Donderdag 29 Januari.
67sle Jaargang.
SUZE's MAN.
Och, helpt ook daar!
FEUILLETON.
GOESCHE
9e uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 ct. met bijblad 10 ct.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.
Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen van 18 regels a .l.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct.
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend.
Agenten voor liet buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLERte Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren.
Wij hebben lang geaarzeld vóór wij het
dorsten wagen een beroep te doen op de alge-
meene liefdadigheid in onze omgeving ten be
hoeve der slachtoffers van den watersnood.
Verschillende redenen weêrhielden ons, maar
de voornaamste daarvan was wel deze: de over
tuiging, dat er zooveel gevorderd wordt in eigen
kring, en dat er tevens wij weten het
reeds zooveel is en nog steeds wordt gegeven
en gedaan om bij den barren winter, die blijft
heerschen, in onze gemeente en ;daarbuiten de
hulpbehoevenden te steunen de noodlijdenden
te helpen.
Die goede hulp erkennen wij met innige dank
baarheid en met waardeering, maar die kennis
maakte ons tevens huiverig opnieuw te vragen
er kan te veel geëischt worden. En wanneer wij
dan vooruit zien en bemerken, dat er nog meer
gedaan zal moeteu worden, wil men niet half
werk en dat is in dit geval vooral zeer slecht
werk verrichten, dan vroegen wij onszei ven
af, of wij wel mochten aandringen, of wij niet
gevaar liepen de draagkracht te overschrijden,
en daardoor den liefdadigheidsstroom voor onze
eigen hulpbehoevenden te stoppen, zoo wij die
begonnen af te leiden naar andere streken.
Nog eenshet antwoord op die vraag was
van dien aarddat wij huiverden om zooals
in Maart 1876 het initiatief te nemeu en op
zulk eene dringende wijze aan te kloppen als
wij toen deden.
Doch er is thans een middel aangegeven, dat
ieder, zelfs zonder groote opofferingen, in staat
stelt het zijne bijtedragen voor die ongdukki-
gen in de overstroomde gewesten van ons land,
zonder dat hij daarom aan eigen kring tekort
behoelt te doen.
En aan onzen wil ontbreekt het toch zeker
niet
Het vriest weer hard op dit oogenblik
Wanneer wij, warm gekleed en goed gevoed,
ons buiten begeveD, dan noemen wij het heerlijk
weer, frisch om te loopen. En des avonds, bij
een helderschijnend maantje, is het wezenlijk
een verrukkelijk schouwspel, dat ijs en die wit
gedoste boomen. Maar als de wind wat scherp
waait, dan is dat verrukkelijke spoedig verdwenen;
dan haasten wij ons naar ons huis, naar een
goed verwarmd vertrekstoken wat harder,
alleen wellicht onder de verzuchting, dat het
6)
Naar het Fransch van George Vautier,
door J. O. S.
Den volgenden dag was ik ongeruster dan
ooitik nam, teneinde van mijn angstig gevoel
verlost te worden het besluit mij niet meer
te laten weerhouden door overdreven kiesch-
heid, en alle mogelijke middelen aantewenden om
achter de waarheid te komen. Ik ging vroeg van
huisvoorgevende zaken te hebben in de verst
afgelegene buurten. Te drie uren was ik in de
Tuilerieën. Ik zag Suze komen. Ik verborg mij
achter een boschje bij den kleinen vjjver. Zij ging
zitten; nadat een half uur verstreken was stond
zjj op en richtte bare schreden naar de Kivoli-
straat, terwjjl zij Piet bij de bonne liet. Ik volgde
haar op den voet; zij stapte flink door, zoodat ik
moeite bad haar te volgen. Zij kwam in de Riche-
lieustraat; ik sloop tusschen de rijtuigen en omni
bussen door, durfde haar in deze drukte niet te
veel vooruit laten komen doch vreesde evenzeer
mij te laten zien, zoodat ik dikwijls tegen den een
of ander aanbonsde, die dit gansch niet aardig
opnam. Maar ik had het te druk en hoorde dus
niets van 't geen zij mopperden. Op den hoek van
de Montpensierstraat scheen zij te weifelen en stond
stil. Ik was verplicht, om niet gezien te worden,
mjj achter de pilaren van de Comédie Frangaise
te verschuilen. Op dat oogenblik gevoelde ik mjj
aan den grond genageld door eene hevige ont-
een voordeelige winter voor den kolenverkooper
maar een dure voor ons zeiven is.
Wat een genot!
