1879. N°. 4
Donderdag 9 Januari.
POSTERIJEN.
LOSSE OPMERKINGEN.
0FFIC1EGLE MEDEOEELINGEN.
GOES, 8 Januari 1879.
JOAN KAREL HENDRIK
DE R00 VAN ALDERWERELT.
G0ES6HE
De uitgave dezer Courant geschiedt Maandag-, Woensdag- en Vrijdagavond,
uitgezonderd op feestdagen.
Prijs per kwartaal, zoo binnen als buiten Goes, 1.75.
Afzonderlijke nommers 5 et., met bijblad 10 et.
COURANT.
Gewone advertentiën worden a 10 et. per regel geplaatst..
Geboorte- huwelijks- en doodberichten en de daarop betrekking hebbende
dankbetuigingen van 1—8 regels a 1.
Dienstaanbiedingen, niet meer dan 4 regels bedragende en contant betaald, 20 et
By directe opgaaf van driemaal plaatsing derzelfde advertentie wordt de prjjs slechts tweemaal berekend.
Agenten voor het buitenland zijn: A. STEINER en HAASENSTEIN VOGLER, te Hamburg.
In ons land vervoege men zich voor Botterdam aan het Algemeen Advertentiebureau van NIJGH VAN DITMAR, en verder bij alle boekverkoopers en postdirecteuren.
Stortplaats.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van GOES
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat door den
afstand van grond aan de Vereeniging „Help u zelven"',
het zoogenaamde Bekap niet langer kan gebezigd
worden tot stortplaats van puin, maar dat daartoe is
aangewezen het terrein tusschen de karrenschuur en
de plaats voor het branden van varkens.
Goes, 7 Januari 1879.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
M. P. BLAAÜBEEN.
De Secretaris,
HARTMAN.
Staat van brieven, verzonden door het post
kantoor te Goes, waarvan de geadresseerden
op de plaats van bestemming oubekend zijn.
Over de le helft der maaud December 1878.
1. C Westdorp, Ellemeet 2. Van der Schaate,
Dordrecht. 3.KlaasjeTanne, Haarlem. 4. M Geene,
Lent. 5. J. Van Viermoeshuijze, (niet vermeld.)
In een zeer uitvoerig stuk heeft de heer Saay
mans Vader in de Niemoe Botterdamsche Cou
rant van Maandag 11. geantwoord op hetgeen de
heer De Haan heeft aangevoerd tegen het door
hem gesprokene in de Tweede Kamer over het
vertalen van een werk door genoemden directeur
der H. B. S. te Winterswijk, en waarin een aan
val tegen het christendom voorkomt. Dit boek
van den zoo algemeen gunstig bekenden Duitschen
schrijver Büchner heette De mensch en zijn plaats
in de natuurterwijl van diens werken nKracht en
Stof' en» Uit het leven der dierendezelfde directeur
ons vroeger vertalingen verschafte. Dat da heer
De Haan zulke werken bij voorkeur schijnt te
vertalen acht de heer Vader een bedenkelijk ver
schijnsel. Op de hoofdbeschuldiging van den heer
De Haandat hij n. 1. onjuist en willekeurig ci
teerde, vindt de heer Vader zeker verdediging on-
noodig, en om voor het vervolg ook te vermijden
dat hij hierop nog eens terug zoü moeten komen
om amende honorable te doen, verklaart hij min
der gezind te wezen den strijd voort te zetten.
Op 80jarigen leeftijd toch zoo zegt hij ont
valt ons de strijdlust en legt men de wapenrusting
ter zijdeom die aan jeugdiger krachten over te
laten." Dit is licht te begrijpen, maar zouden die
woorden tevens een wenk bevatten aan het adres
der kiezers in ons district, dat de heer Saaymans
Vader dit jaar, nu hij toch moet aftreden, zijn
mandaat zal neerleggen Dan valt het niet moeie-
lijk na te gaan, op welke jeugdiger schouders hij
zijn mantel zal willen laten vallen.
Nieuwe beschouwingen zal zeker niemand ver
wachten van den man, die liefst verwijlt 60 jaren
vroeger, en daardoor toont in zijn ganschen leef
tijd nog niet één enkele schrede voorwaarts te
hebben gedaan. Dat noemen wij een bedenkelijk
verschijnsel voor hem zelven.
