1880. N°. 22. Donderdag 19 Februari. 67sle Jaargan g- Beter dan liefdadigheid. Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid. RIJKS-WATERSTAAT. •4uitbestedingen PERS0NEELE BELASTING. ÖFFiGlEELE F GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maasdag-, Woensdag- en Vrijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.76. jUzonderlijke sommen 6 ct. met bijblad 10 ct. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a ,1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. Wij leven in een tijd van voortvarendheid en spoed zoo beweert men algemeen, en het is waar: menig feit getuigt ervan. De ge jaagdheid, waarmeê een groot deel van het mcnschdom zich voortbeweegt; de haast, die wij willen niet spreken van eene kalme, rustige landstad-rust, waardoor menig bewoner van zoo'n stadje door doen en handelen zich erop toelegt om tot tijdwijzer te dienen voor zijne stadge- nooten in- groote gemeenten vol handel en vertier de mensehen jaagt en dringt en aanzet, bewijst genoeg, dat zelfs de kalme Nederlanders door dien geest worden meêgesleept. Wij gunnen ons zelts geen tijd meer om op reis lang te rusteneen trein, die, zij het ook slechts een paar malen, stilhoudt vóór hij ons brengt, waar wij wezen moeten, wordt, nu wij verwend zijn door sneltreinen, posttreinen en er zelfs bliksemtreinen ons worden voorgespie geld, met verachting bejegend en op éen lijn gesteld met het oudste, meest afgeleefde jagers- paard, dat ooit dienst deed voor de trekschuit tusschen Haarlem en Amsterdam. Wij willen dus voort met stoom, met electri- citeit liefst. Hoe spoediger hoe liever, is de leuze. Maar een andere vraag dringt zich wel eens op, n.l. of die op vele punten lofwaardige voort varendheid zich wel altijd openbaartof deze zich menigmaal wat niet teveel en uitsluitend doet kennen van egoïstischen kant Openbaart zich die voortvarendheid wel bij f zaken van algemeen publiek belang? Het is zeker noodig, dat er nu en dan eenig remtoestel gebezigd wordtdat te hard van stal loopeu zou wel eens nadeelige gevolgen kunnen hebben maar bij het overwegen, on derzoeken, nog eens overwegen en verdagen van zoo menig dringend vraagstuk, steekt wel die dringende haast onaangenaam af. Zoo menig goede zaak ging te niet op het gewone en gebruikelijke benoemen van com- missiën van onderzoek, en al den aankleve van dien. Zoo menige ernstige quaestie werd eer vol begraven op zulk eene wijze, ja zelfs ging die begrafenis zoo stil in zijn werk, dat niemand meer dacht aan den overledeneof zich her innerde, wie of wat hij of zij toch was ge weest. Er zijn, het is waar, van die vraagstukken, die lang en ernstig beraad behoeven vóór zij tot oplossing kunnen worden gebracht, maar er zijn er ook, waarvan algemeen de oplossing gewenscht wordt, waarvan verdaging nadeelig wordt geacht, terwijl men toch aarzelt de han den aan het werk te slaan. Eene opeenstapeling van moeieiijkheden, een te voorschijn treden van tegenstrijdige belangen doen op vele oogenblikken tot dat laisser-aller besluiten, echter met geen ander gevolg dan dat men telkens weer eens wordt herinnerd aan de dringende eischen tot voorziening. Tot die vraagstukken behoort wel in de voor naamste plaats dat, waarmeê zich heden Provin ciale Staten van Noord-Brabant bezighouden: nl. het voorstel in zake de verbetering van den waterstand in het noord-oostelijk deel der provincie. Tót oplossing van die treurige quaestie waren zeker voortvarendheid en spoed wel gewenscht geweest. Van 1861 af werd men toch telkens en telkens weer eraan herinnerden toch werden geen sérieu8e stappen gedaan om voor de toekomst de onheilen te voorkomen, die zich bij elke overstrooming voordoen. Het was, of onze ge vestigde naam van waterbouwkundigen geen be- teekenis had voor zulk een