1879, N°. 121. Dinsdag 14 October. 66ste Jaargang. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. POSTERIJEN. Vertrek der brievenmail naar Oosl-lndië. De benoeming van Burgemeesters. OFFICIEELS NEDEDEELINGRN. GOES, 13 October 1879. goesche De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vkijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.73. Afzonderlijke nonuners 5 et. met bijblad 10 ct. courant. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen van 18 regels a 1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct. Bij directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN YOGLER, te Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau fan NIJGH YAN DITMAB en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. tmm Via NAPELS, (Fransche mail) 17 Oe.t. ViaNAPELS/Maatsch.Nederl.)20Oct. Via BRIND1B1, 23 Oct. 7 f Via AMSTERDAM, 24 Oct. savonas- De Fransche pakketbooten doen Riouw, Banka en Palembang niet aan. De heer Van Kerkwijk heeft zijne aandacht gewijd aan een quaestie, die voor gemeenten van het hoogste gewicht mag heeten, en waarop zeker wel eens het oog gevestigd mag worden. De benoeming van burgemeesters geschiedt naar zijne meenjng tegenwoordig niet goed, wijl zij bijna geheel en al bestuurd wordt door Commissarissen des Konings. Voornamelijk nu om den overwegenden in vloed dier vertegenwoordigers des Konings te breken en om betere keuzen voor de gemeente te waarborgen heeft hij een wetsvoorstel ingediend tot wijziging van art. 59 der gemeentewet. Daarbij wordt voorgesteld dat artikel te ver anderen als volgt «De Burgemeester wordt door Ons benoemd, nadat door den Raad een aanbeveling van drie personen door tusschenkomst van onzen Commis saris in de provincie aan Ons is ingediend. «Indien die aanbeveling niet is ontvangen binnen den van onzentwege gestelden termijn, wordt tot de benoeming overgegaan zonder de aanbeveling." Verder wordt voorgesteld de herbenoeming om de zes jaren weg te laten, teneinde de ge meenten, die geschikte burgemeesters hebben, het behoud van dezen te verzekeren, politieke overwegingen niet te doen gelden en de her haalde voordrachten van den Raad te vermijden. Om juist te kunnen beoordeelen in hoever de tegenwoordige wijze van benoeming nadeelig heeft gewerkt, zou men een overzicht moeten hebben van hetgeen verschillende burgemeesters in verschillende deelen van ons land hebben verrieht. Het beweren van den heer Van Kerk wijk, dat het drijven van de meesten is eene betere betrekking te verkrijgen, en het hun doel slechts is zoo spoedig mogelijk de gemeente te verlaten, klinkt ons wel eenigszins te algemeen in de ooren. Maar mochten er zoo zijn, dan heeft toch van hun werken de gemeente ook hare voordeelen, en gelooven wij toch niet, dat een Commissaris des Konings zou willen meewerken om eene gemeente te verrijken met een burgemeester, die in eene andere standplaats niets heeft verricht. Dat er protectie op dit oogenblik vaak plaats heeft, wie zal dit ontkennen? Maar zal het stel sel, door den heer Van Kerkwijk bedoeld want hij gaat met zijn voorstel niet ver genoeg, wij zullen dit aanstonds aanwijzen ons daarvoor vrijwaren Wij ontkennen dit ten sterkste, en nu zouden wij ter verdediging van het tegen woordige systeem van benoeming kunnen wijzen op zoo menige uitstekende keuze, die eene nu en dan minder gelukkige te niet doet. Wij behoe ven waarlijk in onze omgeving niet ver te zoeken naar voorbeelden, waarbij door het initiatief van den Commissaris des Konings een wezenlijke burgervader in den geest zooals de voorstel ler bedoelt werd benoemd, een man, die naar het gevoelen van het grootste deel der