De gewone termen van den levenden God en
Potentaat der Potentaten met aanvallen tegen Dar-
min c. s. maken schering en inslag van het stuk
uit, dat tevens de stelling verkondigt, hoe het
bij oude volken rustiger was toen zij aan hun
ngoden" geloofden. Als dat nu de bedoeling moet
wezen van des heeren Vader's christendom, eilieve
dan komt het ons minder edel'voor.
Dat mannen, als Darwin, Büchner en anderen
niet die rust verlangen maar ernstig streven naar
waarheid, naar bevrediging van verstand en hart,
vinden wij veel meer den mensch waardig, over
tuigd als wij zijn dat een rustals onze afge
vaardigde bedoelt de dood is. En dan duiden
Wij het den heer Vader wel degelijk ten kwade,
dat hij van nit de hoogte de vruchten van hun
arbeid, van hun nadenken, van hun werken durft
verklaren alle schaamteloosheid te loven te gaan.
Zijn christendom is dan nog veel slechter, daar
het den mensch doemen wil tot rust, tot niets
doen. Als hij nu zoovele jaren reeds zegt gestre
den te hebben voor zijne overtuiging, voor zijn
geloof, dan hebben wij na het lezen van zijn stuk
weinig eerbied daarvoor verkregen, want het schijnt
hem nog niet te hebben geleerdanderen met
liefde te bejegenen en hun werken, al verschillen
zij ook met zijne meening, als de uiting hunner
eerlijke overtuiging te erkennen maar die niet te
verketteren, en vooral schijnt het hem dan nog niet
gegeven te wezen om waar te zijn ook in het
citeeren en eerlijk waar het geldt begane onjuist
heden te herstellen.
Met 31 dezer wordt op non-activiteit gesteld de
scheepsklerk D. G. Krol Van der Hoek.
Voor den dienst in Ncderlandsch-Indië zijn noodig
een veertiental onderwijzers 3e klasse, in het bezit
eener akte van bekwaamheid als hoofdonderwijzer,
bij voorkeur ongehuwd en voorzien van aanteeke-
ningen voor het Fransch. Voor nadere bijzonderheden
zie men de Staatscourant van Dinsdagavond.
Ook in deze gemeente zjjn thans de
mazelen uitgebroken blgkens de biljetten, die
op enkele woningen zgn aangeplakt. Dit geeft
echter nog geen waarborg, dat ze alleen daar
heerschen, waar bet op de deur staat te lezen.
Het gebeurt toch wel een», dat de ouders het
zoo gaarne zoo lang mogelijk >stil" houden,
opdat ze in hunne nering of om andere redenen er
geen nadeel door zonden lgden. In hun eigen be
lang in de eerste plaats, en dat vau anderen in de
tweede, zouden wij dezulken ten sterkste aanraden
zoo spoedig als noodig is geneeskundige hulp in
te roepen, opdat ze het leven hunner eigene
kinderen en dat van anderen niet roekeloos
in gevaar brengen en opdat de ziekte zich zoo
min mogelijk verder uitbreide.
Donderdag 16 Januari zal de redergkers
kamer „Aurora" alhier eene opvoering voor
hare leden geven. Bij die gelegenheid zullen
worden gespeeldDe Werkman, dramatische
schets in éen bedrijf, en De drie hoeden, klucht
spel in 3 bedrjjven. Beide stukken zgn uit
het Fransch vertaald.
Het Vaderland, dat bgna nooit ons blad
noemt, schrijft in zijn nommer van gisteren
De üoesche Courant bevat in haar nommer
van Zaterdag jl. het volgende aandoenlijke
bericht
Beinkenszand. Alhier heeft een in
gezetene het ongeluk gehad zijn paard te ver
liezen aan de gevolgen van het onmatig ge
bruik voor een arreslede."
Uit den spotachtigen toon, waarop het Va
derland dit bericht overneemt, maken we na
tuurlijk op, dat zij het na jaist niet zoo aandoen
lijk vindt.maar het was ook de strekking van het
bericht Diet om aandoenlijk te mog«n heeten.
Toch kannen we de opmerking niet. achter
wege houden, dat in groote bladen, he?
Vaderland zelf, wel eens berichte' vo <rk imen,
die nog minder doeltreffend zgn. Wat d'•kt
men b. v. van de volgende anecd -te, die dat
zelfde blad, ook in zgn nummer van L»i. sdag,
zgn lezers te slikken geeft
Mevrouw D. heefteen paar vazrn, waarop
zjj zeer gesteld isop zekeren dag ziet ze er
nog slechts éanzg schelt haa bedmode »-Jean
zegt zij verdrietig, »ge hebt du3 die vaas ge
broken Gelukkig neen, mevrouw", is het
antwoordhet is de andere."
