L879. N°. 85. Dinsdag 22 Juli. 66sle Jaargang. Voor de herstemming op Dinsdag 29 Juli a. s. ter verkiezing van leden voor den gemeenteraad dringen wij op eene talrijke opkomst aan en blijven wij met warmte aanbevelen de heeren: {Wit stembriefje) J. J. OCHTMAN en mr. P. Van der MEER MOHR. {Rood stembriefje) C. E. MASSEE. Wij dringen tevens op de meest moge lijke oplettendheid aan bij het invullen der stembiljetten. MEISJESSCHOOL. Van de le lot de 2e klasse. Van de 2e tot de 3e klasse. Van de 3e tot de 4e klasse. Bergplaats van vodden enz. POSTERIJEN. Vertrek der brievenmail naar Oosl-Indië. Geneeskundige hulp op liet platteland. De ministeriëele crisis. GOESCHE De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vbijdagavond, uitgezonderd op feestdagen. Prijs per kwartaal, zoo binnen als bniten Goes, 1.75. Afzonderlijke nommers 5 et., met bijblad 10 et. COURANT. Gewone advertentiën worden a 10 ct. per regel geplaatst.. Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende dankbetuigingen ran 1—8 regels a 1. Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 ct By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend. Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en ILÜSENSTEIN VOGLERte Hamburg. In ons land vervoege men zich voor Rotterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis de navolgende LIJST van den uitslag der overgang»- examens van de Leerlingen der Meis jesschool voor middelbaar onderwijs. Met den len graad. Henrietta Koster. Met den 2en graad. Eugenie Borel. Cornelia Van Dishoeck. Johanna Pompe Van Meer- dervoort. Met den 3en graad. Anna Meijers. Met den len graad. Johanna Kakebeeke. Met den 2en graad. Jeanne De Laat de Kan ter. Suzanna Overtveld. Met den 3en graad. Cato Bolland. Met den 2en graad. Betsy De Laat de Kanter. Marie Borel. Met den 3en graad. Doortje Van der Feltz. j Jeannette Dominicus Van den Bussche. Voorts dat met voldoenden uitslag eind-examen is afgelegd door Gabriëlle Dominicus Van den Bussche en Carolina Dominicus Van den Bussche, aan wie een diploma daarvan i9 uitgereikt. Goes, den 19 Juli 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. DE WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES brengen ter openbare kennis, dat door J. R. DOD- MOKD een verzoek is ingediend om vergunning tot oprichting eener SCHUUR tot berging en verwerking van lompen, beenen, ijzer enz. naast het perceel wijk E no. 129c (kadastraal bekend in sectie C no. 639); voorts dat het verzoek met de bijlagen op de Se. cretarie zijn ter visie gelegd en dat op Zaterdag den 2 Augustus 1879, des middags te éeu uur, in het Ge. meentehuis gelegenheid zal gegeven worden om be zwaren tegen de oprichting intedienen en toetelichten. Goes, den 19 Juli 1879. Burgemeester en Wethouders voornoemd, J. G. De WITT HAMER. De Secretaris, HARTMAN. Via MARSEILLE, 24 Juli, Via NAPELS, 28 Juli, allen 6.17 Via BRIND1SI, 81 Juli, 's avonds. Via AMSTERDAM, 1 Augustus, De Fransche pakketbooten doen Riouw, Banka en Palembang niet aan. Wij hebben voorzeker niet ver te zoeken om tot de overtuiging te komen, dat die hulp on voldoende is. Wanneer eene aanzienlijke gemeente in onze omgeving zelfs zooals Wemeldinge her haaldelijk te vergeets sollicitanten heeft opge roepen voor de vaceerende betrekking van ge meente-geneesheer waar 's-Gravenpolder even eens nog steeds zonder geneesheer is; waar bij het vertrek of overlijden van den genees heer getuige Oudelaude destijds er veel moeite moet gedaan worden om een plaatsver vanger te verkrijgen, daar behoeven wij ons niet verder te begeven in ons land om te weten, dat eene betere verspreiding van geneeskundi gen in Nederland hoogst wenschelijk is. Wij mogen natuurlijk tot handhaving dier stelling ons niet beroepen op exceptioneele ge vallen, waarbij door afwezigheid van deze of gene en door te verre afstanden hulp zich uren laat wachten. De gewone hulp op het platteland is ge brekkig, en dit wordt ook erkend door deskun digen zeiven. De verzameling van stukken betreffende het geneeskundig staatstoezicht in Nederland" over 1879 wordt geopend met eene studie over deze quaestieen dit gaf ons aanleiding daarop even te wijzen. Waaraan ligt de schuld, dal het platteland zoo slecht voorzien .is van geneeskundigen Aan gebrek aan personeel De bewuste studie leert ons het tegendeel. In plaats van vermindering zooals men tengevolge der nieuwe wet vreesde, en wat ook wel in de eerste jarer. na de nieuwere wetgeving