inwoners de aargewezen persoon, maar die zelf slechts met moeite te bewegen was om zulk een taak op zich te nemen. Het is in menig geval toch ook wel het wijs beleid van een Commissaris des Koningsdat zulk eene goede keuze bevorderde, dat er voor waakte om voedsel te geven aan partijschappen of persoonlijke invloeden. De heer Van Kerkwijk legt in zijn memorie vooral den nadruk op het streven van vele bur gemeesters teneinde een betere betrekking te verkrijgen om veel geld voor het onderwijs te geven in plaats van, door alles persoonlijk na te gaaa en uittezuinigen, goed onderwijs te verkrijgen, zonder overdrijving van kosten. Voorzeker mag dit geen gunstig streven hee ten, maar is een burgemeester op dat punt dan zoo eigenmachtig Bestaat er dan geen gemeente raad, voor wiens belangen in dezen de heer Fan Kerkwijk pleit; geen schooltoezicht, die aan zulke buitensporigheden zoo zij bestaan paal en perk kunnen stellen En zoo deze dit nalaten, zijn zij dan niet even schuldig als de burgemeester zelf? Maar men denke zoo men daarin verande ring wil brengen aan een ander uiterste d. w. z. aan weinige ingenomenheid met onder wijs en daaruit voortvloeiende onverschilligheid. F.n wanneer wij tusschen die beide moesten kiezen, dan zouden wij liever verlangen te grooten ijver, die aanspoort om veel te veel te doen, dan weinig lust en belangstelling, al werd er dau ook binnen de perken der wet gebleven. Het minste, dat te weinig is, schaadt iu dezen meer dan wat te veel wordt gedaan, al had men op de kosten ook wat kutiuen bezuinigen. Doch wij willen niet te veel in details treden, maar zullen ons slechts bepalen tot het algemeen beginsel, in zijne memorie van toelichting door den heer Van Kerkwijk neergelegd in deze woorden ten goed burgemeester behoort bekend te zijn met de ingezetmen en de behoeften der gemeente; hij moet door zijn handel en wandel het vertrou wen der ingezetenen bezitten, waardoor hij iets goeds kan tot stand brengen, oneenigheden zal weten weg te nemen en met recht den naam van burgervader verdient." Later doelt de voorsteller vooral op het dik wijls benoemen van met de gemeenten geheel onbekende personen, die, na door verschillende daden in eene gemeente verwarring te hebben gesticht, heengingen naar eene belangrijker ge meente. Op welken grond zij dan promotie maakten is zeker een droevig raadsel, en aan de protectie of wat ook, waarvan die promotie een gevolg is, een einde te maken, zal gewis menigeen met den heer Van Kerkwijk wenschen. Maar zou een stelsel, door hem voorgestaan en uitgevoerd zooals hij dit in zijne volle conse quentie beoogt, niet de bekrompenheid in de hand werken? Is in menige gemeente een vreemdeling met nieuwe ideeën niet een weldaadvooral wijl hij onbekend bleef met al die quaestiën en quaestietjes, dier erin elke plaats zoovele zijn? Is hij niet juist geschikt om zich boven al de partijschappen, welke er overal maar al teveel heerschen, te verheffen En is hij juist door zijoe onbekendheid niet verheven boven zijne nieuwe gemeentenaren, die van een medeburger, welke jaren met hen woonde, zoovele kleine bijzonderheden weten, die aan zijn prestige af breuk doen, hetzij terecht of ten onrechte Heeft een burgemeester, bezield met lust en ijver voor zijn ambt, niet spoedig genoeg ge legenheid zich op de hoogte te stellen van alles, wat hij weten moet, zonder zich te laten be nevelen door parti-pris En juist in zijne on bekendheid met het verleden heeft hij vaak een bolwerk om zich te vrijwaren van door de eene of andere partij als uitsluitend de hare te worden genoemd ten nadeele van het belang der ge meente. Of een burgemeester op het