Maar dicht in uw buurt woont er een, die
met een leege maag en verkleumde vingeren
geen lust gevoelde tot uatuur-bewondering, en
die, t'huis zonder vuur of eten, slechts heil zocht
onder de dekens, waar het ten minste warm is.
En gij verzorgdet dien buurman en bracht hein,
wat hij behoefde.
En het was een weldaad, die gij deedt.
Even verder woont eeu ander, die deksel be
hoefde, en gij hielpt daaraan, zonder dat hij
wist vanwaar het kwam, alleen om zijn eergevoel
niet te kwetsen, want vragen wilde hij niet
dat eergevoel dwong hem tot zwijgen, tot ver
bergen van zijn toestand. En nog in zoovele
andere gezinnen werd hulp gebracht.
Maar terwijl gij dit alles deedt, terwijl gij
hier hielpt en daar steundet, gevoeldet gij u
dankbaar gestemd moest gij met vreugde erken
nen, welk groot voorrecht gij hadt boven zoo-
velen.
En hetzelfde geldt van die hulpbehoevenden
ook onder heu zijn benijders en benijdenswaar-
digen, en zoo zij vergelijkingen maakten, zoo
zij eikaars toestand kenden, zij zouden zeker
wel ieder voor zich dankbaar wezen en erkennen,
dat er nog altijd te prijzen valt.
En op dien grond vragen wij vergelijkt onzen
toestand met dien in die overstroomde streken;
is de ellende daar niet honderdmaal grooter
dan die bij ons, waarin bovendien steeds wordt
voorzien
Mogen wij ons daarvan onttrekken, en zou
er niet iets voor die ongelukkigen kunnen over
schieten
Er is laag gesproken dat hulp onnoodig was,
dat er nog voldoende geld was overgeschoten
van een vorige gelegenheid, maar luistert naar
de roepstem der watersnoodeommissie. Het van
vroeger overgeschoten geld is gebruikt, terwijl
alleen tusschen Oijen eu Lithoijen 20 gemeenten
liggeu, waarvan de gezamenlijke bevolking de
65000 personen overtreft, die beroofd zijn van
have en goed.
Denkt u dien toestand. Het ijs, dat door de
strenge vorst steeds toeneemt, sluit de ongeluk
kigen in.
Alles is vernield, en wie kort geleden een
welgesteld man was, verloor nu bijna alles iu
éen nacht of in éen dag.
roeringop het trottoir, waarop Suze liep, zag
ik Goutran aankomen. Ik bleef roerloos, buiten
adem staan, mjjn blik op dien man gevestigd. Hij
was nog maar twee pas van Suze af, liep haar
voorbij, nam zijn hoed af en groette eerbiedig
zij boog en zij vervolgden hun weg ieder in tegen
overgestelde richting, zonder om te zien. Eerst
gevoelde ik een onuitsprekeljjk gevoel van ver
lichting, daarna een niet te beschrijven angst. Wel
licht was die onverschilligheid slechts een list om
mij van 't spoor te brengen Maar ik was toch
goed verborgen. Toen Goutran uit het gezicht
was, hervatte ik mijn loop. Ik kwam juist bijtijds
om Suze achter een deurgordijn aan den hoek van
de straat des petits Champs te zien verdwijnen.
Beteuterd stond ik te kijken en nam het huis eens
goed op; enne modiste bewoonde de eerste ver
dieping, een passementwerker de tweede; de zaak
bleef duister. Wat te doen Naar binnengaan
en den portier vragen Wachten zonder iets te
weten, zonder iets te kunnen gissen
Een zware hand, groen gehandschoend, stoorde
me in mijne overpeinzing en viel loodzwaar op
mijne schouders, terwjjl een welbekende stem, onder
een woesten lach, mij in de ooren klonk:
Daar betrap ik je, jaloerschen schelm
't Was Jeanes man. Hij, in zulk een oogen
blik 1 Vóór dat ik van mijne verbazing bekomen
was, stak hij zijn arm door den mijnen en trok
mij meê,
Goutran had mij wel gezegd, dat je jaloersch
was, maar ik geloofde het nietZijne vrouw
volgen
Ik maakte een ontkennend gebaar. Hy weer
sprak mjj levendig
Datzelfde heerlijke weer, dat ons zoo aange
naam aandoet; diezelfde heldere maan, voor ons
zoo verrukkelijk schoon; dat prachtige ijs, waarop
wij ous met gerustheid verlustigen, och bedenkt:
het zijn alle voor hen vijanden, die hun toestand
verergeren, hun jammer vergrooten en straks
wellicht met grootere woede hen zullen besloken
in de ellendige verblijven, die thans reeds hun
deel zijn.
