BIJVOEGSEL
GOESCHE COURANT.
ZATERDAG
18 NOVEMBER. No. 138.
Ambachtsschool te Goes.
i
Woensdagavond werd alhier de jaarlijksche al-
gemeene vergadering der Vereeniging de Ambachts
school gehouden, waarop werden behandeld de
rekening en verantwoording over het afgeloopen
dienstjaar 1878/79 en de begrooting voor 1879/80.
Door den voorzitter werd namens het bestuur ver
slag uitgebracht over hare verrichtingen, dat wij
volledigheidshalve in zijn geheel opnemen en waar
naar wij voor nadere bijzonderheden dus verwijzen.
Vervolgens werd nog gewijzigd art. 7 der statu
ten, zoodat voortaan de contributiën, in plaats
van in de maand Juli op het einde van het loo-
pende dienstjaar, zullen worden opgehaald in de
maand September, dus in den aanvang van het jaar.
Aan de beurt van aftreding waren als bestuurs
leden de heeren P. Buijtendijk en W. J. Van
de Weert, die beiden als zoodanig door de ver
gadering werden herkozen.
De heer J. J. Ochtman gaf zijn verlangen te
kennen om aftetreden als secretaris der vereeni
ging, en werd in het bestuur vervangen door den
heer Z. D. Van der Bilt La Motthe, die, ter ver
gadering tegenwoordig, deze benoeming aannam.
De voorzitter dankte den heer Ochtman voor
hetgeen door hem in zijne betrekking als secre
taris van de oprichting af in het belang der ver
eeniging was verricht en sloot de vergadering
met een warm woord van aanbeveling voor Let
toetreden als lid der vereeniging aan zoovelen,
die dit nog niet deden en daardoor hun steun
onthielden aan eene inrichting van zoo groot be
lang voor den werkenden stand en welke reeds
aanvankelijk zulke goede vruchten afwierp.
Wij laten thans hier volgen
VERSLAG van den toestand der Ambachtsschool
te Goes en van de vereeniging van dien
naam, door ivellce zij werd opgericht.
1878/79.
Toen ik te vorigen jareook namens mijne
medebestuurders, verslag uitbracht van den toe
stand onzer vereeniging en van de door haar op
gerichte Ambachtsschool, maakte ik aan het slot
van dat verslag met een paar woorden gewag van
het schoolgebouw, tot welks stichting eenigen
tijd te voren was besloten.
Het is, dunkt mij, alleszins natuurlijk, dat ik
dit verslag met een enkel woord over dat zelfde
gebouw aanvang. Toen bestond het nog slechts
in onze verbeelding, hoogstens alleen op het papier,
en thans staart, zoo dikwijls wij den westelijken
wal van de stad onzer inwoning langs wandelen,
ons oog met welgevallen op het eenvoudig, net
gebouw, dat, zoo het haar had, zijn buurt tot
sieraad zou zijn.
Gelijk gij weet, werd den 19den April dezes
zelfden jaars de eerste steen ervan gelegd. Door
mijne medebestuurders uitgenoodigd, om mij met
die taak te belasten, was er niet veel aandrang
noodig, om mjj te bewegen aan die uitnoodiging
gehoor te verleenen. Integendeel, met beide han
den greep ik de gelegenheid aan, om ook daar
door mijne belangstelling te toonen in eene in
richting, waarvan ik meen te mogen verwachten,
dat zij eenmaal worden zal, al is het dan ook
eene bescheidene, bron van welvaart voor den wer
kenden stand.
De toesprakendoor mij bij die eerstensteen
legging gehouden tot de verschillende autoritei
ten, belangstellenden en belanghebbenden, werden
beantwoord door mr. J. G. De Witt Hamer, als
waarnemend burgemeester. De door hem gespro
ken woorden gaven getuigenis van zijne ingeno
menheid met onze stichting, en in antwoord op
den door mij aan den raad onzer gemeente ge-
brachten dank voor de madewerking, door hem
van den beginne af aan onze pogingen geschon
ken, gaf hij ons de aangename verzekering, waar
aan trouwens door ons nimmer was getwijfeld,
dat wij ook voor het vervolg op die medewer
king konden rekenen.
En daar staat dan ons nieuwe schoolgebouw,
als de welsprekende getuige van zoo veler warme
belangstelling in het lot van den handwerksman,
als de getuige tevens van het degelijk onderwijs,
dat binnen zijne muren wordt gegeven, want na
genoeg al het houtwerk is de vrucht van den
arbeid onzer leerlingen zeiven.
Zooals het daar staat, heeft het ongeveer/5000
gekost. Drie duizend gulden hadden wij in kas
een geldleening voor de ontbrekende f 2000 k 4
pCt vond dadelijk de gehoopte deelneming.
Wanneer het gansche bestuur onzer vereeniging
dit verslag uitbracht, zou ik moeten verzwijgen,
wat ik mij gedrongen voel nog ten aanzien
van ons schoolgebouw mede te deelen. Ik spreek
echter namens dat bestuur en zoover gaat het
vertrouwen van mijne medebestuurders in hunnen
voorzitter, dat zij niet eens vooraf kennis nemen
van hetgeen ik uit hunnen naam rapporteer. Ik
verheug mij over dat vertrouwen, want nu heb ik
volle vrijmoedigheid, om den lof van eenige mij
ner collega's te verkondigen, hetgeen mij anders
door hunne bescheidenheid verboden zou worden.
