1879. N°. 138.
Zaterdag 22 November.
66slu Jaargang.
P. LIPJES.
Voor tic herstemming over een lid
van den gemeenteraad op aanstaanden
Donderdag wordt door ons ten drin
gendste aanbevolen de heer
Ministerie van Waterstaat, Handel
en Nijverheid.
RIJKS-WATERSTAAT.
Aanbestedingen
PERSONEELE BELASTING.
De naaste toekomst voor het
Ministerie.
GOES, 21 November 1879.
GOESCHE
De oitgsve deter Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vbijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.76.
Afzonderlijke nommert 5 ct. met bijblad 10 et.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst*.
Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen van 18 regels a .1.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct
Bjj directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prgs slechts tweemaal berekend.
1 Agenten voor het buitenland zijn A. STEENER en HAASEN8TEIN VOGLER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren.
PROVINCIE ZEELAND.
Op Vrijdag 28 November 1879,
des voormiddags te 10 uren, zal, onder nadere goed
keuring, door den Commissaris des Konines in de
Srovincie Zeeland, of, bij zijne afwezigheid, aoor een
er leden van de Gedeputeerde Staten, en in bijzijn
van den Hoofdingenieur van den Waterstaat in het
11de district, aan het gebouw van het Provinciaal Be
stuur te Middelburg, worden aanbesteed
Het driejarig onderhoud van het kanaal
door Walcheren, mei bijbelioorende
werken.
Raming f 60,000 per jaar.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, per jaar, volgens art. 12 29 van het bestek.
Het onderkouden en verbeteren gedurende
1880 van de havenwerken te Breskent.
Raming f 5275.
Deze aanbesteding zal geschieden bij enkele inschrij
ving, volgens i 15 van het bestek.
De bestekken no. 24 en 25 liggen ter lezing aan
het gebouw van hot Ministerie van Waterstaat, Handel
en Nijverheid, aan dat van het Provinciaal Bestuur
van Zeeland, te Middelburg, en zijn voorts op franco
aanvrage, tegen betaling der kosten, te bekomen bij
den boekhandelaar M. Nijhoïi, Nobelstraat no. 18 te
's.Gravenhage, en door zijne tusschenkomst in de voor
naamste gemeenten des Rijks.
Op 22 en 24 November 1879 worden de noodige aan
wijzingen op de plaatsen gedaan; voorts zijn nadere in
lichtingen te bekomen bij den Hoofdingenieur van
den Waterstaat te Middelburg en bij de Ingenieurs
van den Waterstaat te Vlissingen en Breskens.
's-Gravenhage, 18 October 1879.
Voor den Minister,
De Secretaris-Generaal,
BOOGAARD.
De BURGEMEESTER van GOES brengt bij deze ter
kennis van een ieder, wien het aangaat, dat het Supplet.
Voljaars-kohier no. 8 van het personeel voor deze ge
meente, over het dienstjaar 1879—1880, op heden ter
invordering is gesteld in handen van den ontvanger
dier belasting binnen deze gemeente.
Goes, den 20 November 1879.
De Burgemeester voornoemd,
J. J. OCHTMAN, 1. b.
Maandag te eed uur zal de Tweede Kamer
met de behandeljug der Staatsbegrooting een
aanvang maken, en bij de algemeeue beschou
wingen zal het zeker evenmin als in de
afdeelingen ontbreken aan oordeelvellingen
over het ministerie.
Van verschillende zijden heeft het reeds harde
verwijten te verduren gehad en deze zullen liet
zeker nog wel eens in anderen of in denzelfden
vorm worden gedaan.
Behoeft er daarom bij de leden van het ka
binet vrets te bestaan voor een votum van wan
trouwen? Wanneer wij de in omloop zijnde
geruchten nagaan kon er wel eens een pogen in
het werk worden gesteld om het kabinet te doen
wankelen, een pogen, dat èn van clericale zijde
èn van den kant van vurige vrienden van het
vorig kabinet ondersteund zou kunnen worden. In
de aideelingsverslagen schemert reeds ontevreden
heid door over het optreden van dit kabinet, daar
waar van liberale zijde het beschuldigd werd van
immoraliteit, wijl het dezelfde richting bleek te
vertegenwoordigen als het ministerie-Kappeyne,
terwijl van clericale zijde juist het optreden in
dien geest aanstoot gaf. Men had toch gehoopt,
dat de Dieuwe ministers een kerkelijke kleur
zoudeu bekennen.