ramp, en of wij daarvoor geen middelen kenden. Geen wonder dan ook, dat de liefdadigheids- stroom bij telkens terugkeerende overstrooming langzamer ging vloeien, dat meer en meer de aandrang zich gevoelen deed om hulp te eischen van het Rijk. Vooral bij de laatste ramp was dit merkbaar men miste het heilig vuur, dat aanspoorde tot dubbel geven den aandrang, die eenmaal aller harten drong tot groote welda digheid. Ja, zelfs in het overstroomde gewest waren er, die verkondigden, dat men liever niet helpen zou door liefdadigheid, maar dat men afdoende maatregelen nemen moest. Wij hebben toch om hulp gevraagd voor de door de overstrooming getroffenen. Zij toch mo gen naar onze overtuiging niet boeten voor een herhaald verzuim, dat door anderen wordt gepleegd en wat helpen voor hen thans rede neeringen daarover, terwijl zij omkomen door gebrek en ellende f Daarom ook geholpen, want liet men dit na, om zoodoende tot andere maatregelen te dwin gen het middel zou wellicht werken doch tevens zou de straf verkeerd neerkomen. Wij kunnen gerust het eene doen en het an dere niet nalaten. De Regeering gaf reeds een bewijs van krach tig initiatief van haar kant klonk de eisch om deze quaestie nu weer niet te verdagen zij zou zich verzetten tegen op-de-lange-baan- schuiverijen waar lagere collegiën soms te langzaam waren, zou zij het initiatief nemen. Op dien weg ga zij voort 1 De heer De Vos de fVael, lid der Eerste Kamer, die in eene uitstekende nota, gevoegd achter het voorloopig verslag over hoofdstuk IX der Staatsbegrooting, zijne gedachten bloot legde over den waterstaatstoestand in Noord- Brabant, bracht den Minister Klerck in de zit ting van 22 Januari hulde voor dat ernstig op treden, en deed nogmaals zeer juist uitkomen hoe vooral voorziening in dien toestand eene Rijkszaak was. Hij legde daarop nadruk, omdat hij het ver zoek daarbij voegde om toch de geldelijke eischen, die aan de betrokken provincie en aan andere belanghebbenden wellicht zullen worden gedaan, niet buitensporig hoog te stellen. Tmmers, geschiedde dit, dan zou daardoor de geheele waterscheiding in het water kunnen vallen, en althans zouden velen daardoor in den waan geraken, dat er verwachtingen opgewekt waren, die, tengevolge van die eischen, niet zouden kunnen worden verwezenlijkt. De Minister vreesde geen moeieiijkheden, al handhaafde hij vooral het idee van verleenen van bijdragen door provincie en belanghebbende polderbesturen. Van drie polderbesturen toch ontving hij reeds uit eigen beweging vrij aan zienlijke aanbiedingen voor het geval, dat kon worden besloten die werken voor Rijks-rekening te ondernemen. Men weetdat Gedep. Staten van Brabant voorstelden een millioen in die kosten door de provincie te doen bijdragen, maar er werd reeds, met het oog op technische bezwaren, aangedron gen bij Provinciale Statenom die som niet toete8taan Welke de beslissing in dezen wezen zal, die heden heden wordt genomen weten wij niet maar in geval die beslissing ongunstig mocht wezen en met het oog op andere daarbij be trokken besturen, scharen wij ons aan de zijde van den heer De Vos de Waelwaar hij aan dringt op niet te hooge eischen van de zijde van het Rijk. De technische deliberatiën en bezwaren zullen nog genoeg tijd vorderen, om, waar van de zijde der belanghebbenden de goede wil blijkt, nog niet den tijd te verspillen door noodeloos getwist over geldzaken. Nooit laat het Nederlandsche volk zich on betuigd om bij te dragen bij watersnood; ook nu weer al gaat het niet zoo vlot als wel eer bleef het niet achter maar kon het in eens zooveel geven, om voorgoed van die bij dragen bevrijd te wezen, wij zijn ervan over tuigd het deed dit met veel meer opgewektheid. Regeering en Vertegenwoordiging zouden daar om gerust een goede som kunnen