Eenigen onzer, - allen zouden het gedaan hebben,
indien zij er in staat toe waren geweest - eenigen
onzer zeg ik, hebben zich ten aanzien van onzen
schoolbouw bijzonder verdienstelijk gemaakt. Het
ontwerpen van het bestek, het maken der tee-
keningen, het houden van opzicht over het werk
met alles, wat daartoe behoort; de zaak der geld
leening, het plaatsen der aandeelen en al de daar
aan verbonden bemoeiingen heeft aan onze ver
eeniging niets gekost. Ter liefde van de goede
zaak hebben diegenen onzer, tot wier werkkring
deze verrichtingen behoorden, hunnen tijd, hun
nen arbeid, hunne zorgen veil gehad en aan ons
betaamt het hun daarvoor dankbaar te zijn.
Nog vóór den aanvang van den tegenwoordigen
cursus is het nieuwe schoollokaal betrokken. Zoo
het u bevreemd heeftdat dit zoo gansch in
stilte, ik zeg niet zoo zonder eenigen ophef,
maar zoo zonder eenige plechtigheid heeft plaats
gehad, dan wil ik volgaarne bekennen, dat dit
mijne schuld is. Ik heb er niet aan gedacht, om
van eene eenigszins feestelijke of plechtstatige
opening werk te maken. Ik werd er opmerkzaam
op gemaakt, toen het te laat was. Toch heb ik,
zooveel mogelijk, mijn verzuim pogen te herstel
len; nog den zelfden dag, dat het gebouw in ge
bruik gekomen was, ben ik er heengegaan en heb
het, met een eenvoudige toespraak aan den onder
wijzer en zijne leerlingen, hun overgegeven.
En nu genoeg over het gebouw Nog dit éene
het beantwoordt uitstekend aan de verwachting
als schoollokaal. Ook als gebouw laat het niets
te wenschen over, zoodat aannemer, ontwerper en
opzichters alle eer van hun werk hebben.
Het aantal leerlingen beliep in het afgeloopen
schooljaar dertien. "Vijf daarvan kwamen van el
ders. Van de acht overige was éen een wees.
Intusschen verliet éen van hen de school reeds
in de maand Januari hij had haar slechts een
groot jaar bezocht. De drie anderen verlieten haar
in de maand April, na ongeveer drie jaar ons on
derwijs te hebben genoten. Zij werden dus op
dezelfde wijze als zulks in het vorige jaar met
den éenen vertrekkenden leerling had plaats ge
had, met getuigschrift en geschenk en onder toe
spraak van den voorzitter in tegenwoordigheid van
het bestuur ontslagen.
Over het gedrag en de vlijt der leerlingen viel
niet te klagen. Wel moest er een enkele maal
een knaap worden terecht gezet, maar het zijn
jongens en van jongens moet men verwachten,
dat zij wel eens uit den band springen. Zoo zij
er maar weder binnen terug te brengen zijr. 1
Het beste getuigschrift, dat wij aan onzen onder
wijzer konden uitreiken, is de door ons voorgestelde
en door u goedgekeurde verhooging zijner jaarwedde.
Over onze vereeniging zelve kan ik kort zijn.
De leden van het bestuur, de heeren A. W.
Van Campen en A. De Beste, die volgens den
rooster moesten aftreden, werden door u herkozen.
Het aantal leden bedroeg over het afgeloopen
dienstjaar 97. Uit de naamlijst, die wij u straks
zullen voorstellen weder achter dit verslag te
laten drukken, zult gij, indien dat voorstel wordt
aangenomen, kunnen zien, en gij zult dat zeker
wel eens nagaan, of gij er ook namen op mist
van personen, die gij meent, dat gij wel zoudt
kunnen overhalen, om tot onze vereenging toe-
tetreden, en in dat geval zult gij dat immers
wel niet nalaten?
Onze financiën verkeeren in eenen bevredigen
den staat, zooals u uit de rekening van onzen
penningmeester gebleken is.
"Van de posten van ontvangst, die op die reke
ning voorkomen, vermeld ik hier met hooge inge
nomenheid en dankbare waardeering de gift van
50, door een onzer leden aan de vereeniging
geschonken.
Onder de ontvangsten komt nog een post voor,
waarop ik nog opzettelijk uwe aandacht meen te
moeten vestigen. Het is die van 516, wegens
door de leerlingen verdiend arbeidsloon. Gij zijt
bet zeker met mij eens, wanneer ik verklaar, dat
de bazen, die onze school van werk voorzien, zich
niet alleen daardoor, maar ook door het tengevolge
daarvan vermeerderen van onze inkomsten, ver
dienstelijk jegens onze vereeniging maken,
Die vereeniging bevelen wij bij voortduring hun
aan en alleD, die een welbegrepen belang stellen
in het lot van hen, die door handenarbeid in
hunne behoeften moeten voorzien, een stand in
de maatschappij, van wiens welvaart in hooge
mate het heil dier maatschappij zelve afhanke
lijk is.
Namens het bestuur der Ambachtsschool
te Goes en der vereeniging, door welke
zij is opgericht,
A. W. VAN CAMPEN.
NB. Met algemeene stemmen werd aangeno
men de wijziging in art. 7 der statuten, waardoor
de maand September bestemd wordt voor het
innen der contributie. Een der motieven voor die
verandering was, dat, zooals het art. luidde, de
contributie eerst vervallen was, wanneer het dienst
jaar reeds bijna geëindigd was, hetgeen tot vele
moeielijkheden en vaak ook tot schade voor de
vereeniging aanleiding gaf.
Goes. Snelpersdruk van F. Kleeuwens Zoon.
-