Uit beide feiten wordt echter bevestigd, dat
twee heterogene bestanddeelen samenwerken
kunnen om het ministerie lastig te maken. Of
zij dat zullen doen of de echo van het afdee-
lingsverslag weerklank vinden zal bij de dis-
cussiën over de begrooting, is nu de groote vraag.
Het Handelsblad schilderde dezer dagen den
onvasten toestand van het kabinet reeds en
schreef o. a.
z/De clericalen heeft het reeds tegen zich in-
nomen, en het doet geen enkelen stap om hen
te bevredigen. Alleen door den steun der li
beralen kan het blijven leven en het zal, even
als hel tweede ministerie-ZZeems&tfrAblijven
leven, totdat deze nieuwe wrange ervaring van
de gevolgen der zelfstandigheid het liberaal
partijverband zal hebben hersteld."
Dat het leven van dit ministerie grootendecls
afhangt van de liberalen is waarlijk licht te
begrijpen, waar deze de meerderheid in de Kamer
hebben. Trouwens, dit heeft het gemeen met
elk ministerie, dat nu zou optreden en met
menig ander dat vroeger regeerde. Uit de af-
deeliogsverslagen is echter reeds genoeg ge
bleken, hoe onder die liberalen het oordeel ove»
het kabinet lang niet eenstemmig is.
Of het echter zoo geheel afkeerig is van con
cession aan de clericalen is bij ons nog niet
geheel uitgemaakt. Men denke aan de Zondags
oefeningen der schutterijen, voorzeker een on
schuldige concessie, die echter toch kan beschouwd
worden als een pleister op de wonde, door al
te liberale maatregelen der clericale partij ge
slagen. Toch blijft het en dit stemmen wij
het Handelsblad gaarne toe een feit, dat het
ministerie van de clericalen geen steun kan ver
wachten, wanneer het voortgaat op den weg,
tot nutoe gevolgd.
En om het op dien weg te houden, om erger
te voorkomen is het van het grootste belang,
dat de liberale partij zich thans weer niet late
verleiden tot gewaagde ondernemingen. Willen
de liberale leden der Kamer in het land het
in hen geschokt vertrouwen herwinnen, dan die
nen zij blijken te geven van bezadigdheid en
ernst.
Het afbrekiugssysteem zou op dit oogenblik
de noodlottigste gevolgen hebbeu en ous weer
verder, veel verder voeren van het gewenschte dotl.
Eu waarom zouden de liberalen dat kabinet
moeten omverwerpen? Wat misdeed dit minis
terie?
Is zijn optreden dan soms zijn grootste fout?
Wij zijn de eersten geweest, die het heen
gaan van het vorig kabinet betreurden wij
hebben meer dan eenmaal aangedrongen op recht
vaardigheid tegenover de vertrekkeuden, maar
aan hun heengaan hebben de tegenwoordigen
grootendecls geen schuld.
Hun kan het verwijt dus niet treffen, dat zij
speculeerden op den ondergang van het ministerie-
Kappeyneteneinde zich zeiven op het kussen
te plaatsen.
De heer Kappeyne heeft steeds in onze oogen
en de heer Den lieer Poortugael, lid van
het vorig kabinet, zegt dit ook in zijn nu dezer
dagen verschenen brochure, gedwaald, waar
hij in het votum over de kanalenwet een reden
meende te moeten zien om heen te gaan. Toen
hij echter voor zijn plannen tot grondwets
herziening bij de Kroon geen voldoenden steun
vond ja wat nog erger waszelfs niet werd
gehoord, zelfs niet geroepen werd om zijne plannen
uiteen te zetten toen had hij gelijk dat hij heen
ging, te meer waar uit later gedane mededeelingen
bleek, hoe grondwetsherziening reeds langen tijd
het hoofdpunt van zijn programma uitmaakte.