Zou die niet beter in de Humorist thuis
behooren. waar zij wellicht reeds jareu geleden
een plaats vond P
Al is dan het bedoelde bericht uit Hein-
kenszand niet zoo belangrijk als dit, het bevat
dan toch eene waarschuwing voor de land
bouwers, om hun dieren wat beter te behan
delen, zoo zjj de nadeelige gevolgen ervan niet
willen ondervinden.
Door den ondsten burgemeester in Zuid-
Beveland, den heer P. Van Wingen, te Ouda -
lande, is Dinsdag een telegram van gelnk-
wensching gezonden aan Z. M. den Koning,
bjj gelegenheid van zijn huwelgk te Arolsen.
Eigenaardig, dat dezelfde heer de eerste bur
gemeester is, die door Z. M. op Zuid-Beve
land werd benoemd.
Baarland. Met 1 Januari is alhier in
gevoerd eene havenbelasting. De heffing daar
van is voor f 307,aangenomen door Corns.
Zeevaart, alhier.
Yerselte. In plaats van den heer C. Van
de Vreede, die wegens voortdurende ongesteld
heid verzocht had niet meer in aanmerking
te komen, is tot lid van het burgerlijk arm-
(Vervolg.)
Het was eene verblijdende tijding, toen de telegraaf liet be
richt verkondigde, dat de kapitein De Roo van Alderwerelt
tot volksvertegenwoordiger gekozen was. Had hij zich als mi
litair doen kennen als een man van zeldzame talenten en be
kwaamheden, als afgevaardigde was hem hiertoe een nog wijder
veld geopend. Begaafd met een even helder hoofd als oog,
met een ijzervasten wil en den moed eener overtuiging, die hij
niet schroomde te wijzigen, daar waar hij in die wijziging de
waarachtige belangen des lands en des volks IIteends te bcbsf'
tigendoch eene overtuiging, die hij evenzeer staande hield
tegen duizenden andersdenkenden in, zoo dit volgens hem het
geval niet wasniets ontziende op den weg, die naar het
doel leidt, doch rechts en links slagen uitdeelende aan wie ze
verdienden, of mokerslagen toebrengende op het wrak van het
vermolmde vaartuig dat „oorlogsbodem" heet, en waaraan ach
tereenvolgende ministers hunne beste krachten verspilden om het
nog eenigermate op te takelen, wat door hem een Titansarbeid
geacht werd, waarboven de bouw van een nieuw schip verre
weg te verkiezen wasde vleitaal versmadende die som
migen hem toebrachten, zijnen tegenstanders ontzag inboezemende
door de kracht die hij ontwikkeldevinnig bestrijder van
acht achtereenvolgende oorlogsministers, en tegenstander van het
door velen gehuldigde beginsel van den beperkten persoonlijken
dienstplicht, door welke beide omstandigheden velen er toe ge
noopt waren geworden te verkondigen, dat De Roo zich als
minister van Oorlog „onmogelijk" had gemaaktnoch zijn
eigenbelang, noch dat zijner vrienden beoogende, hoezeer men,
ofschoon ten onrechte, zooals later bleek, veelal geneigd was
het eerste te weerspreken, het laatste tot een verwijt te maken
werkzaam, met een stalen ijver en volhardingwelsprekend
redenaar als hij het woord voerde; zoodanig was De Roo
in ons Lagerhuis, waar hij ook weldra een niet minder groot
gezag in militaire zaken uitoefende dan daar buiten.
8 Vanaf het oogenblik, dat De Roo als afgevaardigde optrad,
kan zijne militaire loopbaan als geëindigd worden beschouwd.