Want, als straks de dooi weer invalt, als weer
opnieuw ijsseholsen zullen komen aanzetten om
alleste verpletteren, wat in hun weg komt, wat dan?
Zegt, is onze toestand, bij den hunne verge
leken, niet een Eldorado? Moeten wij dan nog
angstvallig vragen, of wij wel mogen geven met
het oog op onzen eigen kring? Want dit blijft
toch alleen de vraag.
Officiëeel is nu. toch de ellende geconstateerd;
dat die bestaat, daaraan mogen wij niet meer
twijfelen.
Is er voor ons niets te bezuinigen
Het geldt slechts het nemen van éen lot, het
schenken van éen prijs.
Slechts ées lot, slechts éen prijs
Kunt gij voor beiden geen tijd en geen geld
vinden? Kunt gij u zeiven niet éen enkele
opoffering getroosten, waardoor gij die betrek
kelijk geringe kosten kunt dragen?
Overlegt eens goed, en waar uw goed hart
ja zeggen,zal, daar valt het u zeker niet inoeielijk
de inspraak ervan te volgen.
Een lot kost niet meer dan éen gulden.
En geen schooner prijs, dan die door eigen
arbeid wordt verkregen, kan voor dat doel
worden afges'aan
Dit geldt vooral de vrouwen en meisjes, en
hen, die op de eene of andere wijze de kunst
dienen.
Dat zij vooral hunne krachten eens wijden
aan dat goede doel, en waar ieder slechts mee
werkt, daar kan er door vereende krachten toch
op deze wijze, zonder schade voor eigen armen,
wel zooveel worden verricht dat onze stad, onze
streek een fliuken steen aanbrenge aan het
groote werk dat in het gaosche land wordt
ondernomen om de ellende te lenigen, die onze
aartsvijand, het water, heeft aangericht.
Wie iets te missen heeft, hij brenge het
wij herinneren dit ten slotte aan een der
leden van de commissie. Dankbaar zal het
worden aanvaard.
Een kwartier lang loop ik achter je. 'k Heb
alles gezien.
Nog meer
'k Heb alles gezien, zeg ik je. 't Is niet
billijk van je; een getrouwd man doet dat niet.
Volg ik Jeane? bewaak ik haar? Ik vertrouw
haar eu reken haar onschuldig
Ik sprong op. Hij zag mij aan. Ik weet niet,
hoe de uitdrukking van mijn gelaat zou zijn, maar
deze ontmoeting, deze bekentenis, waaraan de om
standigheden -zulk een vermakelijk en tevens -zulk
een smartelijk karakter gaven, maakten een die
pen indruk op mij. Ilij begreep niets van mijne
ontroering en vervolgde bedaard
Ik zag zoo juist, dat je zenuwachtig werd,
toen Goutran je vrouw voorbijging. Een vriend
Verdenk jij een vriend 1
Toen liet ik mijn hoofd op de borst vallen.
Je wordt bleek, hernam hij, je kleurt; mijn
God man, je hebt de koorts. Stil maar, in twee
woorden zal ik je geruststellen. Je vrouw is
bij hare modiste. Ik ken dat huis, Jeane is er-
of komt er. Als die dames met haar toilet bezig
zijn, vergeten zij alle
Hjj barstte in een gul en ongedwongen lachen
uit ik keek hem verbaasd aan. Moest ik hem
beklagen of benijden? Ik wist., waar Jeane en ik twee
jaar achtereen hare middagen doorgebracht hadden,
als zij zoogenaamd voor haar toilet aan 't zorgen
was. Zij had mij dikwijls gesprokenik herinner
het mij nu, van een modemagazijn, dat zij even
doorliep om de verdenking af te leiden en waaruit
zjj door een achterdeurtje ontsnapte. En in dat
huis heb ik nu Suze zien gaan Driftig liet ik
den arm van Jeanes man los. We waren aan de
9FMSLK MSÜSiMELlNGfilV.
Benoemd in den militieraad voor de lichting der
nationale militie van 1880 in Zeeland tot voorzitter
rar. J. Snijder en tot zijn plaatsvervanger jhr. mr. J.
J. I'ompe Van Meerdervoortleden der Prov. Staten;
tot lid mr. N. G. Larabrechtsen Van Ritthem en tot
zijn plaatsvervanger mr A. J. Van Eekclen, wethouders
van Middelburg.
De Rij kscoiïi missie voor de examens 'er verkrij
ging van een diploma als stuurman aan boord van
koopvaardijschepen zal, aanvangende den 16 Februari,
zitting houden te Amsterdam, in het Raadhuis aldaar.