vertrouwen en de liefde zijner ingezetenen kan rekenen, hangt zoo geheel af van persoonlijke eigenschap pen, dat bij den een zijne bekendheid daartoe een beletsel is, terwijl zij bij een ander juist eene aanbeveling zou wezen. Bovendien verlieze men Diet uit het oog, dat menig burgemeester zeer Igoed voor zijne gemeente is, zonder nu daarom zoo beminnelijk genoemd te kunnen worden. Aan beide zijden kan overdrijving plaats hebben. Is nu om de keuze van zulke manneo te bevorderen eene wijziging in de gemeentewet noodig, als de heer Van Kerkwijk voorstelt? Hij wenscht een aanbeveling, door den raad opgemaakt, Z. M. gezonden. De laatste alinea van zijn voor stel geeft dién raden de gelegenheid zich van het overleggen van zulk een aanbeveling te ont houden. nlndien de raad zoo zegt de memorie vau toelichting een aanbeveling opmaakt, zoo is het te verwachten, dat hiervan niet zal worden afgeweken dan om zeer overwegende redenen, waarvan dan althans de Commissaris des Konings opgaaf en verantwoording aan de Regeering za l moeten doen." Het geldt hier dus eene loutere kennisgeving, dat de raad, als vertegenwoordigende de inge zetenen, gaarne uit zulk eene aanbeveliug een persoon zag benoemd, meer niet. Heeft de Commissaris des Konings ernstige redenen om buiten die aanbeveling om eene benoeming te bevorderen, dan zal zijn invloed toch zeker bij de Regeering wel meer vermogen dan die aan beveling. Doch biedt de tegenwoordige wijze van be noeming uiet eveuzeer de gelegenheid tot aan bevelen aan Wanneer de ingezetenen een bepaald persoon als burgemeester gaarue zouden wenscheu, kun nen zij aan Z. M. requestreeren, terwijl leden van den raad altijd vrij zijn zich daarbij aan te sluiten. Wat staat verder den raad in den weg om onderling zulk een punt te bespreken en even eens een eerbiedig verzoek te richten, of een commissie af te vaardigen naar eene audiëntie bij Commissaris of Minister, teneinde een be scheiden verzoek te doen, om deze of gene te benoemen De wet verbiedt dit thans nietaan wie anders de schuld, dat zij dit niet doen dan aan hen zei ven? Bindende kracht heeft eene aanbeveling, als de heer Van Kerkwijk voorstelt, zeker niet en als zoodanig is zijn voorstel onschuldigmaar naar ons gevoelen tevens doelloos. De quaestie van het doen vervullen der her benoeming om de zes jaren is in onze oogeu van ondergeschikt belang. Voldoen de burge meesters, dan worden zij herbenoemd en is dit slechts een vorm komen zij in hun plichten tekort, dan is er wePeen ander middel om hen zonder veel opschudding weg te krijgen wat echter bij pliehtverzuimers ons zoo strikt noodig niet voorkomt men geve, wat in andere betrekkingen en ambten meer gebeurt, van hoo- ger hand een zijdelingsehen wenk om ontslag te vragendaar men het anders ongevraagd krijgt. Wij zien echter in het voorstel- Van Kerkwijk een eerste schrede op den weg, die aan de ge meentebesturen bij dj benoeming van burgemees ters een overwegenden invloed zal verschaffen. Wanneer Grondwetsherziening daarmee niet ge paard ging of zoo deze in het verschiet lag, zou hij gaarne aanbeveling in voordracht hebben veranderd. En voor zulk een stelsel zijn wij thans nog zeer huiverig, wijl naar ons gevoelen de tijd voor decentralisatie op dat gebied nog niet daar is. Het was dan ook zeker met het oog daarop, dat de eerste lofrede op het voorstel van den Zierikzeeschen afgevaardigde kwam van de zijde van den Standaard, die het geheel passend in het anti-revolutionair kader vond. Met juistheid zag men van die zijde dadelijk in, dat benoeming door den raad een schakel zou worden in den ijzeren keten van geestelijke overheersching, die men meer en