toestaan, om in dien toestand voorgoed verbetering te brengen. Dat is beter dan liefdadigheid, wij zijn daar van zeker, en we dringen opdien grond met kracht en klem aan op voortvarendheid, op krachtig handelen. De Minister ga voort op den weg, dien hij insloeg Hier vindt hij eene schoone taak ter volvoering, eene taak, waarmee hij zich een eerezuil kan stichten in het hart van de Noord- Brabanders in het bijzonder en van gansch Ne derland in het algemeen, dat tekort doet aan zijne reputatie op waterstaatgebied door een deel van zijn land nog voortdurend te laten ver drinken. Hier is wel periculum in mora, wil ook niet voorgoed de liefdadigheidsstroom worden gestopt. mmmmmmmmmBBm aaa————8—— PROVINCIE ZEELAND. Op Vrijdag 27 Februari 1880, des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed keuring, door den Commissaris des Konings in de Srovincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, door een er leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het 11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Be stuur te Middelburg, worden aanbesteed Het bestorten van de boorden langs het kanaal door Zuid-Beveland. Raming f 6500.) Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving, volgens art. 10 13 van het bestek. Het afbreken en weder opbomven van het gebouwtje voor het registreerend werktuig te Brouwershavenen voor het plaatsen van gegoten ijzeren buizen in den be 8taanden houten toeleidingskoker (Raming f 2550.) Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving, volgens art. 9 17 van het bestek. Het maken van een peilput en gebouwtje voor een regislreerende peilschaal bij BruinissCi aan het vaarwater „het Zijpel (Raming f 7967.) Deze herbesteding zal geschieden bij enkele inschrij ving, volgens art. 7 S 28 van het bestek. De kosten op de eerste aanbesteding gevallen komen mede ten laste van den aannemer. De bestekken liggen ter lezing aan het gebouw van het Ministerie van Waterstaat, Handel en Nijverheid, aan dat van het Provinciaal Bestuur van Zeeland te Middelburg, en zijn voorts op franco aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij den boekhandelaar M. Nijhoff, Nobelstraat no. 18 te 's.Gravenhage, en door zijne tasschenkomst in de voornaamste gemeenten des Rijks. Op 21 en 23 Februari 1880 worden de noodige aan wijzingen op de plaatsen gedaan; voorts zijn nadere inlichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van den Waterstaat te Middelburg en bij de Ingenieurs van den Waterstaat te Gors en te Zierikzee. 's-Gravenhage, 2 Februari 1880. Voor den Minister, De Secretaris-Generaal, BOOGAARD. De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter kennis van een ieder, wien het aaDgaat, dat het Derde Kwartaals-kohier no. 4 van het personeel voor deze ge meente, over het dienstjaar 1879—1880, op heden ter invordering is gesteld in handen van den ontvanger dier belasting binnen deze gemeente. Goes, den 18 Februari 1880, De Burgemeester voornoemd, J. G. DE WiTT HAMER. napolder, prov. Zeeland, en in diens plaats benoemd als zoodanig G. Born\ voorts zijn benoemd in het bestuur van den Spieringpolder tot dijkgraaf M- Van Lierent en tot plaatsverv. dijkgraaf C. Van Nieuwenlmyzen. Bij kon besluit is aan mr. A. Van Weel, op zijn daartoe gedaan verzoek eervol ontslag verleend als kantonr.-plaatsverv. te Oud-Beierland. De Minister van Marine brengt ter algemsene kennis, dat het Naamboekje der Koninklijke Nederland sche Marine voor 1880 is verkrijgbaar gesteld voor éen gulden per exemplaar bij het Departement der Marine te 's-Gravenhage, de Directiën der Marine te Willemsoord. Amsterdam en Hellevoetsluis, den inspec teur over het Loodswezen enz. te Vlissingen, en tot eenigszins verhoogden prijs bij het Departement van Marine te Batavia. Naardien dit werkje door het gemeld Departement wordt uitgegeven voor rekening van het Fonds voor oude en gebrekkige zeelieden, zij in het bijzonder de aandacht gevestigd op het weldadig doel dat met die uitgave wordt beoogd.