Maar door zijn heengaan maakte hij tevens
het optreden van een ander liberaal kabinet
onmogelijk, hetgeen voldoende is gebleken uit
het mislukken der poging, daartoe aangewend
door de heeren Fransen Van de Putte eu Cre-
mers, wien nog wel de ongenade trof van een
deel der liberalen, wijl zij zulk een poging
onschuldig bovendien, daar slechts onderling
overleg werd beoogd waagden.
In dien hachelijken toestand nu de heer
Kappeijne zou toch onmanlijk hebben gehandeld,
zoo hij, zelfs op hernieuwden aandrang van
hooger hand, na al het voorgevallene weêr
zijn ontslag had teruggenomen mocht het
niet auders dau gewaardeerd worden, dat er
mannen werden gevonden die, staande buiten
den parlementairen strijd van het oogenblik,
de inoeielijke regeeringstaak op zich namen.
Zij dienen met welwillendheid en dankbaar
heid te worden bejegend mits zij door
hunne daden niet afbreuk doen aan de liberale
zaak in Nederland. En tot nutoe deden zij dat
niet
De aandrang tot grondwetsherziening moge
het kabinet niet dadelijk in die richting voort
bewegen, hierbij geldt zeker wel, wat de heer
Poortugael ook nog schrijft, dat het nl. onredelijk
zou wezen van het ministerie die herziening
hoe noodig zij ook zij te vorderen.
//Daartoe behoort volgens hem meer dan
een toevallige vondst: daartoe behoort een wil, een
overtuiging, vooral vast- en eenheid van beginsel".
Eu dan voor het oogenblik is er genoeg te
doen en wil het kabinet veel doen. De eerlijke
verklaring van de wet op het lager onderwijs
1 Januari 1881 te willen invoeren is reeds vol
doende om dat af te wachten, en zich te hoeden
voor overdreven ijver in het waardeeren van
het vorig kabinet,
Dat zal door een oppositie van liberale zijde
niet meer worden gebaat, maar 's lands belang
zeker wel zeer geschaad.
Er is nu met het tegenwoordig ministerie ge
legenheid om op te bouwen, en die gelegenheid
mag niet worden verspild door het botvieren
aan misplaatste ranenne. Het is in het belang
der liberale zaak, dat dit kabinet aan het werk
blijve, onder controle van libera'e zijde.
Te bekwame en practlsche mannen staan aan
het hoofd, om tegen hen te reageeren, en de wenk,
door hen in het antwoord op het voorloopig
verslag gegeven om nl. eendrachtig sainen
te werken, mag door de leden der liberale partij
wel in acht worden genomen. Het verleden
heeft genoeg geleerd, welken nadeeligen invloed
hun onderling gekibbel heeft gehad en hoe zij
als controleurs veel sterker macht bij het re-
geeren uitoefenen dan als regeerders zeiven. Nu
er dus een gematigd ministerie in hun geest re
geert, kunnen zij het daaraan gerust overlaten,
en ten zeerste zouden wij het betreuren wan
neer zij meehielpen, om het leven der ministers
te ondermijnen. Zij laten dit slechts aan de cle
ricalen over; ja slaan liever de handen ineen
om tegen de woelingen dier partij in de Kamer
het kabinet te beschermenzoolang zij dit
zooals nu met de vrijzinnige beginselen
kunnen overeenbrengen.
Dat alleen brengt het algemeen maar ook hun
belang meê.
Er zou anders wel eens een tijd kunnen komen,
dat men de meerderheid van het Nederlandsehe
volk, moedeloos en knorrig over hun eeuwig
gekibbel en hun weinig doen, zou zien over-
loopen naar de tegeustanders.
De naaste toekomst van dit Minisferie te ver
zekeren is dus plichten door dat beginsel
geleid mogen de begrootings-discussiëu worden
beheerschf; dau alleen zal daaruit een gewenschte
vrucht rijpeu voor 's lands belang!