Zij, die tot een dier examens wenschen toegelaten te
worden, moeten hiervan voor 9 Februari schriftelijk
en vrachtvrij kennis geven aan den voorzitter der
Commissie met overlegging van geboorte-akte en op
gave der tegenwoordige woonplaats. Bij deze kennis
geving moet tevens vermeld worden, of de candidaat
al dan niet wenscht bewijzen te leveren van zijne
kennis omtrent het stoomwerktuig.
De nadere bepalingen worden medegedeeld in de
Staats-Ct. van 27 dezer.
De Minister van oorlog maakt in de Staats
courant van 27 dezer den inhoud bekend van een ko
ninklijk besluit, waarvan de considerans luidt als volgt:
/Overwegende, dat het wenschelijk is de jongelie
den, die de lessen van het middelbaar onderwijs met
vrucht hebben bijgewoond, de lessen van het hooger
onderwijs volgen, lager onderwijs geven, of zich wijden
aan de studiën, betrekking hebbende op den handel,
de nijverheid of den landbouw, door verkorting van
oefeningstijd, niet langer door den werkelijken dienst
der militie te bezwaren dan in het belang van het leger
volstrekt gevorderd wordt
^Overwegende voorts, dat het noodig is, de jonge
lieden, die bij de militie zijn ingelijfd, aan te sporen,
om zich met bijzonderen ijver toe te leggen op het
verkrijgen van de vereischte militaire kennis, ook
voor het bekleeden van eenen graal;
„Gezien Ons besluit van 18 Nov. 1873 no. 16, hebben
goedgevonden en verstaan, met uitbreiding van dat
besJijit, nader te bepalen" enz.
.De op dezen considerans volgende artikelen bevatten
de voorwaarden, waaronder de tijd voor eerste oefe
ning tot zes maanden wordt verkort voor miliciens
die bij onbereden korpsen zijn ingedeeld, en tot op
negen maanden voor andere miliciens voorts bepa
lingen op de aanstellingen tot onderofficier, enz.
Bij deze mededeeling voegt de minister eene reeks
bepalingen ter uitvoering van dat koninklijk besluit.
GOES, 28 Januari 1880.
Maakten wij in ous nomrner van 11. Za
terdag met een enkel woord gewag van de
aanstaande oprichting eeoer Zeeuwsche export-
Maatschappij, wij zien ons nu reeds in staat ge
steld daaromtrent nadere inlichtingen te geven.
Naar ons werd medegedeeld zal het kapi
taal der opterichten Maatschappij bestaan uit
f 50,000, verdeeld in aandeelen van f 500
ieder, waarop aanvankelijk slechts 'ia of 125
behoeft gestort te worden. De zetel zal ge
vestigd zijn te M ddelburg en de duur is op
'li. i i i in
Louvoisstraat gekomenik sloeg die in en liet
hem verbluft staan.
Ga je weer opnieuw op wacht staan? Neen,
niet waar? Dat zou verkeerd zijn
Ik antwoordde hem met eene beweging mijner
hand, die hem niets vasts beloofde. Ik hoorde
zijn zwaren lach nog. Hij bespotte mij, en vond
mijne jaloerschheid belachelijk. Ik ging weêr naar
het huis der modiste terug en nam het nog eens
goed opik zag de twee deuren en bewaakte
ze eea vol uur lang. Suze was zeker reeds ver
trokken. Ziende, dat mijn aanhoudend turen de
nieuwsgierigheid der buren begon gaande te maken,
besloot ik naar de Tuilerieën terug te gaan, en
haar daar op te wachten.
Bij het hek werd ik gevangen genomen door twee
kleine armpjes, die mijne beenen nauw omsloten.
Papa papa
Ik bevond mij in tegenwoordigheid van mijne
vrouw en van mijn zoon, die den tuin verlieten.
Suze was dus onmiddellijk teruggekeerd, dat stelde
mjj gerust. Terwijl ik stil, gedrukt onder den
last van zoovele aandoeningen, naar haar toe ging,
zag ik dat Piet een bijzonder grooten Janklaassen
.bij zich had.
Hoe kom je daaraan?
Van meneer Felix.
Een toornig gebaar kon ik niet onderdrukken.
Suze raadde zonder twijfel, waarom ik mijne vuisten
baldezij baast.tq zich er bij te voegen
De heer Fdix heeft Pieter in mijne afwezig
heid ontmoet. Hij bederft ons ventje; nooit ziet
hij hem, of hij geeft hem speelgoed of lekkers.
Zoekt hij hem dus dikwijls in de Tuilerieën op?
Ja, dikwijls. Je weet, hoeveel hij van kuv-