BIJVOEGSEL GOESCHE COURANT. ZATERDAG 1 NOVEMBER. No. 129. OPENBARE VERGADERING VAN DEN BAAD der gemeente GOES, op DINSDAG den 28 OCTOBER 1879, des avonds te 6'/i our. (Vervolg.) By art. S, Jaarwedde van geneeskundigtn, zegt de heer Callenfels, dat, is hij wel geïnformeerd, er in Goes geene huizen van ontucht meer zijn, waarom hij wenecbt den post van ƒ100 voor het onderzoek van publieke vrouwen voor memorie uittetrekken. De Voorzitter is van gevoelen, dat, als de heer Cal- lenfels even over zyn voorstel had nagedacht, hij dit niet zou gedaan hebben. Het onderwerp is wel niet aantrekkelijk, maar, nu het eenmaal in het debat is gebracht, wil spreker er iets over zeggen. Het is waar, dat het onderzoek thans, bij gemis van indi vidu's, niet behoeft plaats te hebben, maar wie kan de verzekering geven of niet straks, als spr. te huis komt, eene aanvrage gereed ligt om vergunning tot het oprichten van een huis van ontucht. En als des kundige zal de heer Callenfels toch wel weten, dat, is er voor het oogenblik al geen gepriviligeerds pros titutie in Goes, de clandestine daarom nog niet op gehouden heeft. De heer dr. Callenfels herneemt, dat zyne bedoeling niet is om den post te supprimeren, maar om dien eenvoudig uittetrekken voor Memorie. De Voorzitter stelt het geval, dat er in den zomer eens geen enkele zieke onder de armen is, en vraagt, of men dan de jaarwedde der genees- en heelkundigen dadelijk voor Memorie zal uittrekken De heer dr. Callenfels maakt een voorstel van zijn denkbeeld. Dit wordt in omvraag gebracht, maar verworpen met 8 stemmpn. Vóór de heeren Van Asperen Ver- venne, dr. Callenfels, Den Boer en Steketee. By art. 6. Jaarwedde van den klokkenist heeft de fin. comm. eene opmerking, die burg. en weth. geen aanleiding geeft tot repliek, te wet' n, dat alleen de hooge leeftijd van den titularis haar in den post doet berusten. De heer Massee zegt, naar aanleiding van dit arti kel, dat de fin. comm.,.zooals men het noemt, heeft willsD beknibbelen. Dit zal excuus zyn voor hetgeen zij aanvoert. De inkomsten der gemeente zyn gering, daarom w ilde zy de uitgaven besnoeien. Bij art. 12 en 13. Jaarwedde van de marktmees ters 220 van de waag- en keurmeesters f 140 rap porteert de fin. comm.«Ten einde de invordering der staan- en waaggelden beter te kunnen controleeren, komt het ons wenschelijk voor eene percentsgewijze belooning daaraan te verbinden voor de marktmees ters der week- en jaarmarkten, als ook voor de waag- meeeters en bovendien het getal der titulurissen te reduceeren tot één voor iedere soortindien althans het behoud van een tweetal niet volstrekt onvermy- delyk is. Met het oog op de niet hooge bezoldiging voor de betrekking van keurmeester, bij ijverige waar neming daarvan, gelijk men die kan leeren kennen bij den tegenwoordigen titularis, adviseeren wij tot eene verbooging van jaarwedde voor den keurmeester, ten bedrage van 25." Burg. en weth. antwoorden daarop «Daar de vermiudering van het getal markt- en waag- meesters allicht gepaard zou dienen te gaan met een, althans tijdelijk, wachtgeld aan de ontslagen titularis sen, achten wij het meer geraden ook met het oog op den hoogen leeftijd van een fiunner bij het ontstaan eener vacature, door niet-henoeming van een opvolger, de proef te nemen, of de werkzaamheden door één persoon zouden kunnen worden waargenomen. Percentsgewijze belooning achten wij niet wensche lijk en ook niet geschikt ter bereiking van het voor- geste'de doel het is ons althans niet duidelijk hoe daardoor eene betere controle zou worden in het leven geroepen. Wat de voorgestelde verhooging der belooning voor den keurmeester betreft, kunnen wij herinneren, dat burg. en weth. reeds ten vorigen jare van oordeel waren, dat de werkzaamheden voor één keurmeester zeer zwaar zouden zyn. Aangezien de tegenwoordige ambtenaar desniettegenstaande zijne betrekking met ijver en aocuratessee vervult, willen wy het denkbeeld, om zijne jaarwedde met ƒ25 te veihoogen, gaarne overnemen." Ue beer Steketee verklaart zich zeer genegen voor de verhooging der jaarwedde met 25. Het is eene zware taak, die de keurmeester, nu by alleen is, te vervullen heeft. Spr. heeft die betrekking jaren lang bekleed en weet dus wat er aan verbonden is. Bo vendien was er in zijn tijd maar éene keuring en nu twee. Hij zou het daarom noodig achten, dat er een adsistent, of, nog beter, dat er een tweede keurmees ter aangesteld werd. De Voorzitter betuigt zyn spijt, dat de heer Steke tee ten vorigen jare nog geen lid van den raad was, dan zou zeker de betrekking van tweeden keurmeester niet opgeheven zyn. Voorts kan hij mededeeleu dat Peels het wel zeer druk heeft, maar dat bij nog niet geklaagd heeft dat de taak te zwaar voor hem was. Ue heer dr. Callenfels zegt het gevoelen van den heer Steketee niet te kunnen deelen. Hij weet niet eene reden, om, terwyl Peels zelf verklaard heeft de betrekking alleen te kunnen