Colijnsplaat. In de zitting van den
gemeenteraad van Donderdag bracht de com
missie, in wier banden het. request van eenige
ingezetenen om aanvraag voor algemeen kos
teloos onderwijs op de opeubare school alhier
wa°, rapport uit. De raad deelde het
gevoelen der commissie, om namelijk eerst de
invoering der nieuwe schoolwet af te wachten,
alvorens in deze gewichtige aangelegenheid een
besluit te nemen. Tevens werd in die zitting
besloten het onderwijs in de avondschool uit
te breiden en bij de leervakken Fransch en
Wiskunde op te nemen, terwijl tevens hit
schoolgeld voor het onderwijs in een van beida
of beide leervakken, ouder nadere goedkeuring,
werd vastgesteld.
Bljjkens de memorie van antwoord van
den Minister van Financiën op het af leelings-
verslag der Tweeda Kamer over zijne bigroo-
ting, staat het voorstel tot de benoeming van
een secretaris penningmeester van het Bestuur
der visscherij op de Zeeuwsche stroomen ia ver
band met het voornemen om, voor de bezol
diging van dit ambt een hoogere sam uittrek
kende, een keuze te doen uit personen, d e aan
administratieve bekwaamheid kennis van da
behoeften der visscherij paren, zonder bij een
bepaalden tak der visscherij belang te hebben.
Met een kort woord is in ons vorig üo.
het overlijden gemeld vau den kloeken zee
officier Koolemans Beynendie met het stoo n-
schip Makassar eene reis ia de watereu vaa
Borneo deed. Aan de N R. Ct. ontleenea we
nog het volgende omtrent dit treffaud verlies.
De juiste bijzonderheden omtrent zijn dood zijn
nog niet bekend, maar het schijnt zeker, dat
Koolemans Beynen op een noodlottige wijze is
omgekomen.
Het is bekend welke liefde de jeugdige
marine-officier, wien3 ouverwachte dood zoo
diep treft, voor de ontdekkingstochten in de
Poolstreken koesterde. In die ondernemingen
werd hij steeds door een ijverig streven voor
de wetenschap gedreveu, maar ook steeds door
de zucht om de Nederlanders ni t langer ach
terlijk te doen blijven bij andere volken op
wegen, die hunne voorvaderen hot ee st ge
opend hadden. Met da grootste volhardingen
energie, maar ook met geduld eu beleid ging
hÖ anderen daarin voor eu wist zich door
zjjne begaafdheden gelijk d tor zijne minzaam
heid en edele hoedanigheden bij landgenoot eu
vreemdeling geacht eu bemind te anken. Reeds
in zijne j tngeiingsjaron ontwaakte bij hem de
zucht, om het votrbeeld der vroegere Neder
landsehe zeevaarders na te volgen. De zucht
ontvlamde tot geestdrift, die hem ten spoorslag
en prikkel bleef, ges'eund door ijverige studie,
om aan z|jn doel Daar eisch te voldoen. Als
adelborst bij de Koninklijke Nederlandsehe ma
rine in September 1868 in dienst getreden,
werd hij zes jaren later tot luit. ter zee 2e kl.
bevorderd.
Ia het jaar 1872 verkreeg hij verlof tot het
deelnemen aan den tocht naar de Noordelijke
IJszee onder leiding van den Engelschen ka
pitein Allen Young; in 1R7G "Iber hij, zoo men
weet, met het vairtuig de Willem Barendz,
een schip onder zijne leiding gebouwd, nog
maals raar de Noordelijke IJszee.
De schat van wetenschappelijke opmerkingen
en mededeelingen, waartoe zijne herhaalde reizen
de stof gaven, zjjn bewaard in de rapporten,
ter kennisneming van Z. M. den Koning ge
bracht, en thans berustende in de archieven
van het Aardrijkskundig Genootschap.
Zijn Voi*8t betoonde hem deswege erkente
lijkheid met de toekenning van de ridderorde
der Eikenkroon. H. M de Koningin van Logé-
land schonk den koenen noordpoolvaarder de
zilveren medaille artic medal) ter herinnering
aan den met het Britsche jacht Pandora mede-
gemaakten tocht naar da Poolstreken.
In Indië nam hij, nog als adelborst, korten
tjjd deel aan den Atjehkrijg, zoodat hij ook
de ter zake van dezen oorlog iogesielde eere-
teekenen verwierf.
Laatstelijk volbracht hij, zooals reeds gezegd
is, met het stoomschip Makassar een reis n lar
Borneo.