nu wellicht enkele gevallen van die zoo gevreesde vooruitberekenende onzedelijkheid zich zullen voordoen, kan man daarom allen, die zulk een misstap begaan, de gelegenheid ontnemen om te deelen in een voorrecht, dat hen in staat stelt goede en flinke verzorging te verkrijgen voor haar kind gedurende den tijd, dat zij voor zichzelven en dat kind iets kunnen verdienen? Onbedachtzaamheidlichtzinnigheid, zedelijk verval, dat zijn de voornaamste oorzaken van dergelijke overtredingen, maar daarom werpe men ook een groot deel der schuld op anderen, die even schuldig, zoo niet schuldiger zijn. Niet elk staan blijven getuigt van kracht en zedelijkheid evenmin als elk vallen van slecht heid of onzedelijkheid spreekt. Het zedetijk blij ven op dat punt is niet altijd verdienste. Wanneer men aan die onzedelijkheid tegemoet wilde komen, dan lette men meer op onze pu blieke vermakelijkheden. En hoe luttel is in vergelijking tot den gan- schen levensduur dan toch nog de zorg die men in crèches voor de kinderen heeft Als op die enkele uveu van enkele dagen gedurende eenige jaren eene onzedelijke daad gegrondvest moet wezen, dan zal de ontnuchtering toch wel voor volgende stappen vrijwaren. Maar dat zal niet gebeuren, wanneer de be trokken personen ook daarbij weer denzelfden geest van uitsluiting opmerken, die bij zoovele zaken het geval is. Dan zullen zij onverschillig worden voor de wereld, zooals deze is voor hen. Die gravure komt ons weer voor den geest. Wat nu dat jeugdige kind doet huiveren het nog in haar boezem levende begrip van eer, van droefheid over hetgeen zij deed, van huivering voor de straf zal geheel en al, aangevuurd door de onver schillige en uitsluitende wereld, verstikken, en eenmaal lezen wij op hare trekken dezelfde onver schilligheid als nu op het gelaat dier oude vrouw. En dat is dan de schuld van verkeerd begrip van fatsoen. Wij weten er ziju onverschilligen, maar zij zullen uiet vermeerderen door het oprichten van een crèche, waar men nog bovendien zelf be talen moet, wil meu daarvan gebruik maken. Maar er ziju ook anderen, die wel gevoelen, dat er aan liuu eigen waarde is tekort gedaan, die wel berouw gevoelen, die wel terug zou den willen als zij konden. Eu als er nu slechts éen langs den weg van zachtheid wordt gered tegen tien, voor wfe die zachtheid geen reden tot inkeer of een prikkel tot erger is, dan nog mag men dat zachte middel niet nalaten éen mensch te redden is veel waard, en eene voldoening tevens, al ware het alleen om het menschlievend beginsel. Geloof vrij, hooren wij een ander zeggeniedere dag, ging men dien weg uit, zou teleurstelling baren. Wij weten dit wel, maar daarom temeer helpe men mee het aantal paria's der maatschappij te vermindereu.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1