vervullen, hem een twee den keurmeester ter zijde te stellen of zijne jaarwedde te verhoogen. De heer dr. Van Renterghem ondersteunt het ge voelen van den heer Steketee, omdat deze een des kundige is. De heer Den Boer voert aan, dat als de raad ten vori'geu jare een bevoegd beoordeelaar in zijn midden had gehad de tweede keurmeester niet zou zijn af geschaft. Het blijkt nu, dat de leden het mis had den en daarom zou hij wenschen de fout te herstellen. De hear Van der Roek vraagt, of er eenige klacht omtrent Peels is ingediend De Voorzitter antwoordt, dat integendeel uit de in menigte afgegeven biljetten blijkt, dal hij zijne zaak met ijver vervult. De heer Ochtman zegt zich wel te kunnen vereeni gen met het denkbeeld van een tweeden keurmeester aan te stellen. Peels is ijverig, maar is alleen, en bij ontstentenis zou de keuring niet kunnen plaats hebben. De hser dr. Callenfels erkent, dat dit moeielijk- hfden kan opleveren, maar by ziekte zou hij tijdelijk geremplaceerd kuDDen worden. Als er geene klachten over Peels zyn, vindt hij het overbodig een tweeden keurmeester aan te stellen. De Voorzitter geeft in overweging aan burg. en weth. op te dragen omtrent de zaak een onderzoek in te stellen en een nader voorstel te doen. Dit wordt goedgevonden en de post gehandhaafd. De heer Massee komt nog terug op de opmerking der fin. comm. omtrent de percents-gewyze beloo- ning der markt- en waagmeesters. De markt-, waag- en begrafenisrechten breugeu nog al wat op eu daarom zou hij het beter achten dat de ambtenaren percents- gewyze werden beloond, in plaats van vast tractement. De heer Ochtman zegt, dat dit moeielyk zal gaan, daar onder de marktgelden ook de inschrijvingen voor de carrousels begrepen zijn, waarmede de marktmees ters niets te maken hebben. De heer mr. De Jonge van Ellemeet herinnert aan het verzoek vsn de fin. comm. om de dubbeltallen van markt- en waagmeesters tot een te reduceeren. Zy maakt daarvan geen voorstel, maar wil er alleen de aandacht op vestigen. De Voorzitter wijst op het antwoord vau burg. en weth. By art. 16 Jaarwedde van de drukkers der gemeente rapporteert de fia. comm.: «Deze post zoude kunnen in stand blyveu, behoudens evenwel zijne vervanging by de regeling dezer aangelegenheid in den zin, als door ons bedoeld, bij het kortelings door ons uit gebracht advies." Burg. en weth. antwoorden daarop „De opmerking der commissie is ons n:et recht dui delijk. Zij verwijst naar een kortelings door haar uitgebracht advies en bedoelt waarschijulijk daarmede haar rapport omtrent het adres der fi ma F. Kleeu- wens Zoon om verhooging harer jaarwedde als drukkeres der gemeente. Doch in dat rapporl, aan burg. en weth. gericht, zegt zij alleen, dat zij gemeend heeft den raad in dezen te moeten adviseeren tot etne geheel nieuwe regeling in dier voege, dat voortaan de leverantie van papier en drukwerk aan de gemeente tot eene zaak van vrije mededinging worde gemaakt. Wij hadden nu, by het rapport omtrent de begrooting, dit advies, meer omstandig uitgewerkt en met opgave der wjjze vau uitvoering, ingewacht. Doch dit daar gelaten, meenen wij ons tegen het advies der com missie te moeten verzetten. De firma F. Kleeuwens Zoon_ is ambtenares der gemeente. Dit is o. a. in de raadsvergadering van 25 October 1872 na een omstandig rapport van den toenmaligen voorzitter (wijlen mr. Blaaubeen)beslist. Wij nemen de vrijheid kortheidshalve naar dat rapport en de daarover gehouden beraadslaging (zie pag. 1773 1777 van het gedrukte verslag) te verwyzsn. De firma is, even als ieder ander ambtenaar, van een instructie voorzien, en daarin is haar ook de ver plichting opgelegd om de publicatiën en adverten- tiëu der gemeente en van hare instellingen gratis te plaatsen in de Goesche couraut, welke plaatsing als wijze van afkondiging in de verordening, door den raad, ingevolge art. 172 der gemeentewet, den 4 Februari 18 52 vastgesteld, is voorgeschreven. Nu zal bij aanneming van het denkbeeld der commissie toch minstens een opzegging of het geven van een eervol ontslag op een voegzamen termijn aan het in voeren eener aanbesteding dienen vooraf te gaan. Is dit geschied en mocht de besteding eens geene inschrijvingen tengevolge hebben, dan zou het bestuur in eene zeer moeielijke positie gebracht wordeD. Maar al wordt er ingeschrevtn, dan bestaat er o. i. alle kans, dat wij ook fiuantiëel van slechter conditie zullen worden, ttrwijl de bedoeling der commissie toch zal zyn om voor minder bedrag geholpen te worden. Dit nu meeuea wij zeer ernstig te moeten betwijfelen. De firma F. Kleeuweas Zoon heeft bij haar adres om verhooging van jaarwedde een staat ge voegd, aanwjjzende de prijzen, die zij voor het druk werk, dat zij voor de gemeente verricht, van parti culieren zou bedingen. Wij willen nu niet beoor- deelen, of die prijzen niet wat hoog opgevoerd zyn,

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1879 | | pagina 6