(St.-Ct.) De kapitein der artillerie L. JRisseeuw van de 6e afdeeling vestingartillerie te Helder is overgeplaatst naar de 4e afdeeling, zijnde de artillerieschietschool te Zwolle. In Mei of Juni zal een vergelijkend onderzoek plaatshebben van adspiranten voor de betrekking van surnumerair bij het vak der posterijen, waartoe twaalf plaatsen ter vervulling worden opengesteld. Een vol gend examen zal eerst in 1881 worden gehouden, zoo dat gedurende 1880 slechts éen examen zal plaats vinden. Do voorwaarden van aanmelding worden medegedeeld in de St.-Ct van 17 dezer. Bij kon. besluit is ingetrokken de benoeming van H. A. Dierikx tot plaatsverv. dijkgr. van den Suzan- GOES, 18 Februari 1880. l?Ii<l«l«Iburg. De heer J. W De Raad griffier ter gemeente secretarie alhier, herdenkt heden zjjn 30jarigen diensttijd als gemeente ambtenaar. Onder de vele door bera ontvangen blijken »an belangstelling en sympathie behoort o. a. eet) geschenk van de ambtenaren ter se cretarie, bestaande in een met zilver gemon- teerden sigarendrager. Op verlangen van den Minister van Wa terstaat zal voortaaningeval de stoomboot van Qneenboro te laat (bijv. tusschen 7 n. 30 m. en 7 u. 35 m. des voormiddags) te Vi ssin gen aankomt om de passagiers en hun goede ren nog met den facultatieven trein van 7 u. 25 m. te kunnen vervoeren, die trein alleen voor den postdienst nog mogen loopen en uiter lijk te 7 u. 40 m. van Vlissingen (haven) ver trekken. (Af. Ct.) Ook de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen heeft thans, evenals reeds vroeger de andere spoorwegbesturen hier te lande, bepaald, dat de bewaring aau de sta tions van vervoerde, maar nog niet afgeleverde bagage onder alle omstandigheden gedurende 24 uren kosteloos moet geschieden. De vereeniging Algemeen kies-en stem recht" te Amsterdam heeft zich bij adres tot de Tweede Kamer gewend in het belang van het tot stand komen van algemeen stemrecht. De vereeniging tiacht uit verschillende feiten het betoog af te leiden, dat de natie tvel degelijk met aandrang het algemeen kiesrecht wenseht, en daarom verzoekt zij der Kamer de grondwet ten opzichte van het kiesstelsel zoodanig te herzien, dat in Nederland het algemeen kies recht ingevoerd worde met volstrekt geheime stemming. SCHEEPVAARTBERICHTEN. Men berekent, dat aan de gezamenlijke koopvarende natiën door schipbreuk in het af- geloopen jaar eene schade van f 300,000,000 berokkend is. Engeland alleen deelt daarin voor een bedrag van 230,000,000. Het gerucht dat het stoomschip Valentine, dat geregeld dienst deed tusscheu Dieppe en Engeland, zou zijn vergaan, is bevestigd; by Kaap Lezard werd het schip door een storm bezocht, het zonk en 16 man verdronken zy laten 30 weezen achter. Uit Gardiff vertrok aea 8 dezer het Fran- sche stoomschip Valentia, met 16 man e> 1 passagier aan boord. Het werd weldra door slecht weder overvallen, dat al erger en erger werd, totdat een golfslag het venster der machinekamer verbryzelde en deze vol water liep, waardoor het vuur werd uitgebluscht. Het bleek nu, dat het schip begon te zin ken. De mannen begaven zich in de beide booten, terwijl de kapitein aan boord bleef tot het schip zonk, toen in het water sprong en door een boot werd opgenomen. Spoedig daarna sloegen de booten om; het gelukte sommigen mannen er weer in te komen, maar toen de bemanning vau het Engelsche schip Campanile aankwam om de schipbreukelingen te helpen, vonden zy nog slechts een enkel man, die te Falmouth door hen werd afgezet.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1880 | | pagina 1