het geval is geweest heeft er eene aanzienlijke vermeerdering plaats gehad. Het verslag toch wijst er op, hoe op 1 Juli 1878 in ons land 1956 geneeskundigen waren, wat in verhouding tot andere landen het gunstig resultaat geeft, dat wij 1 geneesheer op de 2006 inwoners hebben. Onze provincie telde in 1878 éen geneesheer op de 1716, wat iets ongunstiger was dan in 1867, toen dit 1 op de 1118 bedroeg. Toch was de toestand nog te gunstig om te beweren, dat gebrek aan personeel de schaarschte aan hulp veroorzaakt 1 De voornaamste oorzaak moet dan ook zijn gelegen in de weinige opgewektheid, die er bij de geneeskundigen bestaat om het platteland tot werkkring te kiezen. En ieder, die eenigszins bekend is met hetgeen daar een geneeskundige is, zal zulk eene weinige opgewektheid kunnen begrijpen. Afmattender, lastiger en vaak minder voor- deelige werkkring is moeielijk te bedenken. De nachtelijke tochten langs ongebaande wegen, het zich ieder oogenblik beschikbaar moeten stellen maken zulk een werkkring tot eene dubbel zware. Wij weten hetin de steden kennen de geneeskundigen ook groote moeielijkheden, maar zij zeiven zullen erkennen dat die op het plat teland de bovenhand hebben. Wegen tegen deze meerdere moeielijkheden meerdere belooningen op Verre van dien. Op enkele uitzonderingen na zijn vele platte landsgemeenten schrale bronnen voor de genees- heereu. De armverpleging moet voor een gering bedrag worden waargenomen. Daarbij komt, dat bij vele plattelandsbewoners een udokter uit de stadnog verre de voorkeur verdient boven een uit hun kring, en dat deze daardoor het recht heeft verkregen meer te rekenen. En toch staat de zelfstandigheid van handelen van een plattelands—geneeskundige wel eens hooger dan van een, die, in eene stad ge vestigd, niet bekend is met de groote moeielijkhe den van zijn meer nederigen collega. Want die zelfde moeielijkheden hebben aan eerstgenoemde meer overleg, practischer blik en een begrip om spoediger en zekerder te handelen, geschonken. Hij stond voor vaak veel moeielijker toestan den; ontbloot van de hulpmiddelen en mede werking, die men in een stad zoo licht vinden kan, is hij dikwijls geplaatst voor gevallen, waar door oogenblikkelijk en flink aanpakken veel gewonnen, door talmen zeer veel verloren zou worden. Een operatie moeten de geneeskundigen ten plattelande vaak verrichtenzonder dat zij tijd hebben een collega ter assistentie te roe pen, of zonder dat zij kunnen beschikken over de middelen die de operatie kunnen vergemak kelijken. Dat alles echter verhardt hen in den moeielijken strijd om hulp te bieden aan het menschdom, schenkt hun zelfvertrouwen en een ruimen, snellen en juisten blik, maar het neemt toch niet weg, dat èn die moeielijkheden èn die geringe belooningen èn de meerdere waardee ring van sladsdoctoren, benevens het eenzame, al te landelijke leven voor een man van studie, aan weinig geneesheeren de opgewektheid schen ken moeten om op het platteland zich te vestigen. Wat kan er gedaan worden, om aan dien toestand tegemoet te komen Niemand zal ontkennen, dat geneeskundige hulp een der eerste behoeften, en voorziening in het gebrek daaraan dringend gewenscht is. Om vestiging van geneeskundigen op het platte land aan te moedigen, werden op de vergadering van inspecteurs vier middelen aangegeven, nl. lo. eene betere regeling der bezoldiging van den geneesheer vanwege de gemeente- of van wege de armbesturen, waardoor de kostelooze geneeskundige behandeling der armen verzekerd wordt 2o. organisatie van goed ingerichte zieken fondsen voor de mingegoeden 3o. behoorlijke betaling door de meergegoede ingezetenenwaar noodig, zou een waarborg van een minimum van inkomsten door de gegoede ingezetenen kunnen gegeven worden 4o. samenwerking van verschillende gemeen ten met elkander, teneinde door vereeniging te verkrijgen wat voor kleinere of armoedige ge meenten op zichzelve te bezwaarlijk of niet te verkrijgen zou zijn. Evenmin als de heeren, die deze middelen aangaven, vleien wij ons bijzonder met de ge dachte, dat die middelen zullen worden aan gewend. Zoo lang gemeente- en armbesturen alles op zijn zuinigst behandelen en God's water maar over God's akker laten loopen, zoolaog de min gegoeden, in plaats van door een geringe op offering zich in tijd van nood geneeskundige hulp te verzekeren, liever steunen op de armen kassen, zal van dien kant geen verbetering zijn te verwachten. Wat de meergegoeden betreft, zij klagen veelal wel wanneer zij behoefte hebben aan hulp en deze er niet is, maar bij velen hunner, vooral landbouwers, zal men eer een bijdrage kunnen bekomen voor een predikant in de ware leer dan eene om een geneesheer een behoorlijk inkomen te verzekeren. Het vierde punt wordt in onze omgeving reeds met goed gevolg in toepassing gebracht, maar die toepassing levert toch in onze oogen eene moeielijkheid op. Bij de uitgestrektheid van sommige gemeenten, de verspreide ligging der woningen, soms geheel afgelegen, zal het vaak voorkomen, dat op twee verschillende plaatsen de hulp van den genees heer wordt vereischt. Om daaraan eenigszins tegemoet te komen, zouden wij aan dat vierde middel eene ampliatie willen geven. Het vermoeiendste en meest tijdroovend deel van de praktijk is zeker wel dat der verlossingen. Hoe menigmaal ontstaat daarbij niet vertra ging en het verleenen van hulp, die voor de patient aliernadeeligst is! Er is ook schaarschte aan vroedvrouwen. In onze provincie worden er slechts in 17 van de 112 gemeenten aangetroffen, maar als oorzaak daarvan dient ook dat de geneesheeren dit deel van hun vak, met het oog op de weinige in komsten over het geheel, tot het hunne moeten maken. Wij echter plaatsen ons op het standpunt van het algemeen belang, en al zijn wij overtuigd dat de aanstelling van zulke geneeskunst-oefenaren aan de geneesheeren zeiven iets van het lucratieve hunner betrekking zou ontnemen, wij zouden toch wenschen dat de gemeentebesturendie aldus zich vereenigden, in de eerste plaats den aan te stellen geneesheer een flinke vergoeding verschaften voor de behandeling der armen, te ruimer vooral om hem het nadeel te vergoeden, dat uit de aanstelling van eene vroedvrouw voortkomt, en in de tweede plaats elk voor zijne gemeente een vroedvrouw aanstelden, eveneens op een behoorlijk traktement. Zulke vrouvveu zouden zoo noodig ook het hunne kunnen bijdragen om voorloopige hulp Ie verschaffen in spoedeischende gevallen door het leggen van een verband, totdat de genees heer komt. Diens taak zou door zulk een aanstelling ver licht worden; hem zou tevens een hulp ver schaft wezen in sommige gevallen en het alge meen zou er door worden gebaat. Wij geven dit idee voor beterweet men iets anders aan te geven, men zegge het. Het is slechts onze bedoeling geweest op dezen onhoud baren toestand de aandacht te vestigen. Het denkbeeld van het stichten van rjjksbeurzen voor de opleiding van bekwame jongelieden, onder voorwaarde van vestiging op bepaalde plaatsen gedurende eeu zeker aantal jaren en voorts geldelijke tegemoetkoming aan de ge meentekas lacht ons toe, maar op 's rijks hulp valt vooralsnog niet te bouwen. Daarom zou de door ons aangegeven oplossing naar onze meening vooreerst de meest uitvoerbare e* prak tische wezen. Omtrent den toestand der crisis zoo noodlottig voor ons land vernemen wij het navolgende De heeren Fransen Van de Putte en Cremers zijn door den Koning op het Loo ontboden en hebben geruimen tijd met Z. M. geconfereerd. Hun werd de opdracht gedaan een liberaal ministerie te formeereneen opdrachtdie zij echter nog niet hebben aanvaard. Wel hebben zij zich bereid verklaard voor bereidende stappen te doen, om te kunnen be slissen in hoever een dergelijk ministerie steun zou vinden bij de liberale meerderheid der ka mer. Zij hebben vervolgens geconfereerd met de voorzitters der Eerste en Tweede Kamer en den vice-president van den Raad van |8tate, terwijl het bericht, in de Haagsche bladen voor komende, dat de heeren Fan de Putte en Cremers heden met de liberale led en der Kamer eene bijeenkomst zouden hebben, waar is. Een bijzondere beschouwing over deze crisis levert de Haagsche correspondent van de Zaan- landsche Courant. Deze noemt het bericht betreffende de grond wetsherziening „een treurig, ongelooflijk bericht in alle opzichten. „Wij staan zoo schrijft hij voor het feit, dat een demissionair Kabinet, in plaats van eenvoudig aan 's Konings verlangen te voldoen en zich bij 's Konings welbehagen neder te leg gen, zich niet ontzien heeft, als middel tot levens verlenging, voorstellen tot grondwetsherziening aan den Koning voor te stellen. //Dat een demissionair Kabinet, vóór het omtrent zijn aanblijven een beslissing heeft genomen, ter elfder ure dergelijke eischen aan den Koning stelt, is een gebeurtenis, waarvan men in geen enkel constitutioneel jaarboek een antecedent

Krantenbank Zeeland

Goessche Courant | 1879 | | pagina 1