De oorlogspractijk was hem, zooals den meesten onzer officieren,
vreemd gebleven maar hij had geploegd op het veld der weten
schap, en als bekwaam en talentvol officier geschitterd. Hij
schitterde, zonder ridderkruisen, en mogelijk juist daarom! Waar
zulke onderscheidingen ten deel vielen, vielen zij steeds anderen
te beurt den heer De Roo niet! Waar ridderorden „a, foison"
werden uitgestrooid, vielen zij steeds op anderer borst niet
op die van den heer De Roo! Menigeen wierp het toeval,
een gril, een niets, een kruis op de borst. Menig ander viel
om eene geniale uitdrukking van Multatuli te bezigen
door gebrek aan zwaarte omhoog. Maar De Roo was er
de man niet naar, om zich door de onverdiende onder
scheiding van anderen van het rechte pad noch van
zijne goede voornemens te laten af brengeiï> hiertoe bezat
hij te veel mannenwaardeeen te eervol karakter, oreeiiiQ
éene onderscheiding moeten wij herinneren het was toen hij
reeds eene 8jarige parlementaire loopbaan achter zich had, in
1874, toen hij bij keuze bevorderd werd tot majoor eene
belooning, die toen niet meer als zoodanig kon worden aange
merkt! Het was zijn laatste trede op de militaire ladder: 3
jaren later (3 November 1877), en dus op zijn 45e jaar, werd
hij benoemd tot Minister van Oorlog en trad toen geheel uit
den militairen dienst.
Behalve vele kleinere geschriften van vroegeren en lateren
tijd, die of afzonderlijk óf in verschillende dagbladen en tijd
schriften, zooals in Het Vaandel, De Militaire Spectator, Ver
eeniging ter beoefening van de krijgswetenschap, De Tijdspiegel,
De Gids, e. a. verschenen, en waaronder vooral de aandacht
verdienen: De Kadettenscholen in Zwitserland (1862), liet
Zwitsersche militielegerOnze schutterij (1862), Bedenkingen
tegen het ontwerp van ivet tot regeling der schutterijen en Over
het verleden onzer schutterijen (1864), Nederland bij een oorlog
tegen Pruisen (1866), De Cavalerie (1868), De versterking van
Parijs (1874), verdienen, naast de vele staatsstukken die hij
als afgevaardigde stelde, en waaronder er waren die als meester
stukken van positieve voordracht geroemd worden, nog genoemd
te worden zijn opstel Over algemeenen oefenplicht, voorkomende
in de Vragen des tijds, en zijn fraai werk De ondergang van
het Tweede Keizerrijk, beiden verschenen in 1876,
Had de heer De Roo in 1867, zooals wij hierboven op
merkten, het programma der liberale partij in zake der defensie
geschetst in de Vragen des tijds formuleerde hij zijn pro
gramma en verdedigde dit nader in de De ondergang van het
Tweede Keizerrijk. In dit werk schetste hij met helderen
blik de oorzaken en gevolgen der gebeurtenissen, die de ge
schiedenis van den val van Napoleon III uitmaken; zij geven
stof tot nadenken voor eiken staatsman en voor eiken krijgs
man, op wien de verantwoordelijkheid voor de belangen des
lands rust en die geroepen wordt daarvoor te zorgen. Dit
onderwerp vormt den hoofdinhoud, terwijl slechts een enkel
hoofdstuk, slechts een onderdeel dus, gewijd wordt aan zijn
programma, aan liet stelsel van algemeenen oefenplicht, dat thans
als zijn militair testament kan worden beschouwd.
•Intensieve verbetering van het leger was, voor den aanvang,
het hootiWoel 't welk De Roo zich had voorgesteld. Reeds
sedert jaren had.bij hierop gewezen, en hiermede moest van
boven afaan begonnen w\?_rden. Regeling van het oorlogsdepav-
teinent op rationeele, decentraliserende grondslagenregeling
van het onderwijs en der opleiding van nSicyjetl f ~kvrvoffnirig'—
van den generale» staf beiden met het doel, om een meer
frisschen en opwekkende» geest in het leger in 't leven te roe
pen en de aanvoering en hoogere leiding beter te verzekeren;
betere regeling van het dislocatiestelsel, d. i. van de indeeling
in garnizoenen, met materieel, enz., met het doel, de oefenin
gen meer nut aanbrengend te maken en de mobilisatie van
het leger te kunnen bespoedigende tactische indeeling van
het leger dienovereenkomstig regelenden geneeskundigen en
administratieven dienst bij het leger op deugdelijker grondslagen
vestigen, ziedaar, wat De Roo in hoofdzaak zicli had
voorgesteld te doen. Eerst daarna zou de tijd gekomen zijn, om
tot grootschere meer omvattende reorganisatie over te gaan.
(Slot volgt.)
In het eerste gedeelte zijn eenige ionten geslopen. Men gelieve daarom
te lezen ab volgt
le bladz. 2e kolom, regel 5 v. o., staal ons hullen, lees omhullen.
Ie 10 v. b. krijgsman krijgsroem.
"e it 6 v. b. lioogo hoogste.
3o