meer tracht te slingeren rond onze gemeente- en staatsin stellingen. Menig vijand van het openbaar onder wijs/die nu nog door een Commissaris des Konings wordt geweerd, zou dan immers op het kussen zitten om ook alweer, door zoo weinig mogelijk te doen als de wet slechts toelaat, dat onderwijs te beuadeelen. Wie de kuiperijen, de parlijwoeliugen ia kleiue zoowel als groote gemeenten kent, weet aan hoevele gevaren dan de keuze van een bur gemeester zou blootstaan. Dan eerst zou er vau gevallen van protectie en knoeierij - sprake komen, zooals er nu nog niet te vermelden vallen. Kleiusteedsche op vattingen zouden de keuze in den weg staan vau een vreemde, die er wezenlijk op zijn plaats zou wezen; onderlinge naijver zou het op treden van een mede-ingezetene beletten, wiens burgemeesterschap een zegen voor zijne woon plaats zou kunnen zijn. Voor die stap gedaan wordt achten wij cer9t verandering noodig in het kiezen der leden van den gemeenteraad, en eenige meerdere ontwikke ling dan thans vooral in kleine gemeenteu gewenscht. Men dient te beginnen met het begin. Zoolang een intellectueel deel der bevolking van verkiezingen is uitgesloten, kan men nog niet zeggen, dat een college als de gemeente raad de geest der bevolking uitdrukt. En die bevolking kan langs den legen woord igen weg voldoende doeu blijken van haar wenseh in zake eene burgemeestersbenoeming. Een algemeen stemrecht met eene bepaalde mate van kennis zooals de heer Van Houten dit wenscht zou eerst moeten worden ingevoerd, om te kunnen zeggen, dat het recht, aan den gemeenteraad toegekend om een burgemeester te benoemen, een voldoening is aan de vrijheid, die men het volk moet geven, teneinde zichzelven te leeren besturen. Elk stelsel heeft zijne gebreken, maar zoo lang de gemee»feraden uithoofde van de wijze, waarop zij tegenwoordig worden gekozen en de invloed, dien de geestelijkheid daarbij nog kan uitoefenen uiet beter waarborgen op- levereu voor eene verstandige en onpartijdige keuze, zoolang achten wij de tegenwoordige wijze van benoeming gewenscht, laat er dan nu en dan gevallen voorkomen, waarin eene andere keuze beter zou geweest zijn. Bij verandering in die richting thans zouden wij er zeker nog slechter aan toe zijn. Blijkens het overzicht van de opbrengst der raid- delen (hoofdsom en opeenten) over September, hebben deze bedragen f 9,409,943.14 tegen f 9,130,692.76 in September 1878. Een twaalfde der raming bedraagt t 8,242,380,10. De gefailleerde A. Meijers (Viissingsche handelsbank) is op bevel der rechtbank te Mid delburg van heden uit de verzekerde bewaring, waarin hij in zijne woning sedert zijn faillis sement gehouden werd, ontslagen. De Minister van Oorlog, in overweging nemende dat de toestand van 's Rijks financiën hel noodzakelijk maakt de uitgaven voor het leger tot het strikt noodzakelijke te beperken, heeft bepaald, dat dezen winter bij de verschil lende regimenten infanterie slechts zooveel man schappen onder de wapenen zullen gehouden worden, als voor den iawendigeu en garni zoensdienst noodzakelijk is. Bij de grenadiers zullen ongeveer 700. bij de overige regimenten infanterie ongeveer 600 man onder de wapenen blijven. De overige miliciens worden van l November tot 1 Maart met verlof' gezonden. Door dezen maatregel zullen per regiment gemiddeld ongeveer 250 man in het genot worden gesteld van een viermaandsch verlof. De dame, die zich voor het bij de Maat schappij tot exploitatie vau staatsspoorwegen te Utrecht gehouden surnumerairsexaineu had aangemeld, zal op haar verzoek eerst aan het volgend examen deelnemen